Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slagt-Tichelman over het bericht 'Aantal gevallen van mazelen blijft oplopen: nu al meer dan heel vorig jaar'
Vragen van het lid Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Aantal gevallen van mazelen blijft oplopen: nu al meer dan heel vorig jaar» (ingezonden 4 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
19 mei 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2067.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Aantal gevallen van mazelen blijft oplopen: nu al meer
dan heel vorig jaar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend dat op dit moment in Amsterdam (Geuzenveld) een cluster van mazelen
is? Wat vindt u van de verwachting van de GGD dat dit cluster nog wel meer infecties
op zal leveren? Bent u met de gemeente actief in gesprek om hen voldoende te ondersteunen?
Antwoord 2
Ja, ik ben bekend met dit cluster. Omdat mazelen een zeer besmettelijke ziekte is,
zal deze bij contact tussen besmette en onbeschermde mensen makkelijk overgedragen
kunnen worden. De GGD in wiens regio een uitbraak van mazelen speelt, voert bron-
en contactonderzoek uit en biedt vaccinaties aan voor volwassenen en kinderen die
onvoldoende gevaccineerd zijn. De werkzaamheden ten behoeve van de bestrijding van
dit specifieke cluster liggen op dit moment dus primair bij de gemeente. Het Ministerie
van VWS kan om extra ondersteuning gevraagd worden als dat noodzakelijk wordt geacht.
Vooralsnog zijn er geen signalen dat de huidige ondersteuning voor de gemeente ontoereikend
is.
Vraag 3
Is het u bekend dat er eind februari op een Helmondse Vrije School verschillende meldingen
waren van mazelen?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Hoe reflecteert u op het genomen beleid om kinderen die op deze school niet gevaccineerd
waren of hun tweede vaccinatie hadden gemist, een informatiegesprek aan te bieden
en een extra kans te bieden zich alsnog te vaccineren? Is dat beleid wat eventueel
landelijk uitgerold kan worden?
Antwoord 4
Ik vind het goed dat de GGD’en dit doen. Het is staande praktijk dat de GGD in wiens
regio een uitbraak van mazelen speelt, voorlichting en vaccinaties aanbiedt voor volwassenen
en kinderen die onvoldoende gevaccineerd zijn. De GGD kan besluiten om hier ook een
informatiegesprek met de jeugdgezondheidszorg (JGZ) bij aan te bieden.
Vraag 5
Wat bent u concreet van plan te doen om de stijging van het aantal mazelengevallen,
vooral in de regio’s met lage vaccinatiegraden, tegen te gaan?
Antwoord 5
Om de verspreiding van mazelen tegen te gaan, adviseert de GGD ouders van kinderen
met mazelen om hun kind en eventuele niet-gevaccineerde broertjes en zusjes thuis
te houden van de kinderopvang en school. Het RIVM voert de landelijke coördinatie
over de infectieziektebestrijding, bespreekt wekelijks de signalen en schaalt zo nodig
op.
Een hoge vaccinatiegraad is de beste bescherming tegen uitbraken van mazelen. Samen
met het RIVM en alle betrokken organisaties en professionals zet ik daarom volop in
op het verhogen van de vaccinatiegraden van het Rijksvaccinatieprogramma. De huidige
aanpak «Vol vertrouwen in vaccinaties» breid ik uit met een intensivering van de wijkgerichte
aanpak. Dat wil zeggen: het verbeteren van de toegang tot vaccinaties in wijken waar
de vaccinatiegraad achterblijft, en het beter afstemmen van voorlichting op de behoeften
van doelgroepen. Voor een uitgebreide toelichting op deze inzet verwijs ik naar mijn
brief aan uw Kamer van 21 februari jl.3
Vraag 6
In hoeveel wijken in Nederland met een lage vaccinatiegraad worden ervaringsdeskundigen
en sleutelfiguren ingezet om mensen van de juiste informatie betreft vaccineren te
voorzien? Welke rol is er volgens u weggelegd voor ervaringsdeskundigen en sleutelfiguren
om de dalende vaccinatiegraad tegen te gaan? Hoe gaat u bijdragen om dat te faciliteren?
Antwoord 6
Er is geen landelijk overzicht van de wijken waarin ervaringsdeskundigen en sleutelfiguren
worden ingezet om mensen te informeren over vaccinaties. Sleutelfiguren kunnen een
waardevolle bijdrage leveren aan het herstel van vertrouwen in vaccinaties binnen
een gemeenschap en het bereiken van doelgroepen die op dit moment minder goed worden
bereikt. De inzet van sleutelfiguren en andere netwerkpartners is dan ook een belangrijk
onderdeel van de wijkgerichte en fijnmazige aanpak. Tijdens een werkbezoek aan GGD
Amsterdam heb ik gezien wat de effecten en succesfactoren van een dergelijke aanpak
zijn. Momenteel wordt met de G4-gemeenten een pilot opgezet voor het verder uitbreiden
van deze aanpak en het landelijk verspreiden van geleerde lessen. In mijn brief van
21 februari jl.4 heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u bereid om betere voorlichting te geven aan reizigers naar landen waar sprake
is van een mazelenepidemie?
Antwoord 7
Er wordt reeds uitgebreid gecommuniceerd over de reisadviezen voor landen waar momenteel
mazelenuitbraken zijn, zoals Marokko en Roemenië. Bijvoorbeeld op de website van het
Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR)5 en op de nieuwe landingspagina van het RIVM over dit onderwerp.6 Ook heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in overleg met het RIVM, het reisadvies
voor Marokko op 9 mei jl. geactualiseerd, naar aanleiding van de mazelenuitbraak daar.7 Hiermee is nader uitvoering gegeven aan de toezegging aan het lid Slagt-Tichelman
uit het vragenuur van 11 februari jl.
De partijen die betrokken zijn bij de bestrijding van mazelen verkennen doorlopend
hoe zij doelgroepen nog beter kunnen bereiken. Zo brengt het RIVM de reisadviezen
onder meer via sociale media onder de aandacht in aanloop naar schoolvakanties. Verder
besteden GGD’en en JGZ-organisaties in het hele land extra aandacht aan vaccinatie
tegen mazelen. Zo informeert GGD Amsterdam ouders die op vakantie gaan naar landen
waar mazelen heerst over de bescherming van vaccineren vóór de vakantie, en het alert
zijn op klachten ná de vakantie. Dit gebeurt bijvoorbeeld in gesprekken in de spreekkamer,
bij voorlichtingen in de wijk en via een campagne met flyers, posters, advertenties
op Instagram en via WhatsApp.
Vraag 8
In hoeverre worden mensen actief geïnformeerd in wijken met mazelenuitbraken, of na
terugkomst uit het buitenland waar sprake is van een mazelenepidemie?
Antwoord 8
Bij een melding van mazelen start de GGD een bron- en contactonderzoek, waarbij wordt
gekeken waar de besmetting vandaan komt en met wie de patiënt contact heeft gehad.
De GGD controleert daarbij ook of deze mensen zijn gevaccineerd en biedt vaccinaties
aan voor volwassenen en kinderen die onvoldoende gevaccineerd zijn. Als het nodig
is, geeft de GGD voorlichting aan groepen inwoners over mazelen. Ook adviseert de
GGD scholen en kinderdagverblijven.
Op de landingspagina van het RIVM over reizen naar Marokko8 is informatie opgenomen over het herkennen van mazelen en wat te doen als je kind
mazelen heeft. Deze informatie zal ook via flyers, posters en in de vorm van een infographic
verspreid worden via diverse kanalen, waaronder sociale media. Het RIVM heeft daarnaast
artsen in Nederland opgeroepen om alert te zijn op mazelen bij patiënten die onlangs
zijn teruggekeerd uit een gebied waar mazelen heerst of voornemens zijn hier naar
toe te reizen.
Vraag 9
Worden de gestelde vragen tijdens het mondelinge vragenuur op 11 februari over mazelen,
zoals toegezegd, nog in een brief beantwoordt?
Antwoord 9
Deze toezegging heb ik afgedaan in mijn brief van 21 februari jl.9
Vraag 10
Bent u bereid om de informatie over de mazelen op een website als www.workinnl.nl gericht te bespreken met de werkgeversverenigingen zoals ABU, NBBU en de vereniging
van huisvesters? En is het een optie om de informatie in het Roemeens beschikbaar
te stellen?
Antwoord 10
Informatie over mazelen is reeds in negen talen, waaronder ook het Roemeens, beschikbaar
op www.workinnl.nl. In de LCI-richtlijn «Mazelen bij arbeidsmigranten»10 worden GGD- en LCI-professionals geadviseerd om de uitzendorganisatie en werkgever
op de hoogte te brengen wanneer een werknemer mazelen heeft om zo collega’s en huisgenoten
te kunnen informeren. Ik ben bereid om deze informatie extra onder de aandacht te
brengen bij de werkgeversverenigingen.
Vraag 11
Wordt voldoende gecommuniceerd dat voor verschillende landen een aanbevolen reisadvies
geldt voor een mazelenvaccinatie? Wordt hier gericht informatie over gegeven met de
zomervakantie in zicht?
Antwoord 11
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 12
Kunt u transparant maken in hoeverre de duurzaamheidsfactor bij de aanbesteding van
nieuwe vaccins meespeelt? Kunt u inzichtelijk maken hoe duurzaamheid en praktische
uitvoering is meegenomen in de nieuwe voorgestelde logistiek rondom vaccinaties, bijvoorbeeld
koelkastencapaciteit op CJG-locaties en beleid om minder te verspillen?
Antwoord 12
In de aanbesteding van nieuwe vaccins wordt bijvoorbeeld gevraagd om kleine en volledig
kartonnen verpakkingen, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de koelkastcapaciteit
en afval zoveel mogelijk recyclebaar is. Dit wordt meegewogen in de beoordeling van
een inschrijving. JGZ-organisaties gaan zelf over de inrichting van een vaccinatielocatie
en de duurzaamheid daarvan.
Vraag 13 t/m 15
Bent u bereid te kijken hoe de wijkgerichte aanpak niet alleen in de grote steden,
maar ook in andere regio’s zoals Brabant, effectief kan worden doorgevoerd?
Kunt u toezeggen u in te zetten dat de financiering voor de wijkgerichte aanpak na
2025 op een structurele manier wordt voortgezet?
Hoe kan de wijkgerichte aanpak verder versterkt worden, ook na 2025, om de vaccinatiegraad
gericht te verhogen?
Antwoord 13 t/m 15
Monitoring van de effectiviteit en het landelijk beschikbaar maken van geleerde lessen
maken onderdeel uit van de pilot met de G4-gemeenten, zodat alle gebieden met een
lage vaccinatiegraad deze kunnen benutten. Ik ben mij ervan bewust dat additionele
middelen noodzakelijk zijn om de wijkgerichte aanpak in elke regio te kunnen uitbreiden.
Op basis van de resultaten van de pilot zal ik verkennen hoe een voortzetting van
de versterking van de wijkgerichte aanpak en de daarvoor benodigde financiële middelen
mogelijk kan worden gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.