Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Niet langer publiceren ambtsberichten (Kamerstuk 36600-V-72)
2025D24928 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de brief «Niet langer publiceren ambtsberichten» (Kamerstuk 36 600 V, nr. 72).
De voorzitter van de commissie,
Klaver
Adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Denk-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen
van de brief inzake het besluit om ambtsberichten niet langer te publiceren. Daarbij
constateren deze leden dat het kabinet ervoor heeft gekozen om een dergelijk omvangrijk
besluit, dat gevolgen heeft voor tienduizenden, zo niet honderdduizenden mensen, ondermaats
en niet afdoende te beargumenteren. Derhalve hebben deze leden vragen over dit besluit.
Allereerst zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de juridische
kaders en implicaties van dit besluit. Kan de Minister toelichten hoe dit besluit
te rijmen valt met artikel 3:47 van de Algemene wet Bestuursrecht dat luidt dat «de
motivering wordt vermeld bij de bekendmaking van het besluit»? Deelt de Minister de
constatering van deze leden dat asielzoekers die een afwijzing hebben ontvangen of
mogelijk grote groepen statushouders die een herbeoordeling krijgen waarbij ze niet
meer in Nederland mogen verblijven, dienen te weten op welke informatie dat besluit
is gebaseerd? Zo ja, hoe verhoudt dit besluit daar zich toe? Zo nee, waarom niet?
Is de Minister niet bang voor precedentwerking, waardoor in de toekomst mogelijk ook
de rechtszekerheid van andere mensen dan asielzoekers in het geding komt?
Hoe verhoudt dit besluit zich tot het Europees recht, specifiek tot de Procedurerichtlijn
die voorschrijft dat een rechtsbijstandverlener toegang moet kunnen krijgen tot informatie
in het dossier van de asielzoekers op basis waarvan een besluit is genomen?1 Kan de Minister daarbij tevens ingaan op het arrest van het Hof van Justitie inzake
GM waarin wordt gesteld dat, zelfs wanneer de nationale veiligheid in het geding is,
de asielzoeker en diens rechtsbijstandverlener kennis moeten hebben van de kern van
de gronden waarop het tegen hem genomen besluit berust?2 Klopt het dat besluitvorming op grond van geheime informatie onverenigbaar is met
het in artikel 47 van het EU Grondrechtenhandvest gegarandeerde recht op een effectief
rechtsmiddel bij de rechter?
Voorts hebben deze leden vragen over de bijgevoegde beslisnota. Kan de Minister toelichten
wat de implicaties zijn van de passage «eventuele verzoeken op basis van de Wet open
overheid (Woo) of artikel 68 zullen volgens geldende procedures worden behandeld»?
Hoe verhoudt dit besluit tot artikel 68 van de Grondwet, waarin staat dat Ministers
verplicht zijn inlichtingen te verstrekken aan het parlement? Denkt de Minister te
kunnen voldoen aan de uitzondering op grond van staatsbelang? Zo ja, kan de Minister
concreet toelichten op welke wijze?
Deskundigen stellen dat rechters het niet zullen accepteren dat zij over asielverzoeken
moeten oordelen als asielzoekers de adviezen niet mogen kennen.3 Deelt de Minister de constatering van deskundigen dat dit besluit niet stand zal
houden bij de rechter? Zo nee, op basis van welke argumenten denkt de Minister dat
rechters het acceptabel zouden achten dat asielzoekers op basis van geheime informatie
een afwijzing mogen krijgen? Heeft het kabinet juridisch advies en ambtelijk advies
ingewonnen ter voorbereiding van dit besluit? Zo ja, kan dit advies met de Kamer gedeeld
worden? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat dit besluit is genomen, omdat het idee is ontstaan dat asieladvocaten
en mensensmokkelaars misbruik maken van de ambtsberichten en dat ze daarbij asielzoekers
hun vluchtverhaal erop laten afstemmen?4 Zo ja, waarom is dit niet vermeld in de brief waarin het besluit is aangekondigd?
Kan de Minister dit idee onderbouwen door middel van rapporten en cijfers? Hoe vaak
ontvangt het kabinet signalen van zogenaamd misbruik van ambtsberichten? Deelt de
Minister de constatering dat bij een dergelijk omvangrijk besluit een gedegen onderbouwing
hoort en dat mogelijke signalen van misbruik eerst onderzocht dienen te worden, alvorens
het beleid daarover wordt aangepast? Zo nee, waarom niet?
