Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 756 Wijziging van de Wet houdbare overheidsfinanciën in verband met de implementatie van Richtlijn 2024/1265 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU betreffende voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (Implementatiewet herziene Europese begrotingsregels)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om regels te stellen
ter uitvoering van Richtlijn 2024/1265 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU betreffende
voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet houdbare overheidsfinanciën wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van Bestuurlijk overleg wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» vervangen door «Onze Minister
van Infrastructuur en Waterstaat».
2. De begripsbepaling MTO voor het structureel EMU-saldo vervalt.
3. In de alfabetische volgorde wordt een definitie ingevoegd, luidende:
Richtlijn:
Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften
voor de begrotingskaders van de lidstaten (PbEU 2011, L 306).
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, onderdeel a, subonderdeel i, komt te luiden:
i. het door de Raad van de Europese Unie voor Nederland aanbevolen netto-uitgavenpad;.
2. In het derde lid, onderdeel c, wordt «voor het respecteren van de onder a bedoelde
MTO en normen» vervangen door «voor het respecteren van het door de Raad van de Europese
Unie voor Nederland aanbevolen netto-uitgavenpad».
3. Het vijfde tot en met het tiende lid vervallen, onder vernummering van het elfde
en twaalfde lid tot het vijfde en zesde lid.
C
Na artikel 2 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2a.: Onafhankelijke begrotingsinstellingen
1. De Afdeling advisering van de Raad van State en het CPB zijn de onafhankelijke begrotingsinstellingen
belast met het toezicht op de naleving van begrotingsregels als bedoeld in artikel
8 bis van de richtlijn.
2. De Afdeling advisering van de Raad van State wordt over de Miljoenennota en de Voorjaarsnota
gehoord.
3. Onze Minister van Financiën maakt voor het berekenen van de raming van het EMU-saldo
en van de EMU-schuld gebruik van de meerjarige budgettaire ramingen van de collectieve
sector, die gebaseerd zijn op de macro-economische variabelen van het CPB.
Artikel 2b.: Taken onafhankelijke begrotingsinstellingen
1. De onafhankelijke begrotingsinstellingen, genoemd in artikel 2a, eerste lid, zijn
belast met de volgende taken:
a. het opstellen, beoordelen en bekrachtigen van jaarlijkse en meerjarige macro-economische
prognoses;
b. het monitoren van de naleving van de landspecifieke cijfermatige begrotingsregels
als bedoeld in artikel 6 van de richtlijn;
c. het op verzoek van Onze Minister van Financiën uitbrengen van een advies over de macro-economische
prognose en de macro-economische aannames die aan het netto-uitgavenpad ten grondslag
liggen;
d. het op verzoek van Onze Minister van Financiën opstellen van een niet-bindend, afzonderlijk
verslag, over de toereikendheid van de genomen en voorgenomen maatregelen ten opzichte
van de doelstellingen, in het geval de Raad heeft vastgesteld dat er sprake is van
een buitensporig tekort als bedoeld in artikel 126 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie en daartoe aanbevelingen heeft gericht tot de staat;
e. het op verzoek van Onze Minister van Financiën uitbrengen van een beoordeling van
de overeenstemming van de in het jaarlijks voortgangsverslag gerapporteerde begrotingsresultaten
met het door de Raad van de Europese Unie voor Nederland aanbevolen netto-uitgavenpad.
Onze Minister van Financiën kan verzoeken de factoren te analyseren die ten grondslag
liggen aan een afwijking van het door de Raad van de Europese Unie voor Nederland
aanbevolen netto-uitgavenpad;
f. het beoordelen van de consistentie, samenhang en doeltreffendheid van het nationale
begrotingskader;
g. op uitnodiging deelnemen aan regelmatige hoorzittingen en debatten in de Tweede Kamer
en Eerste Kamer der Staten-Generaal.
2. De onafhankelijke begrotingsinstellingen geven in de context van de taken, bedoeld
in het eerste lid, onder a tot en met f, beoordelingen af. Onze Minister van Financiën
geeft gevolg aan die beoordelingen of licht toe waarom hij dat niet doet. Deze toelichting
is openbaar en wordt binnen twee maanden na afgifte van de beoordelingen ingediend.
3. Onze Minister van Economische Zaken geeft het CPB geen aanwijzingen voor de uitoefening
van de taken, bedoeld in dit artikel.
4. Onze Minister van Financiën verschaft aan de onafhankelijke begrotingsinstellingen,
bedoeld in artikel 2a, eerste lid, adequate en tijdige toegang tot de informatie die
nodig is om hun taken uit te voeren.
Artikel 2c.: Beschrijving en beoordeling geplande beleidsmaatregelen en publicatie
voorwaardelijke verplichtingen
Onze Minister van Financiën draagt zorg voor de naleving van de artikelen 9, tweede
lid, onder c en d, en 14, derde lid, van de richtlijn.
D
In de artikelen 3, tweede en zevende lid, en 5, tweede en derde lid, wordt «Onze Minister
van Infrastructuur en Milieu» telkens vervangen door «Onze Minister van Infrastructuur
en Waterstaat».
E
In artikel 7, tweede lid, wordt «het Ministerie van Infrastructuur en Milieu» vervangen
door «het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als Implementatiewet herziene Europese begrotingsregels.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.