Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over het de overheidscampagne “Zet Ook De Knop Om”
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de overheidscampagne «Zet Ook De Knop Om» waarbij huishoudens worden opgeroepen om minder stroom te gebruiken (ingezonden 6 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 27 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de overheidscampagne «Zet Ook De Knop Om», waarbij huishoudens worden
opgeroepen om tussen 16.00 en 21.00 uur zo min mogelijk stroom te gebruiken, bijvoorbeeld
door de wasmachine of vaatwasser op een ander moment aan te zetten, om zo het stroomnet
te ontlasten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het de overheid helemaal niets aangaat welke elektrische apparatuur
huishoudens hebben en wanneer zij deze willen gebruiken?
Antwoord 2
De elektrificatie vraagt om significante uitbreidingen van het stroomnet. Dat is een
grote opgave waar netbeheerders, Rijk en medeoverheden gezamenlijk aan werken. Om
de kosten van de investeringen in netuitbreidingen te beperken, is het belangrijk
dat het bestaande net optimaal wordt benut.
De «Zet Ook De Knop Om» campagne is een voorbeeld van hoe het kabinet de bewustwording
over het veranderende energiesysteem vergroot en huishoudens handelingsperspectief
biedt om op vrijwillige basis bij te dragen aan het beter benutten van het stroomnet.
De campagne richt zich op elektrische apparatuur waarvan het gebruik relatief eenvoudig
en zonder veel ongemak naar een rustiger moment kan worden verplaatst, door bijvoorbeeld
de vaatwasser later aan te zetten of de elektrische auto op een ander moment te laden.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het hier slechts om een oproep/verzoek gaat en huishoudens dus
op geen enkele manier verplicht zijn hieraan mee te werken?
Antwoord 3
Ja, dat kan ik bevestigen. De campagne is gericht op het vergroten van bewustwording
en stimuleert huishoudens om op vrijwillige basis hun gedrag aan te passen waar dat eenvoudig mogelijk is.
Vraag 4
Wat wordt er bedoeld met: «Het betekent niet dat er helemaal geen stroom gebruikt
mag worden tussen 16.00 en 21.00 uur»? Hoeveel stroom wordt er met «niet helemaal
geen» bedoeld? Impliceert dit niet toch een zekere verplichte vermindering van het
stroomverbruik?
Antwoord 4
Nee, er is geen sprake van een verplichte vermindering van het stroomverbruik. De
boodschap van de campagne betreft een vrijwillige oproep aan huishoudens om de drukste
momenten op het stroomnet waar mogelijk te vermijden. Het gaat dan specifiek om apparaten
die eenvoudig en zonder veel ongemak op een rustiger moment aangezet kunnen worden.
Zoals het op een ander moment laden van de elektrische auto of het uitstellen van
de vaatwasser met de ingebouwde timer.
Vraag 5
Wat wordt er bedoeld met: «Apparaten zoals wasmachines, drogers en vaatwassers drukken
niet zwaar op het net»? Betekent dit dat het in werkelijkheid dus helemaal niets uitmaakt
wanneer huishoudens deze apparaten aanzetten en daarmee het doel van de campagne,
namelijk het ontlasten van het stroomnet, al bij voorbaat onderuit wordt gehaald?
Antwoord 5
De campagne richt zich op elektrische apparatuur waarvan het gebruik relatief eenvoudig
en zonder veel ongemak naar een rustiger moment kan worden verplaatst. Hoewel de stroomvraag
van huishoudelijke apparaten zoals wasmachines, drogers en vaatwassers per apparaat
minder is dan dat van net-intensieve apparaten zoals laadpalen of warmtepompen, zorgen ze gezamenlijk toch voor een aanzienlijke
belasting op het net.
Vraag 6
Hoeveel stroomstoringen en van welke omvang verwacht u dat er met deze campagne concreet
worden voorkomen?
Antwoord 6
In januari 2024 is in samenwerking met de regionale netbeheerders de probleemanalyse
«Congestie in het laagspanningsnet» opgesteld.2 Uit deze analyse blijkt dat zonder aanvullende maatregelen tot 2030 anderhalf miljoen
kleinverbruikers (zoals huishoudens, kleine bedrijven en maatschappelijke instellingen)
te maken kunnen krijgen met problemen zoals knipperende lampen of haperende apparatuur.
Daarnaast loopt tot 2030 een groep van circa 400.000 kleinverbruikers een verhoogd
risico op herhaalde stroomstoringen. Dat getal kan volgens de probleemanalyse zelfs
oplopen tot 1.2 miljoen kleinverbruikers in 2035.
Om de geschetste problemen te voorkomen, is begin 2024 het Landelijk Actieprogramma
Netcongestie uitgebreid met verlichtende maatregelen specifiek voor het laagspanningsnet.
Publiekscommunicatie is één van de middelen die daarvoor worden ingezet. Daarnaast
werkt het kabinet intensief samen met de regionale netbeheerders aan het versneld
uitbreiden van de laagspanningsnetten via de Buurtaanpak, en zetten we tegelijkertijd
in op slimme technologieën om het bestaande net efficiënter te benutten.
Vraag 7
Deelt u de mening dat huishoudens niet schuldig zijn aan de overbelasting van het
stroomnet, maar dat uw klimaat- en energiebeleid hieraan ten grondslag ligt? Deelt
u dan ook de conclusie dat het niet aan huishoudens, maar aan u is om dit op te lossen?
Hoe staat het hier momenteel mee?
Antwoord 7
Huishoudens zijn inderdaad niet schuldig aan de overbelasting van het elektriciteitsnet.
De huidige knelpunten worden vooral veroorzaakt door de snelle toename van duurzaam
opgewekte energie en het groeiende duurzame energieverbruik, terwijl de uitbreiding
van de netcapaciteit achterblijft. Door het energie- en klimaatbeleid van het kabinet
worden we als land minder afhankelijk van energie uit andere landen. Huishoudens die
stappen hebben gezet om te verduurzamen, dragen op die manier dus juist bij aan een
onafhankelijk en schoon Nederland.
Het kabinet draagt de verantwoordelijkheid om de netcongestieproblematiek structureel
aan te pakken, in nauwe samenwerking met TenneT, de regionale netbeheerders en medeoverheden.
Hierbij zetten we maximaal in op het versneld uitbreiden van de netcapaciteit en het
efficiënt benutten van het bestaande net. In de voortgangsrapportage van het Landelijk
Actieprogramma Netcongestie3 wordt de stand van zaken van de landelijke netcongestieaanpak toegelicht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.