Deelt de Minister de constatering dat het argument van misbruik niet opgaat bij een
herbeoordeling, zoals het kabinet voornemens is ten aanzien van Syriërs in Nederland?
Immers, bij een herbeoordeling gaat het om een groep die voor de publicatie van het
laatste ambtsbericht al het asielrelaas en het asielverzoek heeft ingediend. Zo nee,
waarom niet?
Zijn er al (negatieve) besluiten genomen op asielverzoeken op basis van de niet gepubliceerde
laatste ambtsberichten inzake Jemen en Eritrea? Zo ja, om hoeveel beslissingen gaat
dit en in hoeveel zaken is daarbij het asielverzoek niet ingewilligd?
Ten slotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de implicaties
van dit besluit op het buitenlandbeleid van het kabinet. Deze leden constateren dat
ambtsberichten een belangrijke leidraad vormen voor de economische, politieke en diplomatieke
relaties met statelijke actoren. Het kabinet gebruikt ambtsberichten bijvoorbeeld
bij besluiten over de opening of sluiting van ambassades of over de besteding van
belastinggeld aan migratiebeheer, mensenrechtenverdedigers of ontwikkelingssamenwerking.
Erkent de Minister dit? Deze leden hechten er dan ook grote waarde aan dit beleid
te kunnen controleren op basis van objectieve en betrouwbare informatie, waarbij de
gebruikte bronnen openbaar zijn, zodat het parlement in staat is om onafhankelijk
de informatie te beoordelen en indien nodig te verifiëren. Deelt de Minister deze
constatering van deze leden? Erkent de Minister dat met het besluit om ambtsberichten
niet te publiceren het voor het parlement moeilijker wordt om het kabinet en haar
buitenlandbeleid te controleren? Zo ja, op welke wijze wil de Minister dit recht van
het parlement alsnog garanderen? Graag een specifieke toelichting op elke individuele
vraag.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De VVD-fractieleden hebben kennisgenomen van de brief over het «Niet langer publiceren
van ambtsberichten» en zij hebben hierover geen verdere vragen en/of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Niet langer publiceren
van ambtsberichten en hebben daarover geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het besluit om algemene en thematische
ambtsberichten niet meer actief openbaar te maken. Zij hebben zorgen over de verenigbaarheid
met artikel 68 van de Grondwet, artikel 3:1 van de Wet open overheid, artikel 3:47
van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 47 van het EU Grondrechtenhandvest, de
Procedurerichtlijn en de algemene beginselen van goed bestuur. Kan de Minister per
voornoemd wetsartikel of beginsel toelichten waarom het voorliggende besluit zou voldoen,
vragen zij.
De Commissie-Meijers stelt dat een rechter het niet-openbaar maken van ambtsberichten
niet zal accepteren als op basis van de informatie een beslissing op een asielverzoek
is genomen. Deelt de Minister deze verwachting, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Voorts vragen zij of het kabinet advies heeft gevraagd aan het Adviescollege Openbaarheid
en Informatiehuishouding om te toetsen of het besluit in strijd is met de Wet open
overheid (Woo) en, zo nee, waarom niet en of de Minister nog bereid is dat te doen.
Kan de Minister verder ingaan op de risico’s met betrekking tot rechtsgelijkheid en
rechtszekerheid, zo vragen zij. Voorts maken de aan het woord zijnde leden zich zorgen
over oplopende werkdruk bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de rechtspraak,
gezien het risico op een toename van het aantal rechtszaken doordat er geen toegang
wordt gegeven tot deze informatie. Zij ontvangen graag een reactie van de Minister
op deze zorgen.
Tot slot zien de leden van de D66-fractie een risico in het feit dat deze ambtsberichten
de basis zijn voor beleid. Door het niet langer openbaar maken van deze brondocumenten
kan de Kamer haar controlerende taak niet uitvoeren. Zij vragen hoe de Minister ervoor
gaat zorgen dat Kamerleden hun controlerende taak kunnen blijven uitvoeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met grote zorgen kennisgenomen van het besluit
van het kabinet om ambtsberichten niet meer actief te publiceren. Zij vragen hoe dit
besluit met de fundamenten van onze democratische rechtsstaat, waarin transparantie,
controle en rechtsbescherming centraal staan, valt te rijmen?
