Schriftelijke vragen : De investeringsplannen van staatsdeelneming Schiphol en het besluit om geen dividend uit te keren aan de Staat over het jaar 2024
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Financiën over de investeringsplannen van staatsdeelneming Schiphol en het besluit om geen dividend uit te keren aan de Staat over het jaar 2024 (ingezonden 30 mei 2025).
Vraag 1
Is het juist dat Schiphol volgens haar statuten verplicht is om voor investeringen
die groter zijn dan 25% van het eigen vermogen, goedkeuring te verkrijgen van de aandeelhouders
tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders?
Vraag 2
Klopt het dat de investeringsdrempel voor Schiphol voor goedkeuring circa 1 miljard
euro per jaar is?
Vraag 3
Klopt het dat Schiphol voornemens is om tot en met 2030 jaarlijks circa 1,2 miljard
euro te investeren en dat hiervoor reeds goedkeuring is verleend door de aandeelhouders?
Vraag 4
Wanneer heeft Schiphol aandeelhoudersgoedkeuring gekregen voor de investeringsplannen
zoals gepresenteerd op 30 augustus 2024, en waarom is de Kamer vooraf niet geïnformeerd
of op de hoogte gesteld van dit voorgenomen besluit?
Vraag 5
Kan de Minister de investeringsplannen van Schiphol met de Kamer delen?
Vraag 6
Kan de Minister toelichten waarom hij in oktober 2024 nog niet vooruit wilde lopen
op het dividendbesluit over boekjaar 2024, het jaar dat er 50% meer winst is gemaakt
dan in het recordjaar 2017?
Vraag 7
Kan de Minister toelichten waarom hij de Kamer niet vooraf heeft geïnformeerd over
het voornemen om geen dividend uit te keren over het boekjaar 2024?
Vraag 8
Kan de Minister het gespreksverslag of de notulen van de algemene vergadering van
aandeelhouders delen, waarin de gesprekken tussen Schiphol en haar aandeelhouders
over het aanpassen van het dividendbeleid zijn vastgelegd?
Vraag 9
Kan de Minister aangeven of zijn standpunt om over 2024 geen dividend uit te keren,
wordt gedeeld door de andere aandeelhouders van Schiphol, namelijk de gemeenten Amsterdam
en Rotterdam? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Kan de Minister toelichten hoe de begroting van de dividendinkomsten uit staatsdeelnemingen
voor de periode 2026–2030 is opgebouwd, en welk deel daarvan afkomstig is van Schiphol?
Vraag 11
Kan de Minister aangeven in welke situatie Schiphol wel dividend zou moeten uitkeren?
Vraag 12
Kan de Minister per jaar (2024 tot en met 2030) aangeven in hoeverre het uitblijven
van dividenduitkeringen door Schiphol leidt tot financiële tegenvallers voor de Rijksbegroting?
Vraag 13
Kan de Minister per begrotingsjaar (2026 tot en met 2030) aangeven welk deel van de
verwachte tegenvallers op de post «Dividenden financiële staatsdeelnemingen» (232 miljoen
euro in 2026 tot 222 miljoen euro in 2030) is toe te schrijven aan het geheel of gedeeltelijk
wegvallen van dividend van Schiphol?
Vraag 14
Kan de Minister aangeven op welke wijze de tegenvallers als gevolg van lagere dividendinkomsten
uit financiële staatsdeelnemingen, in de periode 2026–2030, worden opgevangen of gedekt
binnen de Rijksbegroting?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid