Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pierik over de Technische Briefing over de Contouren landelijk aanvalsplan invasieve exoten
Vragen van het lid Pierik (BBB) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de Technische Briefing over Contouren landelijk aanvalsplan invasieve exoten (ingezonden 15 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 5 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2038.
Vraag 1
Welke inheemse soorten in Nederland ondervinden aantoonbare schade van invasieve exoten?
Antwoord 1
Er is geen totaalbeeld van inheemse soorten die schade ondervinden door invasieve
exoten. Waarschijnlijk ondervinden bijna alle soorten in Nederland in meer of mindere
mate schade van invasieve exoten, bijvoorbeeld door concurrentie om licht, voedsel
of ruimte, door fysieke verandering van de leefomgeving, door predatie en door de
overdracht van ziektes. Wel zijn er vele voorbeelden van inheemse soorten die onder
druk staan door de komst van invasieve exoten. Zo worden de inheemse rivier- en beekdonderpadden,
vissoorten, verdrongen door de uitheemse zwartbekgrondel, worden verschillende plantensoorten
uit vennen verdrongen door watercrassula en wordt de Europese oester verdrongen door
de Japanse oester. Het bekendste Nederlandse voorbeeld is de inheemse Europese rivierkreeft,
die in Nederland in het wild bijna is uitgestorven door de kreeftenpest (Aphanomyces astaci), een uitheemse schimmel die is meegekomen met Noord-Amerikaanse rivierkreeften.
Vraag 2
Is er inzicht in de mate waarin biodiversiteitsverlies in Nederland het gevolg is
van invasieve exoten?
Antwoord 2
Invasieve exoten zijn één van meerdere drukfactoren op natuur. Het verlies van biodiversiteit
is meestal niet aan één factor toe te schrijven, maar is vaak het gevolg van een combinatie
van factoren. Het internationale IPBES rapport uit 2023 laat zien dat wereldwijd 60%
van het uitsterven van planten- en diersoorten mede is toe te schrijven aan invasieve
exoten en dat 16% van het uitsterven van soorten exclusief is toe te schrijven aan
invasieve exoten.1 Het recente statusrapport Nederlandse biodiversiteit 2025 maakt er melding van dat
de kans op overlastgevende invasieve exoten toeneemt.2 Er is geen landelijk overzicht dat de mate toont waarin biodiversiteitsverlies in
Nederland (mede) het gevolg is van invasieve exoten. Op gebiedsniveau is bij de beheerders
van gebieden of wateren wel bekend welke natuur onder druk staat door invasieve exoten.
Dat wordt voor de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden inzichtelijk gemaakt in de
Natuurdoelanalyses (NDA’s).3
Vraag 3
Welke monitoring- of beoordelingssystemen worden hiervoor gehanteerd?
Antwoord 3
Voor het krijgen van inzicht in de mate waarin biodiversiteitsverlies het gevolg is
van invasieve exoten wordt onder andere het monitoringsysteem vanuit het Netwerk Ecologische
Monitoring (NEM) gebruikt om de verspreiding van invasieve exoten van de Unielijst
in beeld te brengen. In combinatie met andere gegevensbronnen die zijn verzameld in
de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), zoals bijvoorbeeld Waarneming.nl, hebben
we in Nederland een vrij goed beeld van waar exoten worden waargenomen. In de natuurdoelanalyses
wordt onder andere van deze gegevens gebruik gemaakt (zie mijn antwoord op vraag 2).
De mate van biodiversiteitsverlies is iets dat met name op gebiedsniveau wordt beoordeeld
door provincies.
Vraag 4
Wat is de totale schade die invasieve exoten in Nederland veroorzaken, uitgesplitst
naar schade aan biodiversiteit, economie, volksgezondheid en waterveiligheid?
Antwoord 4
Dit is niet bekend, specifiek voor Nederland. Eerder genoemd internationaal IPBES
rapport geeft aan dat in 2019 de wereldwijde jaarlijkse kosten van invasieve exoten
werden geschat op meer dan US$423 miljard.4 De schade in Nederland is naar verwachting ook omvangrijk. Naast de bestrijdingskosten
gaat het om directe schade aan de natuur zelf, kosten van natuurherstel, verminderde
ecosysteemdiensten, en ook mogelijke schade in de toekomst als we níet zouden ingrijpen.
Hier zijn veel voorbeelden van te geven. Denk bijvoorbeeld aan schade aan oevers,
dijken en waterwerken door muskus- en beverratten. Dat kost de waterschappen jaarlijks
circa € 3,3 miljoen om te herstellen. Andere voorbeelden zijn kosten van gemeenten
voor bestrijding van reuzenberenklauw, kosten voor infrastructurele projecten vanwege
Aziatische duizendknopen en kosten van ziekteverzuim als gevolg van contact met invasieve
exoten die schadelijk zijn voor de gezondheid.
Vraag 5
In hoeverre zijn er recente kosten-batenanalyses uitgevoerd ten aanzien van de bestrijding
versus de schade door invasieve exoten?
Antwoord 5
Voor de soorten van de Europese Unielijst die hoort bij de Europese Exotenverordening
1143/2014 (verder: Unielijst) zijn Europese risico analyses opgesteld. Specifiek voor
Nederland wordt vervolgens voor iedere soort van de Unielijst een factsheet opgesteld
door Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (Buro) van de NVWA. De factsheets bevatten
beknopte informatie over onder andere de verspreiding van de invasieve soorten in
Nederland, handelingsopties, mogelijke schade (effect op biodiversiteit, ecosysteemdiensten
en overige effecten).5
Op basis van de Europese risk assessments en de Nederlandse factsheets bepaalt het
Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) samen met provincies
of een soort (indien deze ook in Nederland voorkomt) wordt gezien als een soort die
zich in een vroeg stadium van introductie bevindt waardoor totale verwijdering nog
mogelijk is, en waarvoor de landelijke doelstelling «snelle uitroeiing» geldt (ingevolge
artikel 17 van de Exotenverordening), of dat de soort moet worden gezien als een reeds
gevestigde soort (ingevolge artikel 19 van de Exotenverordening). Voor artikel 19-soorten
hebben provincies vervolgens de ruimte om zelf, op basis van een kosten-baten afweging,
te beoordelen welke inzet zij plegen als het gaat om het treffen van beheersmaatregelen.
Gezien de beperkte middelen moeten daarbij prioriteiten worden gesteld, en wordt door
provincies meestal de prioriteit gelegd op bescherming van de inheemse biodiversiteit.
Vraag 6
Bent u bereid (nader) onderzoek te laten uitvoeren naar deze schade, indien er onvoldoende
inzicht is in de schade of impact van invasieve exoten?
Antwoord 6
De Europese risk assessments en de factsheets van Buro beschrijven al de schadelijkheid
(geleden schade) en potentiële schade in de toekomst van alle invasieve exoten van
de Europese Unielijst. Dat onderzoek wil ik niet overdoen. Het is op basis van bestaande
kennis wel duidelijk dat als we invasieve exoten niet in een vroeg stadium aanpakken
zij steeds meer problemen gaan geven en de aanpak kostbaarder wordt. De middelen die
het Rijk beschikbaar heeft voor invasieve exoten zijn beperkt. Deze middelen zet ik
in op onderzoek naar effectieve maatregelen voor de preventie, eliminatie en beheersing
van invasieve exoten waarvan we, door eerder genoemde risico analyses, weten dat deze
schade veroorzaken.
Vraag 7
In hoeverre vormen invasieve exoten een drukfactor op de natuurdoelen binnen Natura
2000-gebieden in Nederland?
