Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Postma over de Verenigde Staten en The Metals Company om diepzeemijnbouw mogelijk te maken, buiten het internationale rechtskader van de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) om
Vragen van het lid Postma (NSC) aan de Ministers van Klimaat en Groene Groei en van Buitenlandse Zaken over de Verenigde Staten en The Metals Company om diepzeemijnbouw mogelijk te maken, buiten het internationale rechtskader van de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) om (ingezonden 28 april 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, van Klimaat en Groene Groei, van Infrastructuur
en Waterstaat, van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur (ontvangen 20 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht in NRC over het besluit van president Trump, op 24 april
2025, om via een executive order de Amerikaanse ambities voor diepzeemijnbouw in internationale
wateren te versnellen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het bericht in NRC over de plannen van The Metals Company (TMC)
om diepzeemijnbouw te starten via oude Amerikaanse wetgeving, buiten de Internationale
Zeebodemautoriteit (ISA) om?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u deze stappen waarmee het internationaal recht, waaronder het VN-Zeerechtverdrag
(UNCLOS), waarvan de ISA een uitvoeringsorgaan is, buitenspel wordt gezet door één
bedrijf in samenwerking met de regering Trump?
Antwoord 3
Het kabinet vindt deze ontwikkelingen zorgelijk en volgt deze nauwgezet. Alle activiteiten
op de zeeën en de oceaan, met inbegrip van de zeebodem en de ondergrond daarvan, dienen
volgens Nederland plaats te vinden binnen het alomvattend juridisch kader van het
VN-Zeerechtverdrag. Het VN-Zeerechtverdrag is bovendien essentieel voor het ordelijk
gebruik en beheer van de zeeën, de oceaan, de zeebodem en de ondergrond. Nederland
staat voor de integriteit van het VN-Zeerechtverdrag en de Internationale Zeebodemautoriteit
(ISA) als de exclusief aangewezen instantie om diepzeemijnbouwactiviteiten op en in
de internationale zeebodem te organiseren en daar toezicht op uit te oefenen. De VS
is weliswaar geen partij bij het VN-Zeerechtverdrag, maar heeft wel de Overeenkomst
betreffende de uitvoering van Deel XI van het VN-Zeerechtverdrag (1994 Overeenkomst)
ondertekend. De 1994 Overeenkomst ziet op diepzeemijnbouw op de internationale zeebodem.
Op grond van het verdragenrecht moet een staat die een verdrag heeft ondertekend onder
voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring «zich onthouden van handelingen
die een verdrag zijn voorwerp en zijn doel zouden ontnemen».
Vraag 4
In het ondertekende decreet, kondigt de Verenigde Staten (VS) plannen aan om diepzeemijnbouw
te starten in nationale én internationale wateren, buiten het toezicht van de Internationale
Zeebodemautoriteit (ISA) om? Vreest u dat dit de deur opent naar ongecontroleerde
mijnbouw op zee, buiten internationaal toezicht en afspraken van de Verenigde Naties
(VN) om?
Antwoord 4
Op dit moment is het nog niet duidelijk of er partijen zijn die van de VS een vergunning
zullen krijgen en of deze partijen in staat zijn op korte termijn en op commerciële
schaal diepzeemijnbouwactiviteiten te ontplooien. Nederland zal zich ervoor blijven
uitspreken dat deze activiteiten plaatsvinden in overeenstemming met het VN-Zeerechtverdrag.
Dat houdt volgens Nederland ook in dat de ISA exclusief bevoegd is toezicht uit te
oefenen op diepzeemijnbouwactiviteiten op en in de internationale zeebodem.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse delegatie bij de ISA zich tot nu toe steeds heeft
uitgesproken tegen commerciële mijnbouwactiviteiten zonder vooraf vastgestelde en
breed gedragen internationale regels (mijnbouwcode) voor diepzeemijnbouw?
Antwoord 5
Ja. Inmiddels heeft de Raad van de ISA (het uitvoerende orgaan) in meerdere besluiten
uitgedragen dat er geen commerciële exploitatie hoort plaats te vinden in de afwezigheid
van een exploitatieregeling. Tijdens de afgelopen Raadsvergadering in maart 2025 heeft
de Nederlandse delegatie ook gewezen op deze besluiten.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat Nederland, als voorvechter van internationale samenwerking,
zich moet uitspreken tegen deze strategie van de VS om zonder internationaal toezicht
diepzeemijnbouw overhaast mogelijk te maken? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 6
De Raad van de ISA heeft tussen 17 en 28 maart 2025 een reguliere vergadering gehad.
TMC heeft gedurende die vergadering, op 27 maart 2025, bekend gemaakt voornemens te
zijn in de tweede helft van 2025 een licentieaanvraag in te dienen in de VS om de
internationale zeebodem te exploreren en exploiteren. De Secretaris-Generaal van de
ISA heeft in reactie daarop zich uitgesproken tegen deze ontwikkeling tijdens de sessie
op 28 maart 2025. Vervolgens schaarden vele staten zich – in verschillende bewoordingen
– achter de integriteit en exclusiviteit van het VN-Zeerechtverdrag. Nederland heeft
onder meer gesteld dat het VN-Zeerechtverdrag het alomvattend juridisch kader bevat
waarbinnen alle activiteiten op de zeeën en de oceaan, met inbegrip van de zeebodem
en de ondergrond daarvan, dienen plaats te vinden; vol te staan achter het VN-Zeerechtverdrag
en de ISA; dat strikte milieuvoorwaarden en effectief toezicht op naleving essentiële
vereisten zijn van een toekomstige regeling; en dat de Raad van de ISA meermaals heeft
uitgedragen dat er geen commerciële exploitatie hoort plaats te vinden in de afwezigheid
van een exploitatieregeling. Nederland zal deze punten blijven uitdragen en verwacht
op deze onderwerpen brede steun van de andere staten die actief zijn binnen de ISA.
Vraag 7
Internationale afspraken zoals het nieuwe Oceanenverdrag (Mariene biodiversiteit van
gebieden buiten de nationale jurisdictie (BBNJ)) dat Nederland heeft getekend en het
Kunming-Montreal Biodiversiteitskader benadrukken het belang van herstel en bescherming
van oceaanecosystemen. Bent u het eens dat diepzeemijnbouw, die leidt tot verdere
aantasting van de oceaan, indruist tegen deze internationale verplichtingen?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de Kamerbrief inzake het kabinetsstandpunt diepzeemijnbouw3 staat voor Nederland voorop dat diepzeemijnbouw alleen kan plaatsvinden indien dit
wetenschappelijk aantoonbaar binnen de draagkracht van het mariene ecosysteem valt,
en is verankerd in sterke internationale regels met effectief toezicht. In dat kader
heeft Nederland tijdens de onderhandelingen over deze internationale regels in september
2024 een tekstvoorstel ingediend, waarmee zou worden geregeld dat exploitatie van
de internationale zeebodem alleen mag plaatsvinden in gevallen waarin dit de effectieve
implementatie van andere internationale raamwerken en overeenkomsten niet verhindert.
Hiermee wordt mede naar de BBNJ-overeenkomst en het Kunming-Montreal Biodiversiteitskader
verwezen. Dat voorstel kon tijdens de onderhandelingen in maart 2025 op steun van
enkele andere staten rekenen.
Vraag 8
Nederland heeft zich tot nu toe nog niet aangesloten bij de 32 landen die oproepen
tot een internationale pauze of tijdelijk moratorium op diepzeemijnbouw. Bent u bereid
om te overwegen Nederland alsnog aan te laten sluiten bij deze oproep, om zo een duidelijk
signaal te geven dat diepzeemijnbouw pas mag plaatsvinden onder robuuste regelgeving
en onder toezicht van de ISA?
Antwoord 8
In de Kamerbrief over het kabinetsstandpunt diepzeemijnbouw4 is toegelicht dat de termen moratorium en voorzorgspauze in de internationale discussies
verschillend worden uitgelegd, en het gebruik ervan hierdoor niet bijdraagt aan een
brede en open uitwisseling van standpunten. Daarom hanteert Nederland de labels «moratorium»
en «voorzorgspauze» niet in internationale overleggen. Het kabinet is van mening dat
de wetenschappelijke kennis met betrekking tot de effecten van diepzeemijnbouwactiviteiten
op dit moment niet toereikend is om de stap van exploratie naar exploitatie te maken.
Om die reden is een strikte toepassing van het voorzorgsbeginsel vereist. Het standpunt
van Nederland wijkt dus inhoudelijk niet af van andere landen die zijn aangesloten
bij de 32 genoemde landen. Het kabinet ziet geen reden om af te wijken van het standpunt
om geen label te hanteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede namens
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede namens
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede namens
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.