Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Gabriëls over het bericht dat er meer 'zombiebranden' zijn door klimaatverandering
Vragen van de leden Kröger en Gabriëls (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Klimaat en Groene Groei en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat er meer «zombiebranden» zijn door klimaatverandering (ingezonden 28 maart 2025).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (ontvangen 25 april 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1895.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meer «zombiebranden» door klimaatverandering, maar
herstel blijkt beter en uitstoot lager»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe apprecieert u dit bericht?
Antwoord 2
Het artikel heeft betrekking op natuurbranden die plaatsvinden in Noord-Amerika, meer
specifiek natuurbranden die schijnbaar overwinteren onder de sneeuw en in de lente
weer actief worden. Er zijn geen voorbeelden bekend dat zulke natuurbranden zich voordoen
in Nederland. Het is verder goed om te zien dat wetenschappers het fenomeen en de
werking van natuurbranden beter proberen te begrijpen. Het is ook positief dat het
herstel van de natuurgebieden beter was dan eerder gedacht en de uitstoot van koolstof
lager is dan eerder ingeschat door de wetenschappers.
Vraag 3
Onderschrijft u, zoals ook aangegeven in de Rijksbrede Risicoanalyse Nationale Veiligheid,
dat de kans op natuurbranden in Nederland «zeer waarschijnlijk» is en dat de gevolgen
hiervan «ernstig» kunnen zijn?
Antwoord 3
Natuurbranden zijn van alle tijden, ook in Nederland. Doordat Nederland steeds meer
brandgevoelige dagen ziet, heeft het versterken van natuurbrandbeheersing een hoge
prioriteit. Onder coördinatie van het Ministerie van LVVN wordt er dan ook hard gewerkt
aan een integrale aanpak van natuurbrandbeheersing. Het beschermen van mens en natuur
tegen natuurbranden staat daarbij centraal.
We blijven stappen zetten om een veilige omgeving te creëren en het bewustzijn van
het risico van natuurbranden te vergroten. Zo heeft het kabinet afgelopen jaar € 11,5 miljoen
geïnvesteerd in de samenwerking tussen provincies, natuurorganisaties en veiligheidsregio’s
op het gebied van het voorkomen en beperken van natuurbranden. De komende jaren wordt
verder ingezet op het versterken van de weerbaarheid van de samenleving en het risicobewust
inrichten van de fysieke leefomgeving2.
Vraag 4
Wat doet u om natuurrampen en andere gevolgen van klimaatverandering in Nederland
tegen te gaan? Wat doet u om Nederland te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering?
Antwoord 4
Voor het tegengaan van de gevolgen van weersextremen komt het kabinet, zoals aangekondigd
in het regeerprogramma, in 2026 met een nieuwe Nationale Klimaatadaptatiestrategie.
Voor watergerelateerde vraagstukken en voor de aanpak van hittestress werkt het Rijk
aan oplossingen samen met de medeoverheden in het Deltaprogramma. In het deelprogramma
Ruimtelijke Adaptatie voeren deelnemende organisaties stresstesten uit, onder andere
om na te gaan wat de kwetsbaarheden zijn in de ruimtelijke inrichting voor extreme
wateroverlast en droogte. Er wordt stapsgewijs gewerkt naar een balans tussen mogelijkheden
om risico’s proberen te voorkomen, risicobewustzijn te vergroten en beter te reageren
als het risico zich voordoet.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er (zowel in Europees Nederland als in de rest van het in Koninkrijk)
meer moet gebeuren op het gebied van klimaatadaptatie?
Antwoord 5
In 2022 is de Nationale Klimaatadaptatiestrategie van 2016 geëvalueerd3. Daaruit blijkt dat het beleid inderdaad moet worden geïntensiveerd om goed om te
kunnen gaan met het veranderende weer. Daarnaast adviseerde het Planbureau voor de
Leefomgeving vorig jaar in haar rapport Klimaatrisico’s in Nederland4 om adaptatiebeleid te versnellen en keuzes en uitvoering naar voren te halen. Dit
geldt met name voor maatregelen met lange beslis- en realisatietijden, waarbij een
mismatch tussen het tempo van klimaatverandering en de adaptatiesnelheid zou kunnen
ontstaan. Daarom is in het Regeerprogramma afgesproken dat het kabinet in 2026 een
nieuwe Nationale Klimaatadaptatiestrategie presenteert met doelen voor infrastructuur,
zoetwaterbeschikbaarheid, gezondheid, wonen, cultureel erfgoed, landbouw en natuur.
