Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden inzake Initiatiefnota van de leden Bromet en Van Campen over “De wijsheid in pacht” (Kamerstuk 36687)
36 687 Initiatiefnota van de leden Bromet en Van Campen over «De wijsheid in pacht»
Nr. 4
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 14 mei 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft een aantal
vragen voorgelegd aan de initiatiefnemers inzake Initiatiefnota van de leden Bromet
en Van Campen over «De wijsheid in pacht» (Kamerstuk 36 687),
De initiatiefnemers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 14 mei 2025. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Aardema
De griffier van de commissie, Keijzer
Vragen en antwoorden
1. Ziet u verschil tussen pacht en erfpacht?
Ja, er is sprake van verschil tussen pacht en erfpacht. Pacht is een persoonlijk recht
dat ontstaat door het vastleggen van een overeenkomst tussen de grondeigenaar (verpachter)
en de grondgebruiker (pachter). Pachtovereenkomsten worden schriftelijk vastgelegd
en dienen ter toetsing naar de Grondkamer gestuurd te worden. Erfpacht is een zakelijk
recht en heeft derhalve eigen rechtsregels (zie ook pagina 4 van de initiatiefnota).
Erfpacht valt niet onder de pachtwetgeving en valt daarmee buiten de scope van deze
initiatiefnota.
2. Ziet u verschil tussen pacht en overige exploitatievormen?
Ja, bij «overige exploitatievormen» is sprake van een gebruik dat niet schriftelijk
is vastgelegd en waarvan de overeenkomst niet ter goedkeuring naar de Grondkamer is
gestuurd. Dat geeft onzekerheid voor de grondeigenaar en de gebruiker. Hieronder vallen
grijze en zwarte pacht, ofwel informele pacht. Deze «overige exploitatievormen» komen
relatief veel voor (zie tabel 1 op pagina 6 van de nota). In beslispunt 4 wordt het
voorstel gedaan om een einde te maken aan de zwarte en grijze pacht.
3. Hoe zien de financiële prikkels eruit om langlopende pacht te stimuleren?
In de eerste plaats wordt er in de initiatiefnota voorgesteld om kortlopende pachtovereenkomsten
te reguleren. Daarbij geldt: hoe korter het contract, hoe hoger het percentage dat
de prijs onder de pachtnorm komt. Het verschil in percentages werkt als financiële
prikkel en moet groot genoeg zijn om langdurigheid te stimuleren. In de tweede plaats
wordt voorgesteld om de prijsvorming bij langdurige pachtovereenkomsten vrij te laten,
zodat het voor verpachters financieel aantrekkelijk wordt om langjarige contracten
aan te bieden. Dit staat nader toegelicht in de beslispunten 2 en 3 van de initiatiefnota.
4. Welke fiscale maatregelen heeft u voor ogen om de langlopende pacht te stimuleren?
Hoewel fiscaliteit een relevante factor is in het pachtdossier, vormt het geen onderdeel
van de initiatiefnota. De voorstellen zien voornamelijk op financiële prikkels zoals
toegelicht bij vraag 3. Het ligt voor de hand dat het kabinet en de Kamer bij een
herziening van het pachtstelsel ook nadenken over eventuele fiscale maatregelen.
5. Hoe kan pacht een rol gaan spelen om de flexibiliteit (samenwerking tussen boeren)
op de grondmarkt te stimuleren?
Hoewel er in de initiatiefnota wordt gekozen voor het stimuleren van langjarigheid,
zijn er scenario’s waarbij kortlopende pachtovereenkomsten belangrijk zijn voor flexibiliteit
in de bedrijfsvorming van een agrariër. Er is in de initiatiefnota daarom voor gekozen
om teeltpacht te behouden voor teelten waarbij vruchtwisseling van belang is. Indien
nodig dient er een heldere lijst met uitzonderingen te komen voor teelten die langjarig
zijn.
6. Hoe zorgt de initiatiefnota voor het stimuleren van nauwere samenwerking tussen
akkerbouwers en melkveehouders?
Samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders kan een belangrijke bijdrage leveren
aan het sluiten van kringlopen, bijvoorbeeld door de afzet van meststoffen. Daarmee
biedt het kansen voor verduurzaming van de landbouw op lokaal niveau. De voorstellen
van deze initiatiefnota zijn echter niet per se gericht op dit doeleinde.
7. Hoe kunnen (buur)boeren onderling afspraken maken over het ruilen van percelen
in het kader van vruchtwisseling?
Zoals beantwoord bij vraag 5 is het voorstel in de nota om kortlopende overeenkomsten
mogelijk te houden voor teelten waarbij vruchtwisseling van belang is, ofwel teeltpacht.
Hierbij is het wel noodzakelijk dat de overeenkomst schriftelijk wordt vastgelegd
en wordt geregistreerd bij de Grondkamer om er zeker van te zijn dat het hier gaat
om een teelt waarvoor vruchtwisseling daadwerkelijk van belang is.
8. Ziet u mogelijkheden om «grond in eigendom» te stimuleren?
De initiatiefnemers erkennen de voordelen van «grond in eigendom» voor een individuele
agrariër. Echter, de initiatiefnota is gericht op (een herziening van) het pachtstelsel,
zoals het stimuleren van langjarig grondgebruik. «Grond in eigendom» vormt daar geen
onderdeel van.
9. Hoe denkt u de initiatiefnota te combineren met het Didam-arrest (ECLI:NL:HR:2021:1778)
ten aanzien van nieuwe aanbestedingen?
Het openbaar en transparant aanbieden van landbouwgronden door publiekrechtelijke
lichamen ten behoeve van de pachtuitgifte vraagt om enige zorgvuldigheid. Onze voorkeur
is het om de gronden met duurzaamheidsvoorwaarden uit te geven. Het Didam-arrest heeft
consequenties voor (een wijziging van) het pachtstelsel. Het is evenwel mogelijk gebleken
om bij aanbestedingen te sturen op de duurzaamheidsinspanningen van gegadigden. Zo
maakt Staatsbosbeheer bij bredere belangstelling voor pachtgrond een afweging op basis
van een KPI-score. In de initiatiefnota wordt voorgesteld om overheidsgronden niet
exclusief aan de hoogste bieder te verpachten, maar ook duurzaam bodembeheer te belonen.
Het vastleggen en continueren van duurzaamheidsvoorwaarden met betrekking tot het
instandhouden of verbeteren van een goed bodemleven, verhogen van de biodiversiteit,
goed grondgebruik, hoogte en type mest, veebezetting en passend peilbeheer. Deze duurzaamheidscriteria
zullen, conform het Didam-arrest, objectief, toetsbaar en redelijk moeten zijn. De
betrokken Minister zal hiervoor het gesprek moeten aangaan met andere overheidslagen
met als uiteindelijke uitgangspunt: hoe duurzamer de agrariër, des te groter de kans
op een pachtcontract.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
D.L. de Keijzer, adjunct-griffier