Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over een onderzoek naar misstanden bij NPO
Vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een onderzoek naar misstanden bij NPO (ingezonden 11 maart 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 april
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1813.
Vraag 1
Kent u het bericht dat de Raad van Toezicht van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO)
door tussenkomst van de ondernemingsraad de afgelopen twee jaar aanhoudend klachten
over intimidatie en onveilig en onvoorspelbaar gedrag, verbaal geweld en het negeren
van medewerkers heeft ontvangen?1 Zo ja, klopt dit bericht?
Antwoord 1
Ja ik heb kennisgenomen van dit bericht.
Vraag 2
Heeft naar uw oordeel de Raad van Toezicht bijtijds en adequaat gehandeld op deze
signalen?
Antwoord 2
Desgevraagd heeft de Raad van Toezicht mij laten weten dat er naar aanleiding van
signalen gesprekken zijn gevoerd met de (centrale) ondernemingsraad. In algemene zin
vind ik het belangrijk dat signalen over sociale veiligheid op een goede manier worden
opgevolgd. Dit is in het belang van iedereen die werkzaam is bij de NPO. Dat is altijd
in eerste instantie een zaak van de werkgever en daar past mij als Minister terughoudendheid.
Vraag 3
Vindt u het handelen van de Raad van Toezicht passend bij de urgentie die zou moeten
worden gevoeld bij de constatering van de onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen
(de onderzoekscommissie-Van Rijn) dat NPO-ers ontevredener over hun directie waren
dan de andere ondervraagden?
Antwoord 3
Zie mijn antwoord op vraag 2. In algemene zin heb ik eerder aangegeven dat ik het
van belang vind dat signalen worden opgevolgd en dat een veilige werkomgeving overal
binnen de publieke omroep de norm zou moeten zijn. Bestuurders en toezichthouders
dragen daar verantwoordelijkheid voor. Hiertoe zijn al verschillende zaken in gang
gezet door de NPO, onder andere als onderdeel van het overkoepelende plan van aanpak
voor de NPO en de omroepen. Zo is in het afgelopen jaar een nieuwe directeur HR en
Cultuur gestart bij de NPO en is er gewerkt aan een gezamenlijke klachtenregeling
voor ongewenste omgangsvormen. Dit laat onverlet dat er nog veel gedaan moet worden.
Vraag 4
Had de Raad van Toezicht niet eerder kunnen en moeten besluiten tot een onderzoek
naar de mogelijke misstanden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Wanneer ontving uw departement voor het eerst signalen van een onveilig werkklimaat
bij NPO?
Antwoord 5
Mijn departement heeft in oktober 2024 één signaal ontvangen over de bestuursstijl
van de voormalig bestuursvoorzitter van de NPO. Het betrof een signaal in zeer algemene
bewoordingen waardoor dit, na overleg met degene die het signaal had afgegeven, geen
aanleiding gaf tot opvolging.
Vraag 6
Wat waren de uitkomsten van uw gesprek(ken) met de Raad van Toezicht van de NPO?
Antwoord 6
Ik heb in mijn gesprek met de heer Joustra nadrukkelijk gewezen op zijn rol en zijn
verantwoordelijkheid voor een sociaal veilige omgeving. Ik reken erop dat de Raad
van Toezicht, samen met de Raad van Bestuur, reflecteert op gebeurtenissen en concrete
stappen zet om daar duidelijke lessen uit te trekken en dat met het juiste gevoel
voor urgentie doet. Zij hebben mij inmiddels laten weten steviger en met meer prioriteit
dan eerder te zullen toezien op de sociale veiligheid en de uitvoering van het in
2024 opgestelde plan van aanpak. Daarnaast moet de focus van de Raad van Toezicht
nu liggen op de continuïteit van het bestuur en de organisatie op de korte termijn.
Ik blijf met de Raad van Toezicht in gesprek en zal hen blijven aanspreken op hun
verantwoordelijkheid.
Vraag 7
Wat is uw indruk van de wijze waarop de Raad van Toezicht gevolg heeft gegeven aan
uw indringende gesprek?
Antwoord 7
De Raad van Toezicht heeft snel maatregelen getroffen om de continuïteit van het bestuur
van de NPO te waarborgen. Zo is Lucien Brouwer aangesteld als interim-voorzitter.
In mijn eerdere gesprek met de heer Joustra heb ik benadrukt dat het belangrijk is
om de continuïteit van de NPO te waarborgen. Het is cruciaal dat er in overleg met
de bestuurder snel verdere concrete stappen worden gezet om stabiliteit binnen de
NPO te verzekeren. Ik heb afgesproken dat mijn ministerie en ik op de hoogte worden
gehouden van de maatregelen die genomen worden. Als er signalen zijn dat een sociaal
veilige omgeving in het geding is, vind ik het belangrijk dat duidelijk wordt wat
er aan de hand is, wat ieders rol daarin is geweest en dat dit door bestuur en toezichthouder
wordt aangepakt.
Vraag 8
Welke lessen moeten de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht van de NPO uit de
recente gebeurtenissen trekken en welke concrete stappen zouden naar uw oordeel gezet
moeten worden om snel te komen tot een veilig werkklimaat bij NPO?
Antwoord 8
Zoals ik eerder al aangaf verwacht ik dat de Raad van Toezicht een helder beeld heeft
van de recente gebeurtenissen en ieders rol daarin. Dit is noodzakelijk voor een reflectie
op het eigen handelen en een effectieve opvolging. Primair is nu van belang dat de
bestuurlijke continuïteit binnen de NPO gewaarborgd wordt en daarin heeft de Raad
van Toezicht in elk geval voorzien in de benoeming van een interim-bestuursvoorzitter.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 6 aangaf, gaat de Raad van Toezicht nadrukkelijker
toezien op de uitvoering van het plan van aanpak sociale veiligheid.
Ik heb richting de heer Joustra herhaald dat ik van een goed functionerende Raad van
Toezicht verwacht dat hij toeziet op de werkzaamheden van de raad van bestuur en de
gang van zaken binnen de NPO en dat hij gepaste maatregelen neemt om de stabiliteit
van de NPO te waarborgen. Een sociaal veilige werkomgeving is daar een belangrijk
onderdeel van. Sociale veiligheid binnen de publieke omroep is van groot belang en
ik verwacht van toezichthouders en bestuurders dat zij daar prioriteit aan geven.
Vraag 9
In hoeverre gaat u bij de hervorming van de publieke omroep het realiseren van stabiliteit
en structurele goede werkverhoudingen betrekken?
Antwoord 9
Goed bestuur en een goede governance zijn belangrijke uitgangspunten voor de hervorming
van de publieke omroep die ik voorsta. Daarom werk ik aan voorstellen die daarin moeten
voorzien. Ik ben doordrongen van de noodzaak de publieke omroep ook op dit punt te
hervormen.
Vraag 10
Helpt het daarbij dat de aangekondigde taakstellingen ten koste gaan van de programmering?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
NPO en omroepen zijn aan zet om de taakstelling in te vullen. Die taakstelling gaat
overigens al in vanaf 2027, terwijl de hervorming op zijn vroegst vanaf 2029 ingaat.
Ik ben ervan doordrongen dat deze taakstelling tot moeilijke keuzes zal leiden, die
ook de programmering gaan raken.
Vraag 11
Komt er nog een onafhankelijk onderzoek naar deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik heb aangegeven het van belang te vinden dat duidelijk wordt wat er aan de hand
is en wat ieders rol daarin is geweest. Het Commissariaat voor de Media kan nog besluiten
tot onderzoek over te gaan. Ook de Raad van Toezicht kan daar eigenstandig toe besluiten.
Vraag 12
Bent u bereid om deze vragen voorafgaande aan het Notaoverleg Media d.d. 14 april
2025 te beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.