Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Inge van Dijk over pensioenfondsen en verzekeraars die bereid zijn geld te steken in de versterking van defensie
Vragen van de leden Boswijk en Inge van Dijk (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over pensioenfondsen en verzekeraars die bereid zijn geld te steken in de versterking van defensie (ingezonden 14 maart 2025).
Antwoord van Minister Brekelmans (Defensie), mede namens de Staatssecretaris van Defensie
en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 7 mei 2025). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1893.
Vraag 1
Klopt het dat diverse pensioenfondsen en verzekeraars bereid zijn geld te steken in
de versterking van defensie, maar dat daarvoor een plan van aanpak nodig is vanuit
politiek Den Haag?1
Antwoord 1
Vertegenwoordigers van Defensie hebben verschillende oproepen gedaan in de media over
het belang en de noodzaak van investeren in de defensie-industrie. Defensie signaleert
dat financiële instellingen steeds meer belangstelling hebben om hierin te investeren.
Die belangstelling past binnen het huidige tijdsbeeld. Het uiteenlopende aanbod aan
financiers betekent dat er verschillende mogelijkheden en behoeften zijn als het gaat
om het investeren in de defensie-industrie. Momenteel voert Defensie gesprekken met
de industrie en investeerders om deze mogelijkheden en behoeften in kaart te brengen
en waar nodig knelpunten weg te nemen, om zo versterking van de defensie-industrie
te bewerkstelligen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de urgentie momenteel zodanig groot is, dat er geen dag verspild
mag worden als het gaat om investeren in de versterking van defensie?
Antwoord 2
De huidige geopolitieke situatie vraagt om meer en gerichte Nederlandse en Europese
investeringen om op te kunnen schalen en zo te voorzien in een robuuste defensie en
veiligheid gerelateerde industriële basis. De wisselende leveringszekerheid en de
terugkeer van importheffingen in de wereldhandel maken deze noodzaak nog duidelijker
dan deze al was sinds het begin van de grootschalige agressieoorlog van Rusland in
Oekraïne. Het kabinet erkent de urgentie om snel te acteren op dit thema, en zet daar
ook de nodige stappen toe. Zo is uw Kamer in verschillende brieven geïnformeerd over
de acties van het Ministerie van Defensie om de gerichte opschaling vorm te geven.2 De financiering maakt hier expliciet onderdeel van uit, zoals ook met uw Kamer gedeeld
in de recente brief van 12 maart 2025.3
Vraag 3
Hoe verklaart u dat pensioenfondsen aangeven al sinds het begin van de oorlog in Oekraïne
er tegenaan te lopen dat de roep om kapitaal en de roep om de opbouw van de krijgsmacht
er is, maar dat er nog geen beeld is van hoe dat eruit moet zien? Waarom moet dit
zo lang duren?
Antwoord 3
Met de Defensienota 2024 geeft Defensie aan hoe de krijgsmacht zich de komende jaren
zal ontwikkelen. Ook heeft Defensie onafhankelijk onderzoek laten doen naar de financieringsbehoefte
die bij de defensie-industrie bestaat. Het rapport hierover is recent met uw Kamer
gedeeld.4 De knelpunten verschillen tussen de grote bedrijven en de kleinere bedrijven. Het
rapport signaleert verschillende knelpunten die de sector ervaart bij het verkrijgen
van financiering. De inzet van Defensie is om met de oprichting van het Defport platform
een structurele dialoog met industrie en de financiële sector tot stand te brengen.
Hierin moet nog scherper worden welke kapitaalbehoefte bedrijven hebben en hoe private
en institutionele investeerders hierin kunnen voorzien. De financieringstafel binnen
Defport is op 1 april voor het eerst bij elkaar gekomen. Meerdere bijeenkomsten zullen
hierop volgen.
Vraag 4
Deelt u de opvatting van het Verbond van Verzekeraars dat de bal hiervoor nadrukkelijk
in Den Haag ligt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Defensie voert doorlopend gesprekken met institutionele en private investeerders.
Het Ministerie van Defensie ziet het versterken van de defensie-industrie als een
gedeelde verantwoordelijkheid, waarin de overheid een belangrijke rol inneemt als
behoeftesteller. Defensie ziet hier verschillende rollen voor zichzelf in de hele
keten als Smart Policy-Maker, Smart Specifier en Smart Buyer, zoals toegelicht in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (2025–2029),
die uw Kamer op 4 april heeft ontvangen.5 Waar het Ministerie van Defensie een rol kan spelen om knelpunten voor investeerders
in de defensie-industrie weg te nemen, zal het ministerie deze rol vervullen. Uiteindelijk
blijft het aan banken, verzekeraars en pensioenfondsen en andere investeerders zelf
om te bepalen in welke mate en op welke wijze zij willen investeren in de defensie-industrie.
Dat deze instellingen zelf hun beleggingsbeleid bepalen is wettelijk geregeld.
Vraag 5
Kunt u aangeven aan welke initiatieven het kabinet momenteel werkt om private investeringen
in defensie aan te jagen? Wanneer zijn deze initiatieven volgens planning klaar?
Antwoord 5
In de kamerbrief van 12 maart 2025 is de Kamer geïnformeerd over de actielijnen voor
oplossingen van investeringskwesties ten aanzien van de defensie-industrie. Zo wil
Defensie door vraagbundeling met partnerlanden en waar mogelijk meer toepassing van
(raam)contracten met een langere looptijd, op lange termijn vraagzekerheid scheppen
voor de defensie-industrie. Indien aangenomen in de Eerste Kamer, draagt het initiatiefwetsvoorstel
om de 2%-norm wettelijk vast te leggen ook bij aan de vraagzekerheid voor de industrie.6
Defensie onderzoekt samen met het Ministerie van Economische Zaken de mogelijkheden
om het (bestaande) financieringsinstrumentarium toegankelijker te maken voor de defensie-industrie.
Ook worden gesprekken gevoerd met de financiële sector over investeringen in dual-use toepassingen. Verder jaagt Defensie met het nieuwe SecFund investeringen aan door
durfkapitaal beschikbaar te maken voor de defensie-industrie. Daarnaast wordt samen
met de financiële sector verkend of aanvullende instrumenten wenselijk zijn om bestaande
belemmeringen weg te nemen.
Defensie werkt ook aan het verminderen van financieringsknelpunten voor de defensie-industrie.
Zo voert Defensie met het Ministerie van Financiën gesprekken over het versoepelen
van de bankgarantie-eis voor bevoorschotting, en worden mogelijkheden voor verruiming
van informatiedeling met de financiële sector verkend.
Met het platform Defport heeft Defensie het doel de dialoog tussen verschillende partijen
te versterken. Zo is er binnen Defport een financieringstafel waarin de financiële
sector, industrie en Defensie samenkomen om te kijken hoe knelpunten kunnen worden
opgelost.
Defensie werkt dus aan verschillende initiatieven om publieke en private investeringen
aan te jagen. Tegelijkertijd is het belangrijk om te benadrukken dat het vergroten
van investeringen in de defensie-industrie een gedeelde verantwoordelijkheid is. Binnen
de huidige wettelijke kaders kunnen beleggers zelf al stappen zetten om meer te investeren
in de defensie-industrie. Waar mogelijk moedigt Defensie dit aan en ondersteunt hierin.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de suggestie van verzekeraar NN Group, dat ook een Nederlandse
variant van een defensie-bond kan helpen om private investeringen in defensie op gang te helpen?
Antwoord 6
Een dergelijke defensie-bond (defensie-staatsobligatie) is publiek schuldpapier dat
uitgegeven wordt om publieke defensie-uitgaven te financieren. Een Nederlandse variant
van een defensie-bond draagt niet bij aan het vergroten van directe private financiering
voor de opschaling van de productiecapaciteit van de defensie-industrie. Nederland
ervaart momenteel geen belemmeringen bij de schuldfinanciering van Nederlandse overheidsuitgaven
(waaronder defensie-uitgaven) aangezien de staat geld kan lenen door uitgifte van
conventionele staatsobligaties. Een defensie-staatsobligatie zou net als conventionele
staatsobligaties enkel in publieke financiering voorzien van reeds voorziene uitgaven
op de begroting (bijvoorbeeld voor orders zoals de aanschaf van tanks). Deze uitgaven
vinden ook plaats zonder defensie-staatsobligaties. Er is daarmee dus geen sprake
van directe additionele financiering vanuit de private financieringsmarkt aan de defensie-industrie.
Daarom onderzoekt Defensie gezamenlijk met institutionele beleggers en overige stakeholders
andere mogelijkheden om hun private financiering voor de defensie-industrie te vergroten,
bijvoorbeeld door aansluiting bij (bestaande) investeringsvehikels. Wanneer marktpartijen
daarnaast een privaat investeringsfonds willen oprichten gefinancierd met uitgifte
van «private defensie-obligaties» om zo investeringen vanuit de markt in de defensie-industrie
te vergroten, verwelkom ik dat van harte.
Vraag 7
Hoe zorgt u ervoor dat er zo spoedig mogelijk sprake is van een goedgevuld, langlopend
en meerjarig orderboek en een consistent investeringsbeleid van overheden, zodat private
investeerders zoals ABP meer investeringen kunnen doen in initiatieven die gericht
zijn op uitbreiding van de defensieproductie?
Antwoord 7
In de kamerbrief van 12 maart 2025 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de actielijnen
voor oplossingen van investeringsknelpunten bij de defensie-industrie. Zo voorziet
het initiatiefwetsvoorstel om de 2%-norm in de wet te verankeren in meer zekerheid
voor de langere termijn. Verder weegt Defensie per inkoop af of er langere termijn
behoeften kunnen worden gesteld en langere (raam)contracten kunnen worden afgesloten,
eventueel met een minimum afnamegarantie.
Met onder andere de Defensienota 2022 en 2024 maakt Defensie ook over de langere termijn
duidelijk in welke capaciteiten wordt geïnvesteerd. In 2025 begroot Defensie via het
Defensiematerieelbegrotingsfonds ca. € 10 miljard voor materieel investeringen en
instandhouding.
Vraag 8
Waarom komen vertegenwoordigers van Defensie, Financiën, Buitenlandse Zaken en Economische
Zaken en Klimaat pas in april langs bij de verzekeraars om eventuele investeringsmogelijkheden
te bespreken? Kan hier meer spoed op gezet worden?
Antwoord 8
Defensie voert, samen met andere departementen, doorlopend gesprekken met de financiële
sector. Dit gesprek is daar een voorbeeld van. Defensie onderhoudt ook actief contact
met het Verbond van Verzekeraars. Bijvoorbeeld middels een recent rondetafelgesprek
samen met Financiën en Buitenlandse Zaken. Hier zijn verschillende voorbeelden besproken
die een barrière vormen voor verzekeraars om eigenstandig te investeren in de defensie-industrie.
Defensie werkt nu samen met de andere ministeries aan oplossingen en gaat hierover
met de verzekeraars in overleg wanneer voorstellen voorgelegd kunnen worden. Daarnaast
vinden er doorlopend gesprekken plaats tussen de ministeries en andere financiële
instellingen over de opschaling van de defensie-industrie.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van uitvoering van de voorstellen uit de
Initiatiefnota van het lid Boswijk over het structureel verhogen van de Europese munitieproductie?7
Antwoord 9
Defensie beoordeelt voorstellen voor de productie van reguliere en kapitale munitie
uit de markt op de eigen behoeftes, kansen voor vraagbundeling en bijdrage vanuit
de Nederlandse industrie. Zo voorzien wij onze krijgsmacht van voldoende kwalitatieve
munitie. Daarnaast zetten we in op het bundelen van de vraag voor steun aan Oekraïne
en onze nationale vraag. De schaalvoordelen die daarbij ontstaan dragen bij aan het
garanderen van productie- en leverzekerheid.
Defensie boekt vooruitgang op de verschillende voorstellen, zoals verwoord in de Kamerbrief
Voortgang structurele versterking van de Europese productie van munitie en materieel.8 Zo plaatst Defensie bijvoorbeeld, conform voorstel 1, momenteel een extra bestelling
van munitievoorraden, hierover zal middels het DPO gerapporteerd worden.
Daarnaast heeft uw Kamer op 4 april 2025 de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie
(2025–2029) ontvangen. Hierin licht het kabinet haar ambities voor het versterken
van de defensie-industrie toe. De strategie is samen te vatten als sterk, slim en
samen: we investeren in een sterke krijgsmacht en Nederlandse defensie-industrie,
stimuleren op een slimme manier innovatie en werken nationaal en internationaal op
een nieuwe en effectieve manier samen. In deze nieuwe strategische agenda is ook aandacht
voor oplossingen van de financieringskwesties die spelen bij de noodzakelijke opschaling
van de defensie-industrie. Het opschalen van de productie van defensiematerieel, in
Nederland en in Europa, is onderdeel van de industriële versterking waar deze strategie
invulling aan geeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.