De leden van de DENK-fractie vragen welk bestuurlijk overleg is voorafgegaan aan het
besluit om ambtsberichten niet langer actief te publiceren. Zijn er door betrokken
uitvoeringsinstanties of ketenpartners, zoals de IND, het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers
(COA), of de Raad voor de Rechtspraak, bezwaren geuit tegen dit besluit? Zo ja, wat
was de aard van deze bezwaren en hoe zijn deze meegewogen in de uiteindelijke besluitvorming?
De leden van de DENK-fractie vragen voorts wat de juridische grondslag voor dit besluit
is. Ambtsberichten vormen de onderbouwing van het asielbeleid en zijn cruciaal voor
het bepalen of een land als veilig wordt beschouwd en of individuele asielzoekers
bescherming dienen te genieten. Is het achterhouden van deze documenten juridisch
houdbaar? Is het ook specifiek juridisch houdbaar binnen het kader van de Wet open
overheid (Woo) en artikel 68 van de Grondwet, dat het kabinet verplicht tot het verstrekken
van inlichtingen aan het parlement?
Voorts vragen de leden van de DENK-fractie hoe dit besluit zich verhoudt tot het recht
op een eerlijk proces. Hoe kunnen vluchtelingen zich adequaat verdedigen als zij geen
inzage hebben in de informatie waarop beslissingen over hun toekomst zijn gebaseerd?
Wordt hiermee niet het beginsel dat partijen in een juridische procedure toegang hebben
tot dezelfde informatie, geschonden?
Voorts vragen de leden van de DENK-fractie hoe rechters, advocaten en maatschappelijke
organisaties hun werk nog onafhankelijk en zorgvuldig kunnen doen als de onderliggende
rapporten geheim blijven. Wordt hiermee niet een kernfunctie van het maatschappelijk
middenveld en de rechtsbescherming ondermijnd?
Daarnaast vragen de leden van de DENK-fractie hoe de Tweede Kamer haar controlerende
taak kan vervullen zonder toegang tot actuele ambtsberichten. Is dit niet een directe
aantasting van de informatiepositie van de Kamer? Is het gevolg van dit besluit niet
dat het kabinet selectief gaat bepalen welke informatie wel en niet actief beschikbaar
wordt gesteld?
Klopt het ook, zo vragen de leden van de DENK-fractie, dat het kabinet als grond voor
het niet publiceren van de ambtsberichten aanvoert dat publicatie zou kunnen leiden
tot strategisch gedrag? Is er enig empirisch bewijs dat openbaarmaking daadwerkelijk
zou leiden tot strategisch gedrag? En waarom weegt dit op tegen het belang van transparantie?
Zijn er, als tegenwicht voor de niet-openbaarmaking van ambtsberichten, strengere
interne regels en robuustere toetsingsmechanismen ingesteld om te waarborgen dat het
kabinet zelf deze geheimhouding niet strategisch gebruikt? Zo ja, welke waarborgen
zijn dit en waaruit blijkt hun effectiviteit?
Ook vragen de leden van de DENK-fractie in hoeverre dit besluit in overeenstemming
is met internationale verplichtingen, zoals het Vluchtelingenverdrag of het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)? Heeft het kabinet juridische toetsing
laten verrichten op deze punten?
Is het kabinet voornemens of bereid om ook in andere dossiers beleidsdocumenten, ambtelijke
adviezen of risicoanalyses niet langer actief te publiceren? Zo ja, welke documenten
betreft dit concreet en op basis van welke criteria wordt dit beoordeeld?
Erkent het kabinet dat dit besluit mogelijk een precedent schept voor een bredere
verschuiving naar minder actieve openbaarmaking van beleidsinformatie door leden van
het kabinet? Welke waarborgen zijn er om te voorkomen dat dit leidt tot een achteruitgang
van transparantie en parlementaire controle?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Niet
langer publiceren van ambtsberichten» en hebben hierover enkele vragen.
Hoe kan de Tweede Kamer controleren of de overheid wel of niet terecht mensen terugstuurt?
