Schriftelijke vragen : Huisbezoeken aan demonstranten
Vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over huisbezoeken aan demonstranten (ingezonden 2 juni 2025).
Vraag 1
Herinnert u zich de vragen van het lid Lahlah over huisbezoeken aan demonstranten
van 25 maart 2025?
Vraag 2
Begrijpt u dat demonstranten huisbezoeken van de politie niet ervaren als «verbindend
politiewerk» en «contact zoeken», zoals u de huisbezoeken in uw antwoord op de schriftelijke
vragen noemt? Hoe rijmt u uw antwoord met de brief van de Inspectie aan de Nationale
Politie, waarin de Inspectie schrijft dat deze huisbezoeken als intimiderend worden
ervaren en het tegenovergestelde effect kunnen hebben van wat de politie wil1? Deelt u deze opvatting of is er sprake van een verschil in inzicht tussen u en de
Inspectie?
Vraag 3
Deelt u de mening dat een huisbezoek in verband met een buurtonderzoek na een inbraak,
het opvolgen van een melding over burenoverlast of over een mogelijke onveilige situatie
bij de buren, totaal andere situaties zijn dan huisbezoeken aan demonstranten, ook
aangezien het vaak gaat om demonstraties waar zij nog niet aan hebben deelgenomen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Volstaat het interne handelingskader demonstraties bij de politie wat u betreft? Hoe
vaak wordt het handelingskader aangevuld en geactualiseerd? Is in het handelingskader
voldoende aandacht voor de de-escalerende en faciliterende rol van de politie in demonstraties?
Zo ja, op welke manier wordt hier aandacht aan gegeven? Zo nee, biedt dit wat u betreft
aanknopingspunten om het handelingskader te actualiseren?
Vraag 5
Op welke manier wordt bepaald of de vorm van contact met een burger ten behoeve van
de informatievergaring over een demonstratie evenredig is en past bij de situatie,
zoals is opgenomen in het handelingskader demonstraties bij de politie? Deelt u de
mening dat deze definitie mogelijk te veel ruimte overlaat voor interpretatie? Zo
ja, bent u bereid met de politie hierover in gesprek te gaan?
Vraag 6
Bieden de aanstaande uitkomsten van het WODC-onderzoek wat u betreft aanleiding voor
een herziening van het interne handelingskader demonstraties bij de politie? Waarom
wel of niet?
Vraag 7
Deelt u de mening dat aandacht aan het demonstratierecht en de omgang met demonstranten
niet moet worden beperkt tot de Mobiele Eenheid (ME)-opleiding en SGBO (Staf Grootschalig
en Bijzonder Optreden)-opleiding en dat veel meer groepen agenten vroeger of later
met demonstranten te maken kunnen krijgen? Zo ja, bent u bereid in gesprek te gaan
met de politie over een mogelijke herziening van het curriculum? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat overheidsoptredens rondom demonstraties
niet gericht zijn op het ontmoedigen van deelname aan demonstraties en dat zoveel
mogelijk wordt voorkomen dat daarvan in de praktijk sprake is, doelen die u zelf aanhaalt
in uw beantwoording op de schriftelijke vragen?
Vraag 9
Hoe wordt voorafgaand aan een huisbezoek aan demonstranten van de politie bepaald
of mogelijk wanordelijkheden of strafbare feiten gepleegd zullen gaan worden door
de betreffende demonstrant? Worden de rechten van demonstranten hierbij voldoende
geborgd? Kunt u dit toelichten?
Vraag 10
Wat vindt u van de constatering van de Inspectie dat de zichtbare aanwezigheid van
de ME bij demonstraties als een rode lap op een stier kan werken, terwijl de politie
escalatie juist wil voorkomen, en dat daarom beter moet worden afgewogen wanneer ME
zichtbaar aanwezig is en wordt ingezet?
Vraag 11
Bent u bereid alsnog een overzicht te leveren van hoe vaak en in welke situaties onaangekondigde
huisbezoeken bij demonstranten worden ingezet? Zo niet, denkt u dat het nuttig is
dergelijke bezoeken beter te registreren, gezien de kritiek van de Inspectie hierop?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Esmah Lahlah, Tweede Kamerlid