Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nordkamp over steun aan maatschappelijke initiatieven voor levensreddende steun en de wederopbouw Oekraïne
Vragen van het lid Nordkamp (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Defensie over steun van het kabinet aan maatschappelijke initiatieven voor levensreddende steun en de wederopbouw in Oekraïne. (ingezonden 11 maart 2025).
Antwoord van Minister Brekelmans (Defensie), mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen 23 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 1811.
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Piri c.s.
over steun van het kabinet aan maatschappelijke initiatieven voor levensreddende steun
en de wederopbouw in Oekraïne? (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2029)
Antwoord 1
Ter uitvoering van de motie van het lid Piri c.s. zijn door het kabinet EUR 2,5 miljoen
additionele middelen vanuit het decentrale algemene ODA-budget beschikbaar gesteld
ter ondersteuning van drie projecten voor wederopbouw en sociale steun in Oekraïne.
Hierover is de Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief van 7 juni jl. over de invulling
van BHOS-middelen van de Voorjaarsnota Oekraïne 2024. Hiermee zijn via de Nederlandse
ambassade in Kyiv drie projecten gefinancierd, die zich richten op voedselzekerheid
aan de frontlijn, op mentale gezondheidszorg voor veteranen en op steun aan opvang
van kinderen die terugkeren uit tijdelijk door Rusland bezet gebied, met een focus
op kinderen met een verstandelijke beperking.
Vraag 2
Heeft het onderzoek inmiddels geleid tot actievere steun van dergelijke maatschappelijke
initiatieven in Nederland? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Naar aanleiding van de motie is geïnventariseerd welke initiatieven, die aansluiten
bij de Oekraïense prioriteiten, op korte termijn konden worden ondersteund en zouden
passen binnen de bredere agenda die Nederland heeft op het gebied van herstel, wederopbouw
en humanitaire hulp. Dit heeft geresulteerd in de bovengenoemde projecten via de Nederlandse
ambassade.
Nederland ondersteunt reeds verschillende maatschappelijke initiatieven die bijdragen
aan de wederopbouw in Oekraïne via onder meer de Ukraine Partnership Facility (UPF)
en het budget van de ambassade in Kyiv. Daarnaast ondersteunt het kabinet Nederlandse
bedrijven om een waardevolle bijdrage te leveren bij de wederopbouw van Oekraïne.
Hiervoor verleent Nederland exportkredietverzekeringen om financiële risico’s voor
bedrijven te mitigeren en heeft het financiële instrumenten bij Invest International
en RVO beschikbaar gesteld, waaronder het UPF valt. De UPF heeft als doelstelling
het vormen van partnerschappen tussen Nederlandse bedrijven/kennisinstellingen/NGO’s
en Oekraïense partners te bevorderen. De inzet hiervan is gericht op de prioritaire
sectoren voedselzekerheid, water en gezondheid.
Vraag 3
Is er in het onderzoek ook rekening gehouden met maatschappelijke drone-initiatieven,
zoals het DroneAid collective, gezien het belang van deze technologie voor Oekraïne?
Antwoord 3
In opvolging van Motie Piri (21 501-20, nr. 2029) heeft het kabinet onderzocht hoe kon worden bijgedragen aan maatschappelijke initiatieven
om levensreddende steun en wederopbouw te leveren. In dit onderzoek zijn maatschappelijke
drone-initiatieven niet meegewogen, maar is de focus primair gericht geweest op humanitaire
hulp en wederopbouw. Tegelijkertijd blijven drones, in het bijzonder gezien het belang
van deze technologie voor Oekraïne, een prioriteit van dit kabinet in de steunverlening
aan Oekraïne. Zo is Nederland actief betrokken bij de internationale drone coalitie
en heeft Nederland in oktober vorig jaar het actieplan drones opgericht waarin Oekraïne
en Nederland samen geavanceerde drones ontwikkelen. Op 5 maart jl. kondigde Nederland
tevens aan € 700 miljoen uit te gaan geven voor de aankoop van drones ten behoeve
van Oekraïne.
Vraag 4
Kunt u nader uitleggen wat u bedoelt met «binnen de Nederlandse procedures en auditing
regels is dit de snelste manier om militaire productie in Oekraïne tot stand te brengen»,
in uw brief van 17 februari 2025? (Kamerstuk 36 045, nr. 190)
Antwoord 4
De Nederlandse procedures en auditing regels zien toe op de rechtmatige en doelmatige besteding van de beschikbaar gestelde
middelen voor steun aan Oekraïne. Deze regels en procedures nemen tijd in beslag en
vereisen toegang tot informatie over bijvoorbeeld de prijsopbouw en winstmarges van
de voorgenomen verwerving. Bij het Nederlandse model van directe samenwerking met
de Oekraïense industrie, is Nederland zelf verantwoordelijk voor het uitonderhandelen
en overeenkomen van een contract met een Oekraïense leverancier. Bij het Deense model
ligt deze verantwoordelijkheid bij de Oekraïense overheid waarvan een contract wordt
overgenomen op basis van eisen die door Oekraïne worden gehanteerd. Dit verschil vergt
een vertalingsproces om te voldoen aan de Nederlandse eisen, daar Nederland niet de
contracterende partij is. Andere landen hebben uiteraard eigen nationale procedures,
vereisten en situatie-specifieke afwegingen voor wat betreft investeringen in de Oekraïense
defensie-industrie. Voor Nederland geldt dat inmiddels de nodige maatregelen zijn
getroffen om directe verwerving bij de Oekraïense industrie te bewerkstelligen, waardoor
het Nederlandse model op dit moment de snelste mogelijkheid biedt om productie bij
Oekraïense bedrijven te realiseren.
Vraag 5
Kunt u aangeven of de Nederlandse auditing regels verhinderen dat Nederland overgaat
tot andere vormen van steun dan waarvan nu sprake is, zoals bijvoorbeeld het Deense
model?
Antwoord 5
De Nederlandse auditprocedures zien toe dat beschikbaar gestelde middelen doelmatig
en rechtmatig worden besteed. Uiteraard wordt bij de steunverlening ook ingezet op
snelheid van levering wat van levensbelang is voor Oekraïne. Om de snelheid van het
proces te optimaliseren, daarbij rekening houdend met uitvoeringscapaciteit en auditprocedures,
wordt op dit moment voorkeur gegeven aan directe verwerving bij de Oekraïense defensie-industrie.
Vraag 6
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.