Hoe kan de Tweede Kamer controleren of de beoordeling van de veiligheid van herkomstlanden
op basis van feiten gebeurt en niet op basis van politieke afwegingen? Hoe kan de
rechter controleren of de overheid wel of niet terecht mensen terugstuurt? Hoe kan
een advocaat de belangen van zijn cliënt goed behartigen zonder de onderbouwing van
de overheid te kennen?
Gaat het kabinet Syriërs terugsturen die tot minderheden behoren die sinds het nieuwe
regime in Syrië door andere groepen zijn aangevallen? Gaat het kabinet homoseksuelen
terugsturen naar Gambia? Hebben bewindspersonen op enige manier invloed op de inhoud
van de ambtsberichten? Heeft de Minister adviezen gekregen die waarschuwen dat dit
besluit geen stand zal houden bij de rechter? Zo ja, waarom hebben die adviezen er
niet toe geleid dat de ambtsberichten openbaar blijven? Kan de Minister reflecteren
op het waarschijnlijke scenario dat de rechter het kabinet oplegt dat ambtsberichten
wel openbaar moeten worden gemaakt en de gevolgen die dat heeft voor het wantrouwen
in ons rechtssysteem, omdat het beeld wordt versterkt dat de asielplannen van dit
kabinet worden tegengewerkt door rechters?
Vragen en opmerkingen van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie danken het kabinet voor het toezenden van de brief «niet
langer publiceren ambtsberichten» en hebben daar enkele vragen en opmerkingen over.
Kan het kabinet nader uitleggen en duiden waarom dit besluit nu valt en niet eerder
of later, zo vragen de leden van de SGP-fractie. De voornoemde leden herkennen het
besluit uit het Hoofdlijnenakkoord en zijn benieuwd naar het tijdpad en de verhouding
met de ontwikkelingen in Syrië.
De leden van de SGP-fractie hechten aan een goede uitvoering van de controlerende
taak van de Kamer. Zeker waar het om details gaat van regio’s per land en verschillende
minderheidsgroepen kan de informatie uit het ambtsbericht ook voor de rol van de Kamer
belangrijk zijn. Hoe wordt met deze stap alsnog de controlerende rol van de Kamer
en haar informatiepositie zo goed mogelijk geborgd, vragen de aan het woord zijnde
leden. Kamerleden moeten voldoende mogelijkheden houden om de beslissingen van het
kabinet te controleren. Hoe geven andere lidstaten die geen ambtsbericht publiceren,
de ruimte aan het parlement voor haar controlerende taak?
Vooraf aan dit besluit is er overlegd met de Minister van Asiel en Migratie. Wat is
de betrokkenheid van de Minister van Asiel en Migratie exact geweest bij dit besluit?
In hoeverre heeft het al dan niet publiceren van het ambtsbericht over Syrië hierin
een rol gespeeld? En, zo ja, op welke wijze, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met grote zorg kennisgenomen van het besluit
van het kabinet om algemene en thematische ambtsberichten niet meer actief te publiceren
op de website van de rijksoverheid. Deze leden vinden het belangrijk dat betrokkenen
toegang hebben tot voor hun relevante informatie, zeker als de overheid hier besluitvorming
op baseert.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister om verdere toelichting op
het gedeelte in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma waarin staat dat ambtsberichten
«in beginsel» niet meer openbaar worden gemaakt. In welke gevallen is het kabinet
bereid ambtsberichten wel openbaar te maken? En op basis van welke criteria wordt
dit besloten? De Minister van Asiel en Migratie heeft bovendien eerder gezegd dat
ze ook op «andere bronnen» vertrouwt. Welke bronnen zijn dit?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het Nederlandse beleid rond de openbaarmaking
van ambtsberichten zich verhoudt tot dat van andere EU-lidstaten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister kan toelichten wat er precies
verandert ten opzichte van voorgaande jaren rond de publicatie van ambtsberichten.
