Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over de ontwikkelingen omtrent de strategische partnerschappen tussen de Europese Unie en Jordanië, Libië, Polen en Griekenland
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de ontwikkelingen omtrent de strategische partnerschappen tussen de Europese Unie en Jordanië, Libië, Polen en Griekenland (ingezonden 20 februari 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en van Asiel en Migratie (ontvangen 21 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1625
Vraag 1
Welke formele rol speelt de nieuw aangestelde Commissioner for the Mediterranean,
Dubravka Šuica, bij het strategisch partnerschap? Welke relatie is er tussen dit partnerschap
en het New Pact for the Mediterranean?
Antwoord 1
Commissaris Dubravka Šuica is onder meer verantwoordelijk voor het ontwikkelen van
brede partnerschappen in de Middellandse Zee-regio, zoals vermeld in de aan haar gerichte
opdrachtbrief van de voorzitter van de Europese Commissie.1 Als zodanig was zij, samen met de Hoge Vertegenwoordiger, vanaf haar aantreden verantwoordelijk
voor het voeren van de onderhandelingen over het strategische en brede partnerschap
met Jordanië en ondertekende zij namens de Commissie de gezamenlijke verklaring over
dit partnerschap op 29 januari jl. Zowel voor het aangaan van de onderhandelingen,
als de ondertekening van de verklaring, ontving de Commissie formele goedkeuring van
de Raad. De Commissie is ook verantwoordelijk voor een deel van de uitwerking en implementatie
van het partnerschap, onder meer door programma’s binnen EU-instrumenten als het NDICI
(het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking)
en macro-financiële bijstand voor te stellen, en deze programma’s na aanname te implementeren
en te monitoren. Daarnaast onderhoudt de EU een politieke dialoog met Jordanië, waaronder
de Associatieraad, die wordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger en waaraan
de Commissaris deelneemt.
Zoals aangekondigd in het Commissiewerkprogramma zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger
dit najaar A New Pact for the Mediterranean publiceren. Dit zal een nieuw beleidskader vormen voor de benadering van de EU ten
aanzien van het Zuidelijk Nabuurschap. Het kabinet vindt het belangrijk dat het aangaan
en versterken van strategische en brede partnerschappen met landen in de regio, zoals
Jordanië, centraal staat in deze benadering.
Vraag 2
Kunt u inzage geven hoeveel financiële steun naar (samenwerking rondom) grensmanagement,
mensensmokkel en mensenhandel gaat vanuit de Europese Unie? Worden er ook andere vormen
van ondersteuning gebieden rondom deze onderwerpen vanuit de Europese Unie? Welke
vormen zijn dit?
Antwoord 2
Het partnerschap tussen de EU en Jordanië, inclusief besluitvorming over financiële
steun voor de samenwerking op grensbeheer, mensensmokkel en mensenhandel, zal de komende
tijd verder worden uitgewerkt. Op dit moment wordt via twee steunmaatregelen onder
de Europese Vredesfaciliteit, van 10 en 13,5 miljoen euro, bijgedragen aan de versterking
van de capaciteit van het Jordaanse leger om de noordelijke en oostelijke grenzen
te beheren. Deze maatregelen zijn complementair aan de operationele steun voor grensbeheer
(10 miljoen euro) die wordt voorzien in de EU-programmering van 2024 in Jordanië.2 Ook lopen sinds 2019 twee projecten, van 5,5 en 5 miljoen euro, om de coördinatie
tussen Jordaanse instanties te versterken ten behoeve van het beheer van grensovergangen.
Daarnaast zijn onderhandelingen tussen Frontex en Jordanië gaande om een werkregeling,
een formele verdere vorm van samenwerking, overeen te komen. Ook heeft Frontex in
het kader van een breder project enkele activiteiten ontwikkeld ten behoeve van capaciteitsopbouw
op het gebied van grensbeheer in Jordanië.
Vraag 3
Kunt u inzage geven in de rol van Europese agentschappen, specifiek EASO, Frontex
en Europol, bij het partnerschap?
Antwoord 3
Het Europees Asiel Agentschap (EUAA, voorheen EASO) ontplooit geen activiteiten in
Jordanië. Frontex werkt in het kader van EU4Bordersecurity-project samen met Jordanië
(zie antwoord op de vorige vraag). EUROPOL is niet actief in Jordanië, maar onderhandelt
al enige jaren over een werkregeling, een formele verdere vorm van samenwerking. Daarnaast
is EUROPOL/CEPOL actief op het gebied van capaciteitsopbouw ten aanzien van aanpak
georganiseerde misdaad, waaronder mensenhandel en -smokkel. Het partnerschap zal de
komende tijd, zoals ook aangegeven in het antwoord op de vorige vraag, verder worden
uitgewerkt, waaronder op het vlak van migratie. Momenteel is nog onduidelijk of daarin
een extra rol voorzien zal zijn voor de agentschappen. Lidstaten worden hierin betrokken
via de verschillende instellingen van de agentschappen, zoals de Raad van Bestuur.
Vraag 4
Welke rol ligt er voor Nederland in de «implementation roadmap under the Jordan-EU
Association Agreement framework» waarover de Europese Commissie communiceert? Wat
is de inzet van Nederland hierin?
Antwoord 4
De implementation roadmap zal de komende tijd worden uitgewerkt door de EU en Jordanië.
Naar verwachting zullen de lidstaten hierbij betrokken worden. In de uitwerking van
het partnerschap zal het kabinet aandacht vragen voor de opvang, terugkeer en herintegratie
van vluchtelingen, grensbeheer, steun voor de hervormings- en moderniseringsagenda
van Jordanië, samenwerking op het gebied van veiligheid, voldoende aandacht voor mensenrechten,
goed bestuur en de rechtsstaat, en samenwerking op het gebied van water, landbouw,
en private sectorontwikkeling.
Vraag 5
Kunt u met de eerdere reactie op de schriftelijke vragen ter voorbereiding van de
informele JBZ raad van afgelopen januari («Nederland spant zich er in Europees verband
voor in om de toetsing en monitoring van de mensenrechtensituatie te versterken en
dat eventuele zorgen op dit vlak onderdeel zijn van de dialoog met partnerlanden»)
in het achterhoofd terugkomen op de toezegging om huidige monitoring te delen met
de Kamer zoals is gecommuniceerd rondom de motie van het lid Boomsma, Kamerstuk 36 600-XX, nr. 24?
Antwoord 5
Met de kabinetsappreciatie op de IOB-evaluatie van het mensenrechtenbeleid,3 heeft het kabinet voldaan aan de toezegging van de Minister van Asiel en Migratie
aan de Tweede Kamer van 7 november jl. om «schriftelijk terug te komen op welke procedures
er zijn bij het maken van migratiedeals voor het borgen van mensenrechten».
Vraag 6
Kunt u inzage geven in welke voorwaarden Nederland inzet binnen het EU-Jordanië partnerschap,
met in het achterhoofd de eerdere reactie op de schriftelijke vragen ter voorbereiding
van de informele JBZ raad van afgelopen januari («Ook bepleit Nederland dat macro-financiële
bijstand dient te voldoen aan de gebruikelijke voorwaarden, waaronder mensenrechten,
de rechtstaat, effectieve democratische mechanismen, een hervormingsagenda en een
link met het IMF-programma»)?
Antwoord 6
De voorwaarden voor steun in het kader van het EU-Jordanië partnerschap hangen af
van het instrument in kwestie.
De Commissie heeft een nieuwe macro-financiële bijstand (MFB) aan Jordanië van 500
miljoen euro aangekondigd binnen het EU-Jordanië partnerschap. Dit komt bovenop de
MFB van 500 miljoen euro waarover uw Kamer in mei 2024 reeds is geïnformeerd.4 Zoals gebruikelijk voor MFB is de vrijgave van tranches strikt afhankelijk van de
voortgang van zowel het IMF-programma als een aantal aanvullende beleidsmaatregelen,
waarover de Commissie en de Jordaanse autoriteiten overeenstemming moeten bereiken
en die in een memorandum van overeenstemming (MoU) moeten worden opgenomen. Het IMF-programma
richt zich op het versterken van de economische stabiliteit en het bevorderen van
duurzame groei. Het programma omvat maatregelen zoals fiscale hervormingen, verbetering
van het investeringsklimaat en versterking van het sociale vangnet om kwetsbare bevolkingsgroepen
te beschermen. De onderhandelingen over het MoU zijn nog niet begonnen, maar zullen
aansluiten bij de hervormingen van het IMF en bij het vorige MoU. Hierbij kan gedacht
worden aan hervormingen op het gebied van economisch bestuur, waaronder het beheer
van de overheidsfinanciën en de belastingdienst; sociaal en arbeidsmarktbeleid; en
bestuur en bestrijding van fraude, corruptie en het witwassen van geld. Het kabinet
zet in op de gebruikelijke voorwaarden voor MFB, namelijk eerbiediging van de mensenrechten,
de rechtsstaat en effectieve democratische mechanismen, een hervormingsagenda en link
met het IMF-programma.
Steun onder het NDICI dient verstrekt te worden in lijn met de doelstellingen vastgesteld
in de NDICI-Verordening, waaronder «het ontwikkelen van bijzondere versterkte partnerschappen
en nauwere politieke samenwerking met de landen van het Europese nabuurschapschapsbeleid»
zoals Jordanië.5 Ook dienen NDICI-middelen stabiliteit, goed bestuur, de rechtsstaat en eerbiediging
van de mensenrechten in de nabuurschapsregio te bevorderen. Het kabinet hecht eraan
dat NDICI-middelen effectief en binnen de kaders van internationaal en humanitair
recht worden besteed en blijft bij de Commissie benadrukken dat de toetsing en monitoring
van de mensenrechtensituatie in het ontvangende land wordt versterkt. Zoals gemeld
in de kabinetsappreciatie over het rapport van de Europese Rekenkamer over het EUTF
zal het kabinet er bij de Europese Commissie ook op aandringen om procedures inzichtelijk
te maken voor het melden van en het geven van follow-up aan aantijgingen van mensenrechtenschendingen
en het eventueel opschorten van EU-steun.6
Wat betreft steunmaatregelen onder de Europese Vredesfaciliteit, waaronder de in november
2024 aangenomen steunmaatregel voor Jordanië,7 hecht het kabinet aan stevige waarborgen, waaronder rapportage en onafhankelijke
monitoring. Dergelijke waarborgen hebben tot doel het adequaat gebruik van middelen
en het garanderen van respect voor mensenrechten en internationaal humanitair recht.
Voor al deze instrumenten geldt dat indien niet aan de daarvoor geldende voorwaarden
wordt voldaan, de steun kan worden opgeschort.
Vraag 7
Naast het partnerschap met Jordanië is er afgelopen jaar een partnerschap opgezet
tussen de Europese Unie en Libanon. Kunt u inzage geven in de huidige invulling van
het partnerschap tussen de Europese Unie en Libanon en de inzet van Nederland?
Antwoord 7
Tijdens haar bezoek aan Libanon op 2 maart 2024 kondigde de voorzitter van de Commissie
een steunpakket aan van 1 miljard euro tot 2027. Hiervan is inmiddels 500 miljoen
euro geprogrammeerd middels de aanname van een speciale maatregel gericht op steun
voor kwetsbare Libanezen en Syrische vluchtelingen8 en een meerjarig actieplan.9 In lijn met de inzet van het kabinet draagt de EU hiermee bij aan opvang in de regio,
verbeterd grensbeheer en de veiligheid en stabiliteit van Libanon. Ook heeft de EU
als onderdeel van het steunpakket financiering gereserveerd voor duurzame oplossingen
voor Syrische vluchtelingen, inclusief de ondersteuning van terugkeer naar Syrië voor
vluchtelingen die daartoe besluiten.
