Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht: ‘Meer seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners dan gedacht’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht: «Meer seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners dan gedacht» (ingezonden 28 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van Staatssecretaris
Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 juni 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1980.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Meer seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners
dan gedacht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u geschrokken van de genoemde cijfers in de zorg? Deelt u de mening dat met zulke
cijfers over seksueel wangedrag het basisvertrouwen in de zorg wordt aangetast? Zo
nee, hoe duidt u deze cijfers dan?
Antwoord 2
Ja, seksueel grensoverschrijdend gedrag kan en mag niet geaccepteerd worden. Wij vinden
de door Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) genoemde cijfers2 ernstig. Ze geven weer dat seksueel grensoverschrijdend gedrag helaas nog veel voorkomt,
ook in de zorg. Het is voorstelbaar dat het vertrouwen in de zorg wordt aangetast
wanneer mensen seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaken in de zorg.
Vraag 3
Onderschrijft u de uitspraak van de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) dat deze cijfers slechts «een hele voorzichtige schatting» zijn? Zo ja,
wat zegt dat volgens u over de manier waarop er in de zorg wordt omgegaan met seksueel
grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners? En wat zegt dat over de cultuur in
(delen van) de zorg, waar patiënten sowieso afhankelijk zijn van zorgverleners?
Antwoord 3
Op bespreekbaar maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag heerst helaas nog altijd
een taboe. Slachtoffers ervaren een hoge drempel om te melden. Gevoelens van schaamte,
schuld en angst liggen hier vaak aan ten grondslag. Daarbij is de pleger vaak een
bekende, kan er sprake zijn van een afhankelijkheids- en/of hiërarchische relatie.
Dit bevestigt de veronderstelling dat de meldingen die worden gedaan een voorzichtige
schatting zijn.
De IGJ geeft aan dat het in elke sector voorkomt: in de zorgrelatie bestaat een risico
op seksueel grensoverschrijdend gedrag dat te lang niet gezien is. Het gevolg is dat
er te weinig aan wordt gedaan, het slecht gesignaleerd wordt en cliënten een drempel
ervaren zich te melden.
Vraag 4
Hoe verklaart u de verschillen in meldings- en aangiftebereidheid tussen de zorgdomeinen
zoals terug te zien is in de cijfers van de IGJ?3
Antwoord 4
Uit de publicatie van de IGJ blijkt dat er de afgelopen jaren een stijging was van
het aantal meldingen, maar dat deze nu stabiliseert. Inderdaad is te zien dat het
aantal meldingen verschilt per zorgdomein; wat de precieze verklaring hiervoor is,
is onduidelijk.
Vraag 5
Bij hoeveel meldpunten kunnen patiënten en zorgvragers seksueel grensoverschrijdend
gedrag in de zorg melden? Wat bent u bereid te doen om de drempel voor het doen van
een melding te verlagen en de bekendheid van de meldpunten te vergroten?
Antwoord 5
Wanneer patiënten en zorgvragers te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend
gedrag in de zorg, kunnen zij dit op twee plekken melden: ze kunnen aangifte doen
bij de politie en/of dit melden bij de zorgorganisatie. Binnen zorgorganisaties gelden
meld-, klacht- en onderzoeksprocedures. De regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld (zie antwoord op vraag 6) heeft een handreiking ontwikkeld
voor organisaties om hen te helpen bij een cultuurverandering op de werkvloer om seksueel
grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en aan te pakken.
Vraag 6
Bent u bereid om verantwoordelijkheid en initiatief te nemen om samen met zorgprofessionals
en zorgaanbieders seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg te bestrijden? Zo
ja, wat gaat u doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, vanuit het kabinet loopt een meerjarig Nationaal Actieprogramma Aanpak Seksueel
Grensoverschrijdend Gedrag, onder coördinatie van de Ministeries van OCW en SZW, in
samenwerking met JenV en VWS. Voor de duur van het programma is een regeringscommissaris
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aangesteld. De regeringscommissaris
zorgt voor het aanjagen van het maatschappelijk gesprek over dit thema. Daarnaast
stimuleert zij verbeteringen in de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld binnen verschillende sectoren. Zoals de zorg. Op 5 juni organiseert
zij een congres voor zorgprofessionals, branche- en beroepsverenigingen van verschillende
zorgdomeinen. Op dit congres zal het zorgmanifest tegen seksueel grensoverschrijdend
gedrag ondertekend worden door de verenigingen. Het is belangrijk dat de organisaties
uit de sector hun regierol pakken om de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag
te versterken.