Ook Caribisch Nederland wordt meegenomen in de Nationale Adaptatiestrategie. Op dit
moment wordt in Caribisch Nederland gewerkt aan het opstellen van klimaatplannen per
eiland. In reactie5 op het rapport «Het is nooit te laat» van de heer Nijpels is toegezegd de Openbare
Lichamen van de BES-eilanden te ondersteunen bij het opstellen van klimaatplannen,
dit kabinet zet dat beleid voort. Ook wordt er ondersteuning geboden aan de overige
landen binnen het Koninkrijk voor het opstellen van klimaatadaptatiestrategieën via
het International Panel on Deltas and Coastal Areas (IPDC).
Vraag 6
In hoeverre leidt verdroging door klimaatverandering, peilverlaging en watergebruik
tot een groter risico voor natuurbranden?
Antwoord 6
Als er te weinig grondwater aanwezig is in de natuurgebieden zal de bodem uitdrogen
en neemt het risico op natuurbranden toe. Gelukkig is de natuur veerkrachtig en korte
periodes van verminderde waterbeschikbaarheid kan de natuur meestal goed overbruggen.
Uit de KNMI-klimaatscenario’s blijkt dat we in de toekomst vaker te maken krijgen
met droge zomers en hogere temperaturen. Daardoor neemt het risico op natuurbranden
toe. Ook de structurele verdroging van natuurgebieden leidt tot een groter risico
op natuurbranden. Hydrologisch herstel in en rondom natuurgebieden door verhoging
van grondwaterpeilen, verminderen van ontwatering en onttrekkingen kan het risico
op bosbranden sterk reduceren en maakt natuurgebieden minder kwetsbaar voor droogte.
Dit heeft de aandacht van de Ministeriele Commissie Economie en Natuur (MCEN).
Vraag 7
Hoe wordt nu geanticipeerd op droogteperiodes, om lage waterstanden te voorkomen en
zo het risico op natuurbranden te verkleinen?
Antwoord 7
Het Ministerie van LVVN faciliteert en ondersteunt medeoverheden en terreinverantwoordelijken
bij het bevorderen van een robuuste natuur en het verbeteren van (hydrologische) condities
om zo onder andere te anticiperen op droogteperiodes en het risico op natuurbranden
te verkleinen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van kennisontwikkeling. Zo voert
Wageningen University & Research in opdracht van LVVN een trendonderzoek uit naar
impact van droogte op natuur op de hoge zandgronden. Hierin is in beeld gebracht wat
het handelingsperspectief is voor terreinbeherende organisaties en medeoverheden om
de impact van droogte te beperken.6
Vraag 8
Welke samenhang ziet u tussen klimaatadaptatie en het sturend maken van water en bodem
bij ruimtelijke keuzes? Neemt u het bodem- en watersysteem in een gebied als basis
van uw ruimtelijke beleid?
Antwoord 8
Er is een duidelijke samenhang tussen rekening houden met water en bodem en klimaatadaptatie.
In het regeerprogramma staat dat we toekomstbestendig bouwen. Om dit te doen wordt,
conform de Kamerbrief van oktober 20247, rekening gehouden met het onderliggende water- en bodemsysteem en de extra weersextremen
die we in de toekomst kunnen verwachten. Tegelijkertijd betekent «rekening houden
met» ook dat we meebewegen met water en bodem en soms bijvoorbeeld accepteren dat
er wateroverlast of -tekort is.
«Rekening houden met» werkt dus twee kanten op. We houden aan de voorkant rekening
met water en bodem bij de te maken afwegingen voor een robuuste ruimtelijke ordening
en inrichting. Daarbij kijken we naar wat wél kan, door zoveel mogelijk te kiezen
voor multifunctioneel ruimtegebruik en creatieve oplossingen.
Vraag 9
Hoe staat het met het Breed Beraad Nota Ruimte waarin onafhankelijke wetenschappers,
planbureaus, het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) en vertegenwoordigers
van kennisinstellingen reflecteren op de (klimaatbestendige) toekomst van de ruimte
in Nederland? Is dit beraad nog actief en zo niet, waarom niet?
Antwoord 9
De reflecties van het Breed Beraad waren gericht op de Contourennotie Nota Ruimte
en het Voorontwerp Nota Ruimte. Het kabinet gaat onverkort door met de Nota Ruimte
en bouwt hierbij onder andere voort op het in juni 2024 gepubliceerde Voorontwerp
Nota Ruimte, de diverse inzichten die er ook zijn opgedaan met de ruimtelijke voorstellen
van de provincies en de formele rapporten en adviezen van planbureaus en kennisinstellingen.
Tevens wordt een aantal onderwerpen uit de Nota Ruimte conform regeerprogramma op
dit moment herijkt. Voor deze nieuwe fase van de Nota Ruimte is geen Breed Beraad
meer georganiseerd. Er is langs diverse trajecten al ontzettend veel kennis en adviezen
aangereikt. Zo geven de planbureaus via de formele onderraden advies over de Nota
Ruimte. Ook zijn er regelmatig ambtelijke en bestuurlijke overleggen met de planbureaus
en kennisinstellingen over de diverse onderwerpen in de Nota Ruimte.
Vraag 10
Vindt u dat vraagstukken met betrekking tot klimaatmitigatie en klimaatadaptie op
dit moment voldoende worden geborgd in het beleid rondom ruimtelijke ordening, woningbouw
en de fysieke leefomgeving? Op welke manieren doet u dit?
Antwoord 10
In het antwoord op vraag 8 is de samenhang tussen rekening houden met het water- en
bodemsysteem en klimaatadaptatie toegelicht. Voor het ruimtelijk beleid wordt er rekening
gehouden met het water- en bodemsysteem, omdat dit nodig is voor een robuuste ruimtelijke
ordening en inrichting. Bij de te maken keuzes in de Nota Ruimte wordt, conform de
eerder aangehaalde Kamerbrief van oktober 2024, rekening gehouden met water en bodem
en daarmee dus ook klimaatadaptatie geborgd in ruimtelijk beleid. De Ministeries van
VRO en IenW ondersteunen gemeenten met het klimaatadaptief ontwikkelen van woningen
met instrumenten zoals het Ruimtelijk afwegingskader voor de locatiekeuze en de Landelijke
maatlat klimaatadaptatie die definieert hoe klimaatadaptief te ontwikkelen. De inzet
hiervan is toegelicht in de Kamerbrief van 7 april.8 Daarnaast kan ook gedacht worden aan diverse regelgeving zoals de energieprestatie-eisen
voor gebouwen (BENG-eisen). Ook via de Woontopafspraken wordt gekeken of uniforme
kaders voor klimaatadaptatie kunnen helpen om dit te borgen, en tegelijkertijd de
woningbouwopgave te versnellen. In de Nota Ruimte worden de grote ruimtelijke opgaven
waaronder energie, wonen en water en bodem samengebracht in een overkoepelende ruimtelijke
visie.
Vraag 11
Hoe staat het met de in het regeerprogramma aangekondigde Nationale Klimaatadaptatie
Strategie (NAS)?
Antwoord 11
Hier wordt nu aan gewerkt door de Ministeries van IenW, VRO, VWS, OCW, JenV, LVVN
en KGG. Momenteel worden de beleidsopties verkend. Volgens planning is de Ontwerp-NAS
eind dit jaar gereed.
Vraag 12
Wanneer kunt u de eerste contouren van de nieuwe klimaatadaptatiestrategie met de
Kamer delen?
Antwoord 12
Volgens de huidige planning zal de ontwerpNAS eind dit jaar opengesteld worden voor
publieke consultatie. Die versie zal ik ook met uw Kamer delen.
Vraag 13
Kunt u deze vragen voor het debat over het Klimaatplan op 10 april 2025 beantwoorden?
Antwoord 13
Gezien de benodigde afstemming tussen departementen was dit niet mogelijk. De Kamer
heeft hiervoor een uitstelbrief ontvangen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.