Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 36470-V-2)
36 740 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2024
Nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 juni 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 21 mei 2025 over het rapport
Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken
(Kamerstuk 36 470 V, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2025. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Klaver
De griffier van de commissie, Westerhoff
1
Hoe kijkt u naar de kritiek van de Algemene Rekenkamer op de financiën in het licht
van de benodigde bezuinigingen? Denkt u dat de verbetering van eigen financiën ook
een rol kan spelen binnen de bezuinigingen?
Antwoord
Als Minister van Buitenlandse Zaken heb ik een verbeterplan aan de Algemene Rekenkamer
aangeboden om de inrichting van de financiële administratie te verbeteren. De taakstelling
van het Rijk raakt ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierdoor zal het ministerie
verandering ondergaan, inclusief de financiële functie. Hier is in het verbeterplan
rekening mee gehouden. Indien de taakstelling de uitvoering van het verbeterplan bedreigt,
beziet Buitenlandse Zaken welke maatregelen getroffen kunnen worden om de doelstelling
van het verbeterplan te realiseren.
2
Kunt u toelichten welke maatregelen specifiek worden genomen om te voorkomen dat Nederland
het resterende bedrag van € 2,9 miljard uit het Herstel- en Veerkrachtplan misloopt,
nu duidelijk is dat een aantal doelstellingen vertraging heeft opgelopen?
Antwoord
Om bestaande risico’s te mitigeren, heeft het kabinet onlangs een wijzigingsverzoek
voor het HVP ingediend bij de Europese Commissie. Met dit wijzigingsverzoek is een
aantal mijlpalen en doelstellingen gewijzigd naar een beter alternatief, of zijn de
deadline of andere vereisten ervan aangepast op basis van objectieve omstandigheden,
zoals in de verordening omschreven (artikel 21). Met dit wijzigingsverzoek heeft het
kabinet de nog resterende risico’s voor aanstaande betaalverzoeken gemitigeerd. Na
dit laatste wijzigingsverzoek is het nieuwe Raaduitvoeringsbesluit in werking getreden
dat op 26 mei met uw Kamer is gedeeld in de Kamerbrief met het verslag van de Eurogroep
en Ecofinraad van 12 en 13 mei.1
3
Hoe groot acht u de kans dat Nederland de resterende € 2,9 miljard uit het Herstel-
en Veerkrachtplan zal mislopen?
Antwoord
Het kabinet wil het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) implementeren en
daarmee de volledige gealloceerde 5,4 miljard euro aan Europese middelen ontvangen.
Het tijdig behalen van een aantal mijlpalen is nog conditioneel aan het tijdig afronden
van wetgevingstrajecten. Het gaat hier onder meer om de Wet Versterking regie op volkshuisvesting,
de Energiewet, de Wet Verduidelijking beoordelingsarbeidsrelaties en rechtsvermoeden
(VBAR) en de Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (BAZ). Om het
derde betaalverzoek succesvol te kunnen afronden, wil ik benadrukken dat het van belang
is dat de Wet Versterking regie op volkshuisvesting, de Energiewet en de Wet Verduidelijking
beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) zo snel mogelijk door de Kamer
worden behandeld en in werking kunnen treden.
4
Zijn er andere lidstaten die eveneens moeite hebben met het behalen van de afgesproken
mijlpalen en doelstellingen in het kader van het Herstel- en Veerkrachtplan? Hoe beoordeelt
de Europese Commissie doorgaans verzoeken tot herziening van deze mijlpalen, bijvoorbeeld
in het licht van vertraging of wijzigende omstandigheden?
Antwoord
Meerdere lidstaten hebben vertraging opgelopen in de uitvoering van de herstel- en
veerkrachtplannen. Zoals de Europese Rekenkamer2 heeft aangegeven verschillen de redenen voor de vertragingen per lidstaat. De meest
voorkomende redenen zijn volgens de ERK onder andere veranderingen in externe omstandigheden,
bijvoorbeeld inflatie of verstoringen in de toeleveringsketens, onderschatting van
de tijd die nodig is om de maatregelen uit te voeren, onzekerheid over specifieke
uitvoeringsregels van de RRF en uitdagingen in verband met de administratieve capaciteit
van lidstaten.
Binnen de HVF-verordening bestaat met artikel 21 de mogelijkheid een HVP te wijzigen
indien deze op grond van objectieve omstandigheden deels of in zijn geheel niet langer
te verwezenlijken is. Veel voorkomende redenen voor een aanpassing van een HVP op
basis van artikel 21 zijn: (i) het bestaan van een beter alternatief, waarbij het
oorspronkelijke ambitieniveau van de maatregel onveranderd blijft; (ii) het bestaan
van een alternatief, waarbij de administratieve lasten lager liggen; en (iii) maatregelen
zijn (gedeeltelijk) niet langer haalbaar door objectieve omstandigheden, zoals vertragingen
en inflatie. Voor een uitgebreide toelichting op deze grondslag voor wijziging verwijs
ik u naar het verslag van de Eurogroep- en Ecofinraad van juni 2024.3 Een lidstaat kan een voorstel voor een gewijzigd HVP indienen bij de Europese Commissie.
Het is vervolgens aan de Commissie om te beoordelen of de door de lidstaat aangevoerde
redenen op basis van de HVF verordening een wijziging van het HVP rechtvaardigen.
Indien het oordeel positief is, zal de Commissie aan de Raad voorstellen om het uitvoeringsbesluit
met de goedkeuring van het plan te wijzigen, die hier met gekwalificeerde meerderheid
over besluit.
5
Waarom zijn de verwachte baten uit het Herstel- en Veerkrachtplan volledig opgenomen
in de begroting, terwijl bekend is dat vertraging en onzekerheden de kans op volledige
uitbetaling verkleinen?
Antwoord
Het kabinet wil het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) implementeren en
daarmee de volledige gealloceerde EUR 5,4 miljard aan Europese middelen ontvangen.
Om bestaande risico’s te mitigeren, heeft het kabinet onlangs een wijzigingsverzoek
voor het HVP ingediend. Met dit wijzigingsverzoek zijn een aantal mijlpalen en doelstellingen
gewijzigd naar een beter alternatief, of zijn de deadline of andere vereisten ervan
aangepast op basis van objectieve omstandigheden, zoals omschreven in de verordening
(artikel 21). Met dit wijzigingsverzoek heeft het kabinet de nog resterende risico’s
voor aanstaande betaalverzoeken gemitigeerd.
Het tijdig behalen van een aantal resterende mijlpalen is nog conditioneel aan het
tijdig afronden van wetgevingstrajecten. Het gaat hier onder meer om de Wet Versterking
regie op volkshuisvesting, de Energiewet, de Wet Verduidelijking beoordelingsarbeidsrelaties
en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen
(BAZ). Om het derde betaalverzoek succesvol te kunnen afronden, wil ik benadrukken
dat het van belang is dat de Wet Versterking regie op volkshuisvesting, de Energiewet
en de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) zo
snel mogelijk door de Kamer worden behandeld en in werking treden.
Aangezien het in beginsel haalbaar is om de wetgevingstrajecten tijdig af te ronden
gaat het kabinet ervan uit dat alle betaalverzoeken succesvol kunnen worden ingediend
en dat de resterende middelen in 2026 worden uitbetaald. Daarom is het volledige bedrag
opgenomen in de begroting. Over de bovengenoemde risico’s wordt de Kamer doorlopend
geïnformeerd.
6
Waarom zijn de risico’s op het mislopen van de resterende € 2,9 miljard niet expliciet
zichtbaar gemaakt in de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondanks
signalen van de Algemene Rekenkamer over onvoldoende risicobeheersing?
Antwoord
Het kabinet wil het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) implementeren en
daarmee de volledige gealloceerde EUR 5,4 miljard aan Europese middelen ontvangen.
Om bestaande risico’s te mitigeren, heeft het kabinet onlangs een wijzigingsverzoek
voor het HVP ingediend. Met dit wijzigingsverzoek zijn een aantal mijlpalen en doelstellingen
gewijzigd naar een beter alternatief, of zijn de deadline of andere vereisten ervan
aangepast op basis van objectieve omstandigheden, zoals omschreven in de verordening
(artikel 21). Met dit wijzigingsverzoek heeft het kabinet de nog resterende risico’s
voor aanstaande betaalverzoeken gemitigeerd.
Het tijdig behalen van een aantal resterende mijlpalen is nog conditioneel aan het
tijdig afronden van wetgevingstrajecten. Het gaat hier onder meer om de Wet Versterking
regie op volkshuisvesting, de Energiewet, de Wet Verduidelijking beoordelingsarbeidsrelaties
en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen
(BAZ). Om het derde betaalverzoek succesvol te kunnen afronden, wil ik benadrukken
dat het van belang is dat de Wet Versterking regie op volkshuisvesting, de Energiewet
en de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) zo
snel mogelijk door de Kamer worden behandeld en in werking treden.
Aangezien het in beginsel haalbaar is om de wetgevingstrajecten tijdig af te ronden
gaat het kabinet ervan uit dat alle betaalverzoeken succesvol kunnen worden ingediend
en dat de resterende middelen in 2026 worden uitbetaald. Daarom is het volledige bedrag
opgenomen in de begroting. Over de bovengenoemde risico’s wordt de Kamer doorlopend
geïnformeerd.
7
Hoe beoordeelt u de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de
drie resterende betaalverzoeken uit het Herstel- en Veerkrachtplan?
Antwoord
Ten eerste wordt door de Algemene Rekenkamer aanbevolen om in een zo vroeg mogelijk
stadium in kaart te brengen welke maatregelen haalbaar zijn, en tijdig wijzigingsverzoeken
voor te bereiden. Deze aanbeveling sluit aan bij de werkwijze van het kabinet. Elk
halfjaar informeert het kabinet uw Kamer over de voortgang van de mijlpalen en doelstelling
uit het Herstel- en Veerkachtplan; de laatste halfjaarlijkse rapportage is op 17 april
2025 naar uw Kamer gestuurd.4 Indien nodig, wordt een wijzigingsverzoek ingediend, zoals voor het laatst is gebeurd
in het voorjaar van 2025. Na dit laatste wijzigingsverzoek is het nieuwe Raaduitvoeringsbesluit
in werking getreden dat op 26 mei met uw Kamer is gedeeld in de Kamerbrief met het
verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 12 en 13 mei.5
Daarnaast wordt geadviseerd om voor het vierde en vijfde betaalverzoek na te denken
over een alternatieve invulling, ruim voor de deadline van augustus 2026, om verdere
financiële risico’s te beperken. Het kabinet wil het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan
implementeren en daarmee de volledige gealloceerde EUR 5,4 miljard aan Europese middelen
ontvangen. Mijlpalen en doelstellingen waarvoor bij het opstellen van de halfjaarlijkse
rapportage van 17 april 2025 tijdige inwerkingtreding niet meer haalbaar leek, zijn
meegenomen in het wijzigingsverzoek dat heeft geleid tot het nieuwe Raaduitvoeringsbesluit
dat op 26 mei met uw Kamer is gedeeld in de Kamerbrief met het verslag van de Eurogroep
en Ecofinraad van 12 en 13 mei.6 Hiermee zijn de risico’s gemitigeerd.
8
Gaat u het verbeterplan voor het financieel beheer met de Tweede Kamer delen?
Antwoord
Doordat de Algemene Rekenkamer haar bezwaar heeft opgeheven, is er geen externe versie
van het verbeterplan opgesteld om met de Tweede Kamer te delen. Het verbeterplan bevat
concrete en controleerbare verbetermaatregelen en mijlpalen. De stuurgroep die is
ingesteld voor de uitvoering van het verbeterplan heeft periodiek overleg met de Algemene
Rekenkamer om de voortgang van het verbetertraject te bespreken.
9
Bent u van plan om het systeem SAP-BZ aan te passen of te vervangen, aangezien er
problemen lijken te zijn ontstaan bij de registratie van verplichtingen en overschotten
door de overstap op deze eigen financiële administratie?
Antwoord
Het ministerie beziet verschillende opties om informatie over de mutaties op verplichtingen
en voorschotten rechtstreeks uit de basisadministratie SAP-BZ te kunnen leveren, zonder
tussenkomst van een ander, ondersteunend systeem. Deze opties vergen een aanpassing
van een onderdeel van het systeem SAP-BZ.
10
Hoe wilt u inzetten op verbetering van het financiële beheer bij het Ministerie van
Buitenlandse Zaken?
Antwoord
Als Minister van Buitenlandse Zaken heb ik een verbeterplan aan de Algemene Rekenkamer
aangeboden om de inrichting van de financiële administratie te verbeteren. De concrete
en controleerbare maatregelen in het verbeterplan geven de Algemene Rekenkamer voldoende
vertrouwen waardoor de Algemene Rekenkamer op 7 mei het bezwaar heeft opgeheven. Onderdeel
van het plan zijn onder andere enkele verbeteringen in de financiële systemen, in
de kaders voor regelingen onder mandaat en in de tijdigheid van jaarcijfers.
Veel zal in 2025 worden gerealiseerd, maar niet alle structurele maatregelen zijn
in 2025 al volledig te implementeren, omdat een deel van de maatregelen afhankelijk
is van externe factoren, zoals de beschikbaarheid van externe dienstverleners voor
aanpassingen in de IT-voorzieningen. Maatregelen op de korte termijn zorgen evenwel
ook in dat geval dat Buitenlandse Zaken in 2026 tijdig de jaarverslagen 2025 in overeenstemming
met de wettelijke vereisten kan opleveren. In het plan is aangegeven hoe de voortgang
wordt bewaakt en welke mijlpalen worden gehanteerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier