Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen antwoorden over F-16 videobeelden Hawija en missie-archivering (Kamerstuk 27925-989)
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 991
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 mei 2025
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Defensie over de brief van 11 april 2025 inzake de F-16 videobeelden Hawija en
missie-archivering (Kamerstuk 27 925, nr. 989).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 mei 2025. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
Vragen en antwoorden
1
Kunt u aangeven wat uw voorgangers hebben gedaan om de «overschreven» opnamen te vinden
met daarbij een tijdlijn en ondernomen actiepunten?
Ik heb in mijn brief van 11 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 989) aangekondigd onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de vraag wat er wat er met
de videobeelden is gebeurd na het maken ervan, de feiten te reconstrueren en op basis
daarvan een oordeel te vellen en conclusies te trekken. Een externe en onafhankelijke
onderzoekscommissie o.l.v. dhr. Harm Brouwer (hierna: Commissie Brouwer) zal dit onderzoek
uitvoeren. Omdat ik daar niet op vooruit wil lopen kan ik vragen die de reikwijdte
van dit onderzoek betreffen nu niet beantwoorden. Ik zal uw Kamer informeren over
de voortgang van het onderzoek. Ook zal ik uw Kamer het instellingsbesluit doen toekomen.
2
Kunt u aangeven wat u tijdens uw ministerschap heeft gedaan om deze «overschreven»
opnamen te vinden met daarbij een tijdlijn en ondernomen actiepunten, in aanvulling
op de eerder gestuurde tijdlijn?
In antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie om een tijdlijn te
overleggen van al mijn relevante handelingen en overwegingen inzake de videobeelden,
heb ik uw Kamer op 11 april jl. geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 989). Deze geeft antwoord op de vragen daarover. Verder wil ik niet vooruit lopen op
het onderzoek van de Commissie Brouwer.
3
Kunt u verklaren waarom de «overschreven» opnamen verdwenen zijn terwijl elke vlieger verplicht is binnen een aantal uur de opnamen van twee
minuten voor tot twee minuten direct na een aanval te rapporteren?
Zie antwoord op vraag 1.
4
Kunt u verklaren waarom de «overschreven» opnamen ineens wel gevonden werden nadat
er kort daarvoor hierover een artikel in de media was gepubliceerd?
Zie het antwoord op vraag 2.
5
Kunt u aangeven waarom dit in de anderhalf jaar daarvoor, ondanks herhaald verzoek
van de commissie Sorgdrager, niet eerder is gebeurd?
Zie antwoord op vraag 1. Er is in 2022 een uitvraag gedaan, maar de betreffende videobeelden
kwamen toen niet naar boven. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is onderdeel van het onderzoek
van de Commissie Brouwer.
6
Kunt u aangeven hoe deze «overschreven» opnamen nu ineens wel gevonden konden worden?
Zie het antwoord op vraag 2.
7
Kunt u aangeven waarom u het wel of niet eens bent met de stelling van mevrouw Sorgdrager
tijdens het gesprek met de Kamer dat in haar tijd als Kamerlid de rode lijn allang
was bereikt gezien de stroeve opstelling van Defensie bij het medewerking verlenen
aan haar commissie?
De Commissie van onderzoek wapeninzet Hawija (hierna: Commissie Sorgdrager) merkt
hier in haar onderzoeksrapport het volgende over op (Hoofdstuk 2.6 «Duur onderzoek»):
«Het toegankelijk maken van bronnen heeft tijd in beslag genomen en verloopt tot het
voorjaar van 2024 moeizaam. De Commissie moet – niet als eerste – vaststellen dat
de archivering bij het Ministerie van Defensie en bij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken niet zorgvuldig is. Stukken zijn onvolledig of niet systematisch gearchiveerd
of blijken te ontbreken. Daardoor heeft het lang geduurd eer documenten ter beschikking
kwamen of heeft de Commissie geprobeerd via andere organisaties of personen informatie
te zoeken. Ook bleken documenten elders aanwezig te zijn. Een voorbeeld zijn de (gedigitaliseerde)
missiearchieven van de eerste drie detachementen. Die zijn niet vanuit de vliegbasis
Leeuwarden overgedragen aan het Semi-statisch Informatiebeheer (SIB) van Defensie.
