Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rajkowski over het bericht 'Asielzoekers die overlast geven of crimineel zijn komen op speciale lijst, maar aanvraag loopt door: teller staat op ruim 1.180'
Vragen van het lid Rajkowski (VVD) aan de Minister Asiel en Migratie over het bericht «Asielzoekers die overlast geven of crimineel zijn komen op speciale lijst, maar aanvraag loopt door: teller staat op ruim 1.180» (ingezonden 20 maart 2025).
Antwoord van Minister Faber-Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 27 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1994.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Asielzoekers die overlast geven of crimineel zijn komen
op speciale lijst, maar aanvraag loopt door: teller staat op ruim 1.180»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vaak moet een asielzoeker een incident veroorzaakt hebben in een asielzoekerscentrum
om op de Top-X-lijst geplaatst te worden? Worden hierbij alle type incidenten meegenomen,
of alleen de meest serieuze?
Antwoord 2
Vreemdelingen komen in aanmerking voor de Top-X aanpak indien een vreemdeling binnen
de bezetting van het COA valt en daarnaast aan één of meer van onderstaande criteria
voldoet. De vreemdeling:
1. is veelpleger door in de afgelopen drie jaar vijf of meer registraties van verdenkingen
van misdrijven of overtredingen op naam gekregen te hebben in de Basisvoorziening
Handhaving (BVH).
2. heeft in de afgelopen drie jaar één of meer registraties van verdenkingen van misdrijven
met een grote impact. Dit zijn misdrijven in de categorieën: geweld, overvallen, straatroof,
woninginbraak, moord, afpersing en zedenmisdrijven.
3. heeft in de afgelopen drie jaar één of meer registraties van verdenkingen van geweldsmisdrijven
tegen personen met een publieke taak (VPT) en politieambtenaren (GTPA).
4. wordt door COA aangedragen wanneer
a) vreemdelingen vijf of meer agressie incidenten (fysiek, verbaal en/of non-verbaal)
in de afgelopen 12 maanden op hun naam hebben staan of
b) vreemdelingen door COA-medewerkers worden aangedragen in verband met gedrag dat als
overlastgevend wordt ervaren en waarbij sprake is van grote/zeer grote impact op medewerkers,
medebewoners en/of omgeving.
Een (gestelde) alleenstaande minderjarige bewoner (amv) wordt aangedragen bij drie
geregistreerde agressie incidenten (fysiek) in de afgelopen twaalf maanden of wanneer
de bewoner door COA-medewerkers wordt aangedragen in verband met onacceptabel gedrag
met een (zeer) grote impact op medewerkers, medebewoners en/ of omgeving.
Vraag 3
Hoeveel incidenten met overlastgevende asielzoekers zijn er in 2024 door het Centraal
Orgaan opvang Asielzoekers (COA) geregistreerd? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 3
Over incidenten waar bewoners van COA-locaties bij betrokken zijn, wordt jaarlijks
gerapporteerd in de incidentenmonitor die door het WODC wordt opgesteld. De monitor
van 2023 is in juni 2024 gepubliceerd.2 Het streven is dat de monitor over 2024 voor het zomerreces wordt gepubliceerd.
Vraag 4
Hanteert het COA, en hanteren de ketenpartners die op asielzoekerscentra (azc's) werkzaam
zijn, een beleid waarbij het melden en registreren van incidenten zoveel mogelijk
wordt gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Alle inzet van het COA is erop gericht om op iedere opvanglocatie alle incidenten
te registreren. Alle medewerkers volgen een verplichte training Incidenten en maatregelen
en op elke locatie zijn er minimaal twee contactpersonen veiligheid die bijdragen
aan de kwaliteit van de incidentenregistratie. Incidenten worden op uniforme wijze
geregistreerd binnen het daarvoor ingerichte informatiesysteem van het COA. Het registeren
van incidenten en het borgen van de kwaliteit van die registraties is een onderwerp
waar vanuit het COA op diverse manieren doorlopend aandacht aan wordt besteed.
Incidenten kunnen van verschillende aard zijn en worden door COA ook als zodanig vastgelegd.
Incidenten kunnen een geringe tot zeer grote impact hebben op anderen.
Conform het ketenbrede incidentenprotocol sturen ketenpartners, waaronder COA, IND,
DTenV, meldingen inzake ernstige incidenten door naar het departement. Deze meldingen
worden achteraf openbaar gemaakt in de vorm van een samenvatting.
Naast de incidenten bij COA kunnen ook verstoringen van de openbare orde of strafbare
feiten buiten de opvanglocatie plaatsvinden. Deze worden geregistreerd door de politie.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het registreren van COA-incidenten waarbij asielzoekers betrokken
zijn essentieel is om overlast, geweld en elke andere vorm van onwenselijk gedrag
door asielzoekers te voorkomen en te bestrijden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Registratie van incidenten die op COA opvanglocaties plaatsvinden door het COA is
van belang om normerend op te treden. Daarnaast is het van belang voor een goede dossieropbouw
en daarmee het kunnen opleggen van verdere maatregelen, zoals plaatsing in de verscherpte
toezichtlocatie, procesbeschikbaarheidslocatie of handhavings- en toezichtlocatie.
Vraag 6
Bent u bereid om naar aanleiding van een toezegging aan lid Rajkowski in het commissiedebat
over vreemdelingen- en asielbeleid op 12 maart 2025, over de registratie en de Top-X
lijst, in gesprek te gaan met het COA zodat incidenten altijd geregistreerd worden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 4, is alle inzet van het COA erop gericht om
op iedere opvanglocatie alle incidenten te registreren en heeft dit onderwerp doorlopende
aandacht.
Vraag 7
Worden alle incidenten die het COA registreert op dit moment vanwege de potentiële
impact op de verblijfsstatus of verblijfsaanvraag doorgegeven aan de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals toegelicht in antwoord op vraag 4 registreert het COA verschillende type incidenten.
Daaronder vallen ook incidenten met geringe impact, zoals het overtreden van huisregels
bij het niet schoonhouden van de eigen woonruimte. Niet alle incidenten die het COA
registreert, hebben impact op de verblijfsrechtelijke status van de vreemdeling.
Voor wat betreft vreemdelingen die in aanmerking komen voor de Top-X aanpak, gaat
het in de regel om zware dan wel stelselmatige overlastgevers. Deze personen worden
periodiek besproken in het lokaal ketenoverleg waar de organisaties in de asielketen
in gezamenlijkheid een individuele Top-X aanpak bepalen.
De Kwalificatierichtlijn vereist dat, als een vreemdeling internationale bescherming
nodig heeft, er sprake moet zijn van een veroordeling vanwege een ernstig misdrijf
of een bijzonder ernstig misdrijf om een asielvergunning te kunnen weigeren of intrekken.
Hierover is uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 18 december 2024.3
Vraag 8
Deelt u de mening dat alle COA-incidenten waarbij asielzoekers zijn betrokken gedeeld
moeten worden met de IND, en dat juridische belemmeringen die dit onmogelijk maken
zo spoedig mogelijk moeten worden weggenomen?
Antwoord 8
Het is niet doelmatig om alle incidenten met de IND te delen. Lichte incidenten zoals
overtreding huisregels zijn immers niet aan te merken als strafbare feiten en hebben
geen verblijfsrechtelijke consequenties. Dit laat onverlet dat dergelijke incidenten
wel door COA worden geregistreerd met het oog op het opleggen van een maatregel (zoals
o.a. het inhouden van leefgeld) om het gedrag te corrigeren. Overlastgevende incidenten
die door het COA bij de IND worden gemeld kunnen in het kader van de pilot procesoptimalisatie
met prioriteit worden opgepakt om in ieder geval de procedure te bespoedigen en de
duur van het verblijf in de opvang te beperken. Het moet daarbij wel gaan om een kansarme
aanvraag. Ook zwaardere incidenten hebben niet altijd verblijfsrechtelijke consequenties,
zoals toegelicht in antwoord op vraag 7. Zij leiden conform voornoemde criteria wel
tot selectie voor de Top-X aanpak, die met de IND wordt besproken in een lokaal ketenoverleg
om een individuele aanpak te bespreken.
Vraag 9 en 10
Klopt het dat de kwalificatierichtlijn op dit moment een soepelere eis hanteert voor
het afwijzen van een verblijfsvergunning asiel in het geval van subsidiaire bescherming?
