Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kisteman over het bericht 'Ouders die kind van school houden vanwege geloofsovertuiging worden niet meer vervolgd'
Vragen van het lid Kisteman (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Ouders die kind van school houden vanwege geloofsovertuiging worden niet meer vervolgd» (ingezonden 9 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 27 mei 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2074.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in het Algemeen Dagblad van 5 april 2025 getiteld «Ouders
die kind van school houden vanwege geloofsovertuiging worden niet meer vervolgd»1?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Klopt het dat ouders die zonder toestemming hun kinderen thuishouden uit religieuze
of andere motieven niet langer vervolgd worden door het Openbaar Ministerie? Hoe beoordeelt
u dit nieuws?
Antwoord 2
Dit klopt deels. Het OM heeft laten weten zaken waarin op formele gronden ten onrechte
een beroep op de vrijstelling wegens richtingsbezwaren wordt gedaan, zoals beroepen
voor kinderen die al ingeschreven hebben gestaan op een school, nog wel te vervolgen.
De overige zaken met betrekking tot deze vrijstelling vervolgt het OM inderdaad niet
meer omdat de wettelijke bepalingen met betrekking tot richtingsbezwaren verschillend
worden geïnterpreteerd. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de jurisprudentie. Hieruit
komt geen eenduidige lijn naar voren en dit leidt naar het oordeel van het OM tot
een onvoorspelbare uitkomst van strafrechtelijke procedures. Omdat de wettelijke bepalingen
verschillend worden geïnterpreteerd kan er sprake zijn van ongelijke behandeling.
Onder deze omstandigheden meent het OM dat het niet langer verantwoord is om strafrechtelijke
vervolging voort te zetten, behoudens de zaken waarin op formele gronden ten onrechte
een beroep op de vrijstelling wegens richtingsbezwaren wordt gedaan. Ik betreur dat
het OM zich genoodzaakt ziet om dit besluit te nemen en ben aan het bezien welke mogelijkheden
er zijn om te zorgen dat ook deze kinderen onderwijs krijgen.
Vraag 3
Deelt u de zorgen dat het niet strafrechtelijk vervolgen van het ongegrond thuishouden
van leerplichtige kinderen een precedent schept voor bredere onttrekking aan de leerplicht,
op basis van ideologische of religieuze overtuigingen? Vindt u dit wenselijk?
Antwoord 3
Ik deel de zorg dat door het ontbreken van handhaving een ongewenste groei van het
aantal vrijstellingen kan ontstaan. Deze zorgen heb ik ook met het OM gedeeld. Het
OM deelt de zorgen over het stijgend aantal thuiszitters. Daarbij geeft het OM aan
dat de strafrechtelijke handhaving veelal niet het effect heeft dat kinderen weer
naar school gaan. Een mogelijke groei van het aantal leerlingen dat geen onderwijs
krijgt, vind ik niet wenselijk en daarom wil ik elk alternatief overwegen dat ertoe
leidt dat deze kinderen wel onderwijs krijgen.
Vraag 4
Acht u het denkbaar dat meer ouders hun kinderen thuis gaan houden nu er geen consequenties
tegenover staan? Hoe verhoudt zich dit bericht met de eerdere zorgen die verschillende
gemeenten vorig jaar hebben geuit over een forse toename van kinderen die niet naar
school gaan?2
Antwoord 4
Een mogelijke toename van het aantal beroepen op vrijstellingen vanwege richtingsbezwaren
door het ontbreken van handhaving acht ik denkbaar. Dat komt bovenop de groei van
het aantal leerlingen dat om verschillende redenen thuiszit. De zorgen van gemeentes
deel ik. Mijn uitgangspunt blijft onverminderd dat ieder kind naar school moet gaan,
behoudens die gevallen waar op grond van de wet vrijstelling voor is verkregen, en
dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen vrijstelling van de leerplicht mogelijk
zou moeten zijn.
Vraag 5
Heeft het Openbaar Ministerie richting uw departement of uzelf gecommuniceerd over
dit besluit? Zo ja, heeft zij aangegeven op basis van welke overwegingen is besloten
om deze vervolgingen te staken?
Antwoord 5
Het OM functioneert ten aanzien van de strafoplegging in strafzaken zelfstandig en
onafhankelijk. Het OM heeft niet direct richting mijn departement over dit besluit
gecommuniceerd voorafgaand aan de bekendmaking.
Ik heb naderhand kennis kunnen nemen van het besluit en de overwegingen die hieraan
ten grondslag liggen, deze staan weergegeven onder het antwoord op vraag 1. Ook heeft
het OM met een persbericht toelichting gegeven. De wenselijkheid van de strafrechtelijke
status van de Leerplichtwet is in meer algemene zin het meest recentelijk aan de orde
geweest in het beleidsoverleg Leerplicht met Ingrado, OCW, JenV en gemeenten van november
2024. Ik had bij voorkeur voorafgaand aan het besluit alternatieven voor handhaving
voor deze groep kinderen onder de Leerplichtwet ontwikkeld. Op dit moment worden alle
opties in kaart gebracht, om er voor te zorgen dat het recht op onderwijs van ieder
kind invulling krijgt.
Vraag 6
Op welke manier heeft u gereageerd op het voornemen van het Openbaar Ministerie? Bent
u voornemens om het Openbaar Ministerie aan te spreken op hun besluit?
Antwoord 6
Het OM functioneert ten aanzien van de strafoplegging in strafzaken zelfstandig en
onafhankelijk. Dat neemt niet weg dat ik mijn zorgen over het besluit heb gedeeld
met het OM. Ik ben aan het bezien welke mogelijkheden er zijn om kinderen die zonder
toestemming thuiszitten vanwege bezwaren die voortkomen uit de geloofsovertuiging
of levensopvatting van hun ouders, ook naar school te krijgen. Vanuit het belang van
het beschermen van het recht op onderwijs van kinderen wil ik daarbij elke optie op
tafel en ik kijk daarbij ook naar de motie Kwint/Westerveld die de regering oproept
de vrijstellingsmogelijkheid te schrappen.3
Vraag 7
Hoe verhoudt het besluit van het Openbaar Ministerie zich tot de leerplichtwet? Betekent
dit dat artikelen 26 en 28 dode letters zijn?
Antwoord 7
Het besluit van het OM, dat als toegelicht onder het antwoord op vraag 1 tot stand
is gekomen, en het op dit moment ontbreken van andere handhavingsmogelijkheden maakt
de uitvoering van de Leerplichtwet 1969 minder effectief. De artikelen 26 en 28 zijn
nog altijd van toepassing en het OM zal ten dele ook handhaven op situaties waarin
de vrijstelling vanwege richtingsbezwaren niet is ontstaan (zie ook het antwoord op
vraag 2). Het besluit betekent evenwel dat niet iedere mogelijke overtreding meer
vervolgd wordt.
Vraag 8
Deelt u de mening van de vereniging van leerplichtambtenaren dat stoppen zonder alternatief
de handvaten om toe te zien op het recht op onderwijs weg doen vallen?
Antwoord 8
De leerplicht is samen met toegankelijk onderwijs het middel om het recht op onderwijs
voor alle kinderen te waarborgen. Ik deel de opvatting van Ingrado in zoverre dat
het recht op onderwijs door het stoppen van de strafrechtelijke handhaving en het
ontbreken van andere handhavingsmogelijkheden minder goed kan worden gegarandeerd.
Ik blijf dat onwenselijk vinden en ik wil met alle betrokken partijen in gesprek over
de mogelijkheden.
Vraag 9
Bent u bekend met de «kaders» waarover het Openbaar Ministerie richting de vereniging
van leerplichtambtenaren heeft gecommuniceerd? Wat houden deze kaders in?
Antwoord 9
De handreiking gebaseerd op het wettelijk kader voor formele vereisten wordt gedeeld
op de site van Ingrado en houdt in dat het OM nog wel gaat vervolgen bij formele tekortkomingen.
Ingrado en OM zullen gemeenten adviseren op eenduidige wijze deze procedure op grond
van het wettelijk kader te volgen.
Vraag 10
Welke mogelijkheden heeft u om toe te zien op de naleving van de leerplicht? Bestaan
er naast strafrechtelijke vervolging nog andere middelen om hand te haven, zoals via
het bestuursrecht?
Antwoord 10
Dit ben ik nog aan het bezien; samen met het OM, Justitie en Veiligheid, VNG en Ingrado
kijk ik ook naar andere mogelijkheden. Voor de zomer informeer ik u hierover.
Vraag 11
In hoeverre kan de Minister van Onderwijs artikel 27 van de leerplichtwet inzetten
om te handhaven op het ongegrond thuishouden van leerplichtige kinderen? Is hij voornemens
om dit vaker te doen, nu het Openbaar Ministerie niet langer overgaat tot strafrechtelijk
vervolgen?
Antwoord 11
Dat artikel voorziet in boetes die kunnen worden opgelegd aan schoolhoofden. Het artikel
schept geen mogelijkheid om boetes op te leggen aan ouders vanwege onterecht gebruik
van de vrijstelling.
Vraag 12
Zijn er volgens u alternatieven voor strafrechtelijke vervolging denkbaar? Zo ja,
welke? Welke wijzigingen in wetgeving zouden hiervoor nodig zijn?
Antwoord 12
Op dit moment wordt in een breder kader gekeken naar wat de meest effectieve manier
is om het leerrecht voor ieder kind te borgen. In dat verband onderzoek ik ook welke
opties een wetswijziging vereisen. Voor de zomer informeer ik uw Kamer over mijn inzet
op dit onderwerp.
Vraag 13
Houden gemeenten, als toezichthoudende overheid, cijfers bij over het aantal kinderen
dat jaarlijks vanwege religieuze overtuigingen van school wordt gehouden? Zijn die
cijfers u bekend?
Antwoord 13
In de leerplichttelling wordt jaarlijks per gemeente doorgegeven hoeveel absoluut
en relatief verzuim er is. Ook het aantal vrijstellingen wordt geregistreerd. Deze
telling wordt ook gedeeld met uw Kamer. Het aantal vrijstellingen is de afgelopen
jaren gestegen. In 2023–2024 zijn er 2475 vrijstellingen vanwege richtingsbezwaren
ontstaan, waar dat in 2019–2020 nog om 1280 vrijstellingen ging.
Vraag 14
Hoe wordt gecontroleerd of kinderen die thuis worden gehouden vanwege religieuze overtuigingen
enig onderwijs krijgen?
Antwoord 14
Daar vindt op dit moment geen controle op plaats en om te borgen dat iedere leerling
onderwijs krijgt moet dat veranderen. Ik vind het heel belangrijk om inzichtelijk
te krijgen of deze kinderen onderwijs krijgen en op de kwaliteit hiervan. Daarom werk
ik aan een wetsvoorstel om dat te veranderen.
Vraag 15
Wat is de stand van zaken rond het voorgenomen Wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs?
Ziet u door het besluit van het Openbaar Ministerie dat u meer urgentie moet geven
aan dit wetsvoorstel binnen de wetsprioritering van het ministerie Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap?
Antwoord 15
Dat wetsvoorstel was in voorbereiding. December jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over
de pilot die eerst zou worden uitgevoerd, voor het wetsvoorstel wordt afgerond en
aan uw Kamer kan worden voorgelegd.4 In het licht van recente gebeurtenissen bezie ik hoe een en ander zich tot elkaar
verhoudt. De potentiële stijging van het aantal leerlingen met een vrijstelling vraagt
snel om een adequate aanpak, waarbij het belang van het kind en het recht op onderwijs
voorop staan. Ik kom hier voor de zomer op terug.
Vraag 16
Deelt u de mening dat we te allen tijde het belang van de leerling voorop moeten zetten
en dat een verdere toename van kinderen die niet naar school gaan zeer onwenselijk
is en voorkomen moet worden?
Antwoord 16
Deze mening deel ik volledig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.