De belangrijkste kaders van de relaties tussen de EU en Libanon betreffen het Associatieakkoord
(2006) en de partnerschapsprioriteiten (2016). In het kader daarvan, en van bovengenoemd
steunpakket, vindt een dialoog plaats met de onlangs aangetreden Libanese regering,
zoals recent tijdens het bezoek van Commissaris Šuica aan Beiroet. Van een strategisch
en breed partnerschap tussen de EU en Libanon is vooralsnog geen sprake.
Vraag 8
Bent u op de hoogte van de recente ontdekking van een massagraf met de lichamen van
ten minste 28 migranten uit Sub-Sahara Afrika in het zuidoosten van Libië?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Kunt u in VN-verband een oproep doen om een nieuwe Fact-Finding Mission on Libya te
starten?
Antwoord 9
In reactie op de aanhoudende en ernstige schendingen van mensenrechten in Libië, evenals
het gebrek aan vermogen van de nationale autoriteiten om effectief hiertegen op te
treden, heeft de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties op 22 juni 2020 de Fact-Finding
Mission on Libya (FFM) in het leven geroepen op initiatief van de Libische autoriteiten.
Het primaire doel van de FFM was het onderzoeken van de mensenrechtensituatie in Libië
sinds 2016, met een bijzondere focus op het vaststellen welke actoren verantwoordelijk
zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal
recht. Het mandaat van de FFM is afgelopen op 23 april 2023.
De recente ontdekkingen van massagraven in het zuidoosten van Libië hebben brede aandacht
van zowel de internationale gemeenschap als de Libische autoriteiten. Deze massagraven
worden momenteel onderzocht door de Libische autoriteiten, met de steun van internationale
experts. Het onderzoek staat onder leiding van de Libische procureur-generaal. Om
het lopende onderzoek niet te doorkruisen en de efficiëntie van bestaande inspanningen
niet te ondermijnen is Nederland op dit moment geen voorstaander van oproepen tot
een nieuwe FMM. Een nieuwe FFM resolutie gesteund door de Libische autoriteiten is
bovendien in de huidige politieke context naar verwachting een onrealistische uitkomst.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het recente advies van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel over
de versterking van de governance aanpak mensenhandel, en hoe zal dit worden geïmplementeerd
in het huidige beleid?
Antwoord 10
Wij hebben met interesse kennisgenomen van het advies van de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen over de governance van de aanpak van mensenhandel. Naar ditzelfde vraagstuk wordt op dit moment ook
onderzoek gedaan door het WODC. Parallel hieraan voert het Ministerie van Justitie
en Veiligheid gesprekken met bestuurders over de vraag op welke wijze aan het advies
opvolging kan worden gegeven. Uw Kamer wordt naar verwachting hierover in de loop
van dit jaar geïnformeerd.
Vraag 11
Welke maatregelen neemt de regering om de identificatie en bescherming van slachtoffers
van mensenhandel onder migranten en asielzoekers in Nederland te verbeteren, met name
degenen die via Libië zijn gereisd?
Antwoord 11
Alle betrokken uitvoeringsorganisaties in de vreemdelingenketen hebben een verantwoordelijkheid
en rol om signalen van mensenhandel te identificeren om slachtoffers tijdig te herkennen,
zodat zij de bescherming kunnen krijgen waar zij recht op hebben. Op dit moment wordt
in het kader van het Actieplan programma Samen Tegen Mensenhandel onder actielijn
3 gewerkt aan een betere vaststelling van slachtofferschap en bescherming van slachtoffers.
Zo wordt er een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden van het loskoppelen van
de vaststelling van slachtofferschap en het strafrechtelijk onderzoek naar verdachten
van mensenhandel. De implicaties voor het vaststellen van slachtofferschap die worden
genoemd in het rapport «Migranten als verdienmodel: Mensenhandel op de migratieroute
door Libië» van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel worden ook meegenomen in deze
verkenning.
Vraag 12
Is deze assessment reeds afgerond en, zo ja, kan deze openbaar worden gemaakt? Zo
nee, wat is de reden voor eventuele vertraging?
Antwoord 12
Op dit moment wordt er in de EU gesproken over de mandaatherziening van EUBAM Libië,
met het oog op besluitvorming over een mogelijke verlenging van het missiemandaat
dat in juni dit jaar afloopt. Als onderdeel van de mandaatherziening van EUBAM vindt
een strategic review van de missie plaats. Deze wordt niet openbaar gemaakt.