Maakt Nederland op dit moment gebruik van het toegestane onderscheid tussen verdragsvluchtelingen
en asielzoekers die recht hebben op subsidiaire bescherming bij het afwijzen van de
aanvraag en het intrekken van de verblijfsvergunning asiel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9 en 10
Ja. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in voornoemde brief van 18 december 2024.
Vraag 11 en 12
Hoeveel aangiften zijn er in 2024 gedaan tegen asielzoekers die betrokken waren bij
een COA-incident? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe verhoudt het aantal geregistreerde COA-incidenten zich tot het aantal gedane aangiften?
Antwoord 11 en 12
Het aantal aangiften tegen asielzoekers valt op die manier niet uit het politiesysteem
te herleiden. Voor het aantal geregistreerde verdachten van misdrijven verwijs ik
uw Kamer naar de jaarlijkse Incidentenmonitor van het WODC. De monitor over 2024 wordt
naar verwachting voor het zomerreces gepubliceerd.
Vraag 13
Hanteert het COA, en hanteren de ketenpartners die op azc’s werkzaam zijn, een beleid
waarbij het doen van aangifte tegen asielzoekers die betrokken zijn bij een COA-incident
zoveel mogelijk wordt gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Ja, daarom benadruk ik dit in gesprek met het COA en wordt het doen van aangifte gestimuleerd.
Bewoners die slachtoffer worden van een strafbaar feit worden door COA-medewerkers
gewezen op de mogelijkheid om aangifte te doen, waarbij COA toegankelijke informatie
verstrekt. Indien COA-medewerkers slachtoffer zijn van een strafbaar feit, worden
zij intern geïnstrueerd om aangifte te doen onder vermelding van Veilige Publiek Taak
(VPT). De politie en het Openbaar Ministerie (OM) geven hoge prioriteit aan de opvolging
van VPT-aangiften. De Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) tussen politie en OM vormen
hiervoor het kader. Deze afspraken gaan over de opsporing en vervolging van agressie
en geweld gericht tegen mensen met een publieke taak. Recent zijn de ELA geëvalueerd
en deze evaluatie geeft een duidelijk kader om met alle betrokken partijen met de
knelpunten binnen de VPT-aanpak aan de slag te gaan en daarbij ook de ELA te herzien.
Binnen dit traject wordt ook gekeken naar verbeterpunten in het aangifteproces.
Vraag 14
Hoe verklaart u het feit dat de Top-X-lijst geen evenredige afspiegeling is van de
verspreiding van asielzoekers over Nederland? Komt dit doordat het COA geen eenduidig
beleid voert wat betreft het melden van COA-incidenten en het doen van aangifte tegen
asielzoekers die betrokken zijn bij COA-incidenten?
Antwoord 14
Verschillende factoren zijn van invloed op het feit dat in bepaalde gemeenten relatief
veel Top-X overlastgevers, en in andere gemeenten relatief weinig Top-X overlastgevers
voorkomen. In grote mate hangt dit samen met de spreiding van COA-locaties in Nederland,
het aantal asielzoekers dat op een COA-locatie verblijft en de samenstelling van de
bezetting op een COA-locatie. Ook een georganiseerde politie-inzet kan mede bepalend
zijn voor een hoog aantal politieregistraties in een bepaalde gemeente in een specifieke
periode. Grote steden en gemeenten kunnen ook een bepaalde aantrekkingskracht hebben.
Pleegplaatsen hoeven niet dezelfde plaatsen te zijn waar de vreemdeling verblijft.
De uniformiteit van het registreren van incidenten door COA of het landelijke beleid
om aangifte te doen bij strafbare feiten staat hierbij niet ter discussie.
Vraag 15
Deelt u de mening dat het doen van aangifte tegen asielzoekers in het geval van COA-incidenten
zoveel mogelijk moet worden gestimuleerd vanwege de veiligheid van het personeel in
de asielketen, de veiligheid van inwoners rond azc's en de consequenties die aangiften
kunnen hebben op de verblijfsstatus van asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Ja, daarom wijs ik in gesprek met COA voortdurend op het belang van aangifte doen
en goede dossieropbouw, wat ook door COA wordt gestimuleerd.4
Vraag 16
Bij hoeveel aangiften tegen asielzoekers heeft het Openbaar Ministerie (OM) in 2024
besloten om de zaak te seponeren of af te doen met een strafbeschikking? Hoe verhoudt
zich dit tot 2023?
Antwoord 16
Over de door het Openbaar Ministerie afgehandelde misdrijven en de wijze van afdoening
verwijs ik uw Kamer naar voornoemde Incidentenmonitor.
Vraag 17
Hanteert het OM het beleid alle asielzoekers waartegen aangifte is gedaan vanwege
de mogelijke gevolgen voor de verblijfsstatus voor de rechter moeten komen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 17
Het OM zet ten aanzien van overlastgevende asielzoekers die misdrijven plegen in op
lik-op-stuk. Denk daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe tenuitvoerlegging
van de sanctie (veelal een gevangenisstraf). Of dit in een concreet geval mogelijk
is hangt af van de omstandigheden en is aan de officier van justitie.
Vraag 18
Deelt u de mening dat het cruciaal is dat elke asielzoeker waartegen aangifte is gedaan
vanwege de veiligheid van Nederland en de gevolgen die een veroordeling kan hebben
voor de verblijfsstatus voor de rechter moet verschijnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Zie het antwoord op vraag 17. Het is aan het OM om te bepalen of een zaak aan de rechter
wordt voorgelegd. Het kabinet mengt zich hier niet in.
Vraag 19
Hanteert de IND het beleid dat er bij een veroordeling wegens een ernstig of bijzonder
ernstig misdrijf automatisch een intrekkingszaak wordt opgevoerd of dat er automatisch
wordt onderzocht of de verblijfsaanvraag zo spoedig mogelijk kan worden afgewezen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Wanneer een statushouder of asielzoeker bij (onherroepelijk) rechtelijk vonnis is
veroordeeld voor een misdrijf wordt er altijd onderzocht of respectievelijk de asielvergunning
ingetrokken kan worden of de verblijfsaanvraag asiel afgewezen kan worden op grond
van openbare orde.
Als betrokkene moet worden aangemerkt als verdragsvluchteling, kan de vergunning alleen
worden geweigerd of ingetrokken als er sprake is van een «bijzonder ernstig misdrijf».
Daarnaast moet er ook sprake zijn van een gevaar voor de gemeenschap.
Als de vreemdeling geen verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking komt voor subsidiaire
bescherming, moet sprake zijn van een «ernstig misdrijf». Een van de veroordelingen
moet daarnaast betrekking hebben op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor
de gemeenschap oplevert. In beide gevallen moet ook het Unierechtelijk openbare orde
criterium worden getoetst. Daarnaast moeten beide gevallen evenredig zijn aan de bedreiging
die de betrokken derdelander vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving.
Ook moet er in het geval van een intrekking aan de glijdende schaal worden voldaan.
Vraag 20 en 21
Hoeveel asielzoekers zijn in 2024 veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf?
Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoeveel asielzoekers zijn in 2024 veroordeeld voor een ernstig misdrijf? Hoe verhoudt
zich dit tot 2023?
Antwoord 20 en 21
De termen «ernstig misdrijf» en «bijzonder ernstig misdrijf» komen uit de Kwalificatierichtlijn
en zijn niet verbonden aan bepaalde categorieën uit onze strafwetten. De IND beoordeelt
dit per geval aan de hand van alle juridische en feitelijke elementen. De gevraagde
aantallen zijn als zodanig niet uit de systemen te herleiden. Wel is er inzage in
het aantal zaken waarin een (bijzonder) ernstig misdrijf verblijfsrechtelijke consequenties
heeft (zie antwoord op vraag 22 en5.
Over de door het OM en de rechtbank afgehandelde misdrijven door asielzoekers verwijs
ik uw Kamer verder naar voornoemde Incidentenmonitor. Daarin wordt per delictcategorie
aangegeven hoeveel zaken door het OM en de rechtspraak zijn afgehandeld.
Vraag 22
Voor hoeveel asielzoekers had een veroordeling voor een bijzonder ernstig misdrijf
in 2024 verblijfsrechtelijke consequenties (intrekking of afwijzing)? Hoe verhoudt
zich dit tot 2023?
Antwoord 22
De IND kan verblijfsvergunningen asiel intrekken of aanvragen afwijzen indien de vreemdeling
(onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. In 2024 zijn
20 asielvergunningen ingetrokken en 70 asielaanvragen afgewezen op grond van openbare
orde. In 2023 zijn om die reden 10 asielvergunningen ingetrokken en 20 asielaanvragen
afgewezen. Vanaf 2024 is het mogelijk om openbare orde tegen te werpen als de aanvraag
ook op inhoudelijke gronden wordt afgewezen. Dit heeft geresulteerd in een groter
aantal afwijzingen van asielverzoeken op grond van de openbare orde.
