Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over geheime en onwettige detentieplaatsen in Nederland
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister en de Staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid over geheime en onwettige detentieplaatsen in Nederland (ingezonden 9 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2175.
Vraag 1
Hoe belangrijk is volgens u het uitgangspunt dat personen slechts gedetineerd mogen
worden volgens de regels, vastgelegd in wetten en verdragen, die onder andere met
zich meebrengen dat detentie slechts mag plaatsvinden op officieel erkende en gecontroleerde
plaatsen?
Antwoord 1
Dat is zeer belangrijk. Gedetineerden moeten er in elke situatie op kunnen vertrouwen
dat hun detentie veilig, zorgvuldig en humaan ten uitvoer wordt gelegd met toepassing
van geldende wet- en regelgeving.
Vraag 2
Wie gaf er opdracht advocaat Weski op de sluiten op een niet wettige en geheime locatie?
Welke argumentatie lag daar precies aan ten grondslag? Welke wetten en regels zijn
hier overtreden?
Antwoord 2
Zoals gebruikelijk ga ik niet in op individuele zaken. Dat betekent dat ik ook hier
zo min mogelijk in ga op de details van de individuele zaak. In algemene zin geldt
dat de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) namens mij gedetineerden plaatst in een
inrichting. In uitzonderlijke situaties kan ervoor worden gekozen om gedetineerden
op een afgeschermde wijze te plaatsen. Dit kan het geval zijn als dit bijvoorbeeld
vanuit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is. Deze afweging vindt plaats op basis
van de op dat moment beschikbare informatie van bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie
of de politie. Er wordt afgeschaald zodra dat mogelijk wordt geacht.
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 7 april jl.1 heb aangegeven, had de Inspectie van Justitie en Veiligheid (IJenV) echter wel op
de hoogte moeten zijn van deze afgeschermde locatie. Eind 2024 heeft de DJI hierover
afspraken gemaakt met de IJenV. Deze afspraken zijn aanvullend op de reguliere werkwijze
tussen DJI en de IJenV en zien met name op praktische zaken die nodig zijn om afscherming
te kunnen waarborgen bij het uitoefenen van toezicht. Daarnaast moet er ook bij een
afgeschermde locatie een Commissie van Toezicht (CvT) zijn ingesteld en moeten er
huisregels zijn. Dit was niet geregeld. Het instellen van een CvT voor deze locatie
bevind zich in een vergevorderd stadium. Daarnaast worden, op basis van het reguliere
model, huisregels vastgesteld voor deze vorm van detentie.
Zoals ook reeds uit mijn brief blijkt, hebben de IJenV en de DJI mij bevestigd dat
de DJI in deze casus uitzonderlijk veel in het werk heeft gesteld om de negen dagen
durende periode van afgeschermde detentie op een verantwoorde, veilige en humane manier
vorm te geven. Zo heeft betrokkene haar advocaat kunnen ontvangen en dagelijks gesproken
met een medewerker van de DJI over haar welzijn.
Vraag 3
Waarom is op dat moment geen enkele toezichthouder geïnformeerd over het feit dat
zij op deze locatie gedetineerd werd?
Antwoord 3
Er rust geen verplichting op DJI om toezichthouders te informeren over individuele
plaatsingen. In de reguliere werkwijze tussen de IJenV en de DJI wordt de IJenV hier
dan ook niet over geïnformeerd. Bij een plaatsing waarbij rekening wordt gehouden
met extreme veiligheidsrisico’s worden zo min mogelijk partijen geïnformeerd om de
veiligheid en afscherming van alle betrokkenen zo goed mogelijk te waarborgen. Wel
moet de IJenV op de hoogte zijn van alle detentielocaties, ook die afgeschermd zijn.
Dat was niet het geval ten tijde van detentie van betrokkene. Er zijn inmiddels afspraken
gemaakt tussen de IJenV en de DJI die o.a. zien op het vormgeven van toezicht door
de IJenV op deze afgeschermde vorm van detentie.
Vraag 4
Hoe is het mogelijk dat de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie) überhaupt
niet op de hoogte was van het bestaan van deze detentielocatie in Nederland?
Antwoord 4
Dit was een zeer uitzonderlijke situatie, waarbij gebruik is gemaakt van een detentielocatie
die vrijwel nooit wordt ingezet. Het is echter van belang dat – ook in een dergelijke
bijzondere situatie – onafhankelijk toezicht kan worden uitgeoefend. Hiertoe zijn
inmiddels afspraken gemaakt (zie ook antwoord op vraag 2).
Vraag 5
Wie was er op dat moment wél op de hoogte van het bestaan van deze geheime detentieplaatsen?
Antwoord 5
Vanwege veiligheidsredenen kan ik hier niet inhoudelijk op ingaan.
Ik hecht eraan te benadrukken dat een gedetineerde altijd, ook in het geval van afgeschermde
detentie, in contact kan blijven met zijn of haar raadsman. Een gedetineerde is dan
ook altijd in staat om telefonisch contact te onderhouden met de advocaat en de advocaat
op locatie te ontvangen voor bezoek.
Vraag 6
Hoeveel vaker is het voorgekomen dat iemand is overgebracht naar een onbekende of
niet officieel erkende en gecontroleerde locatie? Kunt u specifieker zijn dan «een
enkele keer» «in de afgelopen decennia» zoals u schrijft in uw brief aan de Kamer?
Welke redenen waren hiervoor in die gevallen?
Antwoord 6
Plaatsing op een afgeschermde aangewezen detentielocatie is zeer uitzonderlijk. Vanuit
veiligheidsoverwegingen kan ik geen aantallen noemen.
Vraag 7
Kunt u uitsluiten dat er meer geheime detentieplaatsen zijn in Nederland? Zo nee,
op welke plaatsen zijn deze er nog meer?
Antwoord 7
Vanuit veiligheidsoverwegingen kan ik niet ingaan op het aantal afschermde detentielocaties
en de betreffende locaties daarvan. De IJenV is op dit moment op de hoogte van alle
locaties die door DJI kunnen worden ingezet voor dit doel.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat de Inspectie in het boek van mevrouw Weski heeft moeten lezen
dat dit was gebeurd en niet al veel eerder en op andere wijze hierover was geïnformeerd?
Antwoord 8
Zoals aangegeven bij antwoord op vraag 2 had de IJenV op de hoogte moeten zijn van
deze afgeschermde detentielocatie.
Vraag 9 en 10
Waarom merkt u in uw Kamerbrief op dat de Inspectie «normaliter niet wordt geïnformeerd
over individuele plaatsingen, ook niet als deze plaatsvinden op een afgeschermde locatie»,
maar dat het in deze specifieke situatie wel voor de hand had gelegen om de Inspectie
te informeren over deze plaatsing? In welke gevallen zal dit in de toekomst dan wel
gebeuren?
Bent u bereid te waarborgen dat voortaan de Inspectie altijd geïnformeerd zal worden
als een persoon geplaatst wordt op een niet-reguliere of afgeschermde detentielocatie?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9 en 10
Vanwege de gevoeligheid van deze zaak had het voor de hand gelegen om de inspectie
te informeren dat gebruik werd gemaakt van een afgeschermde detentielocatie.
Anders dan bij de andere reguliere detentielocaties, waren daar nog geen aparte afspraken
over gemaakt. Dit was een zeer uitzonderlijke situatie (zie antwoord vraag 4). Voor
alle andere detentielocaties geldt dat deze bekend waren en zijn bij de IJenV. Hier
gelden de reguliere afspraken rondom het houden van toezicht.
De IJenV zal geïnformeerd worden als een afgeschermd locatie wordt ingezet. Hiertoe
zijn naar aanleiding van de afgeschermde detentie van betrokkene eind 2024 aanvullende
afspraken over gemaakt tussen de IJenV en de DJI onder andere rondom het detineren
op een afgeschermde wijze en het houden van toezicht hierop.
Vraag 11
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in de toekomst in alle gevallen (in ieder geval richting
de toezichthoudende partijen) transparantie bestaat over waar een persoon is, er toezicht
kan worden uitgeoefend op de locatie en het welzijn van de betrokkene, en een persoon
altijd een klachtmogelijkheid heeft over de behandeling, de locatie of de omstandigheden?
Antwoord 11
Ik vind het zeer belangrijk dat onafhankelijk toezicht wordt uitgeoefend. Ook als
de uitzonderlijke situatie zich voordoet waarbij een gedetineerde vanwege veiligheidsrisico’s
op een afgeschermde plek wordt gedetineerd.
De IJenV wordt niet geïnformeerd over individuele plaatsingen. De IJenV wordt wel
geïnformeerd als een afgeschermde locatie wordt ingezet. De IJenV is inmiddels wel
op de hoogte van alle locaties die door de DJI kunnen worden ingezet. Hiermee vallen
alle locaties en gedetineerden onder het bereik van de IJenV. Daarnaast zal de DJI
zorgdragen dat elke detentielocatie beschikt over een CvT en dat er huisregels zijn
vastgelegd en bekend worden gemaakt aan de gedetineerden op die locatie.
Zoals ik ook in mijn brief van 7 april jl. aan uw Kamer heb benoemd ben ik de IJenV
erkentelijk voor hun brief. Deze brief heeft geleid tot verbeterde werkafspraken tussen
de DJI en de IJenV en de inrichting van een CvT voor deze bijzondere en uitzonderlijke
vorm van detentie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.