Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Saris en Postma over de ‘crisismodus’ bij Apollo Vredestein in Enschede
Vragen van de leden Saris en Postma (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Economische Zaken en van Klimaat en Groene Groei over de «crisismodus» bij Apollo Vredestein in Enschede (ingezonden 25 april 2025).
Antwoord van Minister Beljaarts (Economische Zaken), mede namens de Minister van Klimaat
en Groene Groei (ontvangen 12 mei 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het krantenartikel ««Crisismodus» bij Vredestein: fabriek
plat, 500 medewerkers bijeen geroepen»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het betreffende bericht. Ik begrijp de zorgen van de
medewerkers van Apollo Vredestein goed. Voor hen en hun gezinnen breekt een ingrijpende
en onzekere periode aan. Ook voor Enschede en de regio is dit een verdrietig besluit.
Vraag 2
Herinnert u zich de antwoorden op eerder gestelde Kamervragen over eerdere ontslagrondes
bij Apollo/Vredestein?
Antwoord 2
Ja. In de afgelopen vijf jaar zijn er meerdere keren Kamervragen gesteld over dit
onderwerp. De beantwoording daarvan is mij bekend.
Vraag 3
Heeft u signalen ontvangen van een dreigende sluiting en hebt u contact met de directie
van Apollo/Vredestein met betrekking tot de recente ontwikkelingen?
Antwoord 3
In 2020 en 2021 zijn wij intensief in gesprek geweest met zowel de Indiase eigenaren
als het bestuur van Vredestein. Minister-President Rutte heeft tweemaal persoonlijk
contact gehad, en ook verschillende van mijn voorgangers hebben zich hiervoor ingezet.
Vervolgens is het contact overgedragen aan de regionale ontwikkelingsmaatschappijen,
die ons sindsdien regelmatig op de hoogte hebben gehouden van ontwikkelingen. Recentelijk
is er op ambtelijk niveau contact geweest met een lid van de Raad van Commissarissen
van Apollo Vredestein.
Wij hebben geprobeerd het bedrijf te overtuigen van de voordelen van productie in
Nederland, met name door te focussen op hoogwaardige, innovatieve productie. Daarbij
hebben wij ondersteuning aangeboden om de business case hier aantrekkelijker te maken.
De eigenaren hebben echter steeds benadrukt dat het bedrijf zich, vanwege de ervaren
concurrentiedruk, genoodzaakt ziet vooral op kosten te sturen. Deze aanpak sluit niet
aan bij de Nederlandse strategie, die gericht is op een hoogwaardige, kennisintensieve
maakindustrie. Uiteindelijk bleek het verschil in visie te groot om tot een gezamenlijke
oplossing te komen. Om die reden hadden wij dan ook verwacht dat dit besluit vroeg
of laat genomen zou worden.
Vraag 4
Zo ja? Wat waren de grootste uitdagingen waar het bedrijf mee te maken had?
Antwoord 4
Het is primair aan het bedrijf zelf om inzicht te geven in de overwegingen achter
de voorgenomen reorganisatie. Het bedrijf noemt als voornaamste redenen macro-economische
verstoringen, fors gestegen energie- en loonkosten, en een afnemende vraag naar de
banden die in Enschede worden geproduceerd.
Vraag 5
Heeft u gesprekken gehad over de hoge personeelskosten en hoge energiekosten?
Antwoord 5
Ja, deze onderwerpen zijn circa vijf jaar geleden, in de nasleep van een eerdere ontslagronde,
besproken met de directie van het bedrijf. In die periode is vanuit mijn ministerie,
in samenwerking met de provincie Overijssel, de gemeente Enschede, de Netherlands
Foreign Investment Agency (NFIA) en de regionale ontwikkelingsmaatschappij Oost NL,
actief meegedacht over mogelijkheden om kosten te reduceren, onder meer door inzet
op innovatie en efficiëntere productieprocessen.
Vraag 6
Bent u het met ons eens dat bedrijven als deze belangrijk zijn voor de regio?
Antwoord 6
Ja, bedrijven zoals Apollo Vredestein spelen een belangrijke rol in de regionale economie.
Ze zorgen voor directe en indirecte werkgelegenheid en leveren een bijdrage aan de
economische vitaliteit en sociale cohesie in de regio. Tegelijkertijd moeten we realistisch
zijn over de uitdagingen waar de sector mee te maken heeft, zoals wereldwijde concurrentie
en de toenemende druk op kostenbeheersing.
Vraag 7 en 8
Herinnert u zich dat in de beantwoording van eerdere Kamervragen aangegeven wordt
dat door middel van inzet van onder andere Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)
en regionale ontwikkelmaatschappijen, getracht wordt hoogwaardige industriële bedrijven
zoveel mogelijk te binden aan de regio, door het scheppen van juiste voorwaarden?2
Hoe heeft u hier opvolging aan gegeven en is dit in uw ogen voldoende geweest? Zo
ja waarom?
Antwoord 7 en 8
Ja, die beantwoording ken ik. In zijn algemeenheid kan ik u zeggen, dat de NFIA en
haar regionale partners van het Invest in Holland-netwerk zich richten op het aantrekken
van buitenlandse bedrijven die waarde toevoegen aan nationale, regionale en lokale
ecosystemen en de Nederlandse economie. Daarnaast proberen ze dit soort bedrijven,
na hun vestiging in Nederland, te verankeren in onze ecosystemen. Daartoe horen ook
inspanningen voor behoud van deze bedrijven voor Nederland als het vestigings- en
ondernemingsklimaat onder druk komt te staan.
De bovenstaande werkwijze geldt zeker voor hoogwaardige industriële bedrijvigheid.
De NFIA en haar regionale partners hebben hiertoe verschillende instrumenten. Het
verstrekken van feitelijke informatie over vergunningsprocedures, wet- en regelgeving,
financiering, subsidies en regelingen en het makelen en schakelen tussen relevante
partijen als gemeenten, provincies, departementen, netbeheerders, toezichthouders
en andere uitvoeringsorganisaties als RVO zijn hiervan voorbeelden.
Specifiek in de casus van Apollo Vredestein hebben de NFIA en Oost NL de afgelopen
jaren gezamenlijk contact onderhouden met het bedrijf. In de periode 2020–2021 is
door NFIA, OostNL, provincie Overijssel en EZ een voorstel gedaan waarin werd uitgewerkt
hoe Apollo Vredestein haar hoogwaardige industriële activiteiten in Nederland zou
kunnen voortzetten en ontwikkelen, met gebruik van beschikbare instrumenten van de
Nederlandse overheid. Zoals eerder genoemd in de beantwoording van vraag 3, gaf het
bedrijf echter aan zich vanwege de hoge concurrentiedruk vooral te moeten richten
op kostenbeheersing. Hierdoor is het niet gelukt om gezamenlijk tot een duurzame oplossing
te komen.
Oost NL heeft sinds dit traject intensief contacten onderhouden met de directie van
de fabriek in Enschede. Zo is er onder meer informatie uitgewisseld over technieken
om energie te besparen en andere mogelijk relevante innovaties. Ook heeft Oost NL,
samen met NFIA in New Delhi, in 2023 de directie van het moederbedrijf in India bezocht
om de waardering voor de fabriek in Enschede uit te spreken en om over vestigingsklimaatfactoren
te praten.
Vraag 9
Kunt u aangeven in hoeverre de hoge energiekosten onderdeel zijn geweest van de hogere
kosten die het bedrijf heeft?
Antwoord 9
Volgens Apollo Vredestein hebben de hoge energiekosten een belangrijke rol gespeeld
in de stijgende bedrijfskosten en daarmee bijgedragen aan het besluit om de fabriek
in Enschede te sluiten. Het bedrijf noemt als voornaamste redenen macro-economische
verstoringen, fors gestegen energie- en loonkosten, en een afnemende vraag naar de
banden die in Enschede worden geproduceerd.
Vraag 10
Kunt u aangeven wat de energiekosten zijn in Hongarije en kunt u aangegeven of en
welke daar steun maatregelen worden gegeven?
Antwoord 10
Het geven van een algemeen antwoord over energiekosten in verschillende landen is
complex, vooral als het gaat om de kosten voor bedrijven. De elektriciteitskosten
voor burgers en bedrijven bestaan uit drie componenten: 1) de elektriciteitsprijs/gasprijs
2) de nettarieven en 3) belastingen en overige heffingen.
Volgens gegevens van Eurostat3 bedroegen in de tweede helft van 2024 de elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke
verbruikers (bedrijven) in Hongarije € 0,21 per kWh, terwijl die in Nederland € 0,16
per kWh waren. De gasprijzen lagen in Hongarije op € 0,055 per kWh en in Nederland op € 0,043 per kWh.
Een volledige vergelijking van de energiekosten, inclusief nettarieven en heffingen,
is echter zeer complex. Hiervoor zijn vaak uitgebreide studies nodig waarbij gegevens
uit uiteenlopende bronnen worden samengebracht. Deze informatie hebben wij op dit
moment niet beschikbaar.
Wat betreft de steunmaatregelen is er, op 12 april 2020, in antwoord op Kamervragen
door mijn voorganger informatie verstrekt over de steunmaatregelen die destijds zijn
toegekend aan de Hongaarse vestiging van Apollo Tyres. Bij de opening van de nieuwe
fabriek in 2017 heeft de Hongaarse overheid, volgens de Europese Commissie, 48,2 miljoen
euro aan directe subsidie verleend, 2,8 miljoen euro aan werkgelegenheidssubsidie
toegekend en daarnaast belastingvoordelen verstrekt die kunnen oplopen tot 44,7 miljoen
euro. In totaal komt dit neer op een maximale steun van circa 95,7 miljoen euro.
Vraag 11
Welke steunmaatregelen/subsidie heeft dit bedrijf de afgelopen vijf jaar ontvangen?
Antwoord 11
Apollo Vredestein heeft in de afgelopen vijf jaar gebruikgemaakt van diverse generieke
Nederlandse coronasteunmaatregelen. In 2020 ontving het bedrijf ruim 6 miljoen euro
via de NOW-regeling (Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid).
Daarnaast kreeg het bedrijf bijzonder uitstel van belastingbetaling in het kader van
de coronamaatregelen.
Verder ontving Apollo Vredestein circa 2 miljoen euro aan subsidies via de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO), specifiek binnen de regelingen Circular Plastics NL (CPNL) en Praktijkleren (PL).
RVO mag niet rapporteren over fiscale instrumenten op individueel bedrijfsniveau.
Daarom kunnen wij geen uitspraken doen over eventuele steun die Apollo Vredestein
via bijvoorbeeld de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) heeft ontvangen.
Vraag 12
Kunt u aangeven of Apollo Vredestein aan het wachten was op een aansluiting op het
elektriciteitsnet?
Antwoord 12
Deze informatie is niet openbaar en is niet bij mij bekend.
Vraag 13
Bent u bereid om de komende week naar Enschede af te reizen, om in overleg te treden
met betreffende partijen? Zo nee? Waarom niet?
Antwoord 13
Voordat ik een dergelijk bezoek overweeg, is het van belang dat er eerst meer duidelijkheid
ontstaat over de verdere stappen die de directie van Apollo Vredestein voornemens
is te nemen. Het kabinet wil hier niet op vooruitlopen.
Vraag 14
Kunt u aangegeven of u anticipeert op eventuele ontslagen en wat kunt u doen om de
klap op te vangen?
Antwoord 14
Een bedrijfssluiting betreft een bedrijfseconomische beslissing die, rekening houdende
met geldende wet- en regelgeving, in beginsel behoort tot de verantwoordelijkheid
van de ondernemer. Dat geldt ook in geval van de voorgenomen beëindiging van de bedrijfsactiviteiten
bij Apollo Vredestein in Enschede.
Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ondernemer om als werkgever
met werknemers, vaak vertegenwoordigd door de ondernemingsraad en de vakbonden, afspraken
te maken over de gevolgen van een sluiting, vermindering van werk of verlies van werkgelegenheid.
Ander werk, omscholing en herplaatsing zijn onderwerpen die thuishoren in het gesprek
tussen werkgever en werknemer. Hierover zijn, naar ik begrepen heb, reeds gesprekken
gaande.
In aansluiting op de afspraken tussen werkgever en werknemers kan het vinden van nieuw
werk worden ondersteund door de werkgeversdienstverlening vanuit UWV en gemeenten.
Vanuit het Werkplein en op termijn het Werkcentrum Twente (dit Werkcentrum is in oprichting)
is goed zicht op de vraag naar personeel binnen de desbetreffende arbeidsmarktregio
en kan ook dienstverlening aan werkzoekenden worden geboden. Binnen het Werkcentrum
werken werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, gemeenten, UWV, onderwijsinstellingen
en de samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) samen. Zij kunnen
binnen het Werkcentrum gebruik maken van elkaars expertise gericht op het ondersteunen
naar nieuw werk.
Vraag 15
Bent u bereid om, samen met de provincie Overijssel, naar Brussel af te reizen om
Europese middelen aan te vragen?
Antwoord 15
Voordat we verdere stappen overwegen, is het belangrijk om eerst goed in kaart te
brengen welke verdere stappen genomen gaan worden door de directie. Zolang daarover
nog geen uitsluitsel is, wil het kabinet niet op de zaken vooruitlopen.
Vraag 16
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden en zo spoedig mogelijk, liefst binnen
een week aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 16
Ik begrijp het belang van een snelle beantwoording en hecht eraan om de Kamer tijdig
te informeren. Wij hebben alles in het werk gesteld om zo spoedig mogelijk te antwoorden,
maar vanwege het voorjaarsreces en de benodigde interdepartementale afstemming is
het helaas niet gelukt om binnen de gevraagde termijn van een week te antwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede namens
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.