Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het artikel 'Burgemeester weigert Eritrese bijeenkomst in Rijswijk uit vrees voor rellen'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Asiel en Migratie over het artikel «burgemeester weigert Eritrese bijeenkomst in Rijswijk uit vrees voor rellen» (ingezonden 18 maart 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Asiel en Migratie en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen
27 mei 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1887.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «burgemeester weigert Eritrese bijeenkomst in Rijswijk
uit vrees voor rellen»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten in hoeverre er sinds de rellen in Den Haag in februari 20242 maatregelen zijn genomen ten opzichte van de spanningen binnen de Eritrese gemeenschap
in Nederland?
Antwoord 2
De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen voor het voorkomen en omgaan
met onrust ligt in de eerste plaats bij het lokaal gezag; het rijk ondersteunt met
kennis en advies. Burgemeesters kunnen hiervoor onder meer terecht bij het Ondersteuningsnetwerk
maatschappelijke onrust. Dit is een samenwerkingsverband tussen verschillende partners
zoals het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het Ministerie van Justitie en Veiligheid
(JenV), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeenten en de politie, die
het lokaal en landelijk bestuur ondersteunt bij het omgaan met maatschappelijke onrust
en ongenoegen. Daarnaast onderhoudt het Ministerie van SZW contacten met Eritrees-Nederlandse
gemeenschappen in het kader van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het Ministerie
van SZW zet in op kennisdeling en kennisversterking bij de Rijksoverheid en gemeenten,
zo bracht de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) bijvoorbeeld vorig jaar een
infoblad uit over de ontwikkelingen binnen de gemeenschap3 en organiseerde het Ministerie van SZW recent een interdepartementaal overleg Eritrees-Nederlandse
gemeenschappen.
Ook heeft het kabinet in lijn met het regeerprogramma structureel middelen beschikbaar
gesteld voor de paraatheid van de mobiele eenheden en het uitbreiden van de bevoegdheden
van de politie om informatie te vergaren over (potentieel) grootschalige openbare
ordeverstoringen.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de bewering van de burgemeester van Rijswijk die stelt dat «de
spanningen binnen de gemeenschap leiden tot excessief geweld en dat het gemeenten
ontbreekt aan instrumenten om effectief te handelen»? Bent u voornemens gemeenten
extra bevoegdheden te geven om effectiever te kunnen optreden tegen bijeenkomsten
die bij voorbaat op zeer gespannen voet staan?
Antwoord 3
Ik ben mij bewust van de ingewikkelde opgave die een burgemeester in een situatie
als deze heeft. Ik verwacht daarentegen dat we juist door de bundeling van kennis
en expertise tussen rijk en gemeenten binnen het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke
onrust – en met toepassing van bestaande wettelijke bevoegdheden (zoals die volgen
uit onder andere de Gemeentewet en de Wet openbare manifestaties) en niet-juridische
instrumenten (zoals het proactief onderhouden van contacten met de Eritrees-Nederlandse
gemeenschap) – kunnen komen tot een effectieve samenwerking en passend handelingsperspectief.
Hierover vond vorig jaar ook een gesprek plaats tussen de burgemeester van Rijswijk
en de Staatssecretaris van Participatie en Integratie.
Om te kijken hoe de ervaringen tot dusver zijn geweest, hoe het handelingsperspectief
zo effectief mogelijk ingezet kan worden en waar dat mogelijk nog versterkt kan worden,
is een overlegstructuur gestart waarbij verschillende departementen, de politie, de
gemeente Rijswijk en andere gemeenten met vergelijkbare of anderszins relevante ervaringen
in overleg treden. Ook het Ministerie van JenV speelt daarin haar rol.
Vraag 4 en 5
Hoeveel verdachten zijn er inmiddels vervolgd voor hun betrokkenheid bij de Eritrese
rellen in februari 2024? Kunt u hierbij tevens aangeven wat de exacte (gevangenis)straffen
zijn geweest?
Hoeveel van de tenminste negen Eritreeërs die zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen
van 4 tot 12 maanden, of andere veroordeelden in relatie tot de rellen in februari
2024, hebben een gevangenisstraf van meer dan 10 maanden opgelegd gekregen waarmee
zij in de categorie van «bijzonder ernstig misdrijf» vallen, waardoor het Nederlanderschap
ingetrokken kan worden? Kunt u tevens aangeven tegen hoeveel van de veroordeelden
een proces loopt om het Nederlanderschap in te trekken?
Antwoord 4 en 5
De rechtbank Den Haag heeft op 19 juli 2024,4 23 september 2024,5 26 november 20246 en meest recentelijk op 31 maart 20257 uitspraak gedaan in de strafzaken tegen in totaal 35 verdachten. Deze zaken hebben
geresulteerd in 34 veroordelingen – met een strafoplegging variërend van 150 dagen
gevangenisstraf, waarvan 11 dagen voorwaardelijk, tot 4 jaar gevangenisstraf – en
één vrijspraak. Verschillende van deze zaken lopen nog in hoger beroep.
Het intrekken van het Nederlanderschap is mogelijk op een aantal in de Rijkswet op
het Nederlanderschap (RWN) benoemde gronden. Intrekking van het Nederlanderschap wegens
gepleegde misdrijven vereist een onherroepelijke veroordeling wegens een van de in
artikel 14, tweede lid, RWN genoemde misdrijven. De lengte van de opgelegde straf
heeft hierin overigens een ondergeschikt belang. De Staatssecretaris van Rechtsbescherming
gaat niet in op individuele gevallen.
Vraag 6
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel verblijfsvergunningen er zijn ingetrokken naar aanleiding
van de Eritrese rellen in Den Haag in februari 2024?
Antwoord 6
Het is niet mogelijk om uit de systemen van de IND cijfers te genereren die inzichtelijk
maken hoeveel verblijfsvergunningen zijn ingetrokken specifiek vanwege betrokkenheid
bij de Eritrese rellen in februari 2024.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoeveel asielvergunningen voor Eritreeërs er in 2024 zijn ingetrokken,
vanwege (signalen van) een contra-indicatie, omdat zij achteraf in tegenstelling tot
wat zij beweerden tijdens hun asielprocedure toch sympathie hebben voor het Eritrese
regime?
Antwoord 7
Het is niet mogelijk om uit de systemen van de IND cijfers te genereren die inzichtelijk
maken hoeveel verblijfsvergunningen zijn ingetrokken specifiek vanwege sympathie voor
het Eritrese regime. In de systemen van de IND wordt niet geregistreerd of een Eritreeër
aanhanger is van het regime.
Vraag 8
Hoeveel Eritreeërs die betrokken zijn geweest bij de rellen in Den Haag in februari
2024 zaten nog in de asielprocedure? Kunt u aangeven wat de status van hun procedure
nu is? Hoeveel van de betrokken Eritrese asielzoekers hebben alsnog een verblijfsvergunning
gekregen en hoeveel verblijfsvergunningen zijn er niet verstrekt naar aanleiding van
de rellen?
Antwoord 8
Over de individuele verblijfsprocedures en verblijfsstatussen van de Eritrese vreemdelingen
die betrokken zijn geweest bij de rellen in Den Haag in februari 2024 doet de Minister
van Asiel en Migratie geen uitspraken.
Vraag 9
Heeft u sinds de rellen van februari 2024 gesproken met de Eritrese ambassadeur? Wat
zijn de uitkomsten van deze gesprekken geweest?
Antwoord 9
Nee. Wel hebben er nadien meerdere gesprekken met de Eritrese ambassadeur plaatsgevonden
op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Tijdens deze gesprekken is benadrukt dat
van de ambassadeur wordt verwacht geweld expliciet af te keuren en actief bij te dragen
aan de-escalatie en dialoog binnen de gemeenschap. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken spreekt autoriteiten ook direct aan zodra zij signalen ontvangt van onwenselijke
beïnvloeding of wanneer ongeregeldheden zich voordoen.
Vraag 10
Hoeveel van de schade, die wordt geschat op meer dan 700.000 euro, is inmiddels verhaald
op de daders?
Antwoord 10
De rechtbank heeft in de zaken waarin zij tot veroordelingen is gekomen, ook verschillende
vorderingen tot schadevergoeding (grotendeels) toegewezen. Het betreft daarbij zowel
de vergoeding van immateriële schade voor politieagenten en ME’ers als de vergoeding
van materiële schade van andere benadeelde partijen. Zoals aangegeven in het antwoord
op vragen 4 en 5, lopen verschillende van deze zaken nog in hoger beroep; die vonnissen
– en daarmee de toegewezen schadevergoedingen – zijn nog niet onherroepelijk. Wij
kunnen daarom op dit moment nog geen representatieve uitspraken doen over bedragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.