Schriftelijke vragen : Het gehouden rondetafelgesprek over de situatie in Gaza en bijbehorende position papers
Vragen van de leden Dassen (Volt), Piri (GroenLinks-PvdA), Paternotte (D66), Dobbe (SP), Teunissen (PvdD) en Van Baarle (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het gehouden rondetafelgesprek over de situatie in Gaza en bijbehorende position papers (ingezonden 30 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het gehouden rondetafelgesprek over de situatie in Gaza d.d. 28 mei
jl. en bijbehorende position papers?
Vraag 2
Bent u van mening dat er een ernstig risico bestaat dat er genocide wordt gepleegd
in Gaza? Zo ja, vanaf wanneer ziet u dit risico?
Vraag 3
Bent u het met de auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran Sluiter eens
dat de uiterlijke datum waarop de Nederlandse staat op de hoogte kwam van het serieuze
risico dat genocide gepleegd wordt in Gaza op zijn laatst 26 januari 2024 was, toen
het Internationaal Gerechtshof (IGH) oordeelde dat het aannemelijk was dat de rechten
van de Palestijnen onder het genocideverdrag worden geschonden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Acht u de rechterlijke tussenuitspraken van het IGH op 26 januari 2024, 28 maart 2024
en 24 mei 2024 als zodanig bewijs van een ernstig risico op genocide in Gaza? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 5
Bent u zich bewust van de uitspraak van het IGH in de zaak Bosnië tegen Servië (paragraaf 182) dat de verplichting van een staat om genocide te voorkomen, en de
corresponderende verplichting om te handelen, ontstaat op het moment dat een staat
op de hoogte komt van het bestaan van een serieus risico op genocide en dat een rechterlijke
vaststelling daar niet voor nodig is?1
Vraag 6
Bent u zich ervan bewust dat het IGH stelt dat de inspanningsverplichtingen om genocide
in Gaza te voorkomen en te beëindigen een zelfstandige en individuele verantwoordelijkheid
van verdragsstaten, en dus ook van Nederland, zelf is?
Vraag 7
Kunt u aangeven welke concrete stappen u namens Nederland heeft gezet sinds 26 januari
2024, om genocide in Gaza te voorkomen – en ondertussen te beëindigen – zoals verplicht
wordt in artikel 1 van het Genocideverdrag?
Vraag 8
Bent u in het licht van bovenstaande van mening dat Nederland al het mogelijke in
haar macht (all means reasonably available to them) doet om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo ja, kunt u dat uitleggen?
Vraag 9
Sinds de tussenuitspraak van het IGH op 26 januari 2024 is de situatie in Gaza verder
verslechterd, bent u van mening dat de acties van Nederland Israël voldoende hebben
bewogen om van koers te veranderen? Zo ja, kunt u dat uitleggen? Zo nee, kunt u dan
uitleggen waarom u geen extra stappen hebt ondernomen zoals verplicht onder het Genocideverdrag?
Vraag 10
Bent u van mening dat de Nederlandse oproep voor een onderzoek naar de schending van
Artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord door Israël in de buurt komt van de
eis van het Genocideverdrag om al het mogelijke te doen om genocide in Gaza te voorkomen
of te beëindigen?
Vraag 11
Bent u van mening dat Nederland, als bondgenoot en handelspartner van Israël meer
invloed heeft dan veel andere landen om Israël onder druk te zetten de genocide en
oorlogsmisdaden dat het land begaat in Gaza te beëindigen?
Vraag 12
Hoe vergelijkt u de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide in Gaza te voorkomen
en te beëindigen met die van Zuid-Afrika, dat bijvoorbeeld een zaak heeft aangespannen
tegen Israël?
Vraag 13
Bent u van mening dat Nederland, als hechte bondgenoot en handelspartner van Israël,
een nog grotere verplichting heeft om genocide in Gaza te voorkomen en te beëindigen
dan een land als Zuid-Afrika dat minder politieke, economische en militaire relaties
heeft met Israël? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Bent u van mening dat aansluiten bij de genocidezaak die Zuid-Afrika heeft aangespannen
tegen Israël bij het IGH zou bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting
om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u van mening dat het stoppen van Nederlandse wapenexport en wapenimport naar
en van Israël zou bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide
in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Bent u van mening dat economische sancties tegen Israël zouden bijdragen aan de Nederlandse
inspanningsverplichting om Genocide te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 17
Bent u van mening dat sancties tegen regeringsleiders die oproepen tot etnische zuivering,
honger als wapen en de vernietiging van Gaza, zoals Netanyahu, Smotrich, Ben-Gvir
en Katz zouden bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide in
Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 18
Hoe beoordeelt u het feit dat auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran
Sluiter stellen dat het «een misverstand is dat er op een rechterlijk oordeel moet
worden gewacht» om het risico op genocide te erkennen?