Het kostte vele maanden voordat de Commissie de beschikking kreeg over deze bescheiden.»
Het kabinet heeft in haar kabinetsreactie het rapport van Commissie Sorgdrager omarmd.
In de kabinetsreactie van 14 maart jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 985) wordt in reactie op aanbeveling 8 – verbeter archivering en regel derubricering
– aangegeven dat het kabinet de noodzaak erkent tot Rijksbrede goede archivering en
regelgeving omtrent derubricering van informatie, en wordt uitgebreid ingegaan op
de acties die in dat kader zullen worden uitgevoerd. In mijn brief van 11 april jl.
(Kamerstuk 27 925, nr. 989) heb ik aangekondigd dat de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IO&E) algemeen
onderzoek zal doen naar de huidige stand van de missie-gerelateerde archivering bij
Defensie en welke maatregelen noodzakelijk zijn om de nodige verbeteringen te realiseren.
8
Kunt u reflecteren op de woorden van de Commissie Sorgdrager in haar, door de nieuwe
feiten aangescherpte, brief dat haar Commissie «uiterst onaangenaam getroffen werd
door deze gang van zaken, omdat een cruciale bron is achtergehouden»?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 27 maart jl. (27 925, nr. 986) is het buitengewoon ongewenst dat deze beelden pas tien jaar na dato en na het onderzoek
van de Commissie Sorgdrager worden getraceerd, ondanks eerdere inspanningen om deze
beelden te achterhalen. Ik vind het van groot belang dat duidelijk wordt wat er wat
er met de videobeelden is gebeurd na het maken ervan. De Commissie Brouwer zal hier
onderzoek naar uitvoeren.
9
Als de detachementscommandant de AAR destijds vanwege de grotere omvang van de schade
anders had ingevuld en het OM daarbij betrokken was geweest, wat zouden dan destijds
en nu de mogelijke gevolgen zijn geweest, en had dit tot andere uitkomsten geleid dan nu het geval is?
Defensie kan niet namens het Openbaar Ministerie (OM) spreken.
10
Welke conclusies verbindt u aan de ernstige constateringen van de Commissie Sorgdrager
dat het Ministerie van Defensie, ook onder uw ministerschap, onvoldoende heeft meegewerkt
aan waarheidsvinding en de commissie al dan niet bewust onjuist heeft geïnformeerd
over het bestaan van een tweede BDA?
Zie antwoord op vraag 8. Naar aanleiding hiervan heb ik vier onderzoeken aangekondigd.
Er is overigens sprake van één BDA, namelijk de Amerikaanse BDA. Daarnaast zijn er
de videobeelden gemaakt vanuit een Nederlandse F-16 in de ochtend na de luchtaanval.
11
Kunt u reflecteren op de nieuwe ontwikkelingen die volgens de Commissie Sorgdrager
een nieuw perspectief werpen op de gebeurtenissen en voor haar aanleiding vormden
om haar bevindingen aan te scherpen, juist ook in het licht van de eerder door uw
voorgangers aangeboden excuses?
In de brieven van 27 maart jl. (27 925, nr. 986) en 11 april jl. heb ik reeds gereflecteerd op de nieuwe ontwikkelingen en de daaropvolgende
aangescherpte conclusies van de Commissie Sorgdrager. Het is bijzonder pijnlijk dat
de videobeelden pas na het verschijnen van het rapport zijn aangetroffen en met de
commissie zijn gedeeld. Met het zeer uitgebreide onderzoek heeft de commissie getracht
aan waarheidsvinding te doen. Het is dan ook begrijpelijk dat de commissie onaangenaam
verrast werd door deze gang van zaken. De commissie constateerde in haar rapport al
dat de archieven niet op orde zijn. Deze gebeurtenis onderstreept dit nogmaals.
12
Waarom is in de brief van 27 maart jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 986) niet verder ingegaan op het feit dat de waarheid niet eerder aan het licht is gekomen?
Ik hechtte eraan uw Kamer onmiddellijk te informeren nadat ik op 26 maart jl. aan
het einde van de middag werd geïnformeerd dat de videobeelden gevonden waren. Daarom
heb ik gekozen voor een korte brief waarin ik op de kern van de zaak ben ingegaan.
Hierin heb ik wel aangegeven dat ik het buitengewoon ongewenst vind dat deze beelden
pas tien jaar na dato en na het onderzoek van de Commissie Sorgdrager zijn getraceerd.
Ik vind het van groot belang dat duidelijk wordt wat er wat er met de videobeelden
is gebeurd na het maken ervan. De Commissie Brouwer zal hier onderzoek naar uitvoeren.
13
Welke consequenties heeft het onjuist informeren van de Kamer door toenmalig Minister
Hennis-Plasschaert voor haar geloofwaardigheid in haar huidige, delicate positie als
Speciaal Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties?
De (huidige) Minister van Defensie draagt politieke verantwoordelijkheid voor het
optreden van diens voorgangers tijdens hun ministerschap.
14
Wat zijn de consequenties voor betrokkenen als (ernstig) plichtsverzuim wordt geconstateerd?
Plichtsverzuim kan rechtspositionele consequenties hebben. In het uiterste geval kan
dat ook ontslag inhouden. Het is echter niet gepast om over de resultaten van dit
specifieke onderzoek te speculeren.
15
Wordt het handelen van andere betrokkenen die met de beelden hebben gewerkt onderzocht,
aangezien er een intern onderzoek wordt ingesteld naar het handelen van de detachementscommandant?
Zie antwoord op vraag 1.
16
Op basis van welke relevante interne regelgeving wordt het interne onderzoek opgezet?
Dit betreft de SG Aanwijzing 989 «Interne voorvalonderzoeken Defensie». Deze Aanwijzing
is van toepassing op onderzoeken naar voorvallen in binnen- en buitenland waarbij
het Ministerie van Defensie is betrokken. In dit geval betreft het een intern voorvalonderzoek
naar een vermoeden van een integriteitschending of misstand.
17
Wat is de maatstaf om (ernstig) plichtsverzuim vast te stellen?
De maatstaf voor (ernstig) plichtsverzuim is het overtreden van enig voorschrift of
het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden
behoort na te laten of te doen. Of daar sprake van is, zal altijd op basis van de
omstandigheden van het geval beoordeeld moeten worden.
18
Zijn er meer gevallen bekend waarin militairen geweigerd hebben om mee te werken aan
zowel interne als externe onderzoeken?
Er zijn gevallen bekend waarin militairen geweigerd hebben om mee te werken aan (onderdelen
van) een onderzoek. Dit kan worden gekwalificeerd als plichtsverzuim en rechtspositionele
consequenties hebben (in het uiterste geval ontslag). Zie het antwoord op vragen 14
en 40.
19
Ziet het OM geen aanleiding tot het zelf instellen van een onderzoek naar het handelen
van de toenmalig detachementscommandant omdat Defensie reeds een intern onderzoek
heeft aangekondigd?
Zoals ik heb aangeven in mijn brief van 27 maart jl. (27 925, nr. 986) heeft het OM aangegeven dat het thans zelf geen aanleiding ziet tot het instellen
van een onderzoek naar het handelen van de toenmalig detachementscommandant en dat
zij kan instemmen met een intern onderzoek door Defensie.
20
Waarom ziet het OM geen aanleiding om zelf een onderzoek in te stellen naar het handelen
van de toenmalig detachementscommandant?
Zie antwoord op vraag 9.
21
Heeft de Commandant Der Strijdkrachten de videobeelden zelf gezien alvorens het intern
memorandum «Onderzoek CIVCAS melding 2 juni 2015 «VBIED Facillity»» van 30 juni 2016
op te stellen?
Zie antwoord op vraag 1.
22
Heeft u naar aanleiding van het lezen van het onder embargo ontvangen rapport Sorgdrager,
maar voor het ontvangen van vragen van de Volkskrant op 29 januari, nader geïnformeerd
naar de zogenaamd overschreven beelden?
Zie antwoord op vraag 2.
23
Zijn de videobeelden aangetroffen naar aanleiding van uw nadere vragen of in verband
met de lopende rechtszaak?
Zie antwoord op vraag 2.
24
Was u voordat u het rapport Sorgdrager onder embargo heeft ontvangen ervan op de hoogte
dat videobeelden overschreven zouden zijn?
Persoonlijk was ik daar niet van op de hoogte.
25
Kunt u bevestigen dat, zoals op pagina 155 van het rapport van de Commissie Sorgdrager
staat, «uit de documentatie en gesprekken naar voren komt dat de beelden van het Nederlandse
BDA de dag na de uitvoering, op 4 juni 2015, in Den Haag beschikbaar zijn voor de
kleine kring betrokkenen die op de hoogte zijn van de aanval en de mogelijke gevolgen»?
Zie antwoord op vraag 1.
26
Viel de toenmalige Minister van Defensie of een ander lid van het kabinet ook onder
de «kleine kring betrokkenen» die op pagina 155 van het Sorgdrager rapport wordt beschreven?
De Commissie Sorgdrager schrijft in haar onderzoeksrapport dat ook de toenmalige Minister
van Defensie aanwezig was bij het Ochtendberaad op 4 juni. Zie verder antwoord op
vraag 1.
27
Aangezien het een «Air interdiction»-missie betrof en er dus veel tijd is geweest
om inlichtingen te vergaren, hoe zijn deze inlichtingen gecheckt, wat was bekend over
de burgers die in het gebied waren, was bekend dat er een woonwijk naast lag en was
bekend dat er veel vluchtelingen in het gebied verbleven?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het onderzoeksrapport van de Commissie
Sorgdrager.
28
Is bij het tonen van de beelden op 4 juni in Den Haag de mogelijkheid van burgerslachtoffers besproken?
De Commissie Sorgdrager schrijft in haar onderzoeksrapport dat militairen en ambtelijke aanwezigen bij het Ochtendberaad van 4 juni 2015 zeggen dat daar
is gesproken over de waarschijnlijkheid van burgerslachtoffers. Zie verder antwoord
op vraag 1.
29
Is op 3 juni door de Verenigde Staten aan het kabinet meegedeeld dat er waarschijnlijk
burgerslachtoffers zijn gevallen?
Nee. De tijdlijn van het onderzoeksrapport van de Commissie Sorgdrager geeft aan dat
er op de avond van 3 juni post-strike foto’s van de Amerikaanse drone aan Nederland
ter beschikking werden gesteld, maar dat de analyse van de schade op de avond van
4 juni volgde. Het Amerikaanse Battle Damage Assessment zelf is in de ochtend van
5 juni naar Den Haag gestuurd.
30
Komt de lijn van het interne memorandum van 30 juni 2016 overeen met soortgelijke
memoranda over de impact van andere luchtaanvallen?
Ja. Het genoemde memorandum van 30 juni 2016 is op 20 februari 2020 per Wob-besluit
openbaar gemaakt (Kamerstuk 27 925, nr. 705). In hetzelfde besluit is ook het memorandum van 30 juni 2016 over een melding van
een vermoeden van burgerslachtoffers t.g.v. een Nederlandse luchtaanval van 20 september
2015 in Mosul (Irak) openbaar gemaakt. Deze zijn gelijk van opzet.
31
Kan Defensie een duidelijke woordelijke beschrijving geven van wat er in de videobeelden
van de tweede battle damage assessment te zien is?
Er is sprake van één BDA, namelijk de Amerikaanse BDA. Daarnaast zijn er de videobeelden
gemaakt vanuit een Nederlandse F-16 in de ochtend na de luchtaanval. Hierop is het
doelgebied en de omliggende omgeving te zien.
32
Wat is de status van het intern onderzoek naar het handelen van de betreffende militair?
Wat zijn de mogelijke consequenties?
