Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de uitbuiting van Indonesische verpleegkundigen en hun zaak tegen een Hogeschool
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Asiel en Migratie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitbuiting van Indonesische verpleegkundigen en hun zaak tegen een Hogeschool (ingezonden 14 maart 2025).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie), mede namens de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 2 juni 2025). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1977.
Vraag 1
Kent u de zaak van de Indonesische verpleegkundestudenten die via een leerwerktraject
van een hogeschool en een bemiddelingsbedrijf naar Nederland kwamen om vervolgens
twee dagen per week te werken, twee dagen per week onbetaald werk te verrichten (stage)
en nog twee dagen per week te studeren, tegen de belofte van een studiebeurs en een
verhuiskostenvergoeding waarover gedoe ontstond?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u er van dat na afloop van de rechtszaak bij het treffen van de schikking
en de vergoeding die de hogeschool zou betalen de voorwaarde is gesteld dat geen kwaad
woord meer mocht worden gesproken over de hogeschool? Begrijpt u dat mensen zich monddood
gemaakt voelen, mag deze voorwaarde eigenlijk wel worden gesteld?2
Antwoord 2
Het betreft een privaatrechtelijke schikking tussen de hogeschool en de Indonesische
verpleegkundestudenten. De overheid was hier dus niet bij betrokken. Over de inhoud
van de schikking kan ik daarom geen uitspraak doen.
Vraag 3
Klopt het dat voorafgaand aan de komst van de Indonesisch verpleegkundigen vier ministeries
kritisch waren op deze plannen voor dit leerwerktraject, en dat met name de Immigratie-
en Naturalisatie Dienst (IND) grote bezwaren had? Wat is uw reactie op de kritiek
vanuit de IND dat dit niet de gebruikelijke route is maar vooral een constructie om
goedkope arbeidskrachten uit het buitenland naar Nederland te halen? Wat is uw reactie
op de kritiek vanuit de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) dat er zorgen
zijn over een tekort aan verpleegkundigen in Indonesië, zorgen over kwaliteit van
onderwijs en mogelijke uitbuiting?3
Antwoord 3
Het klopt dat er vooraf signalen waren dat het met name zou gaan om arbeidskrachten
voor de zorg naar Nederland te halen, en niet om studie. Om verblijfsaanvragen voor
internationale studenten te kunnen indienen moet een onderwijsinstelling door de IND
zijn erkend als referent. Vanwege de signalen is een eerdere aanvraag om erkenning
als referent van de betreffende – overigens niet bekostigde – hogeschool ook afgewezen.
Tegen dit besluit van de IND heeft de hogeschool bezwaar en beroep ingesteld. Vervolgens
heeft de hogeschool opnieuw een aanvraag om erkenning ingediend, met een aangepast
studieprogramma.
Het nieuwe programma van de nieuw op te richten opleiding was ondertussen dusdanig
ingericht dat het programma nu wel voldoende op studie gericht leek te zijn. Ook al
zaten er nog ongebruikelijke elementen in, voldeed het programma. Daarmee voldeed
de Hogeschool wat de IND betreft nu wel aan de voorwaarden voor erkenning als referent.
Op grond hiervan is de nieuwe aanvraag om erkenning als referent uiteindelijk dan
ook ingewilligd. De aanvragen om een verblijfsvergunning die vervolgens ten behoeve
van de Indonesische verpleegkundigen werden ingediend, voldeden gelet op het voorgaande
aan alle toelatingsvoorwaarden op grond van het studiebeleid voor internationale studenten.
Er was geen tewerkstellingsvergunning nodig voor de stage, en voor bijkomende werkzaamheden
kon een tewerkstellingsvergunning worden aangevraagd.
Ondanks de zorgen die destijds bestonden bij de Ministeries van VWS, SZW en OCW, was
er binnen de geldende wet- en regelgeving (de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid
vreemdelingen en de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek) geen grond
om de verblijfsvergunning of tewerkstellingsvergunning te weigeren.