Vraag 19
Bent u het eens met de stelling van auteurs dr.mr. Marieke de Hoon, prof.dr.mr. Göran
Sluiter en de uitspraak in het rondetafelgesprek d.d. 28 mei jl. van prof. mr. dr.
G.G.J.A. Knoops dat het rechtelijke oordeel of genocide is gepleegd vaak pas ruimschoots
komt nadat die genocide heeft plaatsgevonden en dat hierop wachten in strijd is met
de verplichting om genocide te voorkomen en/of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken (CAVV), uit het advies Het gebruik door politici van de term genocide, dat «[h]et oordelen van staten over internationaalrechtelijke kwesties inherent is
aan het systeem van het volkenrecht» en dat het in beginsel aan staten is «om een
oordeel te vellen over volkenrechtelijk relevante handelingen van andere staten of
andere personen»?
Vraag 21
Bent u het met de CAVV en auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran Sluiter
eens dat bovenstaande impliceert dat ook parlementen niet belemmerd worden door een
regel dat alleen de rechter zich zou kunnen uitspreken over genocide of misdrijven
tegen de menselijkheid?
Vraag 22
Hoe beoordeelt u de constatering van auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr.
Göran Sluiter dat bij de erkenning van genocide door een staat het gaat om het geheel
van bekende feiten en omstandigheden en de beoordeling daarvan door gezaghebbende
instanties en wetenschappers?
Vraag 23
Bent u zich bewust van het feit dat talloze gezaghebbende internationale humanitaire
organisaties – waaronder Amnesty International en Human Rights Watch en wetenschappers
– waarschuwen voor een genocide in Gaza?
Vraag 24
Heeft het kabinet een ander standpunt ingenomen ten opzichte van het vorige kabinet
over het erkennen van genocides?
Vraag 25
Bent u bekend met de uitspraak van voormalig Minister van Justitie Dilan Yesilgöz
die aan de Kamer schreef «Voor de Nederlandse regering zijn bij de erkenning van genocides
uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend
uit wetenschappelijk onderzoek en vaststellingen door de VN leidend»? Onderschrijft
u deze uitspraak?
Vraag 26
Welke andere afweging maakt u ten opzichte van Dilan Yesilgöz, toenmalig Minister
van Justitie, die beoordeelde dat Islamitische Staat (IS) zich hoogstwaarschijnlijk
schuldig heeft gemaakt aan genocide tegen Yezidis, nog voordat er uitspraken van internationale
rechtbanken waaruit – het risico op – genocide kon worden afgeleid, beschikbaar waren?
Vraag 27
Bent u het ermee eens dat – indachtig alle rapporten (van Amnesty International, Human
Rights Watch, Artsen zonder Grenzen, verschillende wetenschappers en verschillende
internationale organisaties) waarin vanuit de beschikbare feiten wordt geconcludeerd
dat de behandeling van de Palestijnse bevolking door Israël wordt gekwalificeerd als
genocide en indachtig het regeringsstandpunt met betrekking tot de vaststelling van
genocides zoals dat enige jaren geleden bij de genocide op Yezidis werd toegepast
– er voldoende feiten zijn vastgesteld om te kunnen stellen dat Israël zich hoogstwaarschijnlijk
schuldig heeft gemaakt en maakt aan genocide in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Vraag 28
Vereist het doel en de strekking van het genocideverdrag niet dat er betekenisvolle
en maximale invulling wordt gegeven aan de preventieplicht?
Vraag 29
Bent u bereid deze vragen los van elkaar en binnen een week te beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Laurens Dassen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Jan Paternotte, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Sarah Dobbe, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Stephan van Baarle, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Kati Piri, Tweede Kamerlid