Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Lahlah over huisbezoeken aan demonstranten
Vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over huisbezoeken aan demonstranten (ingezonden 25 maart 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 21 mei 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1963.
Vraag 1
Bent u bekend met eerdere berichtgeving1 en recente voorbeelden, onder andere via videoverslagen op Instagram2, over onaangekondigde huisbezoeken door de politie aan mensen die overwegen te demonstreren?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vaak en in welke situaties worden deze onaangekondigde huisbezoeken ingezet? Kunt
u een overzicht geven van het aantal bezoeken in de afgelopen drie jaar, uitgesplitst
per regio?
Antwoord 2
Er zijn uiteenlopende redenen voor de politie om bij mensen thuis langs te gaan, aangekondigd
en onaangekondigd. Het is een onlosmakelijk onderdeel van verbindend politiewerk.
U kunt daarbij denken aan: de wijkagent die de verbinding met de wijk wil vergroten,
een buurtonderzoek na een inbraak, het opvolgen van een melding over burenoverlast
of over een mogelijk onveilige situatie bij de buren, een zogenaamd stopgesprek om
bepaalde strafbare gedragingen en uitlatingen te bespreken en stoppen.
Thuis langsgaan bij mensen is derhalve deel van het reguliere politiewerk en wordt
op verschillende wijze geregistreerd. Daarom is het niet mogelijk om het gevraagde
overzicht te geven.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dergelijke huisbezoeken als zeer intimiderend kunnen worden
ervaren door mensen die overwegen te demonstreren? Waarom wel of niet? Kunt u hierbij
ingaan op de zorgen over een mogelijk «chilling effect», waarbij demonstranten ontmoedigd
worden om gebruik te maken van hun demonstratierecht?
Antwoord 3
Ik kan mij voorstellen dat een huisbezoek door politie indruk kan maken. In het kader
van demonstraties kunnen huisbezoeken worden afgelegd door politie. De politie kan
informatie over de aard en omvang van een demonstratie proberen te verzamelen. Juist
om de demonstratie goed te kunnen begeleiden. Overheidsoptreden rondom demonstraties
is niet gericht op het ontmoedigen van deelname aan demonstraties.
Vraag 4
Kunt u toelichten wat de wettelijke grondslag is voor deze bezoeken en welke (juridische)
criteria worden gebruikt bij de beslissing om onaangekondigd bij mogelijke demonstranten
thuis langs te gaan?
Antwoord 4
Artikel 3 van de Politiewet 2012 biedt een algemene grondslag voor politieoptreden
in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels.
Het kan hierbij ook gaan om huisbezoeken. Huisbezoeken kunnen leiden tot een (beperkte)
inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Deze inbreuk is gerechtvaardigd als daarvoor
een wettelijke grondslag bestaat, met het huisbezoek een legitiem doel wordt nagestreefd
en het huisbezoek een noodzakelijk en proportioneel middel is om dat doel te bereiken.
Voor zover bij een huisbezoek sprake zou zijn van daadwerkelijk binnentreden van een
woning, gelden de waarborgen krachtens de Algemene wet op het binnentreden. Dit houdt
in dat de persoon die binnentreedt, verplicht is zich voorafgaand te legitimeren en
mededeling te doen van het doel van het binnentreden. Voor het binnentreden in een
woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist.
Vraag 5
In hoeverre zijn deze huisbezoeken in lijn met het grondwettelijke recht op demonstreren
en de internationale mensenrechtenverplichtingen van Nederland?
Antwoord 5
Contact zoeken met mensen vormt de basis van politiewerk. In dat kader is het staande
praktijk dat de politie bij burgers langs gaat om het gesprek aan te gaan. Dit kan
om talloze redenen zijn, bijvoorbeeld voor buurtonderzoeken of stopgesprekken om personen
te wijzen op de strafbaarheid van bepaalde voorgenomen gedragingen.
Overheidsoptreden rondom demonstraties is niet gericht op het ontmoedigen van deelname
aan demonstraties en zoveel mogelijk wordt voorkomen dat daarvan in de praktijk sprake
is. Dat houdt in dat huisbezoeken die verband houden met de uitoefening van de politietaak
noodzakelijk zijn om het daarmee nagestreefde doel – zoals het voorkomen van wanordelijkheden
– te bereiken en in ieder concreet geval wordt afgewogen of er minder ingrijpende
middelen beschikbaar zijn om het beoogde doel te bereiken. Alleen iemands aanwezigheid
bij demonstraties is geen reden voor een huisbezoek.
Vraag 6
Kunt u bevestigen of bij deze huisbezoeken mensen worden gewaarschuwd voor deelname
aan (vreedzame) demonstraties? Zo ja, hoe beoordeelt u de signaalwerking en het risico
op ontmoediging van burgerparticipatie?
Antwoord 6
Het staat iedere inwoner van Nederland vrij om voor zijn of haar mening uit te komen
en deel te nemen aan demonstraties, binnen de grenzen van de wet. Tegelijkertijd vormt
contact zoeken met mensen de basis van politiewerk. In dat kader is het staande praktijk
dat de politie bij burgers langs gaat om het gesprek aan te gaan. Dit kan om talloze
redenen zijn, bijvoorbeeld voor buurtonderzoeken of stopgesprekken om personen te
wijzen op de strafbaarheid van bepaalde voorgenomen gedragingen.
Vraag 7
Welke protocollen of instructies bestaan er binnen de politie en het Openbaar Ministerie
(OM) voor het afleggen van onaangekondigde huisbezoeken aan potentiële demonstranten?
Bent u bereid deze protocollen/instructies met de Kamer te delen?
Antwoord 7
Het Openbaar Ministerie kent dergelijke protocollen en instructies niet. Voor de politie
geldt dat het algemene interne handelingskader demonstraties onlangs is aangevuld
met een onderdeel «Contacten met burgers ter voorbereiding op demonstraties». Hierin
is opgenomen dat enkel het deelnemen aan een demonstratie nooit aanleiding kan zijn
om contact met burgers op te nemen. De vorm van contact met een burger ten behoeve
van de informatievergaring over een demonstratie moet evenredig zijn en passen bij
de situatie. Indien bijvoorbeeld kan worden volstaan met telefonisch contact, wordt
daarvoor gekozen.
Vraag 8
Hoe wordt de proportionaliteit van deze maatregel beoordeeld? Wat zijn de afwegingen
tussen het handhaven van de openbare orde enerzijds en de inperking van het recht
op demonstratie anderzijds?
Antwoord 8
De overheid dient de uitoefening van het demonstratierecht te faciliteren. De politie
levert hieraan een belangrijke bijdrage door in het kader van de politietaak demonstraties
in goede banen te leiden en de veiligheid van alle aanwezigen te waarborgen. In dit
kader kunnen ook huisbezoeken worden afgelegd door politie, bijvoorbeeld om informatie
te verzamelen over een demonstratie. Huisbezoeken die verband houden met de uitoefening
van de politietaak rondom demonstraties moeten noodzakelijk zijn om het daarmee nagestreefde
doel – zoals het voorkomen van wanordelijkheden – te bereiken en in ieder concreet
geval moet worden afgewogen of er minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om
het beoogde doel te bereiken.
Afwegingen over de politie-inzet rondom demonstraties worden gemaakt in afstemming
met het bevoegd gezag op basis van kennis van de lokale omstandigheden. In het algemeen
is dialoog en de-escalatie hierbij het uitgangspunt.
Vraag 9
Bestaan er bij de politie en/of het OM specifieke trainingen of richtlijnen over hoe
om te gaan met demonstranten om misverstanden of onnodige intimidatie te voorkomen,
zowel vooraf, tijdens als achteraf bij demonstraties? Zo nee, waarom niet en deelt
u de mening dat deze er wel zouden moeten komen? Zo ja, kunt u deze toelichten?
Antwoord 9
Binnen het Openbaar Ministerie bestaan er geen specifieke trainingen of richtlijnen.
Het demonstratierecht is een belangrijk grondrecht en beperking ervan, in de breedste
zin, dient conform de wet en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit
plaats te vinden. Het Openbaar Ministerie hecht veel waarde aan deze uitgangspunten
en zal zich er altijd van vergewissen haar handelen hieraan te laten voldoen, gelet
op het belang van het demonstratierecht voor de samenleving.
De politie besteedt in de ME-opleiding en SGBO (Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden)-opleiding
aandacht aan het demonstratierecht en de omgang met demonstranten. Bij de beantwoording
van vraag 7 ben ik ook reeds ingegaan op het interne handelingskader demonstraties
van de politie dat onlangs is aangevuld.
Vraag 10
Bent u van mening dat deze vorm van preventief optreden bijdraagt aan het vertrouwen
in de politie en de overheid? Hoe waarborgt u dat burgers niet worden afgeschrikt
om gebruik te maken van hun demonstratierecht?
Antwoord 10
Van de overheid mag worden verwacht dat het demonstratierecht wordt gefaciliteerd
en er daarmee ook voldoende ruimte is om te demonstreren, maar ook dat dat op een
veilige manier gebeurt. Daarom is het belangrijk dat wanneer het in het kader van
de politietaak noodzakelijk is om contact te leggen in ieder concreet geval moet worden
afgewogen of er minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om het beoogde doel te
bereiken.
Vraag 11
Bent u voornemens maatregelen te treffen om deze vorm van huisbezoeken aan (mogelijke)
demonstranten te beperken of beter te reguleren? Zo ja, kunt u de Kamer informeren
over uw voornemens en de tijdsplanning? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Nee. Huisbezoeken zijn en blijven onderdeel van het werk van politie. Contact zoeken
met burgers vormt de basis van politiewerk. In dat kader is het staande praktijk dat
de politie bij burgers langs gaat om het gesprek aan te gaan.
Vraag 12
Kunt u deze vragen los van elkaar en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?
Antwoord 12
Het is niet gelukt om deze vragen eerder te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.