De blijvende zorgen om deze groep Indonesische verpleegkundigen en de eerdere signalen
hebben er wel toe geleid dat de IND de zaak heeft gemeld bij de Nederlandse Arbeidsinspectie,
die de melding in onderzoek heeft genomen. De IND is vervolgens ook een onderzoek
gestart naar de naleving van de plichten van de betreffende hogeschool als erkend
referent.
Vraag 4
Hoe kan het dat ondanks deze fundamentele kritiek deze constructie plaats mocht vinden?
Hoe kijkt u hier op terug? Zijn dergelijke constructies nu nog steeds mogelijk?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in antwoord 3 voldeden de aanvragen om een verblijfsvergunning formeel
aan de voorwaarden voor de toelating van internationale studenten doordat de hogeschool
een dusdanig programma heeft overgelegd waaruit werd opgemaakt dat er sprake was van
een op studie gericht programma.
Het kabinet betreurt hoe de situatie heeft uitgepakt voor de Indonesische verpleegkundigen.
Het kabinet vindt het van groot belang dat iedereen onder goede omstandigheden kan
leven en werken in Nederland. Net als iedereen hebben arbeidsmigranten en internationale
studenten die stagelopen en/of arbeid van bijkomende aard verrichten naast hun studie
recht op eerlijk, gezond en veilig werk, met fatsoenlijke huisvesting. Werkgevers
zijn primair verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden en -voorwaarden voor
hun werknemers. Dit geldt ook voor internationale studenten die stagelopen en/of een
bijbaan hebben. Het kabinet werkt samen met uitvoeringsorganisaties, sociale partners,
medeoverheden en andere partijen om de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) te implementeren om de positie van arbeidsmigranten
in Nederland te verbeteren.
Een van de problemen in deze casus was dat stage en werk bij dezelfde werkgever plaatsvond.
Hierdoor is het onderscheid tussen stage en reguliere werkzaamheden moeilijk te maken
en maakt het risico op misbruik groter.
De vraag of dergelijke constructies nog steeds mogelijk zijn, is moeilijk te beantwoorden.
Enerzijds laat deze casus zien dat de overheid controleert, handhaaft, verblijfsvergunningen
intrekt en mogelijk boetes oplegt. Ook de negatieve publiciteit voor de desbetreffende
organisaties en instellingen is geen reclame voor dit soort constructies.
Anderzijds zullen er altijd pogingen worden gedaan om schijnconstructies op te zetten
om (goedkope) arbeidskrachten naar Nederland te halen. De IND geeft dan ook aan dat
zij aanvragen om erkend referentschap c.q. verblijfsvergunningen in het kader van
dit soort constructies blijvend kritisch zal beoordelen.
Het kabinet zal kwetsbaarheden in de huidige wet- en regelgeving bezien en nagaan
welke vervolgstappen gewenst zijn. Het zal de praktijkbevindingen van de Nederlandse
Arbeidsinspectie hierin meenemen.
Vraag 5
Erkent u dat er al sinds juni 2024 een rapport ligt van de IND waarin op vernietigende
wijze wordt uitgehaald naar de hogeschool over dit leerwerktraject, dat er een verkeerd beeld is gegeven van het project, dat meerdere wetten
en regels zijn overtreden en het aanvankelijk ook gewoon de bedoeling was om verpleegkundigen
als werknemers uit Indonesië te halen maar toen bleek dat dat niet door kon gaan deze
constructie is bedacht?4 Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 5
De IND heeft inderdaad een onderzoek ingesteld naar de naleving van de wettelijke
plichten door de desbetreffende hogeschool als erkend referent en hierover een rapport
van bevindingen opgesteld. Uit het rapport blijkt dat de hogeschool haar plichten
niet dan wel onvoldoende is nagekomen en dat daarnaast de praktijk van het studieprogramma
anders was dan de hogeschool destijds bij de erkenningsaanvraag naar voren heeft gebracht.
De IND heeft in juli 2024 een voornemen tot intrekking van de erkenning verzonden
aan de hogeschool, ook omdat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor erkenning
vanwege uitschrijving van de onderwijsinstelling uit het register van de Gedragscode
internationale student hoger onderwijs.
