Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda bijeenkomst van EU- transportministers 5 juni 2025 te Luxemburg (Kamerstuk 21501-33-1129)
2025D23806 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat over de brief inzake de geannoteerde agenda bijeenkomst
van EU-transportministers 5 juni 2025 te Luxemburg (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1129) en enkele andere brieven.
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
De griffier van de commissie,
Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
VVD-fractie
NSC-fractie
D66-fractie
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de beleidsbrieven over de Transportraad
van 5 juni 2025 en hebben geen verdere vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Transportraad van 5 juni 2025 incluis bijbehorende stukken en wensen hierover nog
enkele aanvullende vragen/opmerkingen te maken.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Transportraad op 5 juni a.s. te Luxemburg en hebben hierover enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda inzake de Transportraad die op 5 juni gehouden zal worden. Zij hebben nog enkele
vragen. De leden benadrukken het belang van geharmoniseerde en sterke infrastructuur
en regelgeving binnen Europa.
VVD-fractie
Verordening passagiersrechten in de luchtvaart en de Verordening inzake aansprakelijkheid
luchtvervoerders
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een vernieuwing van de minimale urengrens
om aanspraak te kunnen maken op compensatie bij vertragingen in de luchtvaart op tafel
ligt. De leden vragen zich af of de Minister kan toezeggen pas akkoord te gaan bij
een aanpassing van de minimale urengrens als de positie van de passagiers hierdoor
niet verslechtert. De leden zijn namelijk van mening dat de minimale urengrens ter
compensatie van vertragingen in de luchtvaart in het leven is geroepen ter bescherming
van de consument, en niet ter bescherming van de luchtvaartmaatschappijen. Als de
Minister niet kan toezeggen pas akkoord te gaan met deze verruiming als de positie
van passagiers niet verslechtert, kan de Minister dan wel toezeggen dat hij zich gaat
inzetten om de positie van passagiers te behouden?
Richtlijn Gewichten en Afmetingen Zware Wegvoertuigen
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet kritisch is op voorstellen die maximaal
toegestane aslasten verhogen. Kan de Minister aangeven wat concreet de gevolgen zijn
voor de Nederlandse verkeersveiligheid wanneer de maximaal toegestane aslast wordt
verhoogd? Hoe verhoudt dit zich tot de op sommige trajecten toch al verslechterde
staat van de infrastructuur? Kent deze verhoging voor andere landen ook gevolgen?
De leden van de VVD-fractie vragen zich daarnaast ook af wat de gevolgen zijn wanneer
er geen akkoord wordt bereikt hieromtrent, en wat juist de gevolgen zijn voor de Nederlandse
verkeersveiligheid als wel wordt besloten om de aslast te verhogen.
Richtlijn Wederzijdse erkenning rijontzeggingen
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de EU-transportraad d.d. 5 december
2024 dat Nederland heeft gepleit voor flexibiliteit voor lidstaten, zoals uitzonderingen
om een rijontzegging die in de ene lidstaat is opgelegd niet over te nemen in de andere
lidstaat. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat als ernstige overtredingen
zijn begaan waardoor een rijontzegging is opgelegd, hier niet van zou moeten worden
afgeweken. Kan de Minister toelichten wat de achtergrond is van deze inbreng? Hoe
is op deze inbreng van Nederland gereageerd? Is hier vervolg aan gegeven in de tekst
van de richtlijn? Zo ja, op welke wijze?
NSC-fractie
Deze leden zijn eveneens positief over de algehele voorgestelde herziening van de
Verordening passagiersrechten in de luchtvaart en de Verordening inzake aansprakelijkheid
luchtvervoerders. Wel vragen zij zich af op basis van welke criteria de voorgestelde
nieuwe minimum-urengrens van 5 of 9 uur voor compensatie ingeval van vertragingen
tot stand is gekomen, en hoe deze grens het belang van de luchtvaartpassagiers balanceert
met het belang van luchtvaartmaatschappijen om hun operationele lasten te beperken.
Kan de Minister dit toelichten? Deze leden lezen ook dat beoogd wordt dat luchtvaartmaatschappijen
duidelijke, geharmoniseerde regels maken over het persoonlijke item dat passagiers
mogen meenemen. Worden de geharmoniseerde regels over de afmetingen van het persoonlijke
item louter tussen de vliegmaatschappijen afgesproken of zullen deze ook een wettelijke
basis krijgen? Zullen ook de afmetingen van handbagage hierbij worden betrokken? Ook
vragen zij zich af hoe dergelijke regels gehandhaafd kunnen worden. De NSC-leden merken
tevens op dat de Minister het belang ziet van de ontwikkeling van effectieve buitengerechtelijke
geschilbeslechting voor de luchtvaart. Dit kan de rechtspositie van de passagier verbeteren
en de druk op de rechtsstaat verminderen. Hoe beoogt de Minister de vrijwillige deelname
van luchtvaartmaatschappijen aan buitenrechtelijke geschilbeslechting te stimuleren
en deze vorm van geschilbeslechting verder te ontwikkelen? De leden van de NSC-fractie
constateren dat in het werkprogramma van de huidige commissie-Von der Leyen is besloten
om de herziening van de slotverordening niet door te zetten. Deze leden vragen zich
af hoe de Minister tegen dit besluit aankijkt. Ook vragen zij zich af of de Minister
bereid is richting de Europese Commissie zijn steun uit te spreken om alsnog met de
geplande herziening van de slotverordening door te gaan.
Voorts willen de leden van de NSC-fractie ten aanzien van algemene Europese luchtvaartwet-
en regelgeving benadrukken dat zij belang hechten aan een level playing field tussen
Europese en niet-Europese luchtvaartmaatschappijen. Nu zien deze leden dat niet-Europese
luchtvaartmaatschappijen soms arbeidsvoorwaarden hanteren die in de EU niet acceptabel
zijn (bijv. ten aanzien van het aantal uren inzetbaarheid van medewerkers per dag).
Kan de Minister aangeven hoe hij tegen een level playing field aankijkt tussen Europese
en niet-Europese luchtvaartmaatschappijen? Is de Nederlandse regering bereid zich
hier hard voor te maken in Europees verband om dit zo veel mogelijk strak te trekken?
De leden van de NSC-fractie lezen dat de richtlijn gewichten en afmetingen van zware
voertuigen beoogt te komen tot uniformere regelgeving binnen de EU met betrekking
tot de toegestane gewichten en afmetingen van vrachtwagens die worden gebruikt voor
goederenvervoer. Deze leden zijn positief over dit voorstel en zien verkeersveiligheid
net als de Minister als basisvoorwaarde voor het toelaten van vrachtwagens met extra
lengte en/of gewicht. Zou de voorgestelde harmonisatie van de afmetingen van vrachtwagens
met het oog op duurzaamheid voldoende extra lengte toelaten voor zero-emissievrachtwagens?
Kan de Minister aangeven hoe de Nederlandse Super Eco Combi-proef zich tot dit voorstel
verhoudt? Zijn er reeds resultaten bekend van deze proef omtrent de verkeersveiligheid
bij het toelaten van extra lange vrachtwagens?
De leden van de NSC-fractie constateren tot slot dat Nederland samen met Oostenrijk
een diversenpunt voorbereidt over het vijfde voortgangsrapport van het platform IRP
over internationaal personenvervoer per spoor. Welke belemmeringen ziet de Staatssecretaris
nog voor het internationale spoorvervoer binnen Europa, bijvoorbeeld voor de nieuwe
Europese nachttrein van Amsterdam naar Barcelona? Is de Staatssecretaris het eens
met deze leden dat international rail ticketing het internationale personenvervoer
per spoor sterk zou vereenvoudigen en daarmee internationaal spoorvervoer zou stimuleren
ten opzichte van andere vervoersmodaliteiten? Is de Staatssecretaris bereid zich actief
in te zetten om dit te bevorderen in Europa?
D66-fractie
Internationaal spoorvervoer
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het vijfde voortgangsrapport
internationaal personenvervoer gepresenteerd zal worden. De leden benadrukken dat
internationale harmonisatie van spoorvervoer van groot belang is, zeker in het onrustige
geopolitieke klimaat waarin we ons bevinden. De leden vragen de Staatssecretaris daarom
uit te zoeken knelpunten op Europees niveau deze harmonisatie belemmeren.
Voorstel tot verordening voor het aanpassen van CO2-LDV
Daarnaast vragen de leden de Staatssecretaris het voorstel tot verordening voor het
aanpassen van de CO2-LDV te agenderen, waar mogelijk informeel. De leden van de D66-fractie zijn kritisch
op dit voorstel en benadrukken bij uitstek het belang van de te halen CO2-reducties op Europees niveau. De leden waarderen dat er opgekomen wordt voor de belangen
van producenten, maar vragen de Staatssecretaris om bij zijn inzet belang te hechten
aan de CO2-reductiedoelen voor 2035. Daarnaast vragen de leden zich af hoe dit voorstel de haalbaarheid
van de CO2-reductiedoelstellingen voor 2035 zal beïnvloeden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.