Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Pijpelink over de Week van de Lentekriebels
Vragen van de leden Westerveld en Pijpelink (beiden GroenLinks-PvdA) aan de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Week van de Lentekriebels (ingezonden 28 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 19 mei 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1967
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Woede over «leugens» die conservatieve club verspreidt
over Lentekriebels: «Extreem kwalijk»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van dit bericht?
Antwoord 2
Het is te betreuren dat er dit jaar wederom ophef was over relationele en seksuele
vorming en de Week van de Lentekriebels.
Bovendien is het kwalijk dat er misinformatie rondgaat, zeker over een thema dat leerlingen
helpt weerbaarder te worden tegen bijvoorbeeld seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Vraag 3
Vindt u het ook zorgelijk dat een onafhankelijk expertisecentrum juridische stappen
moet nemen om een lastercampagne tegen te gaan en kunt u in het bijzonder reageren
op de claim van Rutgers dat er leugens verspreid worden over hun organisatie en hun
werk op het gebied van relationele en seksuele voorlichting?
Antwoord 3
Ja. Uiteraard mogen er verschillende opvattingen bestaan over relationele en seksuele
vorming, deze vrijheid is verankerd in onze democratie en ook in het onderwijs. Maar
het verspreiden van onjuiste en onvolledige informatie is schadelijk. Dat Rutgers
juridische stappen heeft moeten zetten om dit tot een halt toe te roepen is zeer te
betreuren. Onlangs heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat Civitas Christiana
geen onrechtmatige uitlatingen meer mag doen over Rutgers en de Week van de Lentekriebels
en eerdere onrechtmatige uitlatingen moet rectificeren. De ministeries van OCW en
VWS hopen dat Rutgers en scholen zich gesterkt voelen door deze uitspraak en dat dit
hen helpt om misinformatie recht te zetten.
Vraag 4
Kunt u reflecteren op de huidige staat van de weerbaarheid van kinderen, in het bijzonder
tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag?
Antwoord 4
De Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 laat zien dat gemiddeld 88,8% van de Nederlandse
middelbare scholieren in klas 2 en 4 zich voldoende weerbaar voelt. Per gemeente varieert
dit van 79,6% tot 97%.2 Deze percentages zijn redelijk hoog, maar geven geen reden om achterover te leunen.
Kinderen zijn volop in ontwikkeling, zoeken grenzen op en zijn beïnvloedbaar voor
negatieve invloeden en verleidingen. Zo blijkt uit het onderzoek «Seks onder je 25ste» uit 2023 dat 66% van de meiden en 29% van de jongens te maken heeft gehad met seksuele
grensoverschrijding. Dit gaat van vervelende seksuele opmerkingen en ongewenste aanrakingen
tot allerlei vormen van seks tegen de wil.3
Het is cruciaal dat kinderen weten wat hun wensen en grenzen zijn, dat zij hiernaar
weten te handelen en voor zichzelf opkomen. Zo bouwen weerbare kinderen een buffer
op voor de risico’s van online en offline seksueel grensoverschrijdend gedrag. Onder
meer via het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend
gedrag en het vernieuwde curriculum wordt bijgedragen aan versterking van deze thema’s.
Vraag 5
Kunt u reflecteren op welke concrete wijze de projectweek «Week van de Lentekriebels»
bijdraagt aan bewustwording over de weerbaarheid van kinderen?
Antwoord 5
De Week van de Lentekriebels is een jaarlijkse projectweek van expertisecentrum Rutgers
en de regionale GGD’en om aandacht te vragen voor relationele en seksuele vorming.
Met deze themaweek worden scholen gestimuleerd om structureel met relationele en seksuele
vorming aan de slag te gaan op een manier die past bij de school en de (leeftijd van
de) leerlingen. Het is wetenschappelijk bewezen dat brede en structurele relationele
en seksuele vorming kinderen en jongeren helpt bij de ontwikkeling van kennis, vaardigheden
en attitudes die bijdragen aan een positief zelfbeeld en gezonde relaties. Kinderen
en jongeren leren hun eigen en andermans grenzen beter herkennen en respecteren én
zoeken eerder hulp als dat nodig is. Goed geïnformeerde jongeren beginnen gemiddeld
later aan seks en doen dit bovendien veiliger, waardoor risico's zoals grensoverschrijdend
gedrag, soa's en ongewenste zwangerschappen afnemen.4
De Week van de Lentekriebels is dan ook een goed en belangrijk initiatief. Daarom
blijft het Ministerie van VWS – via instellingssubsidie aan Rutgers – de organisatie
van de Week van de Lentekriebels de komende jaren mogelijk maken. Uiteraard is het
altijd aan scholen zelf of zij aan de themaweek mee willen doen, welk lesmateriaal
zij gebruiken en hoe ze relationele en seksuele vorming invullen.
Vraag 6 en 7
Kunt u reflecteren op het effect van misleidende campagnes, zoals die van Civitas
Christiana, op de deelname van scholen aan de Week van de Lentekriebels?
Klopt het dat de deelname aan de Week van de Lentekriebels afneemt als gevolg van
dergelijke campagnes en zorgen die ouders ontwikkelen op basis van online gedeelde
desinformatie? Bent u het ermee eens dat dit zeer zorgelijk is?
Antwoord 6 en 7
Zoals eerder al aangegeven is het te betreuren dat wederom ophef is ontstaan rondom
de Week van de Lentekriebels en relationele en seksuele vorming in het algemeen.
Uit de recente peiling die Rutgers onder schoolleiders heeft gehouden blijkt dat,
ten opzichte van de vorige peiling in 2022, het aantal deelnemende scholen aan de
Week van de Lentekriebels is gedaald: van 43,2% naar 35%.5
6 In de peiling van 2025 heeft Rutgers uitgevraagd welke redenen scholen geven om géén
aandacht te besteden aan relationele en seksuele vorming. De meest genoemde reden
hierbij is dat het weerstand oproept bij ouders (38%). In 2022 was dit nog 6%. Het
is lastig om op basis van deze cijfers één op één een verband te leggen met de verspreiding
van desinformatie. Echter, het is niet ondenkbaar dat desinformatie en het aanwakkeren
van twijfels, onzekerheid en zorgen bij ouders via sociale media hieraan heeft bijgedragen.
Dit is onwenselijk en zorgelijk.
Deelname aan de Week van de Lentekriebels is vrijwillig. Net als het gebruik van lesmethodes.
De Week van de Lentekriebels is geen doel op zichzelf, maar een instrument om scholen
te stimuleren structureel aandacht te besteden aan relationele en seksuele vorming.
Uit het eerder genoemde onderzoek blijkt dat 96% van alle schoolleiders aandacht besteedt
aan relationele en seksuele vorming op hun school. Dat is zeer positief maar het is
ook van belang dat álle scholen hier aandacht aan besteden. Relationele en seksuele
vorming is immers onderdeel van de wettelijk geldende kerndoelen. Bovendien draagt,
zoals gezegd, relationele en seksuele vorming het meest bij aan de ontwikkeling van
kinderen als deze structureel en in de breedte van het thema gegeven wordt, passend
bij de leeftijd. Binnen de kaders van onderwijsvrijheid is het daarom van belang om
te blijven stimuleren dat relationele en seksuele vorming breed en structureel wordt
aangeboden.
Scholen kunnen ervoor kiezen om niet deel te nemen aan de Week van de Lentekriebels,
bijvoorbeeld omdat zij de lessen op een ander moment of op een andere wijze willen
aanbieden. Ik vertrouw erop dat alle scholen op een voor hen passende manier invulling
geven aan de wettelijk verplichte kerndoelen over seksualiteit en (seksuele) diversiteit.
Vraag 8
Op welke concrete manieren zet u zich in voor het bieden van heldere informatie over
de inhoud van de projectweek en beschikbare lesmethoden voor het onderwijs vanuit
verschillende levensbeschouwelijke visies?
Antwoord 8
De rijksoverheid is geen eigenaar van lesmethodes of de projectweek Week van de Lentekriebels.
Ook biedt de Grondwet restricties als het gaat om beïnvloeding van de keuze voor lesmethoden,
daarvoor ligt de autonomie bij scholen. Via het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu kunnen ontwikkelaars van lespakketten relationele en seksuele vorming deze
voorleggen aan praktijkprofessionals of commissies. Er wordt dan gekeken naar de onderbouwing
en effectiviteit van het lespakket. Scholen kunnen ook een eigen lesmethode kiezen
of gebruik maken van gastlessen
Tegelijkertijd hebben de ministeries van OCW en VWS zich de afgelopen jaren actief
ingespannen om, elk vanuit hun eigen rol, heldere informatie te geven over het doel
van relationele en seksuele vorming en de Week van de Lentekriebels. Het document
met veelgestelde vragen op rijksoverheid.nl en het stimuleringsprogramma Gezonde Relaties
en Seksualiteit zijn hier uitingen van.
Vraag 9
Bent u bereid om u te verzetten tegen desinformatie en te verhelderen waar de projectweek
en de verschillende beschikbare lesmethoden over gaan?
Antwoord 9
Ja, met dien verstande dat de Grondwet restricties biedt om vanuit de overheid uitspraken
te doen over de keuze voor lesmethoden, daarvoor ligt de autonomie bij scholen. Zoals
toegelicht in het antwoord op vraag 8 hebben de ministeries van OCW en VWS dit ook
gedaan.
Vraag 10
Op welke concrete manieren zet u zich ervoor in om erop toe te zien dat scholen (voldoende)
aandacht besteden aan relationele en seksuele voorlichting?
Antwoord 10
We waarborgen dat scholen (voldoende) aandacht besteden aan relationele en seksuele
vorming door dit vast te leggen in het wettelijk geldende curriculum. Ook in de herziening
daarvan is relationele en seksuele vorming een onderdeel. De nieuwe conceptkerndoelen
beschrijven duidelijker en concreter wat van scholen verwacht wordt aangaande thema’s
als relaties, seksualiteit en bijvoorbeeld ook grenzen aangeven. De onderwijspraktijk
test nu de conceptkerndoelen (fase van beproeven). Hierna worden de kerndoelen verder
aangescherpt.
Daarnaast heeft het Ministerie van OCW veel aandacht voor evidence-informed werken
en de kwaliteit van leermiddelen, zoals eerder aangekondigd aan de Tweede Kamer. Dit
onderzoek kan scholen en leraren ondersteunen in de vormgeving van effectieve relationele
en seksuele vorming en in hun keuze voor lesmateriaal. De vrijheid van scholen in
de manier waarop ze relationele en seksuele vorming willen geven, staat altijd voorop.
Vraag 11
Op welke manier werken het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport samen om een veilige en gezonde omgeving
te creëren op school, zodat kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien?
Antwoord 11
De ministeries van OCW en VWS werken onder andere samen in de Gezonde School Aanpak
waar het thema Gezonde Relaties en Seksualiteit onderdeel van is. De afgelopen jaren
heeft het Ministerie van VWS via het Stimuleringsprogramma Gezonde Relaties en Seksualiteit
een impuls gegeven aan dit thema binnen de Gezonde School. Als onderdeel van dit programma
kunnen scholen een stimuleringsregeling aanvragen, waarmee zij een geldbedrag en advies
en begeleiding van een Gezonde School-adviseur van de GGD ontvangen. Ook aandacht
voor (sociale) veiligheid is hier onderdeel van. Ruim 2000 scholen (primair onderwijs,
voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en mbo) hebben gebruik gemaakt van deze regeling.
Het Stimuleringsprogramma loopt af in 2025. Om ervoor te zorgen dat scholen ook na
afloop van deze regeling ondersteuning kunnen krijgen voor het geven van relationele
en seksuele vorming, wordt het thema Relaties en Seksualiteit weer een geïntegreerd
onderdeel van de Gezonde School.
Vraag 12
Op welke concrete manieren ondersteunt u scholen en leraren die te maken krijgen met
intimidatie en bedreigingen en waar kunnen leraren en scholen zich melden wanneer
ze te maken krijgen met intimidatie en bedreigingen?
Antwoord 12
Scholen of leerkrachten kunnen te maken krijgen met vragen van ouders of omstanders.
Zolang gesprekken gevoerd worden op basis van respect kunnen ouders en omstanders
altijd vragen stellen. Maar fysieke of verbale agressie is onacceptabel.
Mochten zich op school incidenten, calamiteiten, intimidatie, agressie of grensoverschrijdend
gedrag voordoen, dan kunnen scholen voor advies en ondersteuning terecht bij het Adviespunt
van Stichting School & Veiligheid. Ook wordt via Stichting School & Veiligheid, expertisecentrum
Rutgers en het programma Gezonde School op diverse manieren aandacht besteed aan training
over en ondersteuning bij veiligheid, of bij het voeren van lastige gesprekken.
Vraag 13
Bent u ook bereid om u actief in te zetten om het beeld dat van deze projectweek wordt
neergezet door de aanhoudende lobby en de verspreiding van desinformatie tegen te
gaan? Zo ja, op welke manieren gaat u dat doen?
Antwoord 13
Ja. Wij staan pal achter de thema-instituten die scholen ondersteunen bij het geven
van relationele en seksuele vorming. En pal achter de scholen en leerkrachten die
met dit thema aan de slag zijn. Op verschillende niveaus wordt gewerkt aan het tegengaan
van desinformatie, zoals ook beschreven in de beantwoording van de schriftelijke vragen
van de leden Becker, Kisteman (beiden VVD) en Heite (Nieuw Sociaal Contract) met kenmerk
2025Z05545.
Rijksbreed worden maatregelen genomen om de weerbaarheid van burgers tegen desinformatie
in het algemeen te versterken. De ministeries van OCW en VWS zorgen er daarnaast voor
dat betrouwbare informatie beschikbaar is over de Week van de Lentekriebels, het belang
van relationele en seksuele vorming en de rol van het onderwijs hierin. Die informatie
staat onder andere op rijksoverheid.nl.7
Daarnaast zijn er ook verschillende ondersteuningsmogelijkheden voor scholen via Stichting
School & Veiligheid en Rutgers. Bij ontwrichtende situaties op school kunnen scholen
altijd contact op nemen met Stichting School & Veiligheid voor advies of voor ondersteuning
van het calamiteitenteam. Rutgers zet daarnaast extra in op het informeren en ondersteunen
van leerkrachten en scholen, bijvoorbeeld in hoe zij ouders tijdig kunnen informeren
en betrekken bij het onderwijs en hoe zij eventuele lastige gesprekken kunnen aangaan
met ouders. Ook wordt extra ingezet op informatie, tools en ondersteuning voor ouders,
zodat zij zelf invulling kunnen geven aan de relationele en seksuele opvoeding van
hun kind.
Samen met het Ministerie van VWS wordt continu bezien of aanvullende actie nodig is
om scholen en thema-instituten te ondersteunen in hun (wettelijke) taken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.