Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over het artikel 'EPZ wil snel duidelijkheid over de toekomst van de kerncentrale: slopen of doorgaan?'
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister van Klimaat en Energie over het artikel «EPZ wil snel duidelijkheid over de toekomst van de kerncentrale: slopen of doorgaan?» (ingezonden 7 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 26 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «EPZ wil snel duidelijkheid over de toekomst van de
kerncentrale: slopen of doorgaan?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke stappen zijn er de afgelopen jaren gezet om de kerncentrale Borssele langer
open te houden en waren deze stappen in overeenstemming met de beoogde planning voor
de verlenging van de exploitatie?
Antwoord 2
Het kabinet ziet het belang om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben over de toekomst
van de kerncentrale en doet wat nodig is om tot een bedrijfsduurverlenging (hierna:
BDV) te kunnen komen. De afgelopen tijd zijn weer verdere stappen gezet om dit mogelijk
te maken. Hieronder een beschrijving van de stappen die de afgelopen jaren zijn gezet.
Wijziging Kernenergiewet en mer-procedure
De afgelopen jaren is gewerkt aan een wijziging van de Kernenergiewet om BDV mogelijk
te kunnen maken. In de huidige Kernenergiewet is bepaald dat de Kernenergiewetvergunning
van EPZ voor kerncentrale Borssele (KCB) na 2033 vervalt, voor zover het vrijmaken
van kernenergie betreft en daarnaast is bepaald dat een aanvraag om een vergunning
voor het vrijmaken van kernenergie na 2033 buiten behandeling moet worden gelaten.
Om de Kernenergiewet op dit punt te kunnen wijzigen, was het ook noodzakelijk om een
milieueffectrapport (MER) op te stellen om inzichtelijk te maken wat de milieueffecten
zijn van de huidige situatie en om een doorkijk te geven naar de milieueffecten na
2033. Het opstellen van het MER heeft verschillende fasen doorlopen:
– In het voorjaar van 2023 is er een concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (cNRD)
opgesteld. Vervolgens heeft de cNRD in juni en juli 2023 ter inzage gelegen.
– De Commissie mer heeft op 12 oktober 2023 advies uitgebracht over de cNRD. Op 16 oktober
2023 is dit advies naar de Tweede Kamer gestuurd.2
– Op basis van de ontvangen zienswijzen van de terinzagelegging en het advies van Commissie
mer is er een reactienota opgesteld. Deze is op 25 maart 2024 naar de Tweede Kamer
gestuurd.3
– Vervolgens is het MER opgesteld. Gelijktijdig aan bovenstaande stappen is de wetswijziging
en de bijbehorende memorie van toelichting opgesteld. Vanaf 21 augustus tot en met
1 oktober 2024 heeft het ontwerpwetsvoorstel en het MER ter inzage gelegen. Daarnaast
is wederom de Commissie mer om advies gevraagd.
– De ontvangen zienswijzen zijn nu verwerkt in een reactienota en het MER is naar aanleiding
van het advies van de Commissie mer aangevuld.
Het kabinet heeft inmiddels besloten om het ontwerpwetsvoorstel aanhangig te maken
bij de Raad van State voor advies. Na ontvangst van het advies en het opstellen van
het nader rapport zal het wetsvoorstel, samen met de reactienota en de aanvulling
op het MER, aan de Kamer worden aangeboden. De verwachting is dat wetsvoorstel na
de zomer aan de Kamer kan worden aangeboden.
Gesprekken over de aandelen
Naast de stappen om de Kernenergiewet te wijzigen zijn vanaf 2022 ook gesprekken met
EPZ en haar aandeelhouders Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (ZEH) en RWE opgestart.
Uiteindelijk bepalen namelijk EPZ en haar aandeelhouders of zij de KCB na 2033 in
bedrijf willen houden. De staat heeft hier (vooralsnog) geen zeggenschap over. Eind
2022 is een intentieverklaring overeengekomen met EPZ en haar aandeelhouders. In deze
verklaring hebben de ondertekenaars uitgesproken op constructieve wijze in overleg
te treden over afspraken die nodig zijn om BDV na 2033 mogelijk te maken. In de eerste
gesprekken met de aandeelhouders van EPZ werd al duidelijk dat zij terughoudend zijn
om mee te werken aan BDV vanwege de marktrisico’s en politieke onzekerheden die gepaard
gaan met een verlengde bedrijfsduur. Zij waren daarom ook niet bereid om de noodzakelijke
haalbaarheidsonderzoeken te bekostigen, die nodig zijn om te beoordelen of de KCB
na 2033 veilig langer open kan blijven. Eind 2022 is daarom ook besloten om deze onderzoeken
te subsidiëren. Om deze subsidie te geven moest eerst een staatssteuntraject doorlopen
worden. Eind 2023 is de subsidiebeschikking afgegeven, nadat de Europese Commissie
goedkeuring verleend heeft omdat de steun verenigbaar is met de staatssteunregels.
EPZ is nu bezig met de uitvoering van de studies.
In het voorjaar van 2023 zijn in opvolging van de intentieverklaring verdere gesprekken
gevoerd met EPZ, ZEH en RWE over de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om BDV
mogelijk te maken. In deze gesprekken is duidelijk(er) geworden dat de aandeelhouders
alleen bereid zijn om de bedrijfsduur te verlengen als een groot deel van de risico’s
horende bij de bedrijfsvoering afgedekt wordt door de staat.
In het najaar van 2023 hebben de aandeelhouders van ZEH hun aandeelhoudersstrategie
aangepast. De aandelen in ZEH zijn in handen van decentrale overheden, waaronder de
Provincie Zeeland en Zeeuwse gemeenten. In de herijkte strategie is opgenomen dat
het de voorkeur heeft van de publieke aandeelhouders om de aandelen in EPZ te verkopen
aan de staat. De staat is vervolgens in gesprek gegaan met ZEH naar aanleiding van
de aangepaste aandeelhoudersstrategie. Op 28 mei 2024 heeft ZEH bij brief laten weten
dat zij met het toenmalige Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) wil verkennen
of de aandelen in EPZ verkocht kunnen worden aan de staat. Op 4 juni 2024 heeft het
kabinet aan de Kamer laten weten dat de staat bereid is om verkennende gesprekken
te voeren over de aandelen.4 Deze gesprekken zijn al enige tijd gaande. Het kabinet is voornemens om op korte
termijn de Kamer, waar nodig vertrouwelijk, te informeren over de stand van zaken
van deze gesprekken.
Planning
In de Kamerbrief van 9 december 20225 is aangegeven dat het voorbereiden van de wetswijziging tot en met 2026 in beslag
neemt. Dit is ook nog de huidige planning. In de stappen voor BDV is destijds geen
tijdslijn opgenomen met betrekking tot de gesprekken over de aandelen, aangezien dit
destijds nog niet voorzien was. Het kabinet heeft er vertrouwen in dat de gesprekken
op tijd tot een conclusie kunnen leiden, waarna er nog voldoende tijd is om BDV mogelijk
te maken. Zoals aangegeven is het kabinet voornemens om op korte termijn de Kamer,
waar nodig vertrouwelijk, te informeren over de voortgang van deze gesprekken.
Vraag 3
Welke stappen moeten er nu nog worden ondernomen om de kerncentrale Borssele langer
open te houden? Kunt u daarbij aangeven op welke termijn u verwacht dat deze stappen
gezet kunnen worden?
Antwoord 3
Na behandeling en inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan EPZ een vergunning aanvragen
om ook na 2033 kernenergie vrij te maken. Het kabinet streeft ernaar dat het voorstel
in 2026 in werking is getreden, afhankelijk van de behandeling in het parlement.
EPZ heeft aangegeven dat zij verwacht een aanvraag voor de vergunning in 2027 in te
kunnen dienen. Dit past in de huidige planning van het wetsvoorstel. Om de aanvraag
in te kunnen dienen moeten de effecten van de voortgezette exploitatie voor het milieu
onderzocht worden. Ook is er een aandeelhoudersbesluit nodig om de KCB na 2033 open
te houden. Dit aandeelhoudersbesluit is voorzien voor eind 2029.
Voordat een definitief besluit genomen kan worden over de BDV zal er ook duidelijkheid
moeten zijn over de aandeelhoudersstructuur. Deze duidelijkheid zal er moeten zijn
voordat er een aandeelhoudersbesluit genomen kan worden over de BDV, maar idealiter
al in een eerder stadium, zodat er ook bij de verdere voorbereidingen duidelijkheid
is over de aandeelhoudersstructuur. Gegeven de vertrouwelijkheid van de gesprekken
kan het kabinet, zoals aangegeven, op dit moment niet inhoudelijk ingaan over de mogelijke
overname van de aandelen. Het streven is wel om uiterlijk in 2026 definitieve duidelijkheid
te hebben over de aandeelhouderstructuur van EPZ.
Ten slotte zal ook nog het convenant Kerncentrale Borssele aangepast moeten worden
nadat er duidelijkheid is over de aandeelhouderstructuur van EPZ. In 2006 is dit convenant
gesloten tussen het Rijk, EPZ en haar aandeelhouders. Destijds zijn hierin afspraken
gemaakt over het langer open houden van de KCB na 2013. In het convenant is nu nog
opgenomen dat de KCB uiterlijk op 31 december 2033 moet sluiten.
Vraag 4
Op welke wijze onderhoudt u contact met EPZ over de toekomst van de kerncentrale?
Welke concrete afspraken zijn er gemaakt over het proces en de besluitvorming?
Antwoord 4
Met de intentieverklaring die eind 2022 is gesloten (zie ook het antwoord op vraag
2) is afgesproken dat het Rijk de technische haalbaarheidsonderzoeken zal subsidiëren.
De subsidiebeschikking is inmiddels afgegeven. Een voorwaarde van de subsidiebeschikking
is dat EPZ jaarlijks rapporteert over de voortgang van de werkzaamheden. Verder is
er regelmatig contact met EPZ, samen met de ANVS en het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat. In ieder geval maandelijks is er overleg met de partijen gezamenlijk
om de voortgang te bespreken en te inventariseren wat er voor nodig is om tot een
BDV te komen.
Vraag 5
Hoe verhoudt het lopende proces zich tot de deadline van 2029 voor het afronden van
het vergunningstraject? Welke stappen zijn daarvoor nog noodzakelijk?
Antwoord 5
De belangrijkste stappen om tot een aanvraag voor een vergunning te kunnen komen zijn
de inwerkingtreding van het wetsvoorstel en het uitvoeren van de technische studies
en het op basis daarvan opstellen van de vergunningsaanvraag. Door een subsidie vanuit
het ministerie worden de haalbaarheidsstudies nu uitgevoerd en het wetsvoorstel wordt
na de zomer aan de Tweede Kamer aangebonden. EPZ verwacht in 2027 een vergunningaanvraag
in te kunnen dienen. Dit past in de huidige planning van het wetsvoorstel. Daarnaast
zal er duidelijkheid moeten zijn over de aandeelhoudersstructuur, het streven is om
al ruim voor 2029 deze duidelijkheid te hebben.
Vraag 6
Wanneer verwacht u het wetsvoorstel voor het mogelijk maken van het langer openhouden
van de kerncentrale Borssele aan de Kamer te kunnen aanbieden?
Antwoord 6
Het kabinet verwacht het wetsvoorstel na de zomer aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden.
Vraag 7
Zijn er onderdelen in het proces die versneld kunnen worden? Zo ja, welke, en bent
u voornemens die versnelling ook daadwerkelijk door te voeren?
Antwoord 7
Op dit moment ziet het kabinet geen mogelijkheden om het proces tot een BDV te versnellen.
Het ontwerpwetsvoorstel is aanhangig gemaakt bij de Raad van State voor advies. Na
ontvangst van het advies, zal het kabinet het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk doen
toekomen aan de Kamer. Om voortgang te maken hoopt het kabinet vervolgens op een spoedige
behandeling van het wetsvoorstel. Met betrekking tot de gesprekken over de aandelen
maakt het kabinet ook vaart waar mogelijk, tegelijkertijd is een overnameproces een
complex en uniek proces waar ook grote zorgvuldigheid gevraagd wordt. Het kabinet
zal continu naar mogelijkheden blijven kijken om het zo snel als mogelijk tot een
besluit voor BDV te komen.
Vraag 8
Wat is de huidige stand van zaken in de gesprekken over een eventuele overname van
de kerncentrale Borssele door het Rijk?
Antwoord 8
Gegeven de vertrouwelijkheid van de gesprekken kan het kabinet inhoudelijk beperkt
ingaan op de stand van zaken van de gesprekken. Op dit moment bevinden de gesprekken
zich nog in de fase waarin informatie wordt verstrekt over de onderneming. Op basis
van deze informatie maakt het kabinet nu de afweging of het wenselijk is om een niet-bindend
bod uit te brengen op de aandelen. Voordat een niet-bindend bod uitgebracht kan worden
moeten ook de noodzakelijke stappen in de besluitvorming doorlopen worden, zoals een
besluit in de ministerraad. Het kabinet streeft er naar om deze afweging voor de zomer
te maken en is voornemens om de Kamer op korte termijn nader en indien nodig vertrouwelijk,
te informeren over de voortgang van deze gesprekken.
Vraag 9
Welke gevolgen heeft het uitblijven van duidelijkheid over de toekomst van de kerncentrale
Borssele voor de bedrijfsvoering van EPZ en de leveringszekerheid van elektriciteit
in Nederland?
Antwoord 9
Op dit moment is er voor de bedrijfsvoering van EPZ nog geen uitsluitsel nodig over
het wel of niet langer open houden van de KCB na 2033. In 2029 zal er duidelijkheid
moeten zijn en zal een aandeelhoudersbesluit genomen moeten worden om BDV te kunnen
realiseren. Alle noodzakelijke processen liggen op schema om in 2029 deze duidelijkheid
te hebben. Als de KCB niet openblijft zal de energieproductie van de kerncentrale,
jaarlijks ongeveer 3,8 TWh, na 2033 door andere energiebronnen moeten worden opgevangen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.