Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 14 april 2025, over Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024)
36 682 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024)
Nr. 12
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 21 mei 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 14 april 2025 overleg
gevoerd met mevrouw Agema, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Vice-Minister-President,
over:
− het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024) (Kamerstuk 36 682).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
De griffier van de commissie, Esmeijer
Voorzitter: Tielen
Griffier: Sjerp
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Bushoff, Claassen, Daniëlle Jansen en
Tielen,
en mevrouw Agema, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Vice-Minister-President.
Aanvang 10.03 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, allemaal. Het is maandag 14 april 2025. Ik heet u allen, op de publieke
tribune dan wel kijkend op afstand dan wel aan deze zijde van de zaal, van harte welkom
bij de vergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het is niet zomaar een vergadering; het is een wetgevingsoverleg. Daarvan hebben we
er vandaag twee. De eerste heeft de welluidende titel Wijziging van een aantal wetten
op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, oftewel de
Verzamelwet VWS 2024. Voor de fanatiekelingen: Kamerstuk 36 682.
Van harte welkom aan de Minister van VWS, Minister Agema. Natuurlijk ook een hartelijk
welkom aan de aanwezige leden: meneer Bushoff namens de fractie van GroenLinks-PvdA,
meneer Claassen namens de fractie van de PVV, mevrouw Jansen namens Nieuw Sociaal
Contract en mijzelf. Ik ben vandaag zowel woordvoerder als voorzitter. In eerste instantie
merkt u weinig van mijn mening, maar straks mag ik even kort het voorzitterschap aan
meneer Bushoff geven, en dan zal ik ook wat dingen zeggen.
Het is een wetgevingsoverleg. Dat betekent dat de leden zelf hebben aangegeven hoeveel
tijd zij ongeveer denken nodig te hebben voor hun inbreng en dat we in de tweede termijn
ook moties in kunnen dienen. Dat maakt een wetgevingsoverleg bijzonder. En we gaan
merken of het een bijzonder overleg wordt, maar we beginnen gewoon met de bijdrage
van meneer Bushoff, namens de fractie van GroenLinks-PvdA.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Bij deze verzamelwet wil ik vier punten aanstippen. Allereerst
wil ik even ingaan op wat, denk ik, het belangrijkste onderdeel is van deze verzamelwet,
namelijk de reparatie die wordt uitgevoerd ten aanzien van de tekortenbesluiten en
de juridische basis daarvoor, die verdween. Ik noem nog even heel kort waar we het
dan over hebben. In Nederland hebben we helaas te maken met tekorten aan medicijnen.
De schrijnende voorbeelden daarvan kennen we denk ik allemaal. Ik heb zelf al eens
het voorbeeld aangehaald van huisartsen die tegen mij vertelden dat ze wekelijks overleg
hadden met de apotheek: «Wij hebben nog maar één doosje hiervan, en nog maar twee
doosjes daarvan.» De huisartsen noemden toen ook dat dat eigenlijk taferelen zijn
die ze alleen uit de tropen kennen, dat zij die eigenlijk niet kennen in Nederland
en dat die toch wel tot hele spannende situaties leiden.
Nou is dat tekort aan medicijnen een veelkoppig monster dat je niet met één oplossing
te lijf kan gaan. Maar een middel waarmee we in ieder geval een beetje de gevolgen
van die medicijntekorten kunnen mitigeren, is zo’n tekortenbesluit. Oftewel: op het
moment dat er een tekort is, kan de IGJ zeggen dat er ook medicijnen uit het buitenland
gehaald mogen worden om die tekorten tijdelijk te bestrijden. De juridische basis
daarvoor bleek niet in orde te zijn. Dat repareert de Minister nu met deze verzamelwet.
Ik heb daar nog wel een paar vragen over. Ik ben namelijk benieuwd wanneer deze wettelijke
regeling waar de Minister aan werkt, in werking gaat treden. Ik denk dat het van belang
is dat dat zo snel mogelijk gebeurt. De Minister schrijft daarover in de beantwoording
op meerdere Kamervragen vanuit het schriftelijk overleg dat, zodra het wetsvoorstel
door de Eerste Kamer is, de Minister die regeling ook in werking wil laten treden.
Ik ga er dan ook van uit – dat wilde ik nog even verifiëren – dat dat betekent dat
die regeling bij wijze van spreken de dag nadat die is goedgekeurd van kracht gaat.
Het tweede waar ik nog een vraag over heb, is het feit dat de Raad van State geen
advies heeft kunnen geven over deze reparatie. Dat is ergens begrijpelijk, omdat deze
reparatie later is ingevoegd. Maar de reden waarom we hier nu staan, is dat de vorige
juridische basis voor het nemen van die tekortenbesluiten door de Raad van State van
tafel is geveegd. Je wil niet dat er met deze reparatie straks eigenlijk hetzelfde
gaat gebeuren. Kan de Minister aangeven hoe zij zichzelf ervan verzekerd heeft dat
dat niet opnieuw gaat gebeuren? Ik hoop dat ze dat kan garanderen.
Voorzitter. Daarnaast heb ik nog twee punten die iets meer in hun algemeenheid gaan
over die tekortenbesluiten. Eén. Ik maak mij toch best wel zorgen over het volgende.
Als wij geneesmiddelen uit het buitenland halen door middel van die tekortenbesluiten,
dan zijn niet dezelfde wettelijke en juridische kaders van toepassing als wanneer
die medicijnen niet middels een tekortenbesluit uit het buitenland worden gehaald.
Maximumgeneesmiddelenprijzen zijn bijvoorbeeld niet van toepassing op het moment dat
je zo’n tekortenbesluit neemt en middelen uit het buitenland haalt. Dat vind ik op
zichzelf mogelijk zorgelijk, omdat dat zou kunnen betekenen dat we dan de hoofdprijs
betalen voor de medicijnen die uit het buitenland worden gehaald. Ik ben benieuwd
of dat gewoon een gegeven is dat we voor lief moeten nemen als keerzijde van die tekortenbesluiten.
Dat zou goed kunnen. En dan nog is het misschien legitiem om te zeggen dat we die
tekortenbesluiten af en toe moeten nemen. Maar zou het ook nog denkbaar zijn om, als
je tekortenbesluiten neemt, hier iets aan te doen zodat je toch dezelfde maximumgeneesmiddelenprijzen
kan hanteren als in een gewone situatie? Ik ben benieuwd of daar ruimte voor is of
dat dat gewoon echt niet mogelijk is.
Tot slot op dit punt, voorzitter. De Minister heeft eerder al aangegeven, onder andere
in reactie op verschillende moties van de Kamer, dat ze werkt aan een aangepaste beleidsregel
aangaande de medicijntekorten. Ze wil daar onder andere naar aanleiding van een motie
in regelen hoe om te gaan met dreigende tekorten en een meldplicht. Ik ben benieuwd
wanneer we die beleidsregel kunnen verwachten. Ik ben ook nog even benieuwd of de
Minister iets meer duiding zou kunnen geven aan het al dan niet verplichtende karakter
van een dergelijke meldplicht. Is het voornemen in die beleidsregel dat die meldplicht
een verplichtend karakter heeft, dus ook met sancties daaraan gekoppeld? Of is die
meer vrijblijvend? Ik ben benieuwd of de Minister daar ook nog op kan ingaan.
Voorzitter, dan een laatste punt. De verzamelwet ging ook over het aanbrengen van
enkele met name technische verbeteringen, als het gaat om de Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting. Dat sprak eigenlijk vrij voor zich, zij het dat vanochtend, maar ook
al eerder, signalen bij mij terecht zijn gekomen, en volgens mij bij meerdere van
mijn collega’s, onder wie Wieke Paulusma. Volgens die signalen worden de regels die
we hebben gesteld in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting aangaande het aantal
kinderen van een en dezelfde donor, overschreden door verschillende klinieken. Ik
heb vanochtend in het nieuwsbericht gelezen dat het kabinet deze week met een brief
naar de Kamer komt. Ik zou de Minister willen vragen om de schriftelijke vragen die
vorige week al zijn ingediend door mijzelf en door mijn collega Paulusma, ook te beantwoorden
in de brief die is toegezegd aan de Kamer. Dat voorkomt dat ik er nu al te veel op
in hoef te gaan. Dat maakt het denk ik makkelijker, maar het geeft ook de tijd om
die vragen zorgvuldig te beantwoorden. Fijn als ze meegenomen kunnen worden in de
brief die is toegezegd.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff. Dan geef ik het woord aan meneer Claassen namens de fractie
van de PVV.
De heer Claassen (PVV):
Voorzitter. Het is vreselijk dat er in een welvarend land als Nederland mensen halsoverkop
en vaak met de nodige paniek zelf over de grens op zoek moeten naar passende medicatie.
Dit is en blijft vooralsnog een terugkerend probleem. Met de voorliggende wetswijziging
wordt een wettelijke grondslag vastgelegd. Echter, met deze wijziging wordt niet het
initiële probleem van de geneesmiddelentekorten aangepakt, maar alleen de effecten
van een niet meer afdoend preferentiebeleid. Gelukkig zijn de Minister en ik het daarover
eens, want zij beaamde in de beantwoording van het schriftelijk overleg dat het tekortenbesluit
geen oplossing is voor de oorzaken van de tekorten. Dit wetsvoorstel is enkel een
reparatie naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State waarmee artikel 3.17a Regeling Geneesmiddelenwet onverbindend werd
verklaard. Deze uitspraak heeft tot veel onrust in de praktijk gezorgd en er kwam
een omroep ... Nee, geen omroep, want die doen we niet meer. Er kwam een oproep vanuit
het zorgveld om zo snel mogelijk oplossingen te realiseren.
Zonder deze wetswijziging is het onzeker of alle patiënten tijdig en adequaat behandeld
kunnen worden met de juiste medicatie. Daarnaast is er een grote toename aan administratieve
lasten voor zorgverleners. De PVV is daarom blij dat deze wetswijziging vandaag met
spoed behandeld wordt om de impact van de geneesmiddelentekorten voor patiënten en
zorgverleners te beperken. Wij zien de urgentie en het belang en we steunen dit wetsvoorstel.
Echter, we willen daarnaast dat vooral het initiële probleem aangepakt wordt. Kan
de Minister kort toelichten wat zij inmiddels al gedaan heeft en wat de vooruitzichten
zijn voor de komende tijd om hier verdere stappen in te maken?
Vorige week kwam het bericht over de pufjes, pfas en CO2 naar buiten. Ik wil dat niet ongemerkt voorbij laten gaan. Ik was benieuwd wat de
Minister vindt van dat bericht en of daar überhaupt iets mee gedaan gaat worden. Ik
hoop het niet. Ik vind dat het grootste voorbeeld van de grootste gekkigheid van de
klimaatwaanzin waar wij ons tegenwoordig mee bezighouden.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Ik wilde bijna zeggen: het leek op een uitnodiging, maar ik zie geen vingers. Maar
toch wil meneer Bushoff daar wel op reageren.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, zonder er een heel ander debat van te maken dan hier de bedoeling is, was ik alleen
heel even benieuwd naar het volgende. Stel nou dat artsen aangeven dat er een beter
middel, een andere medicatie of een andere behandeling voorhanden is, dan neem ik
aan dat de PVV hopelijk ook altijd ons zorgveld daarin volgt en ook die verstandige
keuze maakt. Ik neem aan dat ze daar niet van af willen wijken.
De heer Claassen (PVV):
Meneer Bushoff zegt «als er een beter medicijn voorhanden is», waarbij ik ervan uitga
dat dit gaat om de werkzame stof. Ja natuurlijk, daar zullen wij zeker geen tegenstander
van zijn.
De voorzitter:
Ook mevrouw Jansen heeft nog een vraag voor u. Of bent u klaar voor uw eigen inbreng?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik ben er klaar voor!
De voorzitter:
Oké. Dan geef ik het woord aan mevrouw Jansen, die haar inbreng doet namens de fractie
van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Ik ga ook binnen het behandelen van de verzamelwet in op de aanpassingen
in de Geneesmiddelenwet. Net zoals mijn buurman aan mijn rechterzijde – ik heb er
trouwens geen aan de linkerzijde – vind ik het tekortenbesluit waar we het vandaag
over hebben een noodmaatregel en geen structurele oplossing voor medicijntekorten,
die nog steeds fors zijn. De voorgestelde wetswijziging pakt niet de kern van het
probleem aan en verlicht vooral de gevolgen van de tekorten. Wat de oorzaken van de
medicijnentekorten zijn, is onduidelijk, maar in ieder geval zijn ze veelkoppig en
hardnekkig. Het hangt samen met een doorgeschoten preferentiebeleid, kwetsbare toeleveringsketens
en een gebrek aan regie op beschikbaarheid. Ik denk dat het preferentiebeleid mede
verantwoordelijk is voor leveringsproblemen.
Mijn zorgen over het preferentiebeleid richten zich op de grenzen van kostenbesparing
en de toenemende onbedoelde bijeffecten. Nieuw Sociaal Contract kan zich voorstellen
dat er op een gegeven moment simpelweg niet veel meer te besparen is zonder dat dit
ten koste gaat van de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Ik zou graag aan de Minister
willen vragen of zij het hiermee eens is. Hoeveel besparing levert het preferentiebeleid
op ten opzichte van de kosten die ontstaan door tekorten, door noodmaatregelen als
waarover we het vandaag hebben en door extra administratieve lasten van apothekers,
die overal achteraan moeten bellen? Hoe voorkomt de Minister dat het preferentiebeleid
zelf een oorzaak wordt van nog meer tekorten, waarvoor nu met spoed tijdelijke oplossingen
nodig zijn? Is er bijvoorbeeld een evaluatie beschikbaar die laat zien of de besparingen
van het preferentiebeleid nog in verhouding staan tot de impact op beschikbaarheid
en continuïteit van zorg? In hoeverre kan de Minister een antwoord geven op de vraag
of het preferentiebeleid nog geschikt is als instrument voor doelmatige en betrouwbare
farmaceutische zorg?
In de voortgangsbrief aanpak beschikbaarheid geneesmiddelen van december 2024 lees
ik dat de Minister een aantal acties heeft ondernomen of uitgezet, onder andere gebaseerd
op een aantal moties. Kan de Minister een update geven van alle acties die in die
brief genoemd worden? Ik waardeer de inzet van de Minister zeer, maar het punt is
dat patiënten en apothekers nog dagelijks geconfronteerd worden met geneesmiddelentekorten.
Het tekort is inderdaad minder dan vorig jaar, 1.563 tegenover 2.292, maar is nog
steeds onacceptabel hoog. Ook is het het op een na hoogste tekort in de afgelopen
tien jaar. De voorzitter van de KNMP, de heer Aris Prins, zegt: «We merken aan niets
dat het minder erg wordt.» Om even te illustreren waar het over gaat: het tekort aan
salbutamol raakte meer dan een half miljoen astmapatiënten. Meer dan 1,5 miljoen kinderen
en volwassenen werden geconfronteerd met een tekort aan antibiotica. In totaal zijn
ruim 4,5 miljoen mensen in 2024 getroffen door een medicijntekort, waarvan 13% definitief
is. De gemiddelde duur van het geneesmiddelentekort was vorig jaar 104 dagen. Kan
de Minister aangeven waar zij naar streeft? In welk jaar moet het met zoveel procent
minder zijn? Kan zij dat aangeven? Hoelang gaat het nog duren voordat het tekort acceptabel
is of opgelost is? We blijven hangen met deze cijfers.
In de beantwoording van het schriftelijk overleg geeft de Minister aan dat voordat
de IGJ overgaat tot het afgeven van een tekortenbesluit, het Meldpunt geneesmiddelentekorten
en -defecten eerst andere oplossingsrichtingen onderzoekt, zoals een tijdelijk afwijkende
verpakking of magistrale bereidingen. Kan de Minister aangeven hoe dit tijdspad eruitziet?
Hoeveel tijd gaat hier overheen? Valt daar volgens de Minister ook nog winst te behalen?
Dat was het.
De voorzitter:
Meneer Bushoff heeft een vraag voor u.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op het punt van het preferentiebeleid. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn
dat het preferentiebeleid ons best veel heeft gebracht qua kostenbesparing. Tegelijkertijd
willen we niet dat het doorslaat, omdat dit als gevolg heeft dat we minder beschikbaarheid
hebben van generieke geneesmiddelen. Mijn eerste vraag is de volgende. Er is aangekondigd,
mede op initiatief van de Kamer, om het preferentiebeleid op punten te herzien. Vindt
NSC dat we die herziening eerst moeten afwachten, of hoorde ik NSC pleiten om gelijk
maar alles overboord te zetten en het hele preferentiebeleid maar af te schaffen?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik snap de vragen van de heer Bushoff. Inderdaad staat in de brief een aantal aanknopingspunten
om het preferentiebeleid te herzien, maar ik vrees dat de oplossingen te veel ad hoc
zijn, dus dat we iets gaan proberen totdat het tij keert. Dat hebben we de afgelopen
jaren al vaak genoeg gedaan, maar dat brengt ons tot niets. Ik zou dus veel meer naar
iets toe willen waardoor je dat hele preferentiebeleid tegen het licht houdt. Ik ben
het helemaal met de heer Bushoff eens dat het veel goede dingen heeft gebracht, maar
het lijkt erop alsof we bijna op een kantelpunt zitten en de rek eruit is. Dan kun
je zoeken naar oplossingen of nu al bekijken waar je het moet aanpassen, maar ik zou
veel liever een soort doorlichting van het preferentiebeleid willen, zodat je meer
gericht kunt bekijken waar je het zou moeten aanpassen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Kijk, we hebben nu te maken met tekorten. Mocht het preferentiebeleid daar een rol
in spelen, dan lijkt het me ook logisch en zinvol om daar nu al aanpassingen aan te
doen. Dat is enigszins ad hoc, omdat we ook ad-hoctekorten hebben. Dat kan volgens
mij prima parallel bestaan. Dat is beter dan dat je telkens monitort of het preferentiebeleid
met die aanpassingen nog voldoende werkt of niet. Ik neem aan dat NSC dat dan ook
de gewenste lijn vindt.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik zou het prima vinden als die maatregelen wel doorgaan, maar ik pleit er nog wel
voor om het eens goed door te lichten, omdat wat we tot nu toe doen, volgens mij slechts
een marginaal effect heeft. De tekorten blijven gewoon onacceptabel hoog.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het lijkt me op zichzelf helemaal niet zo gek om het preferentiebeleid gewoon goed
onder de loep te blijven nemen, ook met de aanpassingen die we daar mogelijk aan gaan
doen. Dat lijkt me op zichzelf zinvol. Ik heb nog één punt en dat is mijn vraag aan
NSC. Is dit misschien de voornaamste reden voor het medicijnentekort? Dat ligt er
natuurlijk ook aan dat Europa en Nederland heel erg afhankelijk zijn van landen buiten
de Europese Unie. Wat ziet NSC voor oplossingen voor zich om die tekorten te bestrijden
en de afhankelijkheid te verminderen?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik zou willen dat de productie van geneesmiddelen veel meer dichterbij is, zodat we
niet afhankelijk zijn van industrieën buiten Europa. Ik zeg niet dat we die productie
per se naar Nederland moeten halen, want daar zitten ook haken en ogen aan. Het lijkt
me echter zeer wenselijk om die productie in ieder geval dichterbij te hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan vraag ik de heer Bushoff om het voorzitterschap tijdelijk waar te
nemen.
Voorzitter: Bushoff
De voorzitter:
Dan neem ik tijdelijk het voorzitterschap over en geef ik het woord aan mevrouw Tielen
van de VVD-fractie.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De voorliggende verzamelwet, met daarin wat technische aanpassingen,
had volgens mijn fractie een hamerstuk kunnen zijn. De behoefte aan een betere grondslag
was duidelijk. Er zitten wat dat betreft weinig gekke dingen in. Dat hebben de vorige
sprekers ook niet ter discussie gesteld. Nu deze wet alsnog behandeld wordt, vind
ik dat we de gelegenheid wel moeten gebruiken om de Minister te vragen naar de voortgang
van de aanpak van medicijntekorten. Daar hebben we ook al wat over gehoord in de inbrengen
van collega’s, gebaseerd op de brief van de Minister en uiteraard ook op mijn eerdere
inbrengen en moties van mijn hand. De eerste vraag is dan natuurlijk wanneer de Minister
echt effect verwacht van haar beleid. Wat is wat haar betreft de grootste drijver
daarin?
Ik heb een paar aandachtspunten. Allereerst strategische autonomie. Een paar weken
geleden zei de Minister tijdens een televisieprogramma van WNL dat ze positief is
over productie dicht bij huis, over samenwerking met producerende landen en over Europese
wetgeving. De VVD onderschrijft die positieve grondhouding. Die sluit ook aan bij
onze eerdere oproep om meer strategische autonomie als het gaat om de productie van
geneesmiddelen, al helemaal van kritieke geneesmiddelen, en bij mijn motie om te komen
tot een nationale apothekerskast. Wat betekent deze uitspraak van de Minister in de
praktijk? Recent is de Critical Medicines Act verschenen. Kan de Minister kort uitleggen
wat haar eerste reactie is op die wet, die bedoeld is om de beschikbaarheid, de levering
en de productie van kritieke medicijnen te verbeteren? Uiteraard zullen we daar later
nog over debatteren, maar ik ben wel benieuwd naar een eerste inschatting.
Dan kom ik op het Europees regelen van heruitgifte. Ik heb al meerdere malen aandacht
gevraagd voor de vele medicijnen die ongebruikt worden teruggebracht naar de apotheek
of naar het ziekenhuis. Die moeten worden vernietigd, omdat Europees is vastgelegd
dat heruitgifte niet mag. Dat is gewoon zonde, verspilling. Er was laatst een mooie
innovatie in de media voor medicijnen die gekoeld moeten worden, de zogenaamde medicijnkluis,
die kan garanderen dat de medicijnen die daarin zitten, goed zijn bewaard. Dat maakt
heruitgifte mogelijk. Daarmee worden zowel medicijnen als kosten bespaard. Ik wil
van de Minister weten op welke manier zij zulke innovaties sneller en breder zou kunnen
inzetten, wellicht ook voor andere typen medicijnen, om te voorkomen dat medicijnen
weggegooid moeten worden terwijl ze nog heel erg nuttig kunnen zijn. Ik zou willen
dat de Minister kijkt hoe het zit met het onderzoek naar het aanpassen van de Europese
wetgeving over heruitgifte. Graag een toelichting en wellicht een toezegging.
Dan de standaard uitgifteperiode. Ik heb al best wel vaak gevraagd om de standaard
uitgifteperiode van medicijnen te verlagen, ter bestrijding van verspilling. Maar
elke keer dat ik daar om vraag, is de Minister een beetje terughoudend. Ik begrijp
van de Minister dat een van de redenen dat zij die weerstand heeft, is dat het onmogelijk
is, dus waarom zou zij dan nog moeten ingrijpen? Dat is natuurlijk in heel veel gevallen
zo. Maar mijn vraag is waarom het volgens de Minister in sommige gevallen wel wordt
toegepast en in andere niet. Waarom worden sommige uitgiftehoeveelheden zo groot gehouden?
Volgens mij kan de Minister bovendien nog steeds een oproep doen, want de mensen in
het land, en met name apothekers, voorschrijvers en professionals achter de apotheekbalies,
kijken echt wel naar wat de Minister ervan vindt. Als zij zegt «er kan best minder
per keer uitgegeven worden», dan zal dat ook effect hebben. Wil de Minister dat doen
en, zo nee, waarom dan niet? Graag een toelichting en alsnog een toezegging.
Ik zou ook graag willen dat de Minister met de professionals rondom medicijnen – dan
heb ik het zowel over voorschrijvers als uitgevers, dus apothekers – meer afspraken
maakt in een plan tegen verspilling van medicijnen. Graag een toezegging daarop.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Er zijn geen interrupties, dus dan geef ik het voorzitterschap weer over aan mevrouw
Tielen.
Voorzitter: Tielen
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff. Dat betekent tegelijkertijd dat we aan het eind van de
eerste termijn van de zijde van de Kamer zijn gekomen en dat de Minister haar eerste
termijn kan gaan voorbereiden. Ik kijk even hoeveel tijd ze daarvoor nodig heeft.
We gaan om 10.45 uur verder. Ik zie u weer om 10.45 uur. Ik schors voor korte tijd.
De vergadering wordt van 10.26 uur tot 10.45 uur geschorst.
De voorzitter:
We hervatten het wetgevingsoverleg over de Verzamelwet 2024. We zijn toegekomen aan
de eerste termijn van de zijde van de Minister, dus ik geef Minister Agema het woord.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst hartelijk dank voor de brede steun die ik proef,
ook in de nota over de tekortenbesluitenregeling, die we al hebben besproken. Op 20 november
heeft de Raad van State de tekortenbesluitenregeling onverbindend verklaard. Hierdoor
kon de IGJ geen nieuwe tekortenbesluiten meer afgeven en konden lopende tekortenbesluiten
niet worden verlengd. Dat was bijzonder zorgelijk, want het tekortenbesluit is een
belangrijk instrument om in te kunnen zetten als alle andere instrumenten en maatregelen
onvoldoende zijn om het tekort op te lossen. Het is belangrijk dat we bij tekorten
alternatieven uit het buitenland kunnen importeren, anders zou een arts voor iedere
individuele patiënt toestemming moeten vragen aan de inspectie. Dat zou echt ondoenlijk
zijn. Daarom heb ik een aanwijzing gegeven aan de inspectie om niet handhavend op
te treden bij de import van vergelijkbare geneesmiddelen uit het buitenland in het
geval van een tekort en om te onderzoeken op welke manier de Geneesmiddelenwet zo
snel mogelijk aangepast kan worden om tekortenbesluiten weer mogelijk te maken. Dat
ligt vandaag ter bespreking voor.
Daar komt nog meer bij kijken. Ik noem onder meer de vragen van de heer Bushoff over
wat de tijdlijnen zijn van de wetgeving en of er nog meer nodig is. Naast deze wetswijziging
werk ik aan de aanpassing van de Regeling Geneesmiddelenwet. Hierin wordt beschreven
onder welke voorwaarden de IGJ een tekortenbesluit kan verlenen. Ik streef ernaar
de wijziging van de regeling zo snel mogelijk in werking te laten treden. Aan die
regeling wordt nu ook hard gewerkt. Die moet nog gemeld worden bij de Europese Commissie.
Dat is de notificatie. Dat is een verplichte stap. Dat duurt nog enkele maanden. Om
deze periode te overbruggen, heb ik eind vorig jaar dus een aanwijzing aan de IGJ
gegeven waardoor ze niet handhavend optreden bij import van vergelijkbare producten
uit het buitenland. Ik hoop alles na de zomer bij elkaar te kunnen brengen.
Kan de Minister ons verzekeren dat er niet weer een gerechtelijke uitspraak komt die
dit onverbindend verklaart? Ik kan geen volledige zekerheid geven over de vraag of
de rechter in artikel 5 van de Europese richtlijn dezelfde ruimte ziet als wij om
het tekortenbesluit in de Nederlandse situatie mogelijk te maken. Het is wel zo dat
veel landen het op deze manier regelen. Ik heb daar ook vertrouwen in. Er is een risico
op een andere interpretatie, maar er is zeer goed naar gekeken door mijn juristen.
Vanwege het grote belang van deze reparatiewetgeving voor patiënten hebben we besloten
om dat risico te nemen. Om de kans op verschillende interpretaties in de toekomst
te verkleinen, zetten wij er hiernaast op in om artikel 5 van de Europese richtlijn
helderder te formuleren.
Kunnen er ook maximumprijzen vastgesteld worden voor middelen die met een tekortenbesluit
naar Nederland worden gehaald of moeten we accepteren dat dit niet kan? Het klopt
dat dit niet kan. We willen het ook niet, want we hebben haast bij tekortenbesluiten
en bij middelen die we uit het buitenland halen. In het belang van de patiënten kunnen
we dan niet ook nog eens een maximumprijs gaan vaststellen, want dan gaat kostbare
tijd verloren.
Hoeveel tijd gaat eroverheen voordat de tekortenbesluiten worden genomen? Het nemen
van een tekortenbesluit kan op dit moment binnen 24 uur worden genomen.
Voorzitter, volgens mij waren dat de vragen over de tekortenbesluiten.
De voorzitter:
Meneer Bushoff heeft daar nog een vraag over.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Goed om een nadere duiding te hebben bij de juridische grondslag die nu wordt gekozen
voor deze reparatie. Veel landen in Europa doen dat dus op die wijze. Hardop denkend:
is het de moeite waard, als het toch nog even duurt voordat deze regeling in werking
treedt, om spoedadvies aan de Raad van State te vragen hierover of heeft dat helemaal
geen meerwaarde?
Minister Agema:
Ik denk dat dat geen meerwaarde heeft. De juristen van het ministerie hebben hier
ook goed naar gekeken. Het is inderdaad zo dat meer landen het op deze manier invullen
en dat we gaan proberen om op Europees niveau artikel 5 van de Geneesmiddelenwet een
nadere duiding te geven en te regelen dat je het nadrukkelijk terugleest in artikel 5.
Nou, dat was het debat!
De voorzitter:
Maar er zijn nog meer vragen gesteld.
Minister Agema:
Natuurlijk. Met u heb ik natuurlijk hele grote zorgen over de geneesmiddelentekorten
in den brede. Geneesmiddelen zorgen ervoor dat mensen kunnen functioneren, naar hun
werk kunnen gaan. Mensen kunnen ook in levensbedreigende situaties terechtkomen als
hun geneesmiddelen niet beschikbaar zijn. Het heeft eenieders grote aandacht.
De voorzitter:
Voordat u de diepte ingaat, geef ik de heer Bushoff nog even de gelegenheid, want
hij had toch nog een vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ben er niet helemaal zeker van of hiermee het kopje over de verduidelijkende beleidsregel
waar de Minister aan werkt, is afgerond. Als het gaat over het geven van de nadere
duiding over wanneer de tijdelijke leveringsonderbrekingen van geneesmiddelen door
leveranciers gemeld moeten worden, vraag ik me af of dat hiermee ook al is behandeld
of dat dat nog komt.
Minister Agema:
Dat komt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Als dat nog komt, dan wacht ik met mijn vraag.
Minister Agema:
De vraag over de beleidsregel over de meldplicht en of die een verplichtend karakter
krijgt, kan ik ook nu doen. De beleidsregel over de meldplicht van de handelsvergunninghouders
is nu in consultatie. Het gaat om een verduidelijkende beleidsregel. Die moet dus
verduidelijken wanneer handelsvergunninghouders wel en niet moeten melden bij een
verwachte leveringsonderbreking. De IGJ kan in de tussentijd gewoon handhaven op deze
wettelijke verplichting.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Daar was ik inderdaad naar op zoek, maar ik vroeg mij af of deze beleidsregel verduidelijkt
wanneer het de bedoeling is dat een melding wordt gemaakt van een tekort. Ik heb hetgeen
nu in consulatie is heel snel gescreend, maar zoals ik het tot nu toe heb gelezen,
heeft het geen verplichtend karakter. Is het niet wenselijk om dat wel op te nemen?
Daarmee heb je namelijk wat meer een stok achter de deur waardoor al die leveranciers
zich moeten houden aan de beleidsregel.
Minister Agema:
Het is wettelijk verplicht. De bedoeling is dus ook dat nader wordt verduidelijkt
dat het verplicht is en op welke manier. Het kan best dat iets wettelijk verplicht
is, maar dat niet duidelijk is wat precies de bedoeling is. Daar is die nadere verduidelijking
voor nodig. Maar het is wettelijk verplicht.
De tekorten. Kan de Minister kort toelichten wat zij inmiddels heeft gedaan aan de
tekorten en wat de uitgangspunten zijn om hier in de toekomst aan te werken? Kort
kan dat niet. Ik heb gistermiddag de brief van 12 december teruggelezen. Elk regeltje
is een actie, en het gaat pagina’s lang door, dus er zijn tientallen acties die wij
ondernemen. Ik zou het allemaal wel willen oplezen, maar ik denk niet dat de heer
Claassen dat bedoelt met «kort». Maar ik zal zo direct wel een aantal dingen eruit
lichten als het gaat om het preferentiebeleid.
Mevrouw Jansen wilde ook graag weten welke acties we hebben ondernomen. Ik zal meteen
het volgende toezeggen. De brief van 12 december gaf de stand van zaken van dat moment,
met een hele grote hoeveelheid acties op preventiebeleid, apotheek, productie, internationaal,
dus op het hele spectrum. Voor de zomer houdt de Kamer nog een debat over geneesmiddelenbeleid.
Ik zal in ieder geval ruim voor het debat een update van de brief van 12 december
naar de Kamer sturen, zodat u kunt zien wat de voortgang is op verschillende terreinen.
Het is natuurlijk fijn dat daar waar in 2021, 2022 en 2023 de tekorten toenamen, in
2024 30% van de tekorten eraf is. Dat is een goede eerste klap, maar het is niet genoeg.
Daarom gaan we op alle mogelijke terreinen verder met dit veelkoppige monster.
De voorzitter:
Meneer Claassen heeft daar een vraag over.
De heer Claassen (PVV):
Ik weet dat de Minister bezig is met hele goede dingen en dat er een heleboel actie
is. Mooi om te zien dat er een heel mooi lijstje is dat je kunt laten zien. Mijn vraag
ging niet per definitie specifiek over de acties. Mijn vraag was welke deelresultaten
zijn behaald ten gevolge van de acties. Misschien is het een optie om dat dan mee
te nemen.
Minister Agema:
In de brief die ik ga sturen voor het debat dat u nog voor de zomer gaat organiseren?
Ja, dat ga ik zeker doen. Dat zeg ik toe; dat ga ik zeker doen. Er gebeurt heel veel
op dit terrein. Onlangs is er ook een team naar India geweest, om de onafhankelijkheid
van met name China beter te borgen.
Mevrouw Tielen vroeg naar de Critical Medicines Act, waarmee Europese landen toch
meer onafhankelijk willen worden van verre landen. Dat is heel erg belangrijk. We
zullen afspraken moeten maken, zoals ik ook bij de Europese Gezondheidsraad heb gezegd
waar ik bij ben geweest. We moeten er ook voor zorgen dat we in Europa meer gaan verdelen.
Dat is allemaal belangrijk. We hoeven niet allemaal een paracetamolfabriek te hebben,
maar het is wel heel belangrijk dat we er eentje hebben. Frankrijk wil er eentje gaan
bouwen, maar wij bouwen bijvoorbeeld weer aan PALLAS. PALLAS is ook cruciaal als het
gaat om medische preparaten. Het is dus belangrijk dat we in Europa onafhankelijker
worden van het buitenland.
Dat is geen gemakkelijke opgave. Als het gaat om de grondstoffen, is dat een industrie
die wij niet meer willen hebben in Europa. De vraag is hoe we die wel weer terughalen.
Het is een zeer vervuilende industrie, dus de vraag is wat wij kunnen doen met nieuwe
mogelijkheden die er zijn om dat soort wegen te begaan. Dat is een uitdaging die we
op Europees niveau met elkaar aangaan en die ik ook belangrijk vind. Ten eerste moeten
we niet voornamelijk van China afhankelijk zijn, maar van meer landen, zoals India.
India is een groot geneesmiddelenproducerend land, ook van grondstoffen. Daar moeten
we goede banden mee opbouwen. We moeten als Europa ook goed weten waar onze kwetsbaarheden
liggen en proberen om daarbij zo veel mogelijk, maximaal, onafhankelijkheid te creëren.
Het preferentiebeleid. Mevrouw Jansen en de heer Claassen hebben specifiek gevraagd
wat we daar nou mee doen. Mevrouw Jansen begon over een evaluatie van het preferentiebeleid.
Daar heb ik op zich wel oren naar. Op de vraag of en hoe dat kan, kom ik terug in
de brief van voor de zomer, want het is een uitdagende klus, waar veel vertrouwelijke
en bedrijfsgevoelige informatie in zit. Ik ga uitzoeken hoe we dit kunnen doen. Dat
kost even tijd. In de brief die wij voor de zomer nog gaan sturen, kom ik daarop terug.
Met z’n allen denken wij gevoelsmatig dat er hierbij gewoon meer aan de hand is dan
wat we met verbetervoorstellen voor elkaar kunnen krijgen. Nu zijn die er natuurlijk
wel veelvuldig. Onder regie van VWS is een taakgroep preferentiebeleid opgericht,
die nadelige effecten van afspraken tussen leveranciers en zorgverzekeraars moet voorkomen.
Er worden ook afspraken gemaakt over aanpassingsmogelijkheden van de prijzen, het
sturen, het voorkomen van verschraling van de markt en over wie verwijtbaar is bij
tekorten. Er is onder onze regie ook een taakgroep geneesmiddeleninkoop en -beschikbaarheid
in oprichting, waarbij we gezamenlijke en voor alle partijen geldende inkoopkaders
willen vaststellen. Dat moet zorgen voor een gelijk speelveld.
We gaan bij dreigende tekorten het preferentiebeleid ook sneller aanpassen. We willen
monopolisering voorkomen doordat alle verzekeraars bijvoorbeeld hetzelfde product
moeten aanwijzen. We gaan voorwaarden stellen aan het opbouwen van preferente middelen.
De uitkooptermijn van bestaande producten moet verlengd worden. We gaan kijken of
we voor specifieke groepen en producten het preferentiebeleid kunnen loslaten, bijvoorbeeld
bij kinderen en bij de lijst kritieke geneesmiddelen, die we recent hebben ontvangen.
Er komt een regiomodel voor geneesmiddeleninkoop, dat vooral moet zorgen voor verlichting
van de logistieke en administratieve lasten. Ik hoor de Kamer dus. Ik deel de mening
van de Kamer dat er met het preferentiebeleid an sich ook iets niet goed lijkt te
zijn. Het heeft ons veel gebracht en ongelofelijk veel kosten bespaard, maar we moeten
ook niet de ogen sluiten voor de keerzijde. We moeten kijken waar de balans ligt.
Ik denk dat mevrouw Jansen en meneer Claassen dit aangaven. Ik kom er voor de zomer
op terug.
Waar streef ik naar? Ik denk dat iedereen hier in deze Kamer streeft naar het einde
van de tekorten, maar we weten ook dat dit een te idealistische stellingname is. We
moeten ons vooral richten op de kritieke geneesmiddelen, de geneesmiddelen «op leven
en dood». Daarvoor moeten we allereerst de situatie stabiel maken. Dat is een enorme
klus, waar mijn mensen en ook ik in ieder geval elke dag mee bezig zijn. Kunnen we
daar een jaar op plakken? Kijk, 30% eraf is natuurlijk een grote eerste klap, maar
dat betekent niet dat het voor de rest wel oké is. Je zal maar net dat geneesmiddel
nodig hebben waar gewoon nog niet een stabiele, langdurige oplossing voor is.
Over salbutamol en antibiotica. Ik heb bij de taakstelling van 252 miljoen op de subsidies
20 tot 30 miljoen extra bezuinigd. Dat geld gebruik ik dus voor het aanleggen van
extra voorraden salbutamol en antibiotica. Ik vroeg me nog even af – ik kijk naar
mijn ondersteuning – of dat door de late stemmingen in de Eerste Kamer nog vertraging
heeft opgelopen. Nee, we zijn het aan het doen.
De voorzitter:
Mevrouw Jansen heeft een vraag.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik snap ook dat het geen heel realistische vraag van mij is om er een jaartal op te
plakken. Het is heel lastig en dat snap ik ook. Ik snap ook dat de Minister teruggrijpt
op de daling. Het is een daling, maar wel een kleine daling. We weten ook dat die
daling er weleens eerder is geweest en dat het het jaar daarna weer omhoog is gegaan.
Daar ben ik dus bang voor. Ik begrijp dat de Minister erbovenop zit, maar we zien
ook dat we, ondanks het erbovenop zitten, uiteindelijk iedere keer achter de feiten
aan lopen. Ik ben op zoek naar een beetje meer. Ik ben al heel blij met wat er op
het gebied van het preferentiebeleid gebeurt. Hoe zorgen we ervoor dat we er toch
nog strakker bovenop zitten en dat we niet iedere keer moeten constateren dat het
toch weer omhooggaat of te weinig daalt?
Minister Agema:
De daling van 30% is natuurlijk geen kleine daling. Daar hebben de mensen in het veld
met man en macht aan gewerkt: fabrikanten, leveranciers, apothekers, apothekersassistenten
en ambtenaren. Het is niet genoeg, maar 30% is wel veel. We zijn nu dus tegelijkertijd
bezig met tientallen acties om verder te gaan. We hebben het dan ook over de verkenning
die ik op dit moment doe naar aanleiding van die lijst kritieke geneesmiddelen, over
de overlegstructuren die ik onder de loep neem, over de aanwijzing die we hier vandaag
bespreken, over de Critical Medicines Act, waar we serieus mee bezig zijn, over de
deelname aan de Critical Medicines Alliance, maar ook over weerbare zorg. Een scenario
zoals we hebben meegemaakt met de coronacrisis en de persoonlijke beschermingsmiddelen
zou ook plaats kunnen vinden met pijnstillers en dat soort belangrijke, cruciale geneesmiddelen.
We nemen ook deel aan die Critical Medicines Act of aan die Critical Medicines Alliance
omdat natuurlijk alle Europese landen hiermee te maken hebben. Die productie is weggegaan
uit Europa en die zijn we nu terug aan het halen, maar dat lukt niet van de ene op
de andere dag.
Soms gebeurt het spontaan. Er was een hurricane in Florida, volgens mij bij Baxter.
Ineens hadden we in Nederland een infuuszakkentekort. Dan is het wel fantastisch dat
het UMC Groningen die zelf heeft kunnen produceren. Wij hebben de mensen en middelen
in huis om zelf in te springen. Dat soort dingen wil ik eigenlijk meer met het bedrijfsleven
bekijken, zo van: als wij een crisis krijgen in eigen land, wie kan er dan inspringen?
Tijdens de coronacrisis hebben we op een gegeven moment gezien dat een beddenfabrikant
kon helpen met mondkapjes. Maar ik spreek daar liever nu over met bedrijven, in de
trant van: «In welke scenario’s kunnen wij te maken krijgen met tekorten? Kunnen wij
dan in eigen land inspringen?» Daar zijn we dus in de breedte mee bezig, ook als het
gaat om het versterken van de productie dicht bij huis. Dat doe ik ook met Economische
Zaken en allerlei projecten. In de brief die ik u ga sturen voor het debat dat we
nog voor de zomer gaan houden, kom ik daar allemaal op terug. Dan kunt u meelezen.
30% is een grote eerste klap, maar het is niet genoeg, dus het moet meer.
De voorzitter:
Mevrouw Jansen heeft een vervolgvraag.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dat zegt de Minister terecht. Ik ben ook blij dat het aan het dalen is, maar ik maak
mij zorgen over de uitspraak van de voorzitter van de apothekersvereniging, namelijk:
we merken aan niets dat het minder erg wordt. Kan de Minister daarop reflecteren?
Dat zou namelijk juist wel de bedoeling moeten zijn.
Minister Agema:
Het is natuurlijk zo dat de apothekers en de apothekersassistenten hier een ongelofelijke
klus aan hebben. Een van de vragen, van mevrouw Tielen, ging over leveringshoeveelheden.
Denk aan een tekort aan antibiotica. Mijn dochter had die nodig. Je krijgt 200 milliliter
voorgeschreven. Wat doen ze op dit moment? Ze geven je 100 milliliter mee, omdat veel
kinderen misselijk worden en moeten overgeven. Dan is het zonde als je 200 milliliter
mee hebt gekregen, want dan gooi je het allemaal weg. Je krijgt dus eerst 100 milliliter
mee. Dan kijken ze of je over drie dagen die andere 100 milliliter komt ophalen. Dat
is best een hoop administratieve belasting voor de apothekers, maar ze doen het wel.
Het is fantastisch om te zien hoe er vanuit het veld meegewerkt wordt aan de oplossing
van de problemen waarvoor wij nu staan. Je wilt ook dat er op een gegeven moment verlichting
komt; dat mag duidelijk zijn. Zij staan hiervoor het meest aan de lat.
Het is wel zo dat het er ook bij hoort. Ik vind dat kleine leverhoeveelheden er ook
gewoon bij moeten horen in het kader van het tegengaan van verspilling. Maar de druk
die er vaak op zit – denk aan het moeten rondbellen om te kijken of een andere apotheker
nog wat antibiotica heeft – geeft veel stress voor de assistenten en ook voor de eigen
patiëntenpopulatie. De assistenten zien mensen voor hun neus staan aan de balie die
gewoon een product nodig hebben om te kunnen functioneren in hun dagelijkse bestaan,
en dan hebben ze het niet. Het lukt op heel veel gebieden wel, maar de tekorten zijn
er. Daar moet nog veel meer aan gebeuren. Dat zijn we dan ook aan het doen.
Voorzitter. Mevrouw Tielen stelde een vraag over heruitgifte; dat is mij ook een doorn
in het oog. Het idee van de medicijnkluis is mooi. Met deze kluis worden medicijnen
bij iemand thuis bewaard, onder gecontroleerde omstandigheden. Als de medicijnen niet
zijn gebruikt, kunnen ze aan een ander worden verstrekt. Dat mag nu wettelijk niet,
omdat dit heruitgifte betreft. Ik maak mij er in Europa hard voor dat heruitgifte
er wel komt, dus dat het wettelijk wel mag.
Een ander juridisch idee van de initiatiefnemer voor de medicijnkluis gaat over de
definitie van «de apotheek» in de Geneesmiddelenwet. Dat is een lastige, want de apotheker
is een belangrijke speler in de eerstelijnszorg en is dé expert als het gaat om het
veilig gebruik van geneesmiddelen waar een recept nodig is. Die rol kunnen we niet
uitkleden door de wettelijke definitie van «de apotheek» aan te passen.
Kunnen we extra afspraken maken met de zorg over het tegengaan van verspilling en
tekorten? Dit gebeurt in de praktijk veelvuldig. We hebben het er zojuist al even
over gehad. Als wij daarin kunnen ondersteunen of de regie kunnen nemen, dan doen
we dat natuurlijk. Een voorbeeld hiervan is de herziening van een leidraad die helpt
om verspilling van geneesmiddelen in instellingen voor langdurige zorg te verminderen.
Ook ben ik in gesprek over hoe verspilling in de palliatieve zorg door bijvoorbeeld
de palliatieve kit, kan worden verminderd. Het tegengaan van verspilling van geneesmiddelen
maakt uiteraard ook onderdeel uit van de zorgbrede Green Deal.
Kan de Minister kijken naar een onderzoek naar de aanpassing van Europese wetgeving
over de uitgifte? Er wordt nadrukkelijk gesproken over het mogelijk maken van heruitgifte
van medicijnen onder voorwaarden. Sommige landen staan daar positief tegenover, maar
dat geldt niet voor alle landen. Het is dus nog geen gelopen race, maar ik werk daar
hard aan.
Dat waren de vragen over de tekorten.
Dan ga ik naar het blokje overig. Het bericht over pfas in pufjes. Het klopt dat er
in inhalers drijfgassen zitten die niet goed zijn voor het klimaat. Daarom worden
ze uitgefaseerd. Gelukkig zijn er alternatieven; daar ging het nieuwsbericht over.
Artsen kunnen waar mogelijk poederinhalatoren voorschrijven. Voor de gevallen waarin
dit niet mogelijk is en er drijfgas nodig blijft, is de industrie alternatieven aan
het ontwikkelen. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat dát op enig moment tot tekorten
zal leiden.
De voorzitter:
Dit roept een vraag op bij meneer Claassen.
De heer Claassen (PVV):
Het is misschien niet zozeer een vraag. Eigenlijk is het gek. Er is dus een onderzoeksteam
dat kostbare uren en mankracht gaat investeren in onderzoek naar het effect van drijfgasgebaseerde
pufjes op het klimaat. Dat is 0,0000 ... Niks. Dan denk ik: had dat team niet veel
beter bij de wijkzorg in de buurt kunnen helpen om de mensen daar een beetje te ondersteunen?
Minister Agema:
Ja, maar ik begrijp ook dat er wetgeving achter die pfas zit. We kunnen daar uiteindelijk
niet onderuit. Maar zoals ik al zei: het moet niet leiden tot tekorten, want dan krijg
ik de rechter op de lijn.
De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting van het lid Bushoff.
De voorzitter:
De vraag van de heer Bushoff!
Minister Agema:
Ja, sorry, de vraag van de heer Bushoff. Sorry! Vorige week zijn door de heer Bushoff
en mevrouw Paulusma schriftelijke vragen gesteld. Worden die beantwoord in de brief?
Namens de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport zeg ik toe dat in de brief zo
veel mogelijk vragen worden beantwoord en meegenomen. Maar dit moet ook door de lijn
heen, en dat duurt waarschijnlijk iets langer. Zo veel mogelijk vragen worden meegenomen.
Dat was het.
De voorzitter:
Ik zie dat u aan het einde bent van de blaadjes en dat de mapjes leeg zijn. Meneer
Bushoff heeft nog een vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog één verduidelijkende vraag. Daar heb ik even mee gewacht, omdat ik er nog
over na zat te denken. In de Geneesmiddelenwet is een verplichting voor bedrijven
vastgelegd om tekorten te melden. Volgens mij gaf de Minister dat helder aan. We weten
dat dat op dit moment niet altijd goed gebeurt. Daarom vind ik het ook logisch dat
de Minister zegt te werken aan een beleidsmaatregel die de verplichting verduidelijkt.
Tot zover snap ik dat. De enige vraag die nog bij mij bleef liggen, is of er ook wordt
gehandhaafd op het feit dat die tekorten misschien niet altijd op de juiste en tijdige
wijze worden gemeld, ja of nee. Kan de Minister daar nog even op ingaan?
Minister Agema:
Het antwoord is ja.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat is een kort antwoord. Dan is mijn vraag: als er nu al gehandhaafd kan worden,
gebeurt dat dan ook? En waarom zien wij daar dan nog steeds hiaten in, in de zin dat
het niet altijd tijdig en goed wordt gemeld? Dat rijmt toch niet helemaal met elkaar?
Minister Agema:
Handhavend optreden kan nu, maar dat wordt heel erg vervelend gevonden. Daardoor ontstaat
er heel veel ruis op de lijn. Daar is nou juist die verduidelijking voor nodig.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we door naar de tweede termijn van het wetgevingsoverleg, en
dan geef ik meneer Bushoff het woord. Ik ga kort schorsen, een minuutje of anderhalf,
misschien twee – ik praat het gewoon eventjes vol – totdat iedereen klaar is om de
tweede termijn in te gaan.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen. Ik denk dat
een aantal dingen die nog verduidelijkt konden worden, ook verduidelijkt zijn. De
belangrijkste wijziging die vandaag werd besproken, is een juridische basis voor het
tekortenbesluit. Het is goed dat daar snel aan gewerkt wordt. Laten we hopen dat de
oplossing die gevonden is wél juridisch standhoudt, mocht dat weer im Frage zijn.
Maar gelet op het feit dat, zoals de Minister toelicht, andere Europese landen hier
ook gebruik van maken, hoop en denk ik dat dat het geval zal zijn.
Twee. Dit is natuurlijk nog geen oplossing voor de tekorten an sich. Dat is ook veelvuldig
gewisseld in dit debat. Daarvoor moet je op andere dingen inzetten. Ik denk dat het
belangrijkste is dat je zorgt dat je als Europa – ik ben het met de Minister eens
dat Nederland dat niet alleen kan – echt onafhankelijker wordt van landen zoals China
voor de productie van geneesmiddelen en grondstoffen. Volgens mij gebeurt er op Europees
vlak heel veel. Ik heb van de Minister gehoord dat zij daar ook een voortrekkersrol
in wil spelen. Ik denk dat het alleen maar heel prettig is voor ons als Kamer om de
komende tijd goed op de hoogte gehouden te worden van de acties die de Minister heeft
ondernomen en nog gaat ondernemen, in het licht van dat de Minister die onafhankelijkheid
beter wil borgen en ook in het licht van wat er op Europees vlak al gebeurt.
Tot slot dank voor de toezegging of in ieder geval de halve toezegging om de vragen
die gesteld zijn over de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting, zo goed mogelijk
mee te nemen in de brief. Dat is fijn.
De voorzitter:
Meneer Claassen.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dit is een onderwerp waar we vrij vaak, ook vandaag, heel
eensgezind over zijn dat we het allemaal een stukje beter willen maken voor de Nederlanders
die medicijnen nodig hebben. Deze wet was voor ons eigenlijk een hamerstuk geweest.
Maar nu we hier toch zijn, wil ik ook met een motie weer een stapje doen om te proberen
de beschikbaarheid van geneesmiddelen te verbeteren. Dat wil ik doen met de volgende
motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Nederland allerlei restricties en regels zijn, waardoor apothekers
soms niet mogen leveren terwijl ze dit wel kunnen;
constaterende dat apothekers niet aan elkaar mogen leveren, of geneesmiddelen zelf
uit het buitenland mogen importeren, indien zij geen groothandelsvergunning hebben;
van mening dat wanneer een apotheker een middel niet heeft en een collega wel, zij
dit onderling met elkaar zouden moeten kunnen regelen zonder dat dit valt onder illegale
handel in geneesmiddelen;
verzoekt de regering apothekers meer vrijheden toe te kennen en het mogelijk te maken
aan elkaar te leveren of geneesmiddelen zelfstandig uit het buitenland te importeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.
Zij krijgt nr. 8 (36 682).
Dank u wel. Mevrouw Jansen ... O, meneer Bushoff heeft hier een vraag over.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik heb daar toch een vraag over. Is het niet zo dat juist tekortenbesluiten het
mogelijk moeten maken om medicijnen uit het buitenland te halen, maar dat we dat niet
zonder meer altijd zouden willen? Dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag is of
wat de motie deels beoogt, namelijk de mogelijkheden voor apothekers verruimen om
medicijnen door te leveren, niet iets is wat Europees geregeld is en waar dan ook
Europese wet- en regelgeving nu voor herzien wordt?
De heer Claassen (PVV):
Dat laatste weet ik eerlijk gezegd niet, moet ik u bekennen. Misschien heeft de Minister
daar nog een antwoord op. Het gaat er ook om dat het kan zijn dat er nog geen tekortenbesluit
is. Vooral in de grensregio’s zie je dat op 5 kilometer of 2 kilometer afstand die
geneesmiddelen wel te verkrijgen zijn. Dat kan nu niet, terwijl de mensen in de grensregio
elkaar heel goed kennen en ook heel goed met elkaar proberen te samenwerken. Als je
het legaal zou willen doen, word je beperkt door de regelgeving, al weet ik dat men
het als vriendendienst toch vaak doet.
