Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei 2025 (Kamerstuk 21501-02-3135)
2025D20977 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei 2025
(Kamerstuk 21501-02, nr. 3135), de antwoorden op vragen commissie over o.a. de Geannoteerde agenda voor de informele
Raad Buitenlandse Zaken van 7 en 8 mei 2025 (Kamerstuk 21501-02-3132) (Kamerstuk 21501-02, nr. 3134) en de Geannoteerde agenda voor de Europese Politieke Gemeenschap van 16 mei 2025
(Kamerstuk 36 230, nr. 9).
De voorzitter van de commissie,
Klaver
Adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de Volt-fractie
II
Antwoord/Reactie van de Minister
III
Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 20 mei 2025 en stellen daarbij enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de aankondiging van
Minister Veldkamp om de verlenging van het Europese Unie (EU)-Israël Actieplan tegen
te houden. Deze leden realiseren zich dat het Actieplan al vóór januari dit jaar had
moeten worden verlengd. Zij vragen de Minister daarom toe te lichten welke samenwerkingsactiviteiten
tussen de EU en Israël sinds januari hebben stilgelegen omdat het Actieplan nog niet
verlengd is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister welke samenwerkingsactiviteiten
tussen de EU en Israël stil komen te liggen nu Nederland een veto heeft uitgebracht
tegen de verlenging van het Actieplan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister of de deelname van Israël
aan Europese programma’s die al vóór januari beklonken waren, zoals Galileo, Horizon
en Erasmus, is opgeschort sinds januari dan wel sinds de Minister zijn veto heeft
aangekondigd.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister of de Israëlische autoriteiten
hem een reactie – formeel dan wel informeel – hebben gegeven op de aankondiging de
verlenging van het EU-Israël Actieplan tegen te houden en zo ja, hoe de Israëlische
autoriteiten op deze aankondiging hebben gereageerd.
Ten slotte hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vernomen dat de Europese
Commissie voornemens is om Egypte op de lijst van veilige herkomstlanden te plaatsen.
Deze leden maken zich hier ernstige zorgen over gezien de zeer gebrekkige rechtsstaat
in Egypte, waar regelmatig verdwijningen plaatsvinden, journalisten, politieke tegenstanders
en mensenrechtenbeschermers worden opgepakt, en de vrijheid van meningsuiting en vrijheid
van vereniging een dode letter is. Zij vragen de Minister te bevestigen dat Nederland
Egypte niet als veilig herkomstland ziet en vragen of de Minister kan toelichten waarom
Egypte in zijn ogen niet veilig is. De voornoemde leden vragen ook of de Minister
eerst significante verbetering wil zien op het gebied van mensenrechten, en hoe deze
verbetering er volgens hem concreet uit moet zien, voordat hij akkoord gaat met de
categorisering van Egypte als veilig land van herkomst. Ten slotte vragen de leden
aan de Minister op welke informatie de Europese Commissie haar voorstel baseert en
of de Commissie ook mensenrechtenorganisaties bij de voorbereiding van het voorstel
heeft betrokken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie willen Oekraïne zo veel mogelijk steunen en Rusland zo
veel mogelijk verzwakken. Als er onderhandelingen komen, moet de uitgangspositie van
Oekraïne zo sterk mogelijk zijn. Deze leden vragen het kabinet hoe zij aankijkt tegen
de huidige ontwikkelingen inzake mogelijke onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne.
Ook vragen de voornoemde leden wat het kabinet op dit moment verder doet om Oekraïne
extra te ondersteunen. Deze leden willen verder weten welke maatregelen of sancties
het kabinet aanvullend wil nemen tegen Rusland om de druk te verhogen. Als laatste
vragen deze leden aan het kabinet wat zij doet om zo veel mogelijk betrokken te zijn
bij de Europese besluitvorming omtrent Oekraïne en een mogelijke vredesmacht na eventuele
onderhandelingen.
De leden van de VVD-fractie zijn positief dat de eerste EU-Verenigd Koninkrijk (VK)-top
plaats zal vinden op 19 mei. Zij vragen het kabinet hoe zij concreet de samenwerking
vanuit de EU met het VK wil vormgeven; wat gaat de concrete inzet zijn? Defensiesamenwerking
met het VK is cruciaal en moet versterkt worden. Voornoemde leden vragen het kabinet
welke concrete invulling zij wil geven aan defensiesamenwerking tussen de EU en het
VK. Wat zijn hierbij de concrete korte- en lange termijnplannen waar Nederland op
in wil zetten met betrekking tot defensiesamenwerking met het VK? Als laatste, vragen
deze leden het kabinet naar een stand van zaken op de uitsluiting van Britse bedrijven
bij het herbewapeningsfonds. Kan het kabinet toelichten wanneer Britse bedrijven toegevoegd
worden aan het fonds?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Naar aanleiding van de aangeleverde stukken hebben de leden van de NSC-fractie geen
verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de D66-fractie spreken hun waardering uit voor de inzet van het kabinet
om Oekraïne op politieke, militaire, financiële en morele wijze te blijven steunen.
Daarbij onderstrepen zij het belang van versterking van de Oekraïense defensiecapaciteit
en structurele investeringen in de wederopbouw. Deze leden roepen het kabinet op om
tijdens de RBZ actief te pleiten voor het verkennen van innovatieve vormen van financiering,
zoals de inzet van bevroren Russische tegoeden als onderpand voor leningen aan Oekraïne.
Hierbij wordt de circa 210 miljard euro aan bevroren Russische centrale banktegoeden
niet direct geconfisqueerd, maar in plaats daarvan ingezet als onderpand voor een
lening of serie leningen aan Oekraïne. Deze zogeheten «reparatielening» zou juridisch
kunnen worden gelegitimeerd op basis van internationaal erkende beginselen zoals «set-off»
en kan worden opgevat als een voorschot op toekomstige herstelbetalingen die Rusland,
als agressor, verschuldigd is.
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet deze optie actief te onderzoeken en
daarbij juridische expertise en ervaringen uit andere post-conflictcontexten te betrekken.
Zij zijn van mening dat een dergelijke aanpak niet alleen juridisch houdbaar, maar
ook moreel verdedigbaar is, gezien de grootschalige vernietiging en mensenrechtenschendingen
als gevolg van de Russische agressie. Bovendien merken zij op dat een leningsstructuur
op basis van Russische tegoeden geen directe financiële lasten met zich meebrengt
voor Europese belastingbetalers, wat de politieke haalbaarheid binnen de EU ten goede
zou kunnen komen. De leden vragen in dat licht het kabinet of er reeds een verkenning
heeft plaatsgevonden van deze constructie binnen de EU, en, zo ja, wat de bevindingen
daarvan zijn. Indien dit nog niet het geval is, vragen zij of het kabinet bereid is
dit met urgentie op te pakken. Ook vernemen zij graag welke lidstaten zich mogelijk
positief hebben uitgesproken over deze route, en welke belemmeringen het kabinet tot
op heden signaleert in de Europese discussies hierover. Tot slot vragen deze leden
of het kabinet de inschatting deelt dat een dergelijk financieringsinstrument – juist
nu Oekraïne onder verhoogde druk staat aan het front – zou kunnen bijdragen aan het
versterken van de onderhandelingspositie van Oekraïne en daarmee aan de voorwaarden
voor een rechtvaardig en duurzaam vredesakkoord.
Russische schaduwvloot in de Westerschelde
De leden van de D66-fractie steunen de wens van het kabinet om Europese sanctionering
van de Russische schaduwvloot gelijk te trekken met die van de Verenigde Staten (VS).
Desondanks vinden deze leden het verontrustend dat voor verdere sanctionering van
diensten gelieerd aan Russische economische activiteiten (zie Kamerstuk 36 410-V, nr. 90) tot op heden geen draagvlak is gevonden.
Deze leden maken zich ernstige zorgen over de aanwezigheid van Russische schepen in
de Westerschelde, die opereren zonder enige transparantie over hun lading en bestemming.
Deze situatie roept vragen op over de handhaving van bestaande sancties en de mogelijke
risico's voor de veiligheid en het milieu in de regio. Zo lang er dermate veel schepen
van de Russische schaduwvloot wekelijks langs de Zeeuwse kust varen, bestaat er een
reëel risico op het plaatsvinden van een natuurramp. Zij verzoeken het kabinet om
in Europees verband aandacht te vragen voor deze kwestie en te pleiten voor strengere
controlemaatregelen op maritiem verkeer dat mogelijk de sanctieregels omzeilt. Daarnaast
vragen zij of er binnen de EU afspraken kunnen worden gemaakt om dergelijke activiteiten
beter te monitoren en te coördineren, en of het kabinet bereid is hierover de Kamer
te informeren.
Onafhankelijkheid Russisch gas
De leden van de D66-fractie onderschrijven de oproep van Eurocommissaris Hoekstra
om Europa zo snel mogelijk volledig onafhankelijk te maken van Russisch gas. Zij wijzen
erop dat deze ambitie samen moet gaan met een versnelde inzet op duurzame energieopwekking,
zowel op nationaal als op Europees niveau. Windenergie op zee is daarbij een logische
en noodzakelijke pijler. Deze leden vragen of het kabinet bereid is om tijdens de
RBZ te pleiten voor versterkte Europese samenwerking op het gebied van wind op zee,
met als doel een geïntegreerd Europees energiesysteem dat de strategische autonomie
van de EU versterkt.
EU-VK-top
De leden van de D66-fractie hechten groot belang aan een stabiele en toekomstgerichte
relatie tussen de EU en het VK, met name op het gebied van veiligheid, mensenrechten
en handel. Zij constateren dat deze top een kans biedt om afspraken te maken over
onderwerpen van wederzijds belang.
De leden van de D66-fractie merken op dat veiligheid en weerbaarheid tot de prioritaire
thema’s behoren van de aankomende EU-VK-top, en verwelkomen dit. In het licht van
de Russische agressie en de noodzaak tot versterking van de Europese defensie-inspanningen,
verwelkomen deze leden alle mogelijkheden om de defensiesamenwerking tussen de EU
en het VK te verdiepen. In het licht van de discussies over Readiness 2030 en de mogelijke
rol van het VK daarin vragen deze leden of het kabinet de opvatting deelt dat visserijkwesties
geen belemmering mogen vormen voor Britse deelname aan dit strategisch defensie-initiatief.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei 2025. Deze agenda geeft aanleiding tot een aantal
opmerkingen en vragen aan de Minister.
Allereerst constateren de leden van de SP-fractie dat het Nederlandse kabinet voornemens
is de militaire steun aan Oekraïne verder op te voeren en in te zetten op versterking
van de Oekraïense defensie-industrie. De voornoemde leden maken zich zorgen over investeringen
in de wapenindustrie van een ander land, waarbij het onduidelijk is wat het beleid
is rondom bijvoorbeeld wapenexport en de naleving van verdragen tegen clustermunitie
en landmijnen. Kan de Minister reageren op deze zorgen en is deelt hij de mening dat
regels rondom wapenexport en verboden wapens juist gelden in oorlogstijd?
De leden van de SP-fractie zijn blij te lezen dat het kabinet zich inzet voor een
nieuw sanctiepakket, conform de motie Dobbe (Kamerstuk 36 410-V, nr. 92). Wat betreft het sanctiebeleid hebben deze leden wel veel vragen over de effectiviteit
en controleerbaarheid. Heeft het kabinet of de Europese Commissie laten onderzoeken
wat het concrete effect is geweest van deze pakketten op de Russische oorlogsvoering
en de Russische economie? Hoe wordt gecontroleerd of sancties daadwerkelijk worden
nageleefd? Verschillende keren hebben voornoemde leden, net als andere fracties, aandacht
gevraagd voor schendingen van het sanctiebeleid. Hier wilde de regering steevast niet
op ingaan en verwees naar het OM. Op welke manieren kan de Kamer de naleving van het
sanctiebeleid controleren gezien de grote geopolitieke impact van dit beleid?
Over de inzet op het bevriezen en eventueel inzetten van Russische centrale banktegoeden
vragen de leden van de SP-fractie of het kabinet inmiddels concrete stappen heeft
gezet om juridische en economische risico’s te minimaliseren. Welke stappen zijn gezet
sinds de bespreking van het CAVV-advies over de bevroren Russische tegoeden?
Wat betreft de situatie in Gaza en het bredere Midden-Oosten constateren de leden
van de SP-fractie dat het Nederlandse kabinet opnieuw slechts oproept tot een hernieuwd
staakt-het-vuren, vrijlating van gegijzelden en toelating van humanitaire hulp, zonder
verdere consequenties te verbinden aan het feit dat Israël deze oproepen negeert.
In eerdere schriftelijke bijdragen hebben voornoemde leden erop gewezen dat sancties
en boycotmaatregelen op hun plaats zijn. Deze leden vragen opnieuw of het kabinet
bereid is om bilaterale sancties te overwegen tegen Israël zolang de blokkade van
Gaza en de aanvallen op burgers doorgaan.
De leden van de SP-fractie zien uit naar de beantwoording van bovenstaande vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor
de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei 2025 en wensen hierover een aantal vragen te
stellen.
In de geannoteerde agenda staat dat de Raad zal spreken over het onmiddellijk vrijlaten
van de Israëlische gijzelaars, maar wordt er ook gesproken over het feit dat de Israëlische
regering inmiddels openlijk stelt dat het terugbrengen van de gijzelaars niet het
belangrijkste doel is? Wat vindt het Nederlandse kabinet van deze stellingname en
hoe beïnvloedt dit de houding ten opzichte van de regering van Netanyahu? Hoe beoordeelt
Nederland het tegenvoorstel om alle gegijzelden vrij te laten onder voorwaarde dat
Israël geen permanente militaire aanwezigheid behoudt in de Gazastrook en dat het
toekomstige bestuur in de Gazastrook, volgens het Egyptische plan, in handen komt
van een apolitieke groep technocraten tijdens de wederopbouwperiode? Wat vindt Nederland
ervan dat Israël dit voorstel nog altijd niet accepteert? Hoe veroordeelt het kabinet
bovendien de sterk verslechterde situatie in de illegaal bezette Westelijke Jordaanoever?
Hoeveel Palestijnen in dat gebied zijn sinds 7 oktober 2023 gewond geraakt, vermoord
of gedetineerd? Welk percentage van hen was minderjarig of vrouw? Veroordeelt de Minister
deze cijfers en welke concrete maatregelen neemt hij om hiertegen op te treden, afgezien
van oproepjes? Welk aandeel van deze incidenten is toe te schrijven aan kolonisten
en welk aandeel aan de Israëlische autoriteiten? Erkent de Minister dat de tot nu
toe in de EU opgelegde sancties tegen kolonisten geen enkel afschrikkend effect hebben
gehad? Zo nee, waaruit blijkt dat? Zo ja, welke veranderingen gaat de Minister doorvoeren?
Is de Minister bijvoorbeeld bereid te erkennen dat de aanleg van wegen voor kolonisten
de voornaamste manier is om de bezette Westelijke Jordaanoever verder te koloniseren
met illegale nederzettingen? Wie legt deze wegen aan en wie zou hiervoor gesanctioneerd
moeten worden? Wat vindt de Minister in het bijzonder van de uitspraak van de Israëlische
regering dat de plannen voor de aanleg van een weg in het E1-gebied de Westelijke
Jordaanoever feitelijk in een noordelijk en zuidelijk deel zullen splitsen? Wat is
het standpunt van de Minister ten aanzien van de openlijke verklaring dat dit wordt
gedaan om één miljoen extra kolonisten in het gebied te vestigen? Zal Nederland sancties
instellen als dit gebeurt? Zo ja, tegen wie? Is de Minister al bezig met een onderzoek
naar financiering van dit soort projecten, kolonisten en nederzettingen met Nederlands
geld? Zo ja, wat kan de Minister over de laatste resultaten daaromtrent delen? Zo
nee, waarom niet?
Voorts willen de leden van de DENK-fractie vragen of Nederland als gastland aandacht
zal vragen voor eendrachtige Europese steun voor het werk en de veiligheid van het
Internationaal Strafhof (ICC). Kan de Minister in dat verband aangeven tegen wie de
strafrechtelijke samenwerking tussen het ICC en Nederland is gericht in verband met
de cyberaanvallen op het ICC? Waar wordt deze strafrechtelijke procedure gevoerd?
Is er inmiddels meer duidelijkheid over de inzet van drones voor de beveiliging van
het ICC-complex in Den Haag? Zo ja, wat betekent dit voor de fysieke dreiging die
momenteel bestaat tegen het grondgebied van Den Haag en waarom is de Nederlandse bevolking
hierover nog niet geïnformeerd? Kan de Minister aangeven van wie deze dreiging afkomstig
is?
Heeft de Minister daarnaast vernomen dat het ICC aanstaande arrestatiebevelen tegen
Israëliërs niet openbaar zal maken? Wijst dit volgens de Minister op een aanhoudende
dreiging vanuit Israël tegen het ICC en wat vindt hij daarvan? Is de Minister bereid
om te pleiten voor een effectieve EU-aanpak in het kader van het standaardverzoek
van het ICC om de private tegoeden van individuen tegen wie het ICC arrestatiebevelen
heeft uitgevaardigd, te bevriezen? Zo nee, waarom niet?
Daarnaast willen de leden van de DENK-fractie vragen wanneer de mensenrechtensituatie
in China weer op de agenda van de Raad komt. Is de Minister bekend met de grootschalige
Oeigoerse dwangarbeid die wordt gebruikt bij de productie van goederen die de EU vanuit
China importeert voor onze groene transitie? Is de Minister bereid om zich op EU-niveau
in te spannen voor een controlemechanisme waarmee producten uit China geweigerd kunnen
worden op de Europese markt als er een vermoeden bestaat van Oeigoerse dwangarbeid?
Is de Minister bereid dit ook toe te passen op minder geavanceerde goederen, zoals
in de textielproductie? Welke mogelijkheden bestaan daartoe onder de brede investeringsovereenkomst
tussen de EU en China? Hoe staat het ook met de uitvoering van de motie van de leden
Van Baarle en Paternotte (Kamerstuk 35 207, nr. 89) over meer sancties voor de plegers van mensenrechtenschendingen tegen Oeigoeren?
Tot slot vragen de leden van de DENK-fractie ook wat de gezamenlijke Europese inspanning
is geweest met betrekking tot humanitaire hulp in Myanmar na de verwoestende aardbeving
in dat gebied. Hoeveel steun is er inmiddels al naar het gebied gegaan? Is dit naar
de inschatting van de Minister afdoende geweest in het licht van de enorme schade?
Is de Minister er ook mee bekend dat de Verenigde Naties (VN) een waarschuwing heeft
gegeven dat de bezuinigingen in de VS op humanitaire hulp voornamelijk de Rohingya
zullen raken? Is de Minister ermee bekend dat dit ook vergaande gevolgen zal hebben
voor de opvang van Rohingya-vluchtelingen in de regio, zoals in Indonesië en Bangladesh?
Hoe beoordeelt Nederland dit en is de Minister bereid om in EU-verband te bepleiten
dat de EU het financiële gat van de VS gaat opvullen?
Vagen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad Buitenlandse
Zaken d.d. 20 mei en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie zijn verheugd over de bijeenkomst van de leiders van
de landen van de «coalition of the willing» en de uitkomsten hiervan. Deze leden vragen
of de Nederlandse Minister-President hier virtueel bij aanwezig was en wat hierbij
zijn inzet was. Daarnaast hebben de leden kennisgenomen van het voorstel voor het
zeventiende sanctiepakket van de Europese Commissie tegen Rusland. Acht de Minister
de kans aanwezig dat landen als Hongarije en Slowakije voor dit voorstel hun veto
zullen gebruiken? Is er een manier om hier omheen te werken in het geval deze landen
inderdaad hun veto inzetten? Ziet de Minister mogelijkheden om dit pakket nog met
verdere sancties uit te breiden? Heeft de Minister zicht op de grootte van de kans
dat de VS de energiesancties tegen Rusland zal opheffen? Probeert de EU dit via diplomatieke
wegen te voorkomen?
De leden van de Volt-fractie zijn daarnaast verheugd dat het kabinet tijdens de RBZ
zal pleiten voor het inzetten van de Russische Centrale Banktegoeden om deze te investeren
in de Oekraïense defensie-industrie, net als het voorstel van Hoge Vertegenwoordiger
(HV) Kallas om 1 miljard uit de renteopbrengsten van de bevroren tegoeden van de Russische
Centrale Bank te investeren in genoemde defensie-industrie. Bovengenoemde leden onderschrijven
het belang van onderzoek naar de juridische en financieel-economische mogelijkheden
en risico’s van de inzet van de Russische Centrale Banktegoeden. Hierbij vragen deze
leden wel of onderzoek hiernaar actief wordt uitgevoerd, gezien de urgentie en de
noodzaak van financiële steun aan Oekraïne en de Oekraïense defensie-industrie. Het
is van groot belang dat er zo veel mogelijk druk op Rusland wordt gehouden, aangezien
dit land geen vrede wil en het de oproep van de Oekraïense president Zelensky tot
een bestand beantwoordde met meerdere droneaanvallen.
De leden van de Volt-fractie vinden het zorgelijk dat Chinees leider Xi Jinping aanwezig
was bij de militaire parade in Moskou. Deelt de Minister deze mening? Zo ja, brengt
hij deze zorgen over aan zijn Chinese collega’s? Daarnaast was ook Slowaakse regeringsleider
Fico bij de parade in Moskou aanwezig. Hoe wordt hier binnen de EU mee omgegaan? Zal
Fico hier gevolgen van ondervinden? Welke EU-instrumenten kunnen hiervoor gebruikt
worden?
Bovengenoemde leden hebben ook kennisgenomen van het feit dat Oekraïne een Hongaars
spionnennetwerk heeft ontmaskerd bij de Oekraïense grens, dat probeerde om geheimen
op het gebied van defensie te verkrijgen. Oekraïne vecht voor Europese vrijheid, en
dus ook voor de Hongaarse veiligheid en vrijheid. Tegen een situatie als deze moet
de EU hard optreden. Zal Nederland het voortouw nemen om maatregelen te nemen tegen
Hongarije?
Daarnaast kijken de leden van de Volt-fractie met ernstige zorgen naar de VS, waar
de rechtsstaat met de dag verder af lijkt te drijven. Het weren van transgender militairen
uit het leger, de Amerikaanse ambassade in Stockholm die de gemeente en bedrijven
verzoekt af te zien van gelijkheid, diversiteit en inclusie en het ontslag van de
voorzitter van de grootste Amerikaanse bibliotheek omdat zij «te woke» zou zijn. Deelt
de Minister deze zorgen? Zo ja, wat kan en gaat hij hiertegen doen?
De leden van de Volt-fractie hebben enkele vragen en opmerking over Jordanië. Jordanië
loopt nu een hoop ontwikkelingsgeld mis door het wegvallen van USAID, waardoor vele
ontwikkelingsprojecten voor gezondheidszorg, educatie en watervoorzieningen in het
land moeten worden stopgezet. Als een van de voorlopers van mensenrechten in de regio
en als land dat tracht Israël, het Westen en de Islamitische wereld te verbinden,
is het van belang dat we het land steunen nu het ten prooi valt aan het verdwijnen
van USAID. Is de Minister hiermee bezig en op welke manieren kan Nederland Jordanië
alleen of in EU-verband steunen?
De leden van de Volt-fractie hopen dat er tijdens de EU-VK-top een akkoord gesloten
kan worden ten aanzien van het defensiepact, opdat het VK dan zo snel mogelijk kan
aansluiten bij de plannen voor ReArm Europe. Hoe hoog acht de Minister de kans dat
het pact tijdens deze top afgerond zal worden?
Tot slot vragen de leden van de Volt-fractie wat de winst van George Simion in Roemenië
zou betekenen voor de rest van de EU, in het kader van toenemend euroscepticisme en
het misbruik van vetorecht op het gebied van EU-buitenlandbeleid, zoals nu al wordt
gedaan door Orbán en Fico. Kan de Minister hierop reflecteren?
II Antwoord/Reactie van de Minister
III Volledige agenda
− Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 08-05-2025 – Geannoteerde agenda voor de Raad
Buitenlandse Zaken van 20 mei 2025 (Kamerstuk 21501–02, nr. 3135)
− Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 01-05-2025, Antwoorden op vragen commissie over
o.a. de Geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken van 7 en 8 mei
2025 (Kamerstuk 21501-02-3132) (Kamerstuk 21501–02, nr. 3134)
− Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 06-05-2025 – Geannoteerde agenda voor de Europese
Politieke Gemeenschap van 16 mei 2025 (Kamerstuk 36 230, nr. 9)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.