Lijst van vragen : Lijst van vragen over de toezegging gedaan tijdens het debat Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs (Kamerstuk 36479), over de mogelijkheid om omzetbelasting te heffen op commerciële bijlesbureaus en de middelen terug laten vloeien naar het publiek bekostigde onderwijs (Kamerstuk 36479-16)
2025D21052 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 21 maart
2025 inzake de Toezegging gedaan tijdens het debat Wijziging van enkele onderwijswetten
in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend
onderwijs (Kamerstuk 36 479), over de mogelijkheid om omzetbelasting te heffen op commerciële bijlesbureaus en
de middelen terug laten vloeien naar het publiek bekostigde onderwijs (Kamerstuk 36 479, nr. 16).
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Huls
Nr
Vraag
1
Welke concrete resultaten worden er inmiddels zichtbaar van de richtlijnen die u samen
met de sectorraden heeft opgesteld en waarop u de schoolbesturen meermaals heeft gewezen,
dat extra begeleiding naast de reguliere lessen gratis toegankelijk is voor leerlingen
en plaatsvindt onder regie van scholen?1
2
Hoe reflecteert u op het feit dat een ondernemer in de onderwijssector géén omzetbelasting
hoeft te betalen, maar een ondernemer in een andere sector, zoals bijvoorbeeld retail,
dit wel moet betalen?
3
Hoe reflecteert u op het feit dat het aantal huiswerkbegeleidingsbedrijven in Nederland
sinds 2013 bijna is verdrievoudigd en vindt u dit een zorgelijke ontwikkeling?
4
Vindt u het groeiende aantal private onderwijsaanbieders passen binnen het principe
dat onderwijs een maatschappelijke voorziening moet zijn met een publiek karakter?
5
Welke overeenkomsten maken dienstverlening van winstbeogende commerciële bijlesbureaus
zózeer «hetzelfde» als van niet-winstbeogende scholen in het openbaar en bijzonder
onderwijs dat het onderscheid een ongewenste concurrentieverstoring zou betekenen?
6
Is er sinds 1993 helemaal niets veranderd door alle ontwikkelingen rond het schaduwonderwijs
die Oberon in het rapport «Licht op schaduwonderwijs. Onderzoek naar deelname aan
en uitgaven voor schaduwonderwijs» in 2017 signaleerde, wat rechtvaardigt om de zogenoemde
«concurrentieverstoring» juist wenselijk te achten?2
7
Wat zou er precies voor nodig zijn om de begrotingsregels zó te wijzigen dat inkomsten
uit een heffing voor commerciële bijlesbureaus wél kunnen terugvloeien naar het publiek
bekostigde onderwijs?
8
Vindt u scholen in het openbaar en bijzonder onderwijs echt precies dezelfde dienstverlening
verlenen als commerciële aanbieders?
9
Hoe reflecteert u op het feit dat er bij niet-winstbeogende bedrijven wordt voldaan
aan de leerplicht en bij winstbeogende bedrijven niet?
10
Wat zou het effect zijn voor de kansengelijkheid van scholieren als commerciële bijlesbureaus
wel omzetbelasting moeten gaan betalen, zonder dat de inkomsten daaruit terugvloeien
naar het publiek-bekostigde onderwijs?
11
Welke concrete gevallen kunt u noemen waarbij bij het wegwerken van corona-achterstanden
is gebleken dat «het hanteren van een voorwaarde van niet beogen van winst in de praktijk
juist averechts zou werken, aangezien onderwijsinstellingen in sommige gevallen ook
(commerciële) aanbieders inhuren voor het verzorgen van bijlessen en huiswerkbegeleiding
op school»?
12
Hoe legt u een verband tussen de kennelijke keuze om de inzet op aanvullend onderwijs
af te bouwen en de prioriteiten voor basisvaardigheden en het oplossen van het lerarentekort?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Huls, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.