Antwoord 7
In de Natura 2000-beheerplannen en de natuurdoelanalyses voor de habitats is per Natura
2000-gebied weergegeven welke impact invasieve exoten hebben op de natuurdoelen. Zie
ook mijn antwoord op vraag 2. De impact van invasieve exoten op natuurgebieden zal
in de toekomst naar verwachting toenemen indien introductie, voortplanting en verdere
verspreiding van invasieve exoten niet wordt gestopt of afgeremd. Dat heeft een negatief
effect op het halen van de natuurdoelen.
Vraag 8
Welke concrete maatregelen worden in deze gebieden genomen om invasieve exoten te
beheersen of te verwijderen?
Antwoord 8
Er is momenteel nog geen overzicht van maatregelen per gebied. LVVN werkt, in nauwe
samenwerking met de provincies, aan een EU-rapportage aan Brussel over de periode
2019–2024 waarin gerapporteerd wordt over de maatregelen die in heel Nederland zijn
genomen tegen invasieve exoten van de Europese Unielijst. Deze wordt voor de zomer
aangeleverd.
Vraag 9
Wie is op dit moment wettelijk verantwoordelijk voor het beleid en wie voor de uitvoering
van bestrijding van invasieve exoten in Nederland?
Antwoord 9
De landelijke overheid, LVVN, is systeemverantwoordelijke voor de implementatie van
de Europese Exotenverordening. Voor de meeste invasieve exoten van de Unielijst zijn
de provincies verantwoordelijk voor snelle eliminatie in een vroeg stadium van introductie
(artikel 17-soorten) en het treffen van beheersmaatregelen tegen wijd verspreide soorten
(artikel 19-soorten). Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de bestrijding van
de muskusrat en de beverrat om schade aan waterkeringen tegen te gaan. Deze verantwoordelijkheid
is vastgelegd in de Waterschapswet.6 De verantwoordelijkheid voor de aanpak van de overige soorten is belegd bij het Rijk,
het gaat dan onder meer om mariene soorten (die vooralsnog niet in de Noordzee voorkomen),
een landplatworm, een aantal uitheemse rivierkreeften en de Chinese wolhandkrab. Het
rijk is ook verantwoordelijk voor onder meer preventie, toezicht en handhaving, monitoring
en beleidsvorming.
Vraag 10
Hoe wordt de rolverdeling tussen Rijk, provincies, waterschappen, terreinbeherende
organisaties (TBO's), wildbeheereenheden (WBE's) en andere betrokken organisaties
geregeld? Wie is voor welke taken budgetverantwoordelijk?
Antwoord 10
De rolverdeling tussen verschillende partijen staan beschreven in de Contouren van
het landelijk aanvalsplan invasieve exoten, dat ik in december naar uw Kamer heb gestuurd
(Kamerstuk 26 407, nr. 154).
Rijk: LVVN is verantwoordelijk voor taken zoals preventie, onderzoek, monitoring,
communicatie, toezicht en handhaving, risicobeoordelingen, rapportage aan Brussel
etc. Daarnaast is het Rijk ook verantwoordelijk voor exotenbeleid op de Noordzee.
Provincies: Het natuurbeleid is in Nederland in 2012 grotendeels gedecentraliseerd
naar de provincies. Na de inwerkingtreding van de Exotenverordening is vervolgens
in 2018 ook de verantwoordelijkheid voor het treffen van bestrijdings- en beheersmaatregelen
tegen de meeste invasieve exoten van de Unielijst en herstelmaatregelen in natuurgebieden
gedecentraliseerd naar de provincies.
Provincies bekostigen hun exotenbeleid met middelen vanuit het Natuurpact en het programma
Natuur. Voor aanpak van invasieve exoten die na 2018 aanvullend aan de Unielijst zijn
toegevoegd en waarvoor de provincies bevoegd gezag zijn, zijn geen aanvullende middelen
beschikbaar gemaakt. De provincies werken samen met gebiedspartners zoals terreinbeherende
organisaties (TBO's), wildbeheereenheden (WBE's) en andere organisaties die met subsidie
of in opdracht van de provincies bestrijdings- en beheersmaatregelen treffen en die
daarbij vaak ook geholpen worden door de vele vrijwilligers die zich inzetten voor
behoud van onze natuur.
Waterschappen: De waterschappen bestrijden op dit moment twee invasieve soorten van
de Unielijst, namelijk de muskusrat en de beverrat, om schade aan waterkeringen tegen
te gaan. Deze verantwoordelijkheid is in de Waterschapswet vastgelegd. De bestrijding
van muskus- en beverratten is bij de waterschappen belegd, de waterschappen hebben
zelf een landelijke doelstelling geformuleerd (terugdringing tot de landgrens) en
werken landelijk samen in de uitvoering van de bestrijding. Daarnaast hebben waterschappen
taken op het gebied van waterbeheer (doorstroming) en waterkwaliteit (de Kaderrichtlijn
Water), waarvoor het nodig kan zijn invasieve soorten zoals waterplanten te bestrijden.
Het waterschap betaalt deze kosten zelf.
Vraag 11
Hoe werkt de aangekondigde interdepartementale coördinatiestructuur (zoals benoemd
in Kamerstuk 27 858, nr. 638)?
Antwoord 11
De interdepartementale coördinatiestructuur wordt op dit moment vormgegeven. Deze
structuur betreft een samenwerking tussen de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat,
LVVN, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en zal specifiek inspelen op overlast gevende soorten (plaagsoorten, niet noodzakelijk
invasieve exoten) die in meerdere beleidsvelden schade veroorzaken of waarvoor meerdere
overheden op enige wijze een taak hebben. Deze soorten kunnen naast mogelijke schade
voor biodiversiteit onder meer ook schadelijk zijn voor de leefomgeving, gebouwde
omgeving, waterkwaliteit, veiligheid, infrastructuur, economie en/of publieke gezondheid.
Hierdoor kan voor verschillende plaagsoorten verschillende regelgeving tegelijkertijd
van toepassing zijn. Voor aanpak van iedere plaagsoort zal steeds naar passende maatregelen
gezocht moeten worden.
Bij de afweging van een eventuele landelijke inzet wordt steeds gekeken welke beleidsvelden
geraakt worden en wie de probleemeigenaren zijn. Met respect voor de taken en verantwoordelijkheden
in plaagbeheersing van diverse partijen wordt afgewogen of, en zo ja welke, departementen
mee kunnen werken aan preventie, eliminatie of bestrijding.
Vraag 12
Hoe is uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 36 410 XIV nr. 11), die oproept tot een landelijke aanpak van invasieve exoten?
Antwoord 12
Naast de uitvoering van het huidige exotenbeleid, waarin voor een aantal invasieve
exoten al aan een landelijke aanpak wordt gewerkt, wordt hard gewerkt aan een landelijk
aanvalsplan invasieve exoten. In de voorbereiding van dit aanvalsplan zijn vorig jaar
een vijftal stakeholderbijeenkomsten georganiseerd, hebben de provincies een «Interprovinciaal
ambitiedocument invasieve uitheemse soorten» bij LVVN aangeleverd en zijn uitgangspunten
voor het exotenbeleid geformuleerd in de zogeheten «Contouren van een landelijk aanvalsplan
invasieve exoten». Deze Contouren zijn in december 2024 aan de Tweede Kamer gestuurd
(Kamerstuk 26 407, nr. 154).
Vraag 13
Wat is de voortgang van het Landelijk Aanvalsplan Invasieve Exoten dat in het tweede
kwartaal van 2025 aan de Kamer wordt aangeboden?
Antwoord 13
Het Landelijk aanvalsplan invasieve exoten zal rond de zomer naar de Tweede Kamer
worden gestuurd. Zie verder mijn antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Hoeveel financiële middelen zijn er op dit moment beschikbaar voor de bestrijding
en beheersing van invasieve exoten, uitgesplitst naar Rijk, provincies en waterschappen?
