Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Heite en Becker over de ANBI-status van Civitas Christiana in verband met de rechterlijke uitspraak over onrechtmatige uitlatingen die Rutgers in verband brengen met pedofilie
Vragen van de leden Heite (Nieuw Sociaal Contract) en Becker (VVD) aan de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Financiën over de ANBI-status van Civitas Christiana in verband met de rechterlijke uitspraak over onrechtmatige uitlatingen die Rutgers in verband brengen met pedofilie (ingezonden 18 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën), mede namens de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 26 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de voorzieningenrechter in het kort geding dat
Rutgers heeft aangespannen tegen Civitas Christiana, waarin onder meer is geoordeeld
dat Civitas onrechtmatig heeft gehandeld door Rutgers in verband te brengen met pedofilie?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de rechter in deze zaak expliciet oordeelde dat Civitas onjuiste
en verdraaide passages uit lesmateriaal heeft gebruikt om Rutgers publiekelijk te
beschuldigen van het «seksualiseren» van kinderen?
Antwoord 2
Ja. Zoals ook te lezen op de website van Rechtspraak: «Volgens de voorzieningenrechter
verdraait Civitas passages uit het lesmateriaal van Rutgers en plaatst die ten onrechte
in een context van het aanzetten tot seksuele handelingen. De geuite beschuldigingen
zijn naar het oordeel van de rechter dan ook onrechtmatig.»1
Vraag 3, 4 en 6
Bent u van oordeel dat een organisatie waarvan door de rechter is vastgesteld dat
zij onrechtmatige uitingen heeft gedaan, en die zich in haar feitelijke handelen herhaaldelijk
niet houdt aan beginselen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en integriteit, nog
geacht kan worden het algemeen nut te dienen?
Hoe beoordeelt u, mede in het licht van de uitspraak in kwestie, of de feitelijke
werkzaamheden van een ANBI-instelling verenigbaar zijn met het criterium dat zij «uitsluitend
of nagenoeg uitsluitend» het algemeen nut moet dienen?
Op welke wijze wordt binnen het toezichtkader van de Belastingdienst beoordeeld of
sprake is van feitelijk handelen dat, hoewel het formeel onder het statutaire doel
valt, in de praktijk haaks staat op de geest van de ANBI-regeling?
Antwoord 3, 4 en 6
Omdat de Belastingdienst gehouden is aan de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan geen nadere informatie worden verstrekt
over individuele instellingen.
In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat een instelling (onder meer) uitsluitend
of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut moet beogen om als ANBI
aangemerkt te worden. Het begrip algemeen nut is in de wet neutraal vormgegeven en
wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. Dit is een belangrijke
eigenschap van de ANBI-regelgeving, maar kan soms ongemakkelijk voelen als sprake
is van gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en
opvattingen. Dit is echter inherent aan het neutrale karakter van de ANBI-regelgeving.
De inspecteur van de Belastingdienst zal een ANBI-status bij beschikking intrekken
(of een aanvraag weigeren) indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de ANBI-status,
waaronder de hiervoor genoemde voorwaarde van het beogen van algemeen nut en de zogenoemde
«integriteitstoets». Kortgezegd houdt deze integriteitstoets in dat de ANBI-status
door de inspecteur wordt ingetrokken als het hem kenbaar is dat de instelling of een
bestuurder, feitelijk leidinggevende of gezichtsbepalend persoon van die instelling
onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een in de ANBI-regelgeving
genoemd misdrijf. De Belastingdienst verkrijgt die informatie niet automatisch, maar
is daarvoor afhankelijk van partijen zoals het OM en de FIOD. Ook wordt de ANBI-status
ingetrokken als de inspecteur gerede twijfel heeft over de integriteit van de instelling
of van bovengenoemde betrokken personen én de instelling of persoon ondanks een verzoek
daartoe van de inspecteur niet binnen zestien weken een verklaring omtrent gedrag
(VOG) kan overleggen.
Verdenkingen, niet-vervolgbare activiteiten of gedrag waarvan niet iedereen het algemeen
nut kan inzien zijn geen redenen om de ANBI-status van een instelling in te trekken.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om, indien daartoe aanleiding bestaat, op basis van rechterlijke
uitspraken zoals die in de zaak Rutgers-Civitas, een herbeoordeling van de ANBI-status
van een organisatie in gang te zetten?
Antwoord 7
Uit artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen volgt dat de beoordeling
van de ANBI-status – uitsluitend – aan de inspecteur van de Belastingdienst is en
dat de inspecteur voor de beslissing om een ANBI-status in te trekken is gebonden
aan een limitatief aantal gronden.2 Door de inspecteur van de Belastingdienst wordt doorlopend getoetst of een ANBI aan
de vereisten voldoet. Zoals aangegeven in de beantwoording van de vragen 3, 4 en 6,
trekt de inspecteur van de Belastingdienst de ANBI-status onder andere in wanneer
de instelling of een bestuurder, feitelijk leidinggevende of gezichtsbepalend persoon
van die instelling onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van
een in de ANBI-regelgeving genoemd misdrijf. Het gaat dan om misdrijven als bedoeld
in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen 137c,
eerste lid, 137d, eerste lid, en 266 van het Wetboek van Strafrecht. De Belastingdienst
is voor informatie hierover afhankelijk van partijen zoals het OM en de FIOD.
Vraag 5, 8 en 9
Is het, naar uw oordeel, wenselijk dat instellingen die zich structureel bedienen
van verdraaiing van informatie, desinformatie, leugens en laster, het in diskrediet
brengen van maatschappelijke organisaties en het ondermijnen van het vertrouwen in
onderwijs of gezondheidszorg, kunnen blijven profiteren van fiscale voordelen via
de ANBI-regeling?
Acht u het verdedigbaar dat de overheid via de ANBI-regeling belastingvoordelen toekent
aan instellingen die, op grond van rechterlijke oordelen, bijdragen aan stigmatisering,
desinformatie of onrechtmatige publieke beïnvloeding?
Bent u bereid om te bezien of het huidige ANBI-toetsingskader toereikend is om dergelijke
gevallen adequaat te beoordelen, en zo nodig in overleg te treden met collega-bewindspersonen
over mogelijke aanscherping?
Antwoord 5, 8 en 9
Zoals in het antwoord op vraag 3, 4 en 6 is aangegeven, is het begrip algemeen nut
bewust neutraal vormgegeven. Dat is een belangrijke eigenschap van de ANBI-regelgeving,
omdat ANBI’s daarmee een afspiegeling zijn van een diverse samenleving waarbinnen
verschillende doelen alsmede de manieren om die doelen na te streven als wenselijk
worden gezien. Intrekking van de ANBI-status op grond van de integriteitstoets is
kortgezegd aan de orde bij een onherroepelijke veroordeling voor het opzettelijk plegen
van een misdrijf genoemd in de ANBI-regeling. Ook wordt de ANBI-status ingetrokken
als een instelling door de rechter verboden wordt. Uiteraard dient een ANBI zich –
net als andere instellingen en personen – aan de geldende wet- en regelgeving te houden.
Overtredingen van de wet door een ANBI (ook als geen sprake is van schending van de
integriteitstoets) kunnen via de daarvoor bedoelde weg (zoals het strafrecht) worden
bestreden.
Op 23 april jl. heeft het kabinet het rapport «evaluatie ANBI- en SBBI-regelingen»
naar uw Kamer gestuurd.3 Daarbij heb ik aangekondigd de kabinetsreactie op deze evaluatie voor de zomer aan
uw Kamer te sturen. In deze kabinetsreactie zal ik tevens terugkomen op de toezegging4 dat verkend zal worden in hoeverre het toevoegen van extra strafbare feiten als grond
voor intrekking van de ANBI-status wenselijk en mogelijk is. Voor zover u met «dergelijke
gevallen» veroordelingen van strafbare feiten bedoelt, kom ik daar dus voor de zomer
op terug.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.