Het interne onderzoek is een formeel onderzoek dat tot doel heeft te oordelen of het
handelen al dan niet strijdig was met de geldende regels. Voor de mogelijke consequenties,
zie antwoord op vraag 14.
33
Kunt u uiteenzetten hoe er wordt gezorgd dat de situatie zoals deze nu is ontstaan
niet nog eens zal gebeuren? Welke maatregelen worden genomen om dit te voorkomen naast
de onderzoeken die worden gedaan?
In de kabinetsreactie van 14 maart jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 985) wordt in reactie op aanbeveling 8 – verbeter archivering en regel derubricering
– aangegeven dat het kabinet de noodzaak erkent tot Rijksbrede goede archivering en
regelgeving omtrent derubricering van informatie, en wordt uitgebreid ingegaan op
de acties die in dat kader zullen worden uitgevoerd.
In mijn brief van 11 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 989) heb ik aangekondigd dat de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IO&E) algemeen
onderzoek zal doen naar de huidige stand van de missie-gerelateerde archivering bij
Defensie en welke maatregelen noodzakelijk zijn om de nodige verbeteringen te realiseren.
34
Gezien het feit dat u de beelden zelf op 24 januari heeft gezien, gaat dit dan om
de beelden van de tweede BDA? Was dit de eerste keer dat u de beelden zag?
In het kader van het opstellen van de kabinetsreactie op het rapport heb ik op 24 januari
jl. de videobeelden van de aanval zelf gezien. De videobeelden gemaakt in de vroege
ochtend na de luchtaanval heb ik op 27 maart jl. gezien, nadat ik op 26 maart jl.
werd geïnformeerd dat de videobeelden waren gevonden.
35
Gezien het feit dat u aangeeft dat ook u is verteld dat de videobeelden waar vaak
om is gevraagd overschreven waren, klopt de conclusie dan dat u zelf verkeerd bent
geïnformeerd?
Mij is verteld dat de beelden als niet relevant zouden zijn beschouwd, overschreven
zouden zijn, en dus niet waren bewaard. Zie verder antwoord op vraag 1.
36
Hoe gaat u het feitenrelaas opstellen om te verklaren waarom de videobeelden nu pas
getraceerd zijn? Waarom was dit niet eerder mogelijk aan de hand van de vragen van
de Commissie Sorgdrager om de genoemde beelden?
Zie antwoord op vraag 1.
37
Hoe zal het onderzoek onder leiding van de heer Brouwer vormgegeven worden? Hoe zal
onderzocht worden of de beoordeling onjuist was? Waar wordt dat op gebaseerd?
Zie antwoord op vraag 1.
38
Wanneer verwacht u de conclusies van de vier aangekondigde onderzoeken?
Dit is op dit moment niet in te schatten omdat dit afhankelijk is van het verloop
van elke van de aangekondigde onderzoeken. Uw Kamer ontvangt vóór het zomerreces een
stand van zaken van deze onderzoeken.
39
Zijn er andere aanleidingen voor het algemene onderzoek van het IO&E over de huidige
stand van de missiegerelateerde archivering bij Defensie?
Nee, naar aanleiding van de vondst van de videobeelden heb ik besloten de Inspectie
Overheidsinformatie en Erfgoed te vragen algemeen onderzoek te doen naar de huidige
stand van de missie-gerelateerde archivering bij Defensie en welke maatregelen noodzakelijk
zijn om de nodige verbeteringen te realiseren. De Inspectie heeft in 2023 en 2024
al onderzoek gedaan naar missie-archivering, nadat Defensie in 2023 een actieplan
missie-archieven opstelde. Het nieuwe onderzoek zal hierop voortbouwen. Het actieplan
werd opgesteld naar aanleiding van berichtgeving in NRC (26 september 2022) m.b.t.
een zoekgeraakt Nederlands rapport over een mogelijke oorlogsmisdaad door Australische
militairen in Uruzgan (Kamerstuk 36 200, nr. 60).
40
Betekent het gegeven dat de Onderzoeksraad Voor Veiligheid heeft bevestigd dat zij
dit onderzoek niet kan uitvoeren, dat enkel de Tweede Kamer bevoegd is om betrokken
militairen onder ede te horen zonder over te gaan tot een strafrechtelijk onderzoek?
Het klopt dat naast rechters en de Onderzoeksraad voor Veiligheid de Tweede Kamer
de wettelijke bevoegdheid heeft om personen onder ede te horen in het kader van een
parlementaire enquête.
Ondanks dat onder ede horen niet mogelijk is in het ingestelde onderzoek, rust er
op iedere Defensie-ambtenaar wel de verplichting om medewerking te verlenen aan interne en externe onderzoeken en om daarin naar waarheid
te verklaren.
Indien er een gerechtvaardigde twijfel bestaat aan de integriteit en/of betrouwbaarheid
van de ambtenaar, wordt van de ambtenaar verlangd dat deze die twijfel wegneemt. De
weigering van een ambtenaar om openheid van zaken te geven of het niet naar waarheid
verklaren kan in zo’n situatie worden gekwalificeerd als plichtsverzuim.
Hoewel defensiemedewerkers dus niet in het kader van het onderzoek onder ede kunnen
worden gehoord, zijn zij wel verplicht te verklaren en kan een verklaring in strijd
met de waarheid plichtsverzuim opleveren. Plichtsverzuim kan leiden tot oplegging
van een disciplinaire maatregel (in het uiterste geval ontslag). De verplichting tot
medewerking wordt (zoals ook te doen gebruikelijk) uitdrukkelijk in de onderzoeksopdracht
worden vastgelegd.
41
Wat is de gebruikelijke procedure voor het bewaren van BDA-beelden?
In de technische briefing is aangegeven dat het beeldmateriaal van de aanval zelf
(1–2 minuten vóór en 2 minuten ná de wapeninzet) standaard werd gedownload van de
Removable Memory Cardrige (RMC) van de F-16. De RMC werd vervolgens teruggeplaatst
in de F-16 voor hernieuwd gebruik. De videobeelden gemaakt vanuit een Nederlandse
F-16 in de ochtend na de luchtaanval maakten geen onderdeel uit van de Amerikaanse
BDA. Daarvoor zijn dronebeelden gebruikt.
42
Was u op de hoogte van het feit dat de Commissie Sorgdrager al ruim anderhalf jaar
herhaaldelijk heeft gevraagd naar de beelden van de tweede BDA, en zo ja, sinds wanneer?
Wat heeft u gedaan om deze beelden boven water te krijgen?
Op 14 januari jl. ontving ik het rapport Sorgdrager onder embargo. Hierin stond dat
er F-16 videobeelden waren gemaakt in de ochtend (na zonsopkomst) van 3 juni 2015, alsmede de verklaring van Defensie die is opgenomen in het
rapport, namelijk dat de betreffende beelden destijds als niet relevant zouden zijn
beschouwd, overschreven zouden zijn, en dus niet waren bewaard. Zie verder antwoord
op vragen 1 en 2.
43
Waarom is er voor gekozen om enkel het handelen van de detachementcommandant te onderzoeken?
Klopt het niet dat de Commissie in bredere zin de acties van het Ministerie van Defensie
bevraagd in de nasleep van de luchtaanval in Hawija?
De Commissie Sorgdrager stelt in haar reactie van 2 april jl. dat de detachementscommandant
het vermoeden van burgerslachtoffers naar waarheid in het After Action Report (AAR)
had moeten invullen. Er wordt hier door de Commissie een oordeel gegeven over het
handelen van een individuele militair. Om dit op zorgvuldige wijze te kunnen beoordelen,
zal op basis van relevante interne regelgeving, via medezeggenschap tot stand gekomen,
een intern onderzoek naar het handelen van de betreffende militair in dit geval plaatsvinden.
Zie verder antwoord op vraag 1.
44
Klopt het dat in het ochtendberaad van 4 juni met u en de SG over onder andere de
aanval in Hawija en de waarschijnlijke burgerslachtoffers is gesproken zoals de tijdlijn
van het Rapport Commissie van onderzoek Wapeninzet Hawija stelt? Geeft dit geen aanleiding
om ook onderzoek te doen of naar aanleiding van dit ochtendberaad anders gehandeld
had moeten worden? Zo niet, waarom niet?
Dit is onderwerp geweest van het onderzoek van de Commissie Sorgdrager. De Commissie
schrijft in haar onderzoeksrapport dat militairen en ambtelijke aanwezigen bij het
Ochtendberaad van 4 juni 2015 zeggen dat daar is gesproken over de waarschijnlijkheid
van burgerslachtoffers. Ook schrijft de Commissie dat de toenmalige Minister van Defensie
bij dat Ochtendberaad aanwezig was.
De Commissie heeft vier jaar onderzoek gedaan naar alle aspecten van deze luchtaanval
en hoe daarmee is omgegaan, en op basis daarvan conclusies getrokken en aanbeveling
gedaan. Ik vertrouw erop dat de Commissie ook dit specifieke aspect daarin heeft meegewogen.
45
Wordt er gekeken of aanpassing van de regels noodzakelijk is, ook als blijkt dat de
detachementcommadant niet in strijd heeft gehandeld met de geldende regels zoals Commissie
Sorgdrager zelf ook voorstelt?
De betreffende aanwijzing wordt momenteel herzien. Daarin zal een verduidelijking
worden opgenomen ten aanzien van het vermelden van (vermoedens van) burgerslachtoffers
in het AAR.
46
Kunt u bevestigen dat Nederland nog nooit eerder te maken heeft gehad met een situatie
met zoveel burgerslachtoffers, zoals genoemd werd tijdens de technische briefing?
Binnen Operation Inherent Resolve (OIR) had Nederland niet eerder dergelijke gevolgen
gezien.
47
Wat is uw analyse over de aangescherpte conclusies van de Commissie Sorgdrager?
In mijn brief van 11 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 989) heb ik uw Kamer mijn analyse gegeven van de aangescherpte conclusies van de Commissie
Sorgdrager.
48
Wat is het gebruikelijke protocol voor het opstellen van een intern memorandum zoals
dat van 30 juni 2016? Is de beoordeling van de Commandant Der Strijdkrachten in lijn
met dit protocol? Wordt er ook gekeken naar mogelijke wijziging van dit protocol aan
de hand van de conclusie van de Commissie Sorgdrager?
Destijds was er geen standaard protocol voor de uitvoering en verslaglegging van onderzoek
van de Commandant der Strijdkrachten naar geweldsaanwending. Sinds 2023 is een afzonderlijke
SG Aanwijzing van kracht die in detail ingaat op hoe dergelijk onderzoek moet worden
uitgevoerd en hoe verslaglegging plaats dient te vinden. Dit was een actie die onderdeel
was van het Stappenplan Burgerslachtoffers d.d. 7 april 2022 (Kamerstuk 29 521, nr. 442).
49
Heeft de Commissie, die aangeeft dat Defensie onvoldoende heeft meegewerkt om op alle
punten tot waarheidsvinding te komen, deze analyse ook met u gedeeld, en zo ja, wanneer
heeft zij dit als eerste gedaan? Welke stappen heeft u gezet in reactie op deze analyse?
Zie het antwoord op vraag 7.
50
Kunt u het verschil in berichtgeving verklaren tussen uw uitspraak dat «de videobeelden
van de tweede vlucht destijds als niet relevant werden beschouwd, zijn overschreven
en dus niet waren bewaard» en de technische briefing van 16 april jl. waarin wordt
gesteld dat beelden die door F-16’s worden gemaakt altijd worden gearchiveerd en overschrijvingen
slechts plaatsvinden op de cartridge van het vliegtuig zelf?
Zie antwoord op vragen 1 en 41.
51
Toen het ministerie richting de Commissie Sorgdrager beweerde dat de beelden waren
overschreven, had dit dan betrekking op de vliegbasis Leeuwarden of de cartridge in
de F-16?
Zie antwoord op vraag 1.
52
Is het overschrijven van beelden, zoals gesteld in het rapport van de commissie, gebruikelijk?
Zie antwoord op vraag 50.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier