Schriftelijke vragen : De aanstaande Tussenevaluatie Wet herziening partneralimentatie en de nog altijd bestaande ongelijkheid op de arbeidsmarkt tussen vrouwen en mannen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de aanstaande Tussenevaluatie Wet herziening partneralimentatie en de nog altijd bestaande ongelijkheid op de arbeidsmarkt tussen vrouwen en mannen (ingezonden 10 juni 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de recente cijfers die aantonen dat de arbeidsmarktpositie van vrouwen
achterblijft bij die van mannen?1
Vraag 2
Bent u tevens bekend met de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
die aantonen dat dit in nog grotere mate geldt voor vrouwen met een chronische ziekte
of beperking, oudere vrouwen en vrouwen met een migratieachtergrond, die over het
algemeen minder makkelijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt?2
Vraag 3
Kunt u toelichten op welke wijze deze cijfers en trends worden meegewogen in de aankomende
tussenevaluatie van de Wet herziening partneralimentatie?
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat de verkorting van de alimentatieduur het risico vergroot
dat vrouwen structureel financieel benadeeld worden?
Vraag 5
Heeft u inzicht in hoeveel gescheiden vrouwen na afloop van de alimentatietermijn
afhankelijk worden van overheidsvoorzieningen? Zo nee, hoe gaat dat inzicht verkregen
worden?
Vraag 6
Deelt u de zorg dat door de verkorting van de alimentatieduur het risico ontstaat
dat de minder welvarende partner onvoldoende tijd krijgt om deze achterstand in te
lopen en een beroep moet doen op sociale voorzieningen zoals de bijstand en dus overheidsmiddelen?
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat dit een ongewenste ontwikkeling is vanuit het perspectief
van publieke uitgaven en lasten?
Vraag 8
Kunt u toelichten op welke wijze in de tussenevaluatie wordt onderzocht of de verkorte
alimentatietermijn leidt tot hogere instroom in de bijstand?
Vraag 9
Wordt binnen de evaluatie ook onderzocht of partners na het huwelijk de achterstand
op de arbeidsmarkt daadwerkelijk hebben kunnen inhalen?
Vraag 10
Heeft u inzicht in de sociaaleconomische gevolgen van het ontbreken van co-ouderschap
voor de financiële zelfstandigheid van vrouwen?
Vraag 11
Deelt u de mening dat bij de evaluatie van de Wet herziening partneralimentatie aandacht
moet worden besteed aan de vraag of de werkelijkheid reflecteert met het uitgangspunt
dat co-ouderschap de norm is? Hoe vaak worden hiervan afwijkende afspraken gemaakt?
Als die gegevens er niet zijn, hoe zullen die worden verkregen?
Vraag 12
Weet u op welke wijze bij de evaluatie aandacht zal worden besteed aan de effectiviteit
van de in wet opgenomen afwijkende afspraken in het tegengaan van onrechtvaardige
uitkomsten? Zo nee, hoe zal dat inzicht verkregen worden?
Vraag 13
Heeft u inzicht in de sociaaleconomische gevolgen voor ongehuwde partners met kinderen,
ongehuwde samenwonenden waarvan één partner mantelzorg verleent en andere vormen van
ongelijke verdeelde zorgtaken na relatiebeëindiging?
Vraag 14
Op welke wijze wordt deze groeiende groep ongehuwden betrokken bij de tussenevaluatie
van de wet?
Vraag 15
Bent u bereid om, als de tussenevaluatie daar aanleiding toe geeft, de hardheidsclausule
te herzien en te overwegen om een ruimer toetsingskader te hanteren zodat meer groepen
daaronder zouden kunnen vallen, hetgeen ook een wens is van bureau Clara Wichmann?3 Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid