Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 725 V Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve
ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen
aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte
van de vastgestelde begroting 2025 van hoofdstuk V van de begroting van het Rijk.
In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS,
alsook de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht.
Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke
verschillen.
Conform de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet dienen de
opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van het financiële instrument. Ook is omschreven welke
ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht.
Zie hiervoor onderstaande tabel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige
en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden mutaties groter dan 10% ten
opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
10
=> 1.000
10
20
2. Wijzigingen in de omvang van de HGIS
In deze paragraaf wordt geschetst welke wijzigingen zijn opgetreden in de omvang van
de HGIS sinds de HGIS-nota 2025. Zoals uit de hiernavolgende tabel blijkt, neemt de
totale omvang van de HGIS voor 2025 toe met EUR 2.403 miljoen (uitgaven minus ontvangsten).
Tabel 2 Omvang van de HGIS (bedragen x € miljoen)
MJN 2025
VJN 2025
Mutatie
HGIS-uitgaven
10.724
13.089
2.365
HGIS-ontvangsten
425
387
– 38
Omvang HGIS (uitgaven min ontvangsten)
10.299
12.702
2.403
De per saldo toename van het budget kent een aantal oorzaken, die in de navolgende
tabel per categorie worden toegelicht. Een meer uitgebreide toelichting is daarnaast
zowel in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 als de departementale
begrotingen weergegeven.
Enerzijds heeft het kabinet de HGIS-uitgaven verhoogd in het kader van de oorlog in
Oekraïne. Daarnaast stijgt het budget vanwege de doorwerking van de bijgestelde macro-cijfers.
Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het
non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang
van de Official Development Aid (ODA) met de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (bni) ten opzichte van
de Meerjarige Economische Verkenning (MEV) 2025.
Toelichting uitgavenmutaties
Tabel 3 HGIS uitgaven (bedragen x € miljoen)
Stand HGIS-nota 2025
10.724
Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne)
2.429
Bijstelling op basis van macro-ramingen
13
Eindejaarsmarge
122
Kasschuiven
– 140
Overig (o.a. taakstellingen, HGIS-besluitvorming)
– 59
Stand VJN 2025
13.089
Het uitgavenkader van de HGIS neemt per saldo toe met EUR 2.365 miljoen ten opzichte
van de stand die in de HGIS nota 2025 is gepresenteerd. Dit kent de volgende oorzaken:
1. De omvang van de HGIS stijgt in 2025 per saldo met EUR 2.429 miljoen vanwege de continuering
van militaire steun aan Oekraïne. Zo wordt er ruim EUR 2.000 miljoen toegevoegd aan
het HGIS-budget op de DEF-begroting. Ook komt er EUR 75 miljoen beschikbaar in 2025
ten behoeve van het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van
de NAVO, als onderdeel van een bijdrage van totaal EUR 100 miljoen voor 2025/2026.
Daarnaast wordt in 2.025 EUR 10 miljoen vrijgemaakt voor het versterken van de cyberweerbaarheid
van Oekraïne.
2. Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het
non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang
van de ODA met de ontwikkeling van het bni ten opzichte van de MEV 2025. In 2025 stijgt
het HGIS non-ODA budget met EUR 13 miljoen vanwege het verwerken van de macro-cijfers.
Het ODA budget wordt in 2025 niet geactualiseerd op basis van de macro-cijfers maar
in latere jaren stijgt het budget wel.
Het totale HGIS-budget wordt in 2025 met EUR 122 miljoen verhoogd vanwege de Eindejaarsmarge
en de Middelenafspraak met betrekking tot het huisvestingsbudget. Deze ruimte wordt
verdeeld onder de begrotingen van BZ, DEF, IenW, EZ, LVVN, BHO en KGG.
De totale omvang van de HGIS wordt in 2025 ook beïnvloed door enkele kasschuiven.
Per saldo daalt de omvang van de HGIS met EUR 140 miljoen. Er wordt EUR 329 miljoen
van 2026 naar 2025 geschoven om betalingen aan de Wereldbank in het kader van de International Development Association (IDA) te vervroegen. Daar staat tegenover dat er ook geld naar latere jaren wordt
geschoven. Zo wordt EUR 371 miljoen van 2025 naar latere jaren geschoven van het budget
dat door het actualiseren van de asielraming op de BHO-begroting beschikbaar komt
op de BHO-begroting.
Verder zijn er diverse overige mutaties die de omvang van de HGIS beïnvloeden. Het
gaat dan onder andere om het ODA- (EUR 49 miljoen in 2025) en het non-ODA deel (EUR
13 miljoen in 2025) van de Rijksbrede taakstelling op de prijsbijstelling.
Toelichting ontvangstenmutaties
Tabel 4 HGIS ontvangsten (bedragen x € miljoen)
Stand HGIS-nota 2025
425
Kasschuiven
– 89
Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne)
48
Overig
3
Stand VJN 2025
387
De ontvangsten van HGIS dalen per saldo met EUR 38 miljoen ten opzichte van de stand
die in de HGIS-nota 2025 is gepresenteerd. Dat komt onder andere door een kasschuif
op geraamde huisvestingsontvangsten op de BZ-begroting van 2025 naar 2026. Een grote
verkoop zal plaatsvinden in 2026. In de begroting was deze verwacht in 2025. Daartegenover
staat een mutatie op de ontvangsten op de DEF-begroting in het kader van Oekraïne.
3. Beleid
3.1. Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 5 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting)
(bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Uitgaven 2028
Uitgaven 2029
Uitgaven 2030
Vastgestelde begroting 2025
12.254.727
15.668.868
15.191.073
16.455.571
16.936.374
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
2.4
– 35.230
– 10.000
– 10.000
– 10.000
– 10.000
– 10.000
2) Oekraïne
2.6
85.000
35.000
3) Afdrachten aan de Europese Unie
3.1
216.571
1.121.656
425.876
744.393
763.791
785.904
4) Invoerrechten aan de Europese Unie
3.6
463.204
590.000
621.000
665.000
691.000
752.571
5) Apparaat; personeel (LPB)
7.1.13
16.822
18.921
19.127
19.249
19.354
19.568
6) Apparaat; materieel (huisvesting)
7.1.14
52.079
57.982
52.887
52.887
47.887
47.887
7) Overige mutaties
div.
17.503
– 22.772
50.986
6.350
4.412
– 10.270
8) Extrapolatie
17.370.651
Stand 1e suppletoire begroting 2025
13.070.676
17.459.655
16.350.949
17.933.450
18.452.818
18.956.311
Toelichting
1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de Brigade Speciale
Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten
overgeheveld naar het Ministerie van Defensie. Daarnaast wordt het budget voor crisisbeheersingsoperaties
structureel verlaagd met EUR 10 miljoen om te kunnen voldoen aan de stijging van de
juridisch verplichte contributies aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal
Strafhof.
2) Oekraïne
Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen
aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en
uitgaven voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door
het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.
3) Afdrachten aan de Europese Unie
De ramingen van de afdrachten aan de Europese Unie worden in 2025 naar boven bijgesteld
met EUR 22,4 miljoen als gevolg van de nacalculatie plastic. Daarnaast nemen de bni-afdrachten
toe met EUR 279 miljoen als gevolg van een doorrekening van de nacalculatie en economische
ontwikkelingen. Dit heeft ook een meerjarig effect vanwege; 1) relatief hoge groeicijfers
(met name prijsontwikkeling) ten opzichte van het EU totaal, 2) doordat EU-bni in
de periode 2023–2028 sterker toeneemt dan oorspronkelijk geraamd, valt de omvang van
het volgende MFK ook hoger uit, 3) de toename van het EU-bni in combinatie met het
grotere bni-aandeel van Nederland leidt ertoe dat de Nederlandse bni-afdrachten vanaf
2028 fors stijgen. Op basis van de eerste aanvullende begroting (DAB1) van de Europese
Commissie wordt het surplus over begrotingsjaar 2024 verrekend met de EU-afdrachten
in 2025. Voor Nederland leidt het surplus tot een lagere afdracht van EUR 84,9 miljoen
in 2025. Hiermee komt de mutatie voor 2025 uit op EUR 216,6 miljoen. Tenslotte leiden
lagere rentestanden tot een neerwaartse bijstelling van de terugbetaling NGEU van
circa EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028.
4) Invoerrechten aan de Europese Unie
Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de cijfers
uit het Centraal Economisch Plan 2025 (CEP-cijfers) wordt de raming van de EU-invoerrechten
met EUR 463 miljoen naar boven bijgesteld voor 2025. Deze bijstelling heeft ook een
meerjarig effect dat verwerkt wordt in de begroting. Daarnaast vindt een nabetaling
van EUR 204.000 op de Traditionele Eigen Middelen (TEM) plaats op basis van een herbeoordeling
van een aantal dossiers.
5) Apparaat personeel/LPB
De bijstelling van het budget voor personele uitgaven betreft voornamelijk de loon-
en prijsontwikkeling. De taakstelling op loon- en prijsontwikkeling heeft de bijstelling
aanzienlijk verkleind.
6) Apparaat materieel/huisvesting
De ontvangten uit een grote verkoop1 worden gedesaldeerd en via een kasschuif meerjarig ingezet voor de verhoging van
het investeringsbudget voor huisvesting.
7) Overige mutaties
Dit betreft de som van overige kleine mutaties.
8) Extrapolatie
Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon toegevoegd.
Tabel 6 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting)
(bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2025
Ontvangsten 2026
Ontvangsten 2027
Ontvangsten 2028
Ontvangsten 2029
Ontvangsten 2030
Vastgestelde begroting 2025
3.653.619
2.822.194
1.233.245
1.266.053
1.302.759
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Diverse ontvangsten EU
3.10
115.791
147.500
155.250
166.250
172.750
188.143
2) Europees herstelfonds
3.11
– 1.176.766
1.294.204
0
0
0
0
3) Diverse ontvangsten apparaat
– 88.900
452.500
100
100
12.100
700
4) Overige mutaties
div.
3.484
– 316
– 316
– 316
– 316
– 316
5) Extrapolatie
1.329.616
Stand 1e suppletoire begroting 2025
2.507.228
4.716.082
1.388.279
1.432.087
1.487.293
1.518.143
Toelichting
1) Diverse ontvangsten EU
Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de
cijfers Centraal Economisch Plan (CEP-cijfers) stijgt de perceptiekostenvergoeding
en daarmee de ontvangsten. Per saldo stijgt het budget op artikelonderdeel 3.10 Diverse
ontvangsten EU met ruim EUR 115 miljoen in 2025. De bijstelling van de raming heeft
ook een meerjarig effect. Daarnaast zorgt de nabetaling Traditionele Eigen Middelen
(TEM) nog eens voor een verhoging van de ontvangsten met EUR 41.000.
2) Europees herstelfonds
Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten
van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. Meerjarig hebben
deze technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de ontvangsten van
het HVP. Daarnaast heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Het derde
betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar
wordt in de tweede helft van 2025 ingediend.
3) Apparaat diverse ontvangsten
In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming
in 2025 en 2026 bijgesteld.
4) Overige mutaties
Dit betreft de som van overige kleine mutaties.
5) Extrapolatie
Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon toegevoegd.
4. Beleidsartikelen
4.1. Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook
de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid
van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Versterkte internationale rechtsorde
(Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Verplichtingen
126.008
0
126.008
1.893
127.901
2.878
2.878
2.878
2.878
107.625
Uitgaven
122.033
0
122.033
3.086
125.119
2.878
2.878
2.878
2.878
115.213
1.1
Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
56.735
0
56.735
2.878
59.613
2.878
2.878
2.878
2.878
59.613
Subsidies (regelingen)
1.550
0
1.550
0
1.550
0
0
0
0
1.550
Internationaal recht
1.550
0
1.550
0
1.550
0
0
0
0
1.550
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
55.185
0
55.185
2.878
58.063
2.878
2.878
2.878
2.878
58.063
Verenigde Naties
40.000
0
40.000
150
40.150
150
150
150
150
40.150
OESO
7.535
0
7.535
2.138
9.673
2.138
2.138
2.138
2.138
9.673
Internationaal Strafhof
4.650
0
4.650
590
5.240
590
590
590
590
5.240
Internationaal recht
3.000
0
3.000
0
3.000
0
0
0
0
3.000
1.2
Bescherming en bevordering van mensenrechten
51.903
0
51.903
8
51.911
0
0
0
0
45.375
Subsidies (regelingen)
17.152
0
17.152
– 430
16.722
0
0
0
0
9.561
Mensenrechtenfonds
17.152
0
17.152
– 430
16.722
0
0
0
0
9.561
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
34.751
0
34.751
438
35.189
0
0
0
0
35.814
Mensenrechtenfonds
27.251
0
27.251
438
27.689
0
0
0
0
29.364
Mensenrechten multilateraal
7.500
0
7.500
0
7.500
0
0
0
0
6.450
1.3
Gastandbeleid internationale organisaties
13.395
0
13.395
200
13.595
0
0
0
0
10.225
Subsidies (regelingen)
7.130
0
7.130
4.550
11.680
4.550
4.550
4.550
4.550
8.950
Carnegiestichting
7.130
0
7.130
0
7.130
0
0
0
0
4.400
Vredespaleis
0
0
0
4.550
4.550
4.550
4.550
4.550
4.550
4.550
Bijdrage aan agentschappen
4.550
0
4.550
– 4.550
0
– 4.550
– 4.550
– 4.550
– 4.550
0
Vredespaleis
4.550
0
4.550
– 4.550
0
– 4.550
– 4.550
– 4.550
– 4.550
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.715
0
1.715
200
1.915
0
0
0
0
1.275
Internationaal Strafhof
725
0
725
0
725
0
0
0
0
725
Nederland Gastland
990
0
990
200
1.190
0
0
0
0
550
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Geen toelichting nodig.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde zijn voor
83% juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 1.1
De geraamde uitgaven voor artikelonderdeel 1.1 stijgen in 2025 als gevolg van hogere
verplichte contributies aan de OESO, VN en het Internationaal Strafhof.
Artikelonderdeel 1.3
De structurele mutatie van EUR 4,55 miljoen op het budget voor het Vredespaleis wordt
veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het instrument Bijdrage aan agentschappen
wordt verschoven naar instrument Subsidies (regelingen).
4.2. Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook
de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid
van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire
begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Verplichtingen
307.807
0
307.807
57.996
365.803
26.786
– 7.893
– 7.953
– 8.138
262.015
Uitgaven
344.564
0
344.564
59.584
404.148
27.060
– 7.619
– 7.679
– 8.268
264.822
2.1
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke
veiligheid
61.208
0
61.208
1.357
62.565
1.929
2.444
2.459
2.070
26.358
Subsidies (regelingen)
690
0
690
274
964
274
274
274
– 130
358
Atlantische Commissie
690
0
690
274
964
274
274
274
– 130
358
Opdrachten
38.900
0
38.900
0
38.900
0
0
0
0
0
NAVO-top Nederland 2025
38.900
0
38.900
0
38.900
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
21.618
0
21.618
1.083
22.701
1.655
2.170
2.185
2.200
26.000
NAVO
15.200
0
15.200
393
15.593
1.500
2.000
2.000
2.000
23.350
WEU
690
0
690
140
830
155
170
185
200
890
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
2.428
0
2.428
0
2.428
0
0
0
0
1.131
Veiligheidsfonds
3.300
0
3.300
550
3.850
0
0
0
0
629
2.2
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
6.552
0
6.552
1.029
7.581
0
0
0
0
5.636
Subsidies (regelingen)
5.052
0
5.052
877
5.929
0
0
0
0
4.236
Anti-terrorisme instituut
500
0
500
0
500
0
0
0
0
231
Contra-terrorisme
1.270
0
1.270
877
2.147
0
0
0
0
2.898
Cyber security
3.032
0
3.032
0
3.032
0
0
0
0
1.107
Global Forum on Cyber Expertise
250
0
250
0
250
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.500
0
1.500
152
1.652
0
0
0
0
1.400
Contra-terrorisme
180
0
180
0
180
0
0
0
0
580
Cyber security
1.320
0
1.320
152
1.472
0
0
0
0
820
2.3
Wapenbeheersing
11.349
0
11.349
426
11.775
350
350
350
350
11.699
Opdrachten
197
0
197
426
623
350
350
350
350
547
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties
197
0
197
350
547
350
350
350
350
547
Conferentie REAIM en follow up
0
0
0
76
76
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
11.152
0
11.152
0
11.152
0
0
0
0
11.152
IAEA
7.592
0
7.592
0
7.592
0
0
0
0
7.592
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties
1.560
0
1.560
0
1.560
0
0
0
0
1.560
CTBTO
2.000
0
2.000
0
2.000
0
0
0
0
2.000
2.4
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
180.803
0
180.803
– 28.598
152.205
– 10.219
– 10.413
– 10.488
– 10.688
175.190
Subsidies (regelingen)
28.353
0
28.353
0
28.353
0
0
0
0
26.420
Nederland Helsinki Comité
28
0
28
0
28
0
0
0
0
12
Stabiliteitsfonds
25.000
0
25.000
0
25.000
0
0
0
0
25.000
Training buitenlandse diplomaten
3.325
0
3.325
0
3.325
0
0
0
0
1.408
Opdrachten
2.646
0
2.646
1.437
4.083
0
0
0
0
0
Makandra
2.646
0
2.646
1.437
4.083
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
162
0
162
0
162
0
0
0
0
0
Makandra
162
0
162
0
162
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
124.306
0
124.306
– 4.699
119.607
– 9.725
– 9.725
– 9.800
– 10.000
123.540
OVSE
6.000
0
6.000
250
6.250
0
0
0
0
6.000
Stabiliteitsfonds
35.403
0
35.403
4.770
40.173
0
0
0
0
36.467
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties
82.553
0
82.553
– 10.000
72.553
– 10.000
– 10.000
– 10.000
– 10.000
81.073
Tegengaan internationale georganiseerde criminaliteit
350
0
350
281
631
275
275
200
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
25.230
0
25.230
– 25.230
0
0
0
0
0
25.230
Inzet hoog-risico posten
25.230
0
25.230
– 25.230
0
0
0
0
0
25.230
Nog te verdelen
106
0
106
– 106
0
– 494
– 688
– 688
– 688
0
Nog te verdelen
106
0
106
– 106
0
– 494
– 688
– 688
– 688
0
2.5
Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
29.652
0
29.652
– 30
29.622
0
0
0
0
17.939
Subsidies (regelingen)
16.056
0
16.056
986
17.042
0
0
0
0
7.633
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA
12.440
0
12.440
600
13.040
0
0
0
0
6.939
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
3.616
0
3.616
386
4.002
0
0
0
0
694
Opdrachten
4.305
0
4.305
0
4.305
0
0
0
0
2.143
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
4.305
0
4.305
0
4.305
0
0
0
0
2.143
Bijdrage aan agentschappen
1.055
0
1.055
0
1.055
0
0
0
0
427
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
681
0
681
0
681
0
0
0
0
257
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA
374
0
374
0
374
0
0
0
0
170
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
8.236
0
8.236
– 1.016
7.220
0
0
0
0
7.736
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
8.236
0
8.236
– 1.016
7.220
0
0
0
0
7.736
2.6
Oekraine (V)
55.000
0
55.000
85.400
140.400
35.000
0
0
0
28.000
Subsidies (regelingen)
33.000
0
33.000
1.964
34.964
500
500
500
500
500
Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine
33.000
0
33.000
900
33.900
500
500
500
500
500
Accountability Oekraïne
0
0
0
1.064
1.064
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
22.000
0
22.000
83.436
105.436
34.500
– 500
– 500
– 500
27.500
Accountability Oekraine
12.000
0
12.000
– 1.564
10.436
– 500
– 500
– 500
– 500
27.500
Humanitaire ontmijning
10.000
0
10.000
0
10.000
0
0
0
0
0
NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) TF
0
0
0
75.000
75.000
25.000
0
0
0
0
Versterken cyberweerbaarheid Oekraïne
0
0
0
10.000
10.000
10.000
0
0
0
0
Nog te verdelen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
1.242
0
1.242
– 242
1.000
– 242
– 242
– 242
– 242
1.000
Tabel 9 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste
suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Ontvangsten
1.242
0
1.242
– 242
1.000
– 242
– 242
– 242
– 242
1.000
2.10
Doorberekening Defensie diversen
242
0
242
– 242
0
– 242
– 242
– 242
– 242
0
Doorberekening Defensie diversen
242
0
242
– 242
0
– 242
– 242
– 242
– 242
0
Doorberekening Defensie diversen
242
0
242
– 242
0
– 242
– 242
– 242
– 242
0
2.40
Restituties programma's
1.000
0
1.000
0
1.000
0
0
0
0
1.000
Restituties programma's
1.000
0
1.000
0
1.000
0
0
0
0
1.000
Restituties programma's
1.000
0
1.000
0
1.000
0
0
0
0
1.000
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget van artikel 2 stijgt in 2025 met circa EUR 48 miljoen. Dit
is met name het gevolg van een additionele bijdrage van EUR 75 miljoen aan het UCAP
trust fund voor Oekraïne. Daar staat een verlaging tegenover als gevolg van een overheveling
naar het Ministerie van Defensie voor de BSB-beveiliging van een aantal hoog-risicoposten.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 2 Veiligheid en stabiliteit zijn voor 63% juridisch
verplicht.
Artikelonderdeel 2.1
Het budget voor goede internationale samenwerking stijgt in 2025. Dit is met name
het gevolg van de stijging van verplichte contributies aan de NAVO en de WEU.
Artikeonderdeel 2.4
Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de Brigade Speciale
Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten
overgeheveld naar het Ministerie van Defensie. Het budget voor crisisbeheersingsoperaties
wordt structureel verlaagd met EUR 10 miljoen ten behoeve van de stijgende contributies
aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal Strafhof.
Artikelonderdeel 2.6
Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen
van respectievelijk EUR 75 miljoen en EUR 25 miljoen aan het Ukraine Comprehensive
Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en extra uitgaven van 10 miljoen
in beide jaren voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de
door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.
4.3. Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook
de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid
van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste
suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Verplichtingen
10.450.902
0
10.450.902
683.752
11.134.654
1.715.633
1.055.253
1.417.770
1.463.168
17.399.610
Uitgaven
10.722.332
0
10.722.332
683.752
11.406.084
1.674.133
1.055.253
1.417.770
1.463.168
17.440.756
3.1
Afdrachten aan de Europese Unie
6.288.611
0
6.288.611
216.571
6.505.182
1.121.656
425.876
744.393
763.791
11.702.260
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
6.288.611
0
6.288.611
216.571
6.505.182
1.121.656
425.876
744.393
763.791
11.702.260
BNI-afdrachten
4.525.801
0
4.525.801
194.141
4.719.942
1.121.656
425.876
744.393
763.791
9.712.278
BTW-afdrachten
1.527.720
0
1.527.720
0
1.527.720
0
0
0
0
1.759.889
Plastic-grondslag
235.090
0
235.090
22.430
257.520
0
0
0
0
230.093
3.2
Europees Ontwikkelingsfonds
38.644
0
38.644
0
38.644
– 41.500
0
0
0
41.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
38.644
0
38.644
0
38.644
– 41.500
0
0
0
41.000
Europees Ontwikkelingsfonds
38.644
0
38.644
0
38.644
– 41.500
0
0
0
41.000
3.3
Een hechtere Europese waardengemeenschap
21.431
0
21.431
2.553
23.984
2.553
2.553
2.553
2.553
16.723
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
21.431
0
21.431
2.553
23.984
2.553
2.553
2.553
2.553
16.723
Raad van Europa
14.170
0
14.170
2.553
16.723
2.553
2.553
2.553
2.553
16.723
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank
7.261
0
7.261
0
7.261
0
0
0
0
0
3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie
5.599
0
5.599
1.424
7.023
1.424
5.824
5.824
5.824
11.031
Subsidies (regelingen)
348
0
348
0
348
0
0
0
0
146
EIPA
348
0
348
0
348
0
0
0
0
146
Opdrachten
525
0
525
1.100
1.625
1.100
5.500
5.500
5.500
5.835
Europa College beurzenprogramma
190
0
190
0
190
0
0
0
0
0
EU-sanctiebeleid
335
0
335
1.100
1.435
1.100
5.500
5.500
5.500
5.835
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
4.726
0
4.726
324
5.050
324
324
324
324
5.050
Benelux bijdrage
4.726
0
4.726
324
5.050
324
324
324
324
5.050
3.5
Europese Vredesfaciliteit
267.046
0
267.046
0
267.046
0
0
0
0
48.742
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
267.046
0
267.046
0
267.046
0
0
0
0
48.742
Europese Vredesfaciliteit
267.046
0
267.046
0
267.046
0
0
0
0
48.742
3.6
Invoerrechten aan de Europese Unie
4.101.001
0
4.101.001
463.204
4.564.205
590.000
621.000
665.000
691.000
5.621.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
4.101.001
0
4.101.001
463.204
4.564.205
590.000
621.000
665.000
691.000
5.621.000
Invoerrechten
4.101.001
0
4.101.001
463.204
4.564.205
590.000
621.000
665.000
691.000
5.621.000
Ontvangsten
3.387.367
0
3.387.367
– 1.060.975
2.326.392
1.441.704
155.250
166.250
172.750
1.405.500
Tabel 11 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking
(Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Ontvangsten
3.387.367
0
3.387.367
– 1.060.975
2.326.392
1.441.704
155.250
166.250
172.750
1.405.500
3.10
Diverse ontvangsten EU
1.025.250
0
1.025.250
115.791
1.141.041
147.500
155.250
166.250
172.750
1.405.250
Diverse ontvangsten EU
1.025.250
0
1.025.250
115.791
1.141.041
147.500
155.250
166.250
172.750
1.405.250
Invoerrechten
1.025.250
0
1.025.250
115.791
1.141.041
147.500
155.250
166.250
172.750
1.405.250
3.11
Europees herstelfonds
2.361.867
0
2.361.867
– 1.176.766
1.185.101
1.294.204
0
0
0
0
Europees herstelfonds
2.361.867
0
2.361.867
– 1.176.766
1.185.101
1.294.204
0
0
0
0
Europees herstelfonds
2.361.867
0
2.361.867
– 1.176.766
1.185.101
1.294.204
0
0
0
0
3.30
Restitutie Raad van Europa
250
0
250
0
250
0
0
0
0
250
Restitutie Raad van Europa
250
0
250
0
250
0
0
0
0
250
Restitutie Raad van Europa
250
0
250
0
250
0
0
0
0
250
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen op artikel 3, met uitzondering van de mutatie in 2026 op artikelonderdeel
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds, muteren mee met de uitgaven zoals hieronder toegelicht.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 3 Effectieve Europese samenwerking zijn voor 100%
juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 3.1
Bij de eerste suppletoire begroting is de raming van de Nederlandse afdrachten aan
de EU naar boven bijgesteld door enerzijds de verwerking van de nacalculatie (hieronder
toegelicht) en anderzijds door de inschatting van de meerjarige doorwerking van deze
nacalculatie en economische ontwikkeling.
Op 10 februari jl. is de Kamer geïnformeerd over de nacalculatie. Dit is een jaarlijkse
technische exercitie waarbij met terugwerkende kracht wordt berekend wat de EU-afdrachten
van lidstaten hadden moeten zijn op basis van hun realisaties en economische prestaties
over de jaren 2018–2023. Voor Nederland leidt deze nacalculatie tot een eenmalige
extra afdracht van in totaal EUR 696,8 miljoen. Het grootste gedeelte daarvan (EUR
674,4 miljoen) wordt verrekend en komt ten laste van het EMU-saldo in het begrotingsjaar
2026; het andere deel (EUR 22,4 miljoen) geldt voor de plastic-afdracht en wordt verwerkt
in 2025.
Daarnaast is er een inschatting gemaakt van de meerjarige doorwerking van de nacalculatie
en de economische ontwikkeling. Deze leidt tot een opwaartse bijstelling van de raming
van de Nederlandse EU-afdrachten in de jaren 2025–2030. Daardoor stijgen de afdrachten
in 2025 met ruim EUR 216 miljoen2, in 2026 met EUR 447 miljoen, in 2027 met EUR 426 miljoen, in 2028 met EUR 775 miljoen,
in 2029 met EUR 795 miljoen en in 2030 met EUR 815 miljoen. De oorzaken van deze grote
stijging zijn relatieve hoge groeicijfers en met name de prijsontwikkeling in Nederland
(ten opzichte van het EU totaal). De relatief grotere stijging vanaf 2028 heeft te
maken met de ramingsmethodiek van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) waarin
de omvang van het volgend MFK wordt geraamd op 1,12% van het totaal EU-bni. De stijging
van het Nederlandse bni-aandeel heeft daardoor relatief meer impact vanaf 2028.
De hoge mutatie voor 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde afdrachten
voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.
Tenslotte heeft er een update van de rentestanden plaatsgevonden voor de terugbetaling
NGEU ten behoeve van de raming van het volgende MFK (vanaf 2028). Deze update is conform
reguliere systematiek. Lagere rentestanden leiden tot een lagere raming van het volgend
MFK (ongeveer EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028).
Artikelonderdeel 3.2
De Nederlandse afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor 2026 zijn
neerwaarts bijgesteld met EUR 41,5 miljoen, op basis van een geactualiseerde raming
van de Europese Commissie. Deze ODA-middelen worden conform bestaande systematiek
overgeboekt naar begrotingshoofdstuk 17.
Artikelonderdeel 3.3
Het uitgavenbudget op artikelonderdeel 3.3, een hechtere Europese waardengemeenschap,
laat vanaf 2025 een structurele stijging zien van EUR 2,6 miljoen. Deze stijging is
het gevolg van een verhoogde contributie aan de Raad van Europa (RvE), onder andere
als gevolg van het wegvallen van de contributie van Rusland en de financiering van
nieuwe prioriteiten voortkomend uit de RvE-top van Reykjavik.
Artikelonderdeel 3.6
Als gevolg van de bijstelling van de raming van de invoerrechten in het Centraal Economisch
Plan (CEP) 2025 worden de invoerrechten naar boven bijgesteld. In 2025 is de actualisatie
gelijk aan EUR 463 miljoen, in 2.026 EUR 590 miljoen, in 2.027 EUR 621 miljoen, in
2.028 EUR 665 miljoen, in 2.029 EUR 691 miljoen en in 2030 ruim EUR 752 miljoen.
De mutatie in 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde invoerrechten
voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.
Tenslotte is er een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling in 2025 gedaan aan
de Europese Unie. Als gevolg van een zelfanalyse door Douane heeft Nederland de aansprakelijkheid
op een aantal dossiers geaccepteerd wat heeft geleid tot een nabetaling van circa
EUR 204.000.
Ontvangsten
Artikelonderdeel 3.10
De perceptiekostenvergoeding wordt door een technische correctie naar boven bijgesteld.
Dit is het een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis
van de CEP-cijfers 2025 (Centraal Economisch Plan – raming van het CPB). Nederland
mag 25% van de totale invoerrechten zelf houden, ter dekking van de gemaakte kosten
voor de inning ervan. Deze korting geldt ook voor eventuele nabetalingen. In 2025
is de actualisatie gelijk aan EUR 116 miljoen, in 2.026 EUR 148 miljoen, in 2.027
EUR 155 miljoen, in 2.028 EUR 166 miljoen, in 2.029 EUR 173 miljoen en in 2.030 EUR
188 miljoen. Deze mutatie wordt verwerkt ten gunste van het generale beeld.
Vanwege de TEM-nabetaling in 2025 worden de perceptiekosten verhoogd met EUR 41.000.
Artikelonderdeel 3.11
Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten
van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. De voor Nederland
gereserveerde ontvangsten van het HVP zijn ingedeeld in vijf tranches. De verdeling
over de tranches is gewijzigd toen de Nederlandse HVP portefeuille werd opgehoogd
met EUR 735 miljoen ten behoeve van RePowerEU, een instrument om de energieonafhankelijkheid
van Europa te vergroten. Deze wijzigingen worden doorgevoerd middels een bijstelling
van de standen voor 2024, 2025 en 2026. Bij de tweede suppletoire begroting 2024 is de stand van 2024 reeds met EUR 118 miljoen naar beneden bijgesteld. De stand van
2025 wordt nu met EUR 245 miljoen naar boven bijgesteld, de stand voor 2026 wordt
met EUR 127 miljoen naar beneden bijgesteld. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen
geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP. Ten tweede heeft er
een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak
op EUR 5,4 miljard uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Het derde betaalverzoek
vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar wordt in de
tweede helft van 2025 ingediend. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de
Raad van de EU op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. De kans is
groot dat Nederland het geld pas begin 2026 ontvangt. Daarom is het bedrag van circa
EUR 1,4 miljard van 2025 naar 2026 verschoven.
Geldstromen richting de EU
Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU wordt met ingang
van de Ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken een extracomptabele tabel
opgenomen met een totaaloverzicht van:
– Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plasticafdrachten);
– Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten);
– Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding
– Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie
Tabel 12 extracomptabel overzicht van de mutaties nationale afdrachten, invoerrechten,
ontvangsten EU en vertragingsrente
Begroting
Art.
Nederland
Stand ontwerp begroting 2025
Mutaties via NvW, moties, amende- menten en ISB 2025
Vastge- stelde begroting 2025
Mutaties 1e suppletoire begroting 2025
Stand 1e suppletoire begroting 2025
Mutaties 1e suppletoire begroting 2026
Mutaties 1e suppletoire begroting 2027
Mutaties 1e suppletoire begroting 2028
Mutaties 1e suppletoire begroting 2029
Mutaties 1e suppletoire begroting 2030
V (BZ)
3.1
Nationale afdrachten
6.288.611
0
6.288.611
216.571
6.505.182
1.121.656
425.876
744.393
763.791
11.702.260
Bni-afdracht
4.525.801
0
4.525.801
194.141
4.719.942
1.121.656
425.876
744.393
763.791
9.712.278
Btw-afdracht
1.527.720
0
1.527.720
0
1.527.720
0
0
0
0
1.759.889
Plastic
235.090
0
235.090
22.430
257.520
0
0
0
0
230.093
V (BZ)
3.6
Invoerrechten
4.101.001
0
4.101.001
463.204
4.564.205
590.000
621.000
665.000
691.000
5.621.000
V (BZ)
3.10
Ontvangsten EU
1.025.250
0
1.025.250
115.791
1.141.041
147.500
155.250
166.250
172.750
1.405.250
Perceptie-kosten
vergoeding
1.025.250
0
1.025.250
115.791
1.141 041
147.500
155.250
166.250
172.750
1.405.250
Overige ontvangsten EU
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
IX (FIN)
9.44.2
Vertragingsrente
0
0
0
1.085
1.085
0
0
0
0
0
Totaal
9.364.362
0
9.364.362
565.069
9.929.431
1.564.156
891.626
1.243.143
1.282.041
15.918.010
4.4. Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook
de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid
van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen
Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Verplichtingen
54.559
0
54.559
107
54.666
– 10.017
– 10.002
– 10.748
– 10.748
32.862
Uitgaven
57.336
0
57.336
– 5.530
51.806
– 10.547
– 10.532
– 10.748
– 10.748
35.282
4.1
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
14.681
0
14.681
– 914
13.767
– 3.800
– 3.800
– 3.800
– 3.800
10.923
Subsidies (regelingen)
1.550
0
1.550
0
1.550
0
0
0
0
1.560
Gedetineerdenbegeleiding
1.550
0
1.550
0
1.550
0
0
0
0
1.560
Inkomensoverdrachten
540
0
540
0
540
0
0
0
0
540
Gedetineerdenbegeleiding
540
0
540
0
540
0
0
0
0
540
Opdrachten
12.591
0
12.591
– 914
11.677
– 3.800
– 3.800
– 3.800
– 3.800
8.823
Consulaire bijstand
409
0
409
– 25
384
0
0
0
0
409
Reisdocumenten en verkiezingen
5.318
0
5.318
– 516
4.802
0
0
0
0
5.350
Consulaire opleidingen
400
0
400
0
400
0
0
0
0
400
Consulaire informatiesystemen
6.464
0
6.464
– 373
6.091
– 3.800
– 3.800
– 3.800
– 3.800
2.664
4.2
Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
16.792
0
16.792
– 4.874
11.918
– 6.874
– 6.874
– 6.874
– 6.874
10.590
Opdrachten
15.764
0
15.764
– 5.546
10.218
– 7.546
– 7.546
– 7.546
– 7.546
8.890
Ambtsberichtenonderzoek
150
0
150
0
150
0
0
0
0
150
Visumverlening
2.858
0
2.858
– 1.008
1.850
0
0
0
0
2.858
Legalisatie en verificatie
80
0
80
0
80
0
0
0
0
80
Consulaire informatiesystemen
12.676
0
12.676
– 4.538
8.138
– 7.546
– 7.546
– 7.546
– 7.546
5.802
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.028
0
1.028
672
1.700
672
672
672
672
1.700
Bijdragen asiel en migratie
1.028
0
1.028
672
1.700
672
672
672
672
1.700
4.3
Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
6.069
0
6.069
0
6.069
0
0
0
0
3.681
Subsidies (regelingen)
6.069
0
6.069
– 3.067
3.002
– 2.218
– 30
– 30
0
3.681
Internationaal cultuurbeleid
6.069
0
6.069
– 3.067
3.002
– 2.218
– 30
– 30
0
3.681
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
0
0
0
3.067
3.067
2.218
30
30
0
0
Internationaal cultuurbeleid
0
0
0
3.067
3.067
2.218
30
30
0
0
4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
19.794
0
19.794
258
20.052
127
142
– 74
– 74
10.088
Subsidies (regelingen)
7.272
0
7.272
– 1.412
5.860
– 60
– 60
– 60
– 60
3.192
Instituut Clingendael
1.500
0
1.500
– 1.250
250
0
0
0
0
830
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
2.958
0
2.958
0
2.958
0
0
0
0
1.257
Internationale manifestaties en diverse bijdragen
71
0
71
0
71
0
0
0
0
71
Publieksdiplomatie
2.434
0
2.434
– 287
2.147
– 60
– 60
– 60
– 60
934
Onderzoeksprogramma
100
0
100
0
100
0
0
0
0
100
Academische Leerstoel Anton de Kom
209
0
209
11
220
0
0
0
0
0
Opvolging excuses Slavernijverleden
0
0
0
114
114
0
0
0
0
0
Opdrachten
10.681
0
10.681
1.333
12.014
127
142
– 74
– 74
5.228
Adviesraad Internationale Vraagstukken
671
0
671
– 43
628
– 63
– 66
– 74
– 74
597
Instituut Clingendael
1.000
0
1.000
1.250
2.250
0
0
0
0
419
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties
1.000
0
1.000
0
1.000
0
0
0
0
419
Algemene voorlichting
2.790
0
2.790
0
2.790
0
0
0
0
1.169
Koninklijk Huis ¿ inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten
2.500
0
2.500
0
2.500
0
0
0
0
2.500
Onderzoeksprogramma
2.720
0
2.720
– 49
2.671
0
0
0
0
124
Kennisplatform Oost-Europa
0
0
0
175
175
190
208
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
400
0
400
0
400
0
0
0
0
400
Verkeersnotificaties
400
0
400
0
400
0
0
0
0
400
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.441
0
1.441
337
1.778
60
60
60
60
1.268
Europese bewustwording
250
0
250
0
250
0
0
0
0
250
Publieksdiplomatie
1.191
0
1.191
337
1.528
60
60
60
60
1.018
Ontvangsten
87.739
0
87.739
3.726
91.465
– 74
– 74
– 74
– 74
82.372
Tabel 14 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en
uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Ontvangsten
87.739
0
87.739
3.726
91.465
– 74
– 74
– 74
– 74
82.372
4.10
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
19.500
0
19.500
1.000
20.500
0
0
0
0
19.500
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
19.500
0
19.500
1.000
20.500
0
0
0
0
19.500
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
19.500
0
19.500
1.000
20.500
0
0
0
0
19.500
4.20
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
67.965
0
67.965
2.800
70.765
0
0
0
0
62.672
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
67.965
0
67.965
2.800
70.765
0
0
0
0
62.672
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
67.965
0
67.965
2.800
70.765
0
0
0
0
62.672
4.40
Doorberekening Defensie diversen
74
0
74
– 74
0
– 74
– 74
– 74
– 74
0
Doorberekening Defensie diversen
74
0
74
– 74
0
– 74
– 74
– 74
– 74
0
Doorberekening Defensie diversen
74
0
74
– 74
0
– 74
– 74
– 74
– 74
0
4.41
Ontvangsten verkeersnotificaties
200
0
200
0
200
0
0
0
0
200
Ontvangsten verkeersnotificaties
200
0
200
0
200
0
0
0
0
200
Ontvangsten verkeersnotificaties
200
0
200
0
200
0
0
0
0
200
Toelichting
Verplichtingen
Geen toelichting nodig.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse
waarden zijn voor 97% juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 4.1
De structurele daling van het budget Consulaire informatiesystemen wordt met name
veroorzaakt door een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten van
consulaire dienstverlening werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform de
Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel overgeheveld van
het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern onder
personele uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief
Buitenlandse Zaken 2024.
Artikelonderdeel 4.2
Het uitgavenbudget Visumverlening daalt met ruim EUR 1 miljoen in 2025 vanwege een
overheveling naar Consulaire informatiesystemen, artikelonderdeel 4.2. Daarnaast wordt
het budget Consulaire informatiesystemen structureel neerwaarts bijgesteld. Dit is
met name het gevolg van een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten
van consulaire dienstverlening werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform
de Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel overgeheveld
van het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern
onder personele uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief
Buitenlandse Zaken 2024.
Tenslotte laat het uitgavenbudget Bijdragen asiel en migratie een structurele verhoging
zien van EUR 672.000 per jaar. Dit betreft de jaarlijkse contributie aan het Internationaal
Centrum voor de Ontwikkeling van Migratiebeleid (ICMPD), waar Nederland sinds maart
2023 lid van is.
Artikelonderdeel 4.3
De wijzigingen in 2025 tot en met 2028 op Internationaal Cultuurbeleid worden veroorzaakt
doordat dit uitgavenbudget van het instrument Subsidies (regelingen) wordt verschoven
naar financieel instrument Bijdrage (inter-)nationale organisaties.
Artikelonderdeel 4.4
De aanpassing van EUR 1,25 miljoen in 2025 op Instituut Clingendael is het gevolg
van een verschuiving van dit uitgavenbudget van het instrument Subsidies (regelingen)
naar financieel instrument Opdrachten.
Ontvangsten
Artikelonderdeel 4.10
De verwachte ontvangsten uit paspoorten zijn in 2025 naar boven bijgesteld met EUR
1 miljoen. Dit komt door de 10-jaars piek: documenten die zijn uitgegeven sinds 9 maart
2014 kennen een geldigheidsduur van 10 jaar waardoor er vanaf eind 2023 sprake is
van een stijging in de uitgegeven paspoorten op de posten.
Artikelonderdeel 4.20
De ontvangsten op dit artikelonderdeel worden in 2025 met EUR 2,8 miljoen verhoogd
vanwege een restant te ontvangen BMVI-subsidie uit de EU (het instrument voor grensbeheer
en visa). Deze ontvangsten worden gedesaldeerd met artikelonderdelen 4.1 en 4.2 (Consulaire
informatiesystemen).
5. Niet-beleidsartikelen
5.1. Artikel 5: Geheim
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook
de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid
van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie t+1
Mutatie t+2
Mutatie t+3
Mutatie t+4
Mutatie t+5
Verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Programma-uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Financieel instrument yyy
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5.2. Artikel 6: HGIS onverdeeld
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties
voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 6 Nog onverdeeld (bedragen x
€ 1.000)
Ontwerpbegroting t (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Mutatie 2030
Art.
Verplichtingen
26.031
– 7.395
18.636
– 13.902
4.734
– 111
30.797
– 10.700
– 11.666
139.983
Uitgaven
26.031
– 7.395
18.636
– 13.902
4.734
– 111
30.797
– 10.700
– 11.666
139.983
6.1
Nog onverdeeld (HGIS)
26.031
– 7.395
18.636
– 13.902
4.734
– 111
30.797
– 10.700
– 11.666
139.983
Nog onverdeeld (HGIS)
26.031
– 7.395
18.636
– 13.902
4.734
– 111
30.797
– 10.700
– 11.666
139.983
Nog onverdeeld (HGIS)
26.031
– 7.395
18.636
– 13.902
4.734
– 111
30.797
– 10.700
– 11.666
139.983
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering
en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het
Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd. De indexatie
wordt verwerkt op dit artikel. Het geraamde budget op dit artikel is met name bedoeld
voor het uitkeren van loon- en prijsbijstelling binnen de HGIS en voor incidentele
initiatieven of tegenvallers.
De indexatiesystematiek van de HGIS non-ODA budgetten wordt met ingang van 2026 in
lijn gebracht met de Rijksbrede LPO-systematiek.
De stand op artikel 6.1 wordt verlaagd als gevolg van de HGIS-voorjaarsbesluitvorming.
Een meer uitgebreide toelichting is opgenomen in paragraaf 2 van dit stuk, in de verticale
toelichting van de Voorjaarsnota 2025 en op de respectievelijke departementale begrotingen.
– Op de begroting van Defensie wordt circa EUR 18 miljoen aan eindejaarsmarge goedgekeurd;
– Op diverse HGIS-budgetten op departementale begrotingen wordt budget toegekend voor
de loon- en prijsbijstelling;
– Er wordt EUR 2,5 miljoen per jaar (2025 t/m 2027) en EUR 1,75 miljoen per jaar (2028
t/m 2030) beschikbaar gemaakt ten behoeve van Rijksbrede juridische proceskosten.
Dit is cumulatief tussen 2025 t/m 2.030 EUR 12,75 miljoen;
– Op de JenV-begroting wordt het budget voor de huisvesting van internationale organisatie
neerwaarts bijgesteld vanwege de historische onderuitputting;
– Er wordt budget beschikbaar gesteld op de IenW-begroting ten behoeve van meerkosten
in 2025 in het kader van de NAVO-top. De totale kosten voor de top zijn geraamd op
EUR 183,4 miljoen. Vanuit de HGIS is een bedrag van EUR 76,8 miljoen beschikbaar gesteld.
De stijging van de kosten t.o.v. de Voorjaarsnota 2024 wordt met name veroorzaakt
door noodzakelijke aanvullende beveiligingsmaatregelen, waaronder extra inzet van
politie, cybermaatregelen en brandveiligheid. Overige meerkosten van de NAVO-top 2025
worden ingepast binnen de begrotingen van betrokken departementen.
– Op de I&W-begroting wordt vanuit HGIS EUR 2,5 miljoen (2026) en EUR 4,5 miljoen (2027)
beschikbaar gesteld ten behoeve van het Partners voor Water 5 programma. Dit is cumulatief
EUR 7 miljoen.
– In 2025 wordt er EUR 6 miljoen toegevoegd aan het Stabiliteitsfonds voor een bijdrage
aan de Lebanese Armed Forces.
5.3. Artikel 7: Apparaat
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties
voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting
– het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens
de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 17 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerp begroting
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB
Vastgestelde begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
2025
2025
2025
2025
2025
2026
2027
2028
2029
2030
(1)
(2)
(3)=(1+2)
(4)
(5)=(3+4)
Verplichtingen
989.826
0
989.826
88.959
1.078.785
97.374
89.099
86.358
81.080
967.650
Uitgaven
989.826
0
989.826
88.959
1.078.785
97.374
89.099
86.358
81.080
967.650
7.1.13
Personele uitgaven
648.207
0
648.207
92.064
740.271
139.448
172.923
206.379
219.558
742.491
Eigen personeel
0
– 39.319
596.888
7.817
41.622
75.097
88.207
599.140
Inhuur externen
0
43.900
55.900
43.900
43.900
43.900
43.900
55.900
Overige personele uitgaven
0
87.483
87.483
87.731
87.401
87.382
87.451
87.451
7.1.14
Materiele uitgaven
341.619
0
341.619
– 3.105
338.514
– 42.074
– 83.824
– 120.021
– 138.478
225.159
ICT
0
1.970
72.877
14.678
14.678
14.703
14.703
85.610
Bijdrage aan SSO's
0
10.514
64.661
9.814
9.814
9.814
9.814
63.961
Overige materiële uitgaven
0
– 15.589
200.976
– 66.566
– 108.316
– 144.538
– 162.995
75.588
7.2
Koersverschillen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
177.271
0
177.271
– 88.900
88.371
452.500
100
100
12.100
700
7.11
Koersverschillen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen zijn gelijk aan de uitgaven binnen het apparaatsartikel.
Uitgaven
Artikelonderdeel 7.1.13
De uitgaven voor personeel nemen voornamelijk toe. De belangrijkste mutaties zijn:
– Een stijging van ongeveer EUR 17 miljoen komt door de loon- en prijsbijstelling (LPB)
voor zowel de kosten van het personeel op het departement als de kosten voor het uitgezonden
personeel en lokaal personeel op de posten. Deze uitgaven voor LPB worden gefinancierd
vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).
– In de ontwerpbegroting 2025 zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet
gesplitst op instrumentniveau. De splitsing voor personeel had moeten zijn: Eigen
personeel EUR 636,2 miljoen en Inhuur externen EUR 12 miljoen. In deze suppletoire
begroting worden de personele uitgaven begroot op instrumentniveau waardoor het bedrag
voor overige personele uitgaven stijgt en het bedrag voor Eigen personeel evenredig
wordt verlaagd. Deze overige personele uitgaven betreffen uitgaven met betrekking
tot o.a. reis- en verblijfkosten in het binnen- en buitenland, onderwijskosten voor
de kinderen van uitgezonden personeel, verhuizingen, suppletieuitkeringen aan voormalig
lokaal personeel, opleidingen, Vergoeding Actieve Representatie (VAR) en overige.
– Het budget voor Inhuur externen is naar boven bijgesteld ten opzichte de ontwerpbegroting
(EUR 12 miljoen). De begroting is enerzijds meer realistisch geraamd en anderzijds
is het externe inhuurbudget van beleidsartikel 4 overgeheveld naar niet beleidsartikel
7 Apparaat. Dit betreft circa EUR 11 miljoen m.b.t. consulaire dienstverlening.
– De uitgaven ten behoeve van bedrijfsvoering waren in de ontwerpbegroting opgenomen
als onderdeel van de materiële uitgaven. Deze bedrijfsvoering uitgaven worden nu ondergebracht
bij de overige personele uitgaven conform de rijksbegrotingsvoorschriften. Het betreft
een bedrag van ongeveer EUR 34 miljoen voor onder andere reiskosten.
– De taakstelling van het Hoofdlijnenakkoord op het apparaatsbudget was in de ontwerpbegroting
volledig op personeel geboekt. Voor 2025 is deze taakstelling verwerkt op een aantal
specifieke budgetplaatsen, voornamelijk huisvesting en personeel. Voor de overige
jaren heeft er een flinke verplaatsing van deze taakstelling naar de Overige Materiële
Uitgaven plaatsgevonden. Voor 2026 is de overheveling EUR 29,3 miljoen en dit loopt
op naar EUR 65,1 miljoen in 2029.
– Hiermee is de totale apparaatstaakstelling van EUR 64,4 miljoen (2026), EUR 92,7 miljoen
(2027), EUR 121,1 miljoen (2028) en structureel EUR 132,5 miljoen vanaf 2029 naar
rato verdeeld over het personeel- en materieel deel van Apparaat totdat de beleidsinhoudelijke
invulling van de apparaatstaakstelling is uitgewerkt. Hierbij is de aanvullende taakstelling
van EUR 7,395 miljoen door Amendement Bontenbal inbegrepen.
Artikelonderdeel 7.1.14
De uitgaven voor materieel nemen meerjarig af. De belangrijkste meerjarige mutaties
zijn:
– In de ontwerpbegroting zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst
op instrumentniveau, maar voor materieel volledig begroot op Overige materieel (EUR
341,6 miljoen). De splitsing voor materieel had moeten zijn: ICT EUR 70,9 miljoen
en Bijdrage aan SSO's EUR 54,1 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de materiële
uitgaven begroot op instrumentniveau, waardoor de bedragen voor ICT en Bijdrage aan
SSO’s stijgen en het bedrag voor Overige Materiële Uitgaven evenredig wordt verlaagd.
– Op basis van een Meerjarenprogrammering (MJP) Vastgoed brengt BZ de huisvestingsportefeuille
op orde. Onderdeel van de MJP is het afstoten van een aantal objecten. Voor de ontvangsten
uit de verkoop van deze objecten geldt een middelenafspraak. Deze houdt in dat de
betreffende ontvangsten (uitsluitend) mogen worden ingezet voor de investeringen in
vastgoed ten behoeve van een aantal specifieke vastgoedprojecten. Met de middelenafspraak
wordt het uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie
EUR 62,7 miljoen toegevoegd in 2025. Dit budget is nodig om opvolging te geven aan
de huisvestingsstrategie van het ministerie om de huisvestingsportefeuille doelmatig,
duurzaam, veilig en toekomstbestendig te maken. Door de ontvangsten van een grote
verkoop te desalderen kan het huisvestingsbudget meerjarig stijgen. De stijgingen
zijn respectievelijk voor 2026 – 2030: EUR 58 miljoen voor 2026, EUR 53 miljoen voor
2027 als ook 2028, EUR 48 voor 2029 als ook 2030. In de ontwerpbegroting 2026 van
BZ zal ik een CW 3.1 kader meesturen over de wijzigingen in de huisvestingsportefeuille.
– Zowel (i) de overheveling van de bedrijfsvoeringsbudgetten van matiereel naar personeel
als (ii) de overheveling van een naar rato deel van de apparaatstaakstelling van personeel
naar materieel zijn hierboven toegelicht onder 7.1.13 Personeel.
Ontvangsten
In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming
in 2025 en 2026 bijgesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.