Kunt u daarbij aangegeven hoeveel provincies en waterschappen in totaal aan «natuurgelden»
krijgen en welk percentage wordt ingezet voor de bestrijding en beheersing van invasieve
exoten?
Antwoord 14
Voor bestrijding en beheersing van invasieve uitheemse soorten zijn de volgende middelen
beschikbaar:
Middelen Rijk:
Het beleidsgeld van de directie Natuur voor aanpak invasieve exoten bedraagt circa
€ 0,3 miljoen, hiervan wordt in beginsel geen bestrijding of beheersing bekostigd
omdat die activiteiten bij de provincies liggen.
Hiernaast zijn er gelden voor natuurmaatregelen via Natuurpact, programma Natuur,
het realiseren van groenblauwe dooradering in het kader van het Aanvalsplan Landschap
en koploperprojecten vanuit voormalig Nationaal Programma Landelijk Gebied. Deze gelden
worden ingezet voor ecosysteemherstel en -versterking waarbij in de betreffende natuurgebieden,
zo nodig, tevens de invasieve exoten worden aangepakt die dat herstel in de weg staan.
En een sterkere natuur maakt deze tevens meer weerbaar tegen invasieve exoten. Het
gaat hier dus om het integraal meenemen van invasieve exoten bij natuurmaatregelen
en om bestrijding en beheersmaatregelen achteraf als de invasieve exoot al in een
natuurgebied voorkomt.
Tot slot zijn recent in de Voorjaarsbesluitvorming 2025 middelen toegekend voor de
aanpak van invasieve exoten, dit gaat om € 9,2 miljoen in verdeeld over 2025 en 2026.
Over de verdeling van deze middelen over taken en overheden moet nog besluitvorming
plaatsvinden.
Middelen provincies:
Bij de overdracht van Unielijstsoorten aan de provincies is destijds afgesproken dat
provincies hun inzet financieren vanuit het Natuurpact en programma Natuur. Binnen
de van het Rijk ontvangen gelden voor het Natuurpact en programma Natuur zijn geen
middelen specifiek geoormerkt voor provinciale bestrijdings- en beheersmaatregelen
tegen invasieve exoten. Binnen de andere programma’s genoemd onder het kopje «Middelen
Rijk» richten een aantal projecten en onderdelen zich op invasieve exoten, veelal
als integraal onderdeel van een omvattender project. Uit een financiële rapportage
van de provincies aan LVVN blijkt dat de provincies de afgelopen 6 jaar (2018–2023)
tezamen minstens € 40 miljoen vanuit het Natuurpact en programma Natuur hebben besteed
aan de aanpak van invasieve exoten. Provincies hebben dit bedrag ingezet voor het
treffen van beheersmaatregelen én herstelmaatregelen.
Een specifiek percentage van de gelden die worden ingezet voor bestrijding en beheersing
van invasieve exoten ten opzichte van het totaal aan natuurgelden kan niet worden
berekend. Dit komt doordat de exacte omvang van zowel het totaal aan natuurgelden
die via de verschillende programma's (zoals hiervoor genoemd) beschikbaar zijn als
ook de middelen die worden ingezet voor bestrijding en beheersing van invasieve exoten
moeilijk te specificeren zijn. Het betreft een klein deel van het totaal aan natuuruitgaven.
Middelen waterschappen:
De waterschappen geven jaarlijks circa € 42 miljoen uit aan het wegvangen van muskus-
en beverratten. Daarnaast geven zij jaarlijks circa € 3,3 miljoen uit aan de bestrijding
van invasieve exotische waterplanten zoals grote waternavel en waterteunisbloem, en
jaarlijks circa € 0,4 miljoen voor bestrijding van invasieve exotische landplanten
zoals reuzenberenklauw en Japanse duizendknoop7. Kosten die worden gemaakt tegen invasieve exoten maken vaak integraal onderdeel
uit van het reguliere beheer- en onderhoud-budget van de waterschappen en worden meestal
niet gelabeld als kosten voor invasieve exoten-bestrijding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.