Vraag 6 en 7
Hoe kan het dat er al sinds juli 2024 een brief ligt van de IND met daarin het voornemen
om de erkenning van de hogeschool als referent in te trekken, dat de hogeschool een
termijn van vier weken is gesteld om haar zienswijze op dit voornemen kenbaar te maken
en nog steeds door de IND geen besluit met betrekking tot het referentschap van de
hogeschool is genomen?
Bent u er mee bekend dat de hogeschool aan de Indonesische verpleegkundigen heeft
laten weten dat de hogeschool met de IND heeft afgesproken dat tot 1 juni 2025 de
intrekkingsprocedure niet wordt doorgezet? Wat vindt u van een dergelijke afspraak
gelet op de inhoud van het in vraag 5 genoemde rapport? Wat betekent dit voor de studenten?
Welke gevolgen heeft dit voor de hogeschool?
Antwoord 6 en 7
In algemene zin biedt de procedure tot intrekking van de erkenning de mogelijkheid
aan de erkend referent om (binnen een redelijke termijn) uitstel te vragen om een
gedegen zienswijze naar voren te kunnen brengen. Daarbij kan de erkend referent ook
gebruik maken van de mogelijkheid om zijn zienswijze mondeling toe te lichten. Een
dergelijke procedure, die zorgvuldig moet worden doorlopen, neemt dan ook enige tijd
in beslag.
Van belang is hierbij te vermelden dat de IND in deze procedure de belangen van de
nu nog zittende Indonesische studenten voorop heeft gesteld.
Daarom zijn de IND en de desbetreffende hogeschool ook in gesprek om ervoor te zorgen
dat de studenten op fatsoenlijke wijze hun verblijf kunnen afronden dan wel op andere
gronden kunnen voortzetten. De desbetreffende hogeschool heeft in die gesprekken aangegeven
hier hard aan te werken, waarbij de verwachting van de IND was dat uiterlijk op 1 juni
2025 alle studenten zouden zijn uitgestroomd. De IND vond het belang van de studenten
om hun verblijf goed te kunnen afronden dan wel op andere gronden voort te zetten
zwaarder wegen dan de directe intrekking van de erkenning van de desbetreffende hogeschool.
Gelet hierop heeft de IND vanaf begin dit jaar de intrekkingsprocedure tijdelijk gepauzeerd
zodat de desbetreffende hogeschool zich hiertoe kon inspannen.
Er is dus in die zin geen sprake van een afspraak, maar van een overweging van de
kant van de IND in het belang van de Indonesische studenten.
Vraag 8
Wanneer wordt het onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie naar deze kwestie
naar verwachting openbaar gemaakt?
Antwoord 8
Momenteel worden de boeterapporten in deze kwestie door de onafhankelijke boeteoplegger
binnen de Nederlandse Arbeidsinspectie beoordeeld, en wordt gekeken of er daadwerkelijk
sprake is van overtredingen van arbeidswetten. Naar verwachting zal het nog meerdere
maanden duren voor een besluit tot het opleggen van een boete is genomen. Zodra dat
is gebeurd, zullen de inspectieresultaten binnen 10 werkdagen openbaar worden gemaakt
op de website van de Arbeidsinspectie. De boeterapporten zelf worden niet openbaar
gemaakt.
Vraag 9
Terugkijkend, wie heeft er nu aan deze constructie verdiend of op andere wijze voordeel
behaald?
Antwoord 9
Duidelijk is dat de Indonesische verpleegkundigen de verliezers zijn in deze constructie.
Het kabinet heeft geen inzicht in wie in welke mate er voordeel aan heeft behaald.
Wel wil ik benadrukken dat het kabinet ieder verdienmodel dat ten koste gaat van stagiairs
en arbeidsmigranten streng veroordeelt.
Vraag 10
Hoe gaat u in de toekomst dergelijke misstanden en situaties van uitbuiting voorkomen?
Antwoord 10
Naar aanleiding van deze casus zal het kabinet kwetsbaarheden in de huidige wet- en
regelgeving bezien en nagaan welke vervolgstappen gewenst zijn. Het zal de praktijkbevindingen
van de Nederlandse Arbeidsinspectie hierin meenemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede namens
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.