Daarnaast lopen er vanuit het Ministerie van VWS verschillende initiatieven in het
voorkomen en tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg. Een voorbeeld
hiervan is (de uitvoering van) beleidsvisie «intimiteit en seksualiteit voor mensen
met een beperking»4, samen met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). Hierin is preventie van
grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners ook een thema. Als onderdeel van de
beleidsvisie verstevigen VWS en de VGN het Netwerk Seksualiteit Gehandicaptenzorg5, waarin professionals in de gehandicaptenzorg proactief kennis en ervaring uitwisselen
over het thema (positieve) seksualiteit en preventie van grensoverschrijdend gedrag
in de zorgrelatie. In aanvulling gaat de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke
Zorg aan de slag met het bespreekbaar maken van grensoverschrijdend gedrag in de gehandicaptenzorg,
zoals benoemd in de voortgangsrapportage van de Toekomstagenda. De Staatssecretaris
wil ervoor zorgen dat er voor cliënten toegankelijke en begrijpelijke informatie is
over grensoverschrijdend gedrag. En zij werkt uit hoe deskundigheidsbevordering van
zorg- en veiligheidsprofessionals over onder andere geweld en misbruik bij mensen
met een beperking structureel kan worden versterkt.
Vraag 7
Bent u bereid om in gesprek te gaan met zorgaanbieders, zorgprofessionals en slachtoffers
over het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg en samen met
hen tot acties te komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja, ik ben desgewenst bereid om gesprek te gaan. Het zorgcongres op 5 juni is, zoals
genoemd bij antwoord 6, bij uitstek een moment waarop zorgaanbieders en professionals
met elkaar het gesprek voeren over goede inzet om seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld te voorkomen en tegen te gaan in de zorg. Het is mooi dat het veld
gezamenlijk in actie komt en stappen zetten in het tegengaan die aansluiten bij de
specifieke zorgcontexten.
Vraag 8
Waar ligt wat u betreft het zwaartepunt als het gaat om vervolging en sanctionering;
in het tucht- of in het strafrecht? Hoe geeft u vervolging en sanctionering een plek
in de aanpak tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg?
Antwoord 8
Zorgaanbieders moeten seksueel grensoverschrijdend gedrag melden bij de inspectie.
Wanneer sprake is van strafbare feiten kunnen zorgaanbieders of cliënten aangifte
doen bij de politie.
In eerste instantie ligt de verantwoordelijkheid voor het doen van een melding bij
de zorgsector. Dan gaat het om het doen van een melding bij de IGJ en/of aangifte
bij de politie.
De IGJ houdt toezicht en kan ingrijpen binnen haar wettelijke bevoegdheden. Het inzetten
van een tuchtrechtelijke maatregel is echter alleen mogelijk bij zorgverleners met
een BIG- of een SKJ-registratie. In dat geval kan naast de IGJ de zorgaanbieder zelf
ook een tuchtklacht indienen. Seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners
komt ook voor in situaties waar de zorgverlener geen (BIG) registratie heeft en dan
is het niet mogelijk om een tuchtklacht in te dienen.
Daarbij ziet de inspectie dat in ruim 70% van de meldingen die zij ontving dat de
zorgaanbieder of melder geen aangifte heeft gedaan bij de politie. Zorgaanbieders
doen minder vaak aangifte dan meldende cliënten.
Bovenstaande laat zien dat de focus in de aanpak niet alleen moet liggen op vervolging
en sanctionering, maar dat meer nodig is in de preventieve aanpak: onder andere in
het bewustzijn van de mogelijkheden die er zijn in vervolging en wat de toegevoegde
waarde daarvan is.
Vraag 9
Is al eens uitgezocht of en hoe er een correlatie is tussen seksueel grensoverschrijdend
gedrag, diplomafraude, valse VOG's en fraude? Zo ja, wat zijn daarvan de inzichten?
Zo nee, bent u bereid hier nader onderzoek naar te laten doen?
Antwoord 9
Er is geen onderzoek gedaan naar de correlatie, omdat hiertoe geen aanleiding is.
Uit de analyse van de IGJ blijkt dat seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt gepleegd
door zowel mensen met een BIG en SKJ registratie, als mensen zonder registratie maar
met de benodigde papieren en certificaten.
Vraag 10
Welke acties zijn de afgelopen jaren ondernomen vanuit het Ministerie van VWS om seksueel
wangedrag te voorkomen en te bestrijden? Bent u bereid om te komen met een (verstevigd)
actieplan op basis van de input vanuit onder andere de IGJ?6 Zo ja, kunt u de Kamer voor de zomer van dit jaar hierover informeren?
Antwoord 10
Sinds 2023 is het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld gestart. Op 15 april jl. is de Kamer via een voortgangsbrief7 geïnformeerd over de voortgang van dit actieprogramma. Hierin is inzichtelijk gemaakt
wat de inzet vanuit VWS op dit terrein is. De bevindingen uit de rapportage van IGJ
worden meegenomen in het lopend beleid. Over de voortgang van het Nationaal Actieprogramma
wordt u volgend voorjaar geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.