Vraag 23
Voor hoeveel asielzoekers had een veroordeling voor een ernstig misdrijf in 2024 verblijfsrechtelijke
consequenties (intrekking of afwijzing)? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 23
Zie antwoord op vraag 22.
Vraag 24
Bestaat er naast de mogelijkheid om een verblijfsvergunning in te trekken of af te
wijzen vanwege een veroordeling nog een andere mogelijkheid binnen het huidige vreemdelingenrecht
om verblijfsrechtelijke consequenties aan overlastgevend of openbare orde verstorend
gedrag te verbinden? Zo ja, wat is hiervoor de juridische grondslag?
Antwoord 24
Nee, er zijn – zo lang de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden uit de Kwalificatierichtlijn
om voor bescherming in aanmerking te komen – geen andere gronden om een verblijfsvergunning
in te trekken of te weigeren dan een veroordeling voor een voldoende ernstig strafbaar
feit.
Vraag 25
Biedt het Europees recht op dit moment door Nederland onbenutte ruimte om verblijfsrechtelijke
consequenties aan overlastgevend of openbare orde verstorend gedrag te verbinden?
Zo ja, om welke (juridische) ruimte gaat het?
Antwoord 25
Zoals aangegeven in voornoemde brief van 18 december 2024 stelt de jurisprudentie
van het Hof van Justitie van de EU hoge eisen aan de beoordeling van de vraag of internationale
bescherming kan worden geweigerd of ingetrokken op grond van openbare orde. Ik heb
in die brief dan ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden die voorhanden waren.
Vraag 26
Hoeveel verblijfsaanvragen op grond van asiel zijn in 2024 afgewezen? Hoe verhoudt
zich dit tot 2023?
Antwoord 26
In 2024 zijn 12.420 eerste asielaanvragen afgewezen. In 2023 waren dit 10.830 eerste
asielaanvragen.6
Vraag 27
In hoeveel zaken waarbij de verblijfsvergunning asiel is afgewezen is de asielzoeker
of zijn gemachtigde in 2024 in beroep gegaan? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 27
In 2024 werd in 9.220 asielzaken beroep ingesteld. In 2023 betrof dit 9.410 asielzaken.
Hierbij zijn de beroepen niet-tijdig beslissen en voorlopige voorzieningen niet meegeteld.
Het beroep kan zijn ingesteld door de asielzoeker of diens gemachtigde. Een zaak bij
de Raad voor Rechtsbijstand kan meerdere vreemdelingen betreffen. De cijfers zijn
derhalve niet een-op-een vergelijkbaar met de cijfers in antwoord 26 inzake het aantal
afgewezen asielaanvragen.7
Vraag 28
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het
geval succesvol beroep tegen een afwijzing is aangetekend?
Antwoord 28
De gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland is geregeld in een forfaitair systeem
dat uitgaat van onderlinge uitmiddeling van zaken waarin soms relatief meer en een
andere keer juist minder inspanningen vereist zijn. Daarbij wordt uitgegaan van een
puntensysteem, waarbij 1 punt in 2024 met 134,47 euro wordt vergoed. Het uitgangspunt
van dit forfaitaire systeem is dat de vergoeding gebaseerd is op de gemiddelde tijdsbesteding.
1 punt moet daarmee ongeveer gelijk staan met 1 uur. Een gemachtigde krijgt 10 punten
vergoed voor een beroepsprocedure. Daarmee krijgt een gemachtigde dus 1.344,47 euro
(excl. BTW).
Bij een gegrond beroep wordt er door de rechter een proceskostenvergoeding vastgesteld.
Bij declaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand wordt de vastgestelde proceskostenvergoeding
in mindering gebracht op de uit te betalen vergoeding van de advocaat (Artikel 32
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000).
