Schriftelijke vragen : Het gelijktrekken van de regels voor jeugdstrafzittingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het gelijktrekken van de regels voor jeugdstrafzittingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden (ingezonden 22 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat jeugdstrafzaken in Europees Nederland tegen minderjarigen
tot 18 jaar standaard achter gesloten deuren worden behandeld, conform artikel 495b
van het Wetboek van Strafvordering (Sv)?
Vraag 2
Klopt het dat op de BES-eilanden, alsmede in andere Caribische delen van het Koninkrijk
zoals Curaçao, in beginsel een openbare strafzitting geldt voor jongeren vanaf 16
jaar (onder andere artikel 488 Sv BES)? Zo ja, wat is de juridische en praktische
onderbouwing voor dit verschil?
Vraag 3
Acht u het wenselijk dat jongeren van 16 en 17 jaar, die juridisch als minderjarig
worden beschouwd en vaak nog volop in ontwikkeling zijn, in delen van het Koninkrijk
wel publiekelijk terecht kunnen staan, terwijl zij in Europees Nederland beschermd
worden door besloten zittingen?
Vraag 4
Hoe verhoudt dit verschil zich volgens u tot het Internationaal Verdrag inzake de
Rechten van het Kind (IVRK), dat stelt dat alle kinderen onder de 18 jaar recht hebben
op bescherming van hun privacy in het strafproces?
Vraag 5
Kunt u aangeven of – en hoe – in de huidige situatie rekening wordt gehouden met kwetsbare
jongeren met bijvoorbeeld een licht verstandelijke beperking, die extra risico lopen
op stigmatisering en psychische schade bij openbare zittingen?
Vraag 6
Zou u het wenselijk vinden als er meer uniformiteit zou zijn binnen het koninkrijk
op het gebied van beslotenheid van jeugdstrafzittingen tot 18 jaar? Waarom wel of
waarom niet?
Vraag 7
Hoe zou zo’n uniforme norm zich verhouden tot de autonomie van de landen binnen het
Koninkrijk? Bent u bereid hierover het gesprek aan te gaan met de verantwoordelijke
Ministers van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, met respect voor hun eigenstandigheid?
Vraag 8
Bent u bereid om – in samenwerking met de landen en de ketenpartners – te verkennen
hoe dit onderwerp op korte termijn gezamenlijk kan worden opgepakt, zodat jeugdigen
binnen het gehele Koninkrijk kunnen rekenen op gelijke bescherming? Zo ja, op welke
termijn en wijze wilt u dit aanpakken?
Indieners
-
Gericht aan
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
Don Ceder, Kamerlid