Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostiç over het insecticide deltamethrin
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het insecticide deltamethrin (ingezonden 7 maart 2025).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
22 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1710.
Vraag 1
Kunt u deze vragen voor de aanstaande Standing Committee on Plants, Animals, Food
and Feed (SCopAFF)-vergadering op 11/12 maart 2025 beantwoorden?
Antwoord 1
Ik heb uw vragen zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Vraag 2
Bent u bekend met de recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven,
waarin is vastgesteld dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb) bij de toelating van het schimmelbestrijdingsmiddel Pitcher tekort
is geschoten doordat de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van de werkzame
stoffen niet zijn beoordeeld?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u bereid te garanderen dat bij elke toelating en herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen
systematisch alle beschikbare, relevante en betrouwbare wetenschappelijke literatuur
wordt geraadpleegd en samengevat, zoals de rechtbank heeft uitgesproken dat noodzakelijk
is voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen en andere schadelijke
chronische effecten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is in lijn met de uitspraak
van het Hof van Justitie van de Europese Unie waar ik uw Kamer op 19 november 2024
schriftelijk over heb geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nr. 676). De uitspraak stelt dat het Ctgb altijd mag uitgaan van de «op het moment van onderzoek
beschikbare relevante en betrouwbare wetenschappelijke en technische kennis». Ook
als een beoordeling, conform Europees zonaal proces, wordt overgenomen van een andere
lidstaat die de nieuwe kennis niet meenam, mag het Ctgb afwijken en de nieuwe kennis
meenemen. Waar het gaat om hormoonontregelende effecten op de mens moet het Ctgb dat
zelfs.
Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het Ctgb op 30 juli 2024 bekendgemaakt de
werkwijze bij de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen op onderdelen aan te passen.
Zo kijkt Ctgb sinds eind 2024 bij de beoordeling of er recent nieuwe betrouwbare wetenschappelijke
en technische kennis is ontwikkeld over hormoonontregeling bij de mens, nu één van
de uitspraken van het Hof daar specifiek over gaat. Zo ja, dan houdt het Ctgb daar
rekening mee in de beoordeling van de toelating van een gewasbeschermingsmiddel. Verder
gaat het Ctgb nieuwe, strengere richtsnoeren en methodieken in de beoordeling gebruiken,
zodra ze worden gepubliceerd door EFSA of een vergelijkbare instantie, ook als ze
nog niet definitief zijn vastgesteld. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de
nieuwe richtsnoeren en methodieken «strenger» zijn dan de eerder gebruikte én dat
het bestaande datapakket kan worden gebruikt. Met deze aanpassing van de werkwijze
handelt het Ctgb, als aangewezen onafhankelijke toelatingsautoriteit, in lijn met
de uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het College van Beroep
voor het bedrijfsleven.
Vraag 4
Deelt u de conclusie dat deze uitspraak erop wijst dat de beoordelingsprocedures van
het Ctgb structureel tekortschieten en dat mogelijk meerdere bestrijdingsmiddelen,
zoals deltamethrin, zonder adequate beoordeling van hormoonverstorende, immunotoxische
en/of neