Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostic over het verdwijnen van wolven en stroperij in Nederland
Vragen van het lid Kostic (PvdD) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het verdwijnen van wolven en stroperij in Nederland (ingezonden 25 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
en van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 25 april 2025).
Vraag 1
Erkent u dat uit de tabel «dode wolven» op de website van BIJ12 blijkt dat er gevallen
zijn waarin de doodsoorzaak van wolven niet natuurlijk is en dat dit in tegenspraak
is met de bewering dat er geen aanwijzingen zijn voor stroperij?1
Antwoord 1
Er zijn inderdaad gevallen waarin de doodsoorzaak van wolven niet natuurlijk is. Zoals
ik in de beantwoording van uw vragen heb aangegeven, is stroperij een bekend fenomeen
dat van tijd tot tijd op verschillende locaties de kop opsteekt (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 1622).
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat een kwart van de geregistreerde wolvenpopulatie in Nederland
zonder duidelijke verklaring is verdwenen? Zo ja, waarom acht u dit geen reden voor
nader onderzoek?
Antwoord 2
Zoals in de beantwoording van uw vragen is aangegeven, is uit navraag bij BIJ12 en
politie niet gebleken dat er sprake is van een opvallende situatie rond verdwenen
wolven (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1622).
Wolven kunnen om meerdere redenen van de radar verdwijnen. Bijvoorbeeld doordat ze
over de grens naar andere landen trekken of doordat ze zich schuilhouden en daardoor
niet zichtbaar zijn voor mensen. Ik zie derhalve geen reden voor nader onderzoek.
Vraag 3
Klopt het dat er in ieder geval twee gevallen van dode wolven, één in Stroe (1 oktober
2021) en een in Heerde (21 september 2022), sprake is van een strafrechtelijk onderzoek
op basis van de necropsies van deze dode wolven? Zo ja, klopt het dan ook dat als
er sprake is van een strafrechtelijk onderzoek het over gevallen van stroperij gaat?
Antwoord 3
Naar de dood van deze twee wolven is destijds strafrechtelijk onderzoek verricht.
Die onderzoeken zagen op overtreding van artikel 3.5 lid 1 van de Wet natuurbescherming
(oud), te weten het opzettelijk doden van een soort genoemd in de Habitatrichtlijn
en het Verdrag van Bern. In het geval van de wolf uit Stroe volgde uit de door een
veterinair patholoog uitgevoerde sectie dat de wolf was doodgeschoten. Wegens het
ontbreken van verdere aanknopingspunten, moest dat onderzoek worden gestopt. In het
tweede geval, de wolf uit Heerde, bleek dat de wolf niet was doodgeschoten. Omdat
niet duidelijk was of de wolf door een mens was gedood, is ook dit onderzoek geëindigd.
Vraag 4
Bent u bereid om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de huidige status
van genetisch geïdentificeerde wolven in Nederland? Kan daarbij worden vastgesteld
welke doodsoorzaken zijn geconstateerd en, indien onbekend, welke oorzaken het meest
waarschijnlijk zijn?
Antwoord 4
Ik zie geen reden om hier onderzoek naar te doen. Doodsoorzaken van wolven worden
in opdracht van BIJ12 onderzocht bij het Dutch Wildlife Healthcentre in Utrecht in
samenwerking met Wageningen Environmental Research. De uitkomsten van dit onderzoek
worden gedeeld met BIJ12 en de provincies. BIJ12 publiceert een overzicht van de aangereden
of dood gevonden wolven op haar website.2
Vraag 5
Welke gesprekken voert u met provincies om illegale praktijken rondom de wolf tegen
te gaan? Bent u bereid dit alsnog te initiëren, indien deze gesprekken niet plaatsvinden?
Antwoord 5
Het toezicht op faunabeleid is een provinciale taak. Ik heb geen aanwijzingen dat
provincies te kort schieten in dit toezicht. Ik zie daarom geen reden om hier het
gesprek over aan te gaan.
Vraag 6
Bent u bereid om met provincies en opsporingsinstanties in gesprek te gaan over de
uitbreiding van toezicht en handhaving op illegale jachtpraktijken, inclusief gerichte
controles in gebieden waar veel wolven verdwijnen?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5. Aanvullend daaraan: de motie Graus-Van der Plas die de
regering verzoekt te bezien hoe men in samenwerking met de boswachterij en de politie
kan overgaan tot actievere opsporing en striktere handhaving in de strijd tegen stroperij
van (beschermde) dieren, waaronder de wolf (Kamerstuk 33 576, nr. 432) heb ik doorgeleid naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Vraag 7
Kunt u bevestigen of er in Nederland aangiftes zijn gedaan of signalen bekend zijn
van bedreigingen aan het adres van ecologen of natuurbeschermers die zich uitspreken
over wolven? Zo ja, welke maatregelen worden genomen om deze bedreigingen tegen te
gaan, naast de verantwoordelijkheid die bij werkgevers wordt gelegd?
Antwoord 7
Wanneer aangifte wordt gedaan van bedreigingen aan het adres van ecologen of natuurbeschermers,
zal hiernaar in de regel opsporingsonderzoek worden gedaan.
Uit de registratiesystemen van de politie is niet op te maken of er aangiftes zijn
gedaan of signalen bekend zijn van bedreigingen aan het adres van ecologen of natuurbeschermers
die zich uitspreken over wolven. In die systemen wordt niet systematisch vastgelegd
of een betrokkene ecoloog of natuurbeschermer is. Ook anderszins zijn bij de politie,
voor zover na te gaan, geen aangiftes of signalen van dien aard bekend.
Vraag 8
Bent u bereid om aanvullende maatregelen te treffen, zoals betere bescherming van
ecologen, strengere handhaving tegen bedreigingen en actieve signalering van intimidatie
binnen de natuurbeschermingssector? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Gezien wat ik in mijn antwoord op vraag 7 heb geschreven, zie ik hier geen reden toe.
Vraag 9
Bent u bereid onderzoek te laten uitvoeren naar het terreingebruik van wolven en een
analyse te maken van gebieden waar wolven lijken te verdwijnen, om zo inzicht te krijgen
in mogelijke illegale praktijken?
Antwoord 9
Aangezien ik geen reden heb om aan te nemen dat er sprake is van het op ongebruikelijk
wijze verdwijnen van wolven, zie ik geen aanleiding tot dit onderzoek.
Vraag 10
Hoe denkt u te kunnen controleren of ergens sprake is van stroperij als een nationaal
park als Nationaal Park De Hoge Veluwe of een landgoed als Den Treek slechts beperkt
of helemaal niet informatie deelt met BIJ12 en de provincies?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 5 is het toezicht op faunabeleid een
provinciale taak en heb ik geen aanwijzingen dat provincies tekortschieten in dit
toezicht.
Vraag 11
Bent u bereid om expliciet de problematiek van stroperij daarin op te nemen en hierover
afspraken te maken, aanvullend op de gesprekken met andere landen over een gezamenlijk
wolvenmanagementplan?
Antwoord 11
Ik zie hier geen reden toe.
Vraag 12
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk te beantwoorden, voorafgaand
aan het geplande plenaire debat over de wolf?
Antwoord 12
Aangezien de vragen zijn ingediend op de dag van het plenaire wolvendebat, was het
niet mogelijk ze voorafgaand aan dit debat te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.