De voorzitter:
Mevrouw Jansen.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Ik ben blij om te horen dat er een brief komt voor het hulp- en
geneesmiddelendebat, waarin een update wordt gegeven van de vele acties.
Het is ook goed om te horen dat de Minister ervoor openstaat om het preferentiebeleid
wat onder de loep te nemen. Daar gaat mijn motie ook over.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het preferentiebeleid gericht is op kostenbeheersing binnen de farmaceutische
zorg;
constaterende dat het aantal geneesmiddelentekorten nog steeds onacceptabel hoog is,
met in 2024 ruim 1.500 meldingen en miljoenen getroffen patiënten;
overwegende dat doelmatigheid niet ten koste mag gaan van de beschikbaarheid van geneesmiddelen;
overwegende dat de baten van het preferentiebeleid niet langer lijken op te wegen
tegen de maatschappelijke en financiële kosten van tekorten, administratieve lasten
en tijdelijke noodmaatregelen;
verzoekt de regering een onafhankelijke evaluatie te laten verrichten naar de verhouding
tussen de baten van het preferentiebeleid en de kosten die voortkomen uit geneesmiddelentekorten,
noodmaatregelen en administratieve lasten, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Daniëlle Jansen en Tielen.
Zij krijgt nr. 9 (36 682).
Dank u wel. Collega Tielen ziet af van haar tweede termijn. Ik kijk even naar de Minister.
We gaan even een aantal minuten schorsen. 11.25 uur gaan we verder. Tot zo meteen.
De vergadering wordt van 11.18 uur tot 11.21 uur geschorst.
De voorzitter:
Sneller dan verwacht gaan wij weer verder met dit wetgevingsoverleg, met de tweede
termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan Minister Agema.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn geen extra vragen meer gesteld, maar wel twee moties
ingediend. Ik snap de bedoeling van beide moties, maar zoals ze nu geformuleerd zijn,
gaat het of veel te snel of veel te ver en kan het niet.
De motie op stuk nr. 8, van de heer Claassen, is ontijdig. Maar er gebeurt wel een en ander. Sowieso mag
je met een Nederlands recept over de grens je geneesmiddelen halen. Een recept is
geldig in heel Europa. Als ik dat hierbij nog eens kan benadrukken, doe ik dat bij
dezen, ook voor de grensregio’s. Je kunt gewoon over de grens stappen en je recept
in het buitenland, in Duitsland of in België, gaan halen. Europa is ook bezig in de
farmawetgeving om dat soepeler te maken en om te regelen dat apotheken aan elkaar
mogen leveren. Maar het dictum van de motie gaat veel stappen verder. Daarom is de
motie ontijdig en moet ik ’m ontraden. Misschien kan de heer Claassen in de richting
van de stemmingen nog iets aan het dictum doen in de richting van wat ik zojuist heb
gezegd. Misschien kan er dan nog een «oordeel Kamer» komen. De richting ondersteun
ik zeker, maar ik kan niet leveren wat er nu in het dictum staat.
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 9. Ik heb gezegd dat ik wel oren heb naar een onafhankelijke evaluatie van het preferentiebeleid,
maar er staat in het dictum dat dit voor 1 juli moet gebeuren. Dat is echt veel te
snel. Dat kan niet. Ik heb toegezegd dat ik voor het debat dat wij voor de zomer nog
gaan hebben, uitzoek – ik stuur daar een brief over – of wij zo’n evaluatie kunnen
doen en, zo ja, hoe die eruitziet. Maar die evaluatie vindt dan wel daarna plaats.
Qua tijdigheid kan het niet. Als het dictum zo kan worden aangepast dat ik voor het
geneesmiddelendebat in de brief het hoe aangeef, dan kan ik de motie oordeel Kamer
geven. Maar op basis van hoe het dictum er nu staat, moet ik de motie helaas ontraden.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Is het een optie om 1 juli in een andere datum te wijzigen?
Minister Agema:
Ik kan dat niet overzien. Ik moet dat nu gaan uitzetten en dan krijgen we een beeld
daarbij. We kunnen kijken hoelang dat gaat duren en dan kan ik een datum toezeggen.
De datum die erin staat, is dus vooral het probleem. We willen alles gisteren, maar
onderzoekers en mensen die een evaluatie moeten uitvoeren, moeten ook gewoon even
bekijken hoe ze dat gaan doen. Dat kost tijd. Vooral het bepalen van de datum is dus
lastig voor mij. Ik heb toegezegd dat ik hierop terug zal komen in de brief die ik
ga sturen voor het debat dat nog vóór de zomer plaatsvindt. Het zou fijn zijn als
mevrouw Jansen nog even naar het dictum kan kijken. Vanwege de manier waarop het er
nu staat, moet ik de motie helaas ontraden.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dan kijk ik nog wel even naar het dictum.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 9 is daarmee ontraden. Minister, bij de motie op stuk nr. 8 zei u eigenlijk twee dingen, namelijk dat die ontijdig is en dat u de motie moet
ontraden. Dat is niet helemaal hetzelfde. Ontijdig is eigenlijk dat de indiener de
motie kan aanhouden tot er een bepaalde uitkomst van een rapport of overleg is. Als
u zegt dat het op deze manier te snel gaat, dan is de motie eigenlijk ontraden.
Minister Agema:
We kunnen niet vooruitlopen op de farmawetgeving in Europa, maar daar is het onderling
aan elkaar leveren door apotheken wel een onderdeel van. Daarmee is de motie ontijdig.
Het dictum kan niet en daarom moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Europese wetgeving neemt alleen zo veel tijd in beslag dat «ontijdig» wel heel erg
ontijdig is. Dan zou ik heel eerlijk zeggen dat u de motie moet ontraden. Ik kijk
even wat de heer Claassen hiervan vindt.
De heer Claassen (PVV):
Mooi om te zien dat de voorzitter bijna de Minister naspeelt, om het zo maar te zeggen.
Ik heb de Minister gehoord en ik zal het dictum zo wijzigen dat de Minister er wel
iets mee zou kunnen.
De voorzitter:
De voorzitter probeert volgens de afspraken vooral heel duidelijk te krijgen wat er
voorligt. Ik begrijp echter dat we een gewijzigde motie van de heer Claassen tegemoet
kunnen zien.
Daarmee zijn we aan het eind van dit wetgevingsoverleg gekomen. Er zijn twee moties
ingediend. Daarnaast zijn er twee toezeggingen gedaan.
− De Kamer ontvangt ruim voor het commissiedebat Geneesmiddelenbeleid, dat op 2 juli
gepland staat, een update van de brief van 12 december, inclusief onder meer de deelresultaten
en het punt inzake de evaluatie van het preferentiebeleid, waarnaar zojuist werd verwezen.
− De schriftelijke vragen van de leden Paulusma en Bushoff zullen in ieder geval gelijktijdig
– voor schriftelijke vragen is er namelijk een aparte stroom; dat is ook voor de helderheid
voor het terugvinden – met de brief over de massadonoren worden beantwoord namens
de Staatssecretaris.
Minister Agema:
Ik kan niet namens de Staatssecretaris toezeggen dat dat gelijktijdig is, maar ik
kan wel toezeggen dat hij zo veel mogelijk vragen uit de schriftelijke vragenronde
meeneemt in de brief.
De voorzitter:
Dan hebben we dat ook weer opgehelderd. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van alles.
Over de ingediende moties en het wetsvoorstel stemmen we volgende week dinsdagmiddag.
Voor die tijd zien we nog een motie tegemoet.
Hiermee sluit ik dit wetgevingsoverleg. We hebben vanmiddag nog een wetgevingsoverleg
VWS. Dat staat nu gepland voor 15.00 uur, maar we gaan even kijken of dat misschien
eerder kan aanvangen. Dat wordt een administratief dingetje. Er zijn vanmiddag deels
dezelfde deelnemers, maar ook enkele anderen. We gaan dus even kijken wat we kunnen
doen. Tot later.
Sluiting 11.27 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.