De vergoeding aan de gemachtigde staat los van de uitkomst van de procedure. Een belangrijke
uitzondering hierop geldt voor herhaalde asielaanvragen. Voor rechtsbijstand in het
kader van opvolgende asielaanvragen wordt, indien de aanvraag wordt afgewezen, een
lager aantal punten toegekend dan bij inwilliging van de opvolgende aanvraag. Dit
vergoedingensysteem wordt ook toegepast voor rechtsbijstand in beroeps- en hoger beroepsprocedures
Vraag 29
Kan het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval
succesvol beroep tegen een afwijzing is aangetekend binnen de huidige grenzen van
het Europees en internationaal recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag
kan deze vergoeding worden verlaagd?
Antwoord 29
Het Europees recht zelf stelt geen specifieke regels vast over de hoogte van vergoedingen
voor rechtsbijstand op nationaal niveau. Het waarborgt wel het recht op een effectieve
rechtsmiddel en de toegang tot de rechter, wat impliceert dat de kosten van rechtsbijstand
niet onterecht belemmerend mogen zijn. Verlaging van vergoedingen mag er niet toe
leiden dat de toegang tot het recht illusoir worden. Bovendien zou verlaging van de
vergoeding terwijl de gemiddelde tijdsbesteding gelijk blijft, botsen met de gedachte
van het forfaitaire systeem zoals genoemd onder vraag 28.
Vraag 30
In hoeveel zaken waarbij het beroep op de afwijzing van de verblijfsvergunning asiel
ongegrond blijkt te zijn werd door de asielzoeker of zijn gemachtigde in 2024 hoger
beroep aangetekend? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 30
In 2024 werd in 2.400 asielzaken hoger beroep ingesteld. In 2023 betrof dit 2.240
asielzaken.8 Hierbij zijn de voorlopige voorzieningen niet meegeteld.
Het hoger beroep kan zowel zijn ingesteld door de asielzoeker of diens gemachtigde
als door de IND.
Vraag 31
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het
geval succesvol hoger beroep tegen een afwijzing is aangetekend?
Antwoord 31
Een gemachtigde krijgt 6 punten vergoed voor een hoger beroepsprocedure. Daarmee krijgt
de gemachtigde € 806,82 euro (excl. BTW). Bij een gegrond hoger beroep wordt er door
de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een proceskostenvergoeding vastgesteld.
Bij declaratie bij de Raad voor de Rechtsbijstand wordt de vastgestelde proceskostenvergoeding
in mindering gebracht op de uit te betalen vergoeding van de advocaat (Artikel 32
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000).
Vraag 32
Kan het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval
succesvol hoger beroep tegen een ongegrond beroep is aangetekend binnen de huidige
grenzen van het Europees en internationaal recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot
welk bedrag kan deze vergoeding worden verlaagd?
Antwoord 32
Zie antwoord op vraag 29.
Vraag 33
Hoe vaak heeft de IND in 2024 een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel
56 Vw. aan een asielzoeker opgelegd? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 33
In 2024 heeft de IND ongeveer 220 keer een maatregel op grond van artikel 56 Vw. aan
een asielzoeker opgelegd. In 2023 heeft de IND deze maatregel 270 keer opgelegd.
De IND legt enkel een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw. op
aan vreemdelingen die op de HTL geplaatst worden. Statushouders kunnen ook op de HTL
geplaatst worden. In de cijfers is geen onderscheid gemaakt naar verblijfsstatus.9
10
Vraag 34
Hoe vaak is er in 2024 tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op
grond van artikel 56 Vw. door een asielzoeker of zijn gemachtigde beroep aangetekend?
Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 34
In 2024 is ongeveer 90 keer beroep ingediend tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende
maatregel op grond van artikel 56 Vw. In 2023 is dit ongeveer 100 keer gebeurd. Het
betreft hier enkel beroepen ingediend in zaken waarin de maatregel door de IND was
opgelegd.
Vraag 35
Hoe vaak was het beroep tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op
grond van artikel 56 Vw. in 2024 succesvol? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 35
In 2024 waren minder dan 10 beroepen ingediend tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende
maatregel op grond van artikel 56 Vw (opgelegd door de IND) gegrond. In 2023 waren
ongeveer 20 van deze beroepen gegrond.
Vraag 36
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het
geval een beroep tegen een artikel 56 Vw. maatregel succesvol blijkt te zijn?