Vraag 13
Op welke wijze wordt in deze review getoetst of EUBAM Libya effectief bijdraagt aan
stabiliteit, grensbeheer en rechtsstatelijkheid in Libië?
Antwoord 13
Het mandaat van EUBAM Libië is gericht op het versterken van de capaciteit van de
relevante Libische autoriteiten en agentschappen ten behoeve van grensmanagement,
de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder mensenhandel en mensensmokkel,
en terrorismebestrijding. De komende maanden zal de EU zich buigen over de strategische
mandaatherziening van EUBAM Libië, met het oog op besluitvorming over een mogelijke
verlenging van het missiemandaat. Als onderdeel van de mandaatherziening van EUBAM
vindt de komende maanden een strategic review van de missie plaats. In deze review zal de politieke relevantie van het mandaat worden getoetst in de context van de
bredere EU inzet in Libië. Ook zal worden bekeken of het mandaat nog altijd goed aansluit
bij de behoeften van de Libische autoriteiten en of er andere factoren zijn die de
operationele activiteiten en de effectiviteit van de missie zouden kunnen beïnvloeden.
Vraag 14
Wordt in de beoordeling van EUBAM Libya ook rekening gehouden met recente berichten
over de vondst van massagraven in Libië en de mogelijke betrokkenheid van gewapende
groepen?
Antwoord 14
De strategic review van EUBAM Libië richt zich in algemene zin op de politieke relevantie en uitvoerbaarheid
van het mandaat, zoals beschreven in antwoord op vraag 13. De massagraven die recent
zijn gevonden bevinden zich buiten het geografische werkgebied van EUBAM – dat zich
op dit moment hoofdzakelijk tot Tripolitania beperkt – en in delen van het land waar
de internationaal erkende regering geen de facto controle uitoefent. Wel verzorgt
EUBAM, als onderdeel van haar mandaat op grensmanagement en grensoverschrijdende criminaliteit,
dit jaar trainingen aan onder andere forensische experts. Deze expertise kan worden
ingezet voor de identificatie van slachtoffers in graven.
Vraag 15
Kunt u aangeven wanneer het actieplan dat volgens de procedure rondom het Schengenevaluatiemechanisme
volgt op de evaluatie wordt gepubliceerd?10 Bespreekt Nederland met Polen de concrete verbeterpunten zoals genoemd in de samenvatting
van de Schengenevaluatie, specifiek aanbeveling 13, 14, 15 en 16? Kunt u hierop reflecteren,
met in het achterhoofd de beantwoording van de schriftelijke vragen ter voorbereiding
van de informele JBZ raad van afgelopen januari («De Europese Commissie heeft een
belangrijke rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van monitoring en naleving van
geldende wet- en regelgeving, dit gebeurt onder meer aan de hand van het Schengenevaluatiemechanisme»)?
Antwoord 15
De Schengenevaluatieverordening kent een uitgebreid mechanisme voor de opvolging van
aanbevelingen naar aanleiding van een evaluatie. Lidstaten dienen binnen de daarvoor
gestelde deadlines een actieplan op te stellen en daar kunnen andere lidstaten opmerkingen
over indienen. De Commissie beoordeelt samen met het evaluatieteam de toereikendheid
van een actieplan.11 De Schengenevaluatie van Polen is in maart-april 2024 uitgevoerd. De verwachting
is dat het actieplan van Polen binnenkort door de Raad zal worden besproken. Nederland
zal ten behoeve van deze bespreking in de Raad het actieplan van Polen op zijn merites
beoordelen en daarbij aandacht hebben voor de verbeterpunten uit de Schengenevaluatie
en de specifieke bovengenoemde aanbevelingen.
Vraag 16
Kunt u aangeven welke mogelijkheden er zijn voor Frontex om dergelijke signalen te
onderzoeken aangezien er geen Frontex medewerkers werkzaam zijn aan de Pools-Belarussische
grens, met in het achterhoofd de eerdere reactie op de schriftelijke vragen ter voorbereiding
van de informele JBZ raad van afgelopen januari («Daarnaast kunnen eventuele signalen
van pushbacks via het klachtenmechanisme bij het Fundamental Rights Bureau van Frontex
aangekaart worden. Deze signalen worden dan onderzocht en de conclusies worden geadresseerd
in de Management Board waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn.»)?
Antwoord 16
Lidstaten zijn in beginsel zelf verantwoordelijk waar het de uitvoering van grenstoezicht
conform Europese wetgeving betreft. Het is aan de Europese Commissie om hierop toe
te zien. Daarnaast levert het Agentschap op verzoek van Polen wel ondersteuning aan
de Poolse buitengrenzen, waaronder de grens met Belarus. In de Europese Grens- en
Kustwacht Verordening zijn verschillende mechanismen opgenomen om grondrechten in
Frontex operaties te waarborgen, zoals een onafhankelijke grondrechtenfunctionaris,
een adviesforum, toezichthouders voor de grondrechten, en klachten- en rapportagemechanismen.
Waar het de operationele inzet door Frontex betreft monitort de grondrechtenfunctionaris
van Frontex de naleving van grondrechten door het Agentschap, onder andere door onderzoek
te doen naar activiteiten ontplooid door Frontex. Signalen van vermeende misstanden
kunnen via het klachtenmechanisme bij de grondrechtenfunctionaris van Frontex worden
gemeld. Indien er uit gezamenlijke operaties meldingen volgen van vermeende misstanden,
worden deze via het zogeheten Serious Incident Report Mechanisme direct gedeeld met
de grondrechtenfunctionaris. Wanneer er sprake is van mogelijke schendingen van grondrechten
informeert de grondrechtenfunctionaris de uitvoerend directeur. Ook rapporteert de
grondrechtenfunctionaris aan de leden van de Raad van Bestuur.
Vraag 17
Kunt u aangeven welke signalen van pushbacks over de gehele Europese Unie wel zijn
besproken tijdens het Frontex Management Board van 22 en 23 januari («Tijdens de Management
Board van 22 en 23 januari 2025 zijn geen signalen van pushbacks aan de Poolse buitengrens
geagendeerd»)?
Antwoord 17
Het is niet aan Nederland om hierover uitspraken te doen, temeer omdat de grondrechtenfunctionaris
de mogelijkheid moet hebben om nader onderzoek te kunnen doen naar signalen om deze
te kunnen verifiëren. Nederland heeft in de bijeenkomst van 22 en 23 januari jl. aandacht
gevraagd voor het belang van onderzoek naar mogelijke mensenrechtenschendingen aan
de buitengrenzen. Signalen van pushbacks kunnen via het klachtenmechanisme bij de
grondrechtenfunctionaris van Frontex worden gemeld. Deze signalen worden dan onderzocht
en de conclusies worden geadresseerd in de Raad van Bestuur waarin alle lidstaten
vertegenwoordigd zijn. Het is de rol van de grondrechtenfunctionaris om onafhankelijk
onderzoek te doen en hierover te rapporteren. Voor een breder inzicht in de activiteiten
van het grondrechtenbureau verwijzen wij u naar het jaarrapport dat de grondrechtenfunctionaris
opstelt en waarin de voornaamste bevindingen zijn opgenomen. Het rapport over 2024
wordt dit voorjaar verwacht.
Vraag 18
Wanneer zal de Kamer geïnformeerd worden over de opvolging van het rapport zoals gevraagd
in de schriftelijke vragen ter voorbereiding op de informele JBZ raad van afgelopen
januari? Wordt hierin meegenomen welke concrete stappen het Ministerie van Asiel en
Migratie zal ondernemen naar aanleiding van dit feitenonderzoek? Wanneer wordt er
een beslissing verwacht over de verlenging van het moratorium op terugkeer naar Griekenland?12
Antwoord 18
Uw Kamer is in de brief Diverse onderwerpen op het gebied van migratie van 11 maart jl. geïnformeerd over de opvolging van het feitenonderzoek uitgevoerd
door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.13
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.