Schriftelijke vragen : Een ongekend kritisch rapport van de Europese Rekenkamer over het coronaherstelfonds
Vragen van het lid Aukje de Vries (VVD) aan de Minister van Financiën over een ongekend kritisch rapport van de Europese Rekenkamer over het coronaherstelfonds (ingezonden 14 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek «prestatiegerichtheid, verantwoordingsplicht en transparantie
– lessen die te trekken zijn uit de tekortkomingen van de RRF» van de Europese Rekenkamer?1
Vraag 2
Wat vindt u van het rapport? En welke lessen trekt u hieruit voor het toekomstig beleid
en de Nederlandse standpuntbepaling in de Europese Unie met betrekking tot dit soort
instrumenten?
Vraag 3
Hoe kan het dat de Europese Rekenkamer constateert dat eind 2024 42% van de gelden
is uitbetaald, terwijl slechts 28% van de mijlpalen en streefdoelen is bereikt?
Vraag 4
Wat kan er nog gedaan worden om voor het restant van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(Recovery and Resilience Facility; RRF) niet weer zo’n rapport te krijgen? Hoe gaat
u dat aanpakken en aankaarten in de vergaderingen van de Eurogroep en de Ecofinraad?
Vraag 5
Deelt u de constatering van de Europese Rekenkamer dat er slechts beperkt zicht is
op de resultaten die worden geboekt bij het behalen van de mijlpalen van het Herstel-
en Veerkrachtplan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Welke lessen trekt u daaruit, mede met het oog op de plannen van de Europese Commissie
om in het Meerjarig Financieel Kader meer conditionaliteit in te bouwen?
Vraag 7
Deelt u de constatering van de Europese Rekenkamer dat het Herstel- en Veerkrachtplan
het risico van overlapping met andere fondsen van de Europese Unie vertoont? Zo nee,
waarom niet? Hoe wordt dat in de toekomst voorkomen?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat de Europese Commissie in veel gevallen
geen geld terug kan vorderen als een lidstaat zich niet aan de regels houdt, omdat
het geld al is overgemaakt? Hoe kan dit in de toekomst worden voorkomen?
Vraag 9
Deelt u de mening dat de constatering van de Europese Rekenkamer dat het «onduidelijk
is of EU-burgers echt waar voor hun geld krijgen» uiterst pijnlijk is, aangezien er
immer zorgvuldig moet worden omgegaan met belastinggeld? Deelt u eveneens de mening
dat dit een zeer slechte zaak is voor draagvlak voor de Europese Unie in zijn algemeenheid?
Vraag 10
Deelt u, net als de Europese Rekenkamer, de constatering dat er risico is dat de terugbetalingen
van het Herstel- en Veerkrachtplan door de gestegen rentes toekomstige begrotingen
van de Europese Unie flink onder druk kunnen zetten? Zo nee, waarom niet? Wat betekent
dit voor de Nederlandse afdrachten in het volgende Meerjarig Financieel Kader?
Vraag 11
Wat is de onderbouwing van de Europese Commissie om te stellen dat het Herstel- en
Veerkrachtplan wél een prestatiegericht instrument is, in het bijzonder gezien de
constatering van de Europese Rekenkamer dat eind 2024 42% van de gelden is uitbetaald,
terwijl slechts 28% van de mijlpalen en streefdoelen is bereikt? Welke gevolgen moet
dit hebben voor de resterende uitbetaling van de middelen (58%)?
Vraag 12
Hoe neemt u de lessen van dit kritische rapport mee bij uw inzet voor de aanstaande
vaststelling van het Meerjarig Financieel Kader, in het bijzonder omdat de voorzitter
van de Europese Commissie, mevrouw Von der Leyen, het Herstel- en Veerkrachtplan als
uitgangspunt voor deze toekomstige begroting van de Europese Unie wil hanteren?
Vraag 13
Hoe schat u het krachtenveld in de Europese Unie om de aanbevelingen en kritiekpunten
van dit rapport ter harte te nemen voor toekomstige financieringsinstrumenten van
de Europese Unie in?
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling van de schriftelijke vragen d.d. 8 mei 2025 over
het Europese coronaherstelfonds van het lid Idsinga (2025Z08833).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Aukje de Vries, Tweede Kamerlid