Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Chakor en Lahlah over raadsleden met een uitkering
Vragen van de leden Chakor en Lahlah (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over raadsleden met een uitkering (ingezonden 21 mei 2025).
Mededeling van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
10 juni 2025).
Vraag 1
Kent u het rapport Uitkeringsgerechtigden en de raadsvergoeding van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en herinnert u zich de antwoorden op
de schriftelijke vragen van de leden Westerveld en Chakor (beiden GroenLinks-PvdA)
over ondersteuning voor mensen met een beperking voor hun functie als gemeenteraadslid,
Statenlid of lid van het algemeen bestuur van een waterschap (20 januari 2025)?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat ook mensen met een uitkering in gemeenteraden vertegenwoordigd
moeten kunnen zijn en dat het hebben van uitkering daarbij niet belemmerend mag werken?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Herkent u de kernboodschap van dit rapport namelijk: «De toegang van uitkeringsgerechtigden
tot het raadslidmaatschap wordt onnodig beperkt. De huidige regeling rond de raadsvergoeding
ondermijnt het algemeen passief kiesrecht en sluit mensen met een uitkering feitelijk
uit van deelname aan de lokale democratie»? Zo ja, wat gaat u ondernemen om hierin
verbetering aan te brengen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Deelt u de mening uit dit rapport dat de regeling waarbij raadsleden die een uitkering
van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ontvangen hun raadsvergoeding
moeten laten aanpassen «onduidelijk, complex en moeilijk uitvoerbaar» is, hetgeen
eraan bijdraagt dat dat de combinatie van een uitkering met raadswerk onnodig onaantrekkelijk
maakt? Zo ja, waarom en wat gaat u doen om deze regelgeving beter uitvoerbaar te maken?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Deelt u de mening dat uit uw eerdere antwoord op vraag vijf van de genoemde vragen
over de complexiteit van de impact van een politieke functie op het recht op een uitkering
ook al aangeeft dat het hebben van een uitkering voor het raadslidmaatschap onnodig
belemmerend werkt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Deelt u de mening dat uit het genoemde rapport weer blijkt dat ook voor raadsleden
met een beperking de door u in de eerdere antwoorden genoemde website niet afdoende
is om de benodigde op maat gemaakte informatie te krijgen? Zo ja, gaat u dan alsnog
een vast informatiepunt instellen waar de individuele ambtsdrager of griffier (op
het individu toegesneden) informatie kan verkrijgen en op welke termijn gaat u dat
doen? Zo nee, waarom niet?2
Vraag 7
Deelt u de mening uit het rapport dat het raadslidmaatschap geen betaalde arbeid is
die invloed zou mogen hebben op het recht op uitkering? Zo ja, wat is er nodig om
de regelgeving in die zin aan te passen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Kunt u ingaan op de in het rapport genoemde voorstellen tot aanpassingen van de regeling,
te weten dat voor raadsleden met een uitkering die uitkering tijdelijk wordt opgeschort
met behoud van alle rechten op een uitkering na afloop van het raadslidmaatschap,
of dat raadsleden in plaats van de raadsvergoeding kunnen kiezen voor een maximale
vrijwilligersvergoeding?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
gestelde schriftelijke vragen van de leden Chakor en Lahlah (beiden GroenLinks-PvdA)
over raadsleden met een uitkering (ingezonden op 21 mei 2025), met kenmerk 2025Z10001, niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording
van de vragen is meer tijd nodig vanwege de benodigde interdepartementale afstemming.
Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.