Waarom kiest het kabinet ervoor om ambtsberichten niet meer actief openbaar te maken,
terwijl dit bijdraagt aan de controleerbaarheid van gemaakte beleidskeuzes? Welk belang
is hierbij gediend? Kan de Minister tevens uiteenzetten hoe dit vermeende belang opweegt
tegen het belang van asielzoekers die zich op basis van openbare ambtsberichten kunnen
verweren? Hoe verantwoordt het kabinet het in onwetendheid laten van asielzoekers
over de situatie in het land van herkomst? Op welke manier blijft de informatie uit
ambtsberichten beschikbaar voor betrokken partijen? Is de Minister zich bewust van
mogelijke oneerlijke rechtsgang die wordt veroorzaakt door dit besluit?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van kritiek van experts
op het regeringsbesluit om ambtsberichten niet langer te publiceren. De Nederlandse
orde van advocaten (NOvA) noemt het besluit bijvoorbeeld in strijd met het beginsel
van «equality of arms». Volgens de NOvA is het niet publiceren van ambtsberichten
in strijd met EU-wetgeving en met Nederlandse wet- en regelgeving. Hoe reflecteert
de Minister op deze kritiek?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister kan aantonen dat asielzoekers
hun vluchtverhaal zouden afstemmen op het ambtsbericht.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het werk van Kamerleden wordt
bemoeilijkt als ambtsberichten niet langer gepubliceerd worden. Kamerleden kunnen
deze dan immers ook niet meer inzien. Hoe reflecteert de Minister hierop? Erkent de
Minister dat met dit besluit ook Kamerleden worden beperkt in de mogelijkheid om effectief
debatten te voeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met zorgen kennisgenomen van het bericht dat ambtsberichten
niet meer actief worden gepubliceerd. Met betrekking tot deze zorgen hebben zij nog
enkele vragen.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister zijn beslissing om ambtsberichten
voortaan niet meer actief te publiceren, uiteen kan zetten. De leden herinneren de
Minister eraan dat personen die asiel aanvragen volgens artikel 6 van het EVRM, recht
hebben op een eerlijk proces. Onderdeel van een eerlijk proces is dat al het bewijs
voor of tegen zo'n aanvraag voor beide partijen toegankelijk moet zijn. Is met het
niet publiceren van de ambtsberichten inbreuk gemaakt op dit recht, aangezien alleen
de IND nu extra informatie heeft over de veiligheidssituatie in een land? Kan de Minister
toelichten waarom wel of niet? Hoe verwacht de Minister dat men zich kan verweren
als men niet direct inzicht heeft in het bericht waarop een beslissing om een asielaanvraag
af te wijzen is gebaseerd?
De leden van de Volt-fractie vragen daarnaast hoe dit besluit zich verhoudt tot de
voorwaarden die het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) stelt aan het achterhouden
van informatie waarop een afwijzende beschikking in het asiel- en vreemdelingenrecht
is gebaseerd. Kan de Minister uiteenzetten hoe dit besluit niet tot een overtreding
van Artikel 13 van het EVRM (het recht op een effectief rechtsmiddel) leidt?
Als een asielaanvraag in eerste instantie wordt afgewezen op basis van landeninformatie
waarover alleen de IND beschikt, achten de leden van de Volt-fractie het daarnaast
aannemelijk dat veel aanvragers in beroep zullen gaan om toegang te krijgen tot die
informatie. Dit leidt tot een verschuiving van de werklast naar de rechtbanken, die
nu al kampen met capaciteitsproblemen. Hierdoor ontstaat het risico dat de asielketen
nóg verder vastloopt. Is hier bij de besluitvorming over nagedacht? Zo ja, wat is
de belangenafweging? Welke specifieke maatregelen zal de Minister nemen om verdere
vertraging in de asielketen te voorkomen?
De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat het niet publiceren van ambtsberichten
afbreuk doet aan de transparantie van bestuur. De Kamer kan de Minister van Asiel
en Migratie hierdoor namelijk minder goed controleren wanneer het onduidelijk is op
basis waarvan deze Minister mensen kan terugsturen naar bepaalde landen. De voorgenoemde
leden zijn van mening dat dit besluit daarom in strijd is met de ambitie in het hoofdlijnenakkoord
om goed bestuur te waarborgen. Kan de Minister hierop reflecteren?
De leden van de Volt-fractie vragen of deze ambtsberichten nog steeds op te vragen
zijn middels een Woo-verzoek. Zo ja, verwacht u nóg hogere werkdruk bij de IND en
mogelijke vertraging van het proces, als dergelijke berichten via zo'n verzoek opgevraagd
gaan worden?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
– Brief Minister van Buitenlandse Zaken, «Niet langer publiceren ambtsberichten» d.d.
19-05-2025 (Kamerstuk 36 600-V, nr. 72).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.