Antwoord 36
Een gemachtigde krijgt 4 punten vergoed voor een beroepsprocedure tegen een vrijheidsbeperkende
maatregel. Daarmee krijgt de gemachtigde dus 537,88 euro (excl. BTW). Bij een gegrond
beroep wordt er door de rechtbank een proceskostenvergoeding vastgesteld. Bij declaratie
bij de Raad voor Rechtsbijstand wordt de vastgestelde proceskostenvergoeding in mindering
gebracht op de uit te betalen vergoeding van de advocaat (Artikel 32 Besluit vergoedingen
rechtsbijstand 2000).
Vraag 37
Hoe hoog is het bedrag waarop de asielzoeker recht heeft in het geval in beroep blijkt
dat tegen hem onrechtmatig een artikel 56 Vw. maatregel is opgelegd?
Antwoord 37
Alleen de immateriële schade (het psychische nadeel van de vrijheidsbeneming/beperking)
komt in aanmerking voor eventuele schadevergoeding (art. 106 Vw). Op grond van de
richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak worden in detentie doorgebrachte
dagen volgens een vast bedrag per dag vergoed. Hierin wordt aansluiting gezocht bij
het strafrecht voor de hoogte van het te vergoeden forfaitaire bedrag: € 130,= per
dag in een politiecel en € 100,= per dag in een Detentiecentrum. Bij moedwillige onrechtmatige
vrijheidsbeneming kan het verschuldigde bedrag worden verhoogd naar 150% (denk hier
bijvoorbeeld aan de situatie waarin bewaring na een rechterlijke uitspraak niet tijdig
wordt opgeheven).
Tevens kan de hoogte van het verschuldigde bedrag worden gematigd indien er sprake
was van (gedeeltelijke) eigen schuld. Het is echter niet mogelijk zover te matigen,
dat er helemaal geen bedrag meer verschuldigd is aan de benadeelde. Rechters gaan
ervan uit dat de artikel 56 Vw maatregel, evenals een vrijheidsontnemende maatregel,
immateriële schade tot gevolg heeft bij degene die de maatregel dient te ondergaan.
Die schade zal bij een vrijheidsbeperkende maatregel wel geringer zijn dan bij een
vrijheidsontnemende maatregel. Uit de rechtspraak volgt dat daarom wordt uitgegaan
van een forfaitaire bedrag van € 25,= schadevergoeding per dag onrechtmatige vrijheidsbeperking.
Hoe hoog het bedrag is dat de asielzoeker in een dergelijke geval ontvangt, hangt
dus af van het aantal dagen dat sprake is geweest van onrechtmatige vrijheidsbeperking.
Daarbij is geen sprake van een maximumbedrag.
Vraag 38
Kunnen de bedragen waarop de gemachtigde en de asielzoeker recht hebben in het geval
in beroep blijkt dat er tegen de asielzoeker onrechtmatig een artikel 56 Vw. maatregel
is opgelegd binnen de huidige grenzen van het Europees en internationaal recht verder
worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag kunnen deze vergoedingen worden verlaagd?
Antwoord 38
Zie het antwoord op vraag 29.
Vraag 39
In hoeveel zaken waarbij het beroep op de oplegging van de artikel 56 Vw. maatregel
ongegrond blijkt wordt door de asielzoeker of zijn gemachtigde in 2024 hoger beroep
aangetekend? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Antwoord 39
Zowel in 2024 als in 2023 is in minder dan 10 zaken hoger beroep ingesteld na een
ongegrond beroep tegen het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel op grond
van artikel 56 Vw (opgelegd door de IND).
Vraag 40 en 41
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het
geval een hoger beroep tegen een artikel 56 Vw. maatregel succesvol blijkt te zijn?
Hoe hoog is het bedrag waarop de asielzoeker recht heeft in het geval in hoger beroep
blijkt dat tegen hem onrechtmatig een artikel 56Vw. maatregel is opgelegd?
Antwoord 40 en 41
Er staat geen hoger beroep open tegen een artikel 56 Vw maatregel, zie artikel 84,
onder a van de Vw.
Vraag 42
Kunnen de bedragen waarop de gemachtigde en de asielzoeker recht hebben in het geval
in hoger beroep blijkt dat er tegen de asielzoeker onrechtmatig een artikel 56Vw.
maatregel is opgelegd binnen de huidige grenzen van het Europees en internationaal
recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag kunnen deze vergoedingen worden
verlaagd?
Antwoord 42
Zie het antwoord op vraag 29.
Vraag 43
Bent u bekend met signalen dat gemachtigden beroep aantekenen tegen afwijzingen van
verblijfsvergunningen of tegen de oplegging van een artikel 56Vw. maatregel zonder
dat de asielzoeker hiervan op de hoogte is of hiervoor toestemming gegeven heeft?
Zo ja, mag dit volgens huidige wet- en regelgeving?
Antwoord 43
Uit artikel 2:1 van de Awb volgt dat eenieder zich ter behartiging van zijn belangen
in het verkeer met bestuursorganen kan laten bijstaan of door een gemachtigde kan
laten vertegenwoordigen. Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke
machtiging verlangen. Bij advocaten wordt, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten,
geen schriftelijke machtiging verlangd. Het wordt voldoende geacht dat de advocaat
zich als gemachtigde stelt. De rechtspraak handelt dienovereenkomstig.11
Een advocaat die zich zonder voorafgaande toestemming van de asielzoeker als diens
gemachtigde stelt en rechtsmiddelen indient, handelt daarmee in strijd met de op hem
rustende verplichtingen en kan daarop ingevolge de Advocatenwet worden aangesproken.
Advocaten zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten
in strijd met de zorg die zij als advocaat behoren te betrachten ten opzichte van
degenen wier belangen zij als zodanig behartigen of behoren te behartigen.
Overigens hanteert de Raad voor Rechtsbijstand voor de kwaliteitsborging van de asielrechtsbijstand
de normen uit de best practices leidraad. Hierin is onder andere opgenomen dat de
advocaat duidelijk afspraken maakt met zijn cliënt, deze afspraken vastlegt en de
cliënt betrekt in alle stappen van het proces.
De IND heeft aangegeven geen concrete en duidelijke aanwijzingen te hebben dat advocaten
beroep aantekenen zonder dat de asielzoeker daarvan op de hoogte is. Tegelijkertijd
blijft de IND alert op dergelijke aanwijzingen. Daarbij wordt nauwlettend in de gaten
gehouden of signalen aanleiding geven tot onderzoek.
Volledigheidshalve wordt daarbij opgemerkt dat het bekend is dat advocaten soms zonder
overleg met hun cliënt pro forma beroep instellen, omdat zij hun cliënt niet tijdig
kunnen bereiken om de wenselijkheid van het instellen van beroep te bespreken. Dit
echter om te voorkomen dat de beroepstermijn wordt overschreden. Daarmee handelen
zij in het belang van hun cliënt.
Mocht de IND het vermoeden hebben dat een advocaat niet handelt in overeenstemming
met de op hem rustende verplichtingen, dan gaat de IND met deze advocaat in gesprek
en betrekt daarbij zo nodig een deken van de orde van advocaten. Dit komt echter zelden
voor.
Vraag 44
Deelt u de mening dat er op dit moment sprake is van een pervers verdienmodel rondom
(proces)vertegenwoordiging van asielzoekers en dat het cruciaal is dat dit verdienmodel
moet worden doorbroken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 44
Nee, er is geen sprake van een pervers verdienmodel rondom asielrechtsbijstand.
Zoals hierboven is aangegeven is de gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland geregeld
in een forfaitair systeem dat uitgaat van onderlinge uitmiddeling van zaken waarin
soms relatief meer en een andere keer juist minder inspanningen vereist zijn. Het
uitgangspunt daarbij is dat één gewerkt uur gemiddeld overeen moet komen met één forfaitair
punt in het stelsel.
Daarnaast geldt het no cure less fee principe als het gaat om een afgewezen opvolgende asielaanvraag, een ongegrond beroep
of hoger beroep in een opvolgende asielaanvraag. Dit systeem is ingevoerd met als
doel de behandeling van (opvolgende) asielaanvragen zo effectief, efficiënt en zorgvuldig
mogelijk te laten plaatsvinden. De vergoedingen voor rechtsbijstandsverlening zijn
daarbij zo aangepast dat prikkels voor nieuwe, weinig kansrijke asielprocedures zonder
dat sprake is van nieuwe omstandigheden na de behandeling van eerste asielaanvraag
worden weggenomen. De rechtsbijstandsverlener zal bij een opvolgende asielaanvraag
daarom gestimuleerd worden een inschatting te maken van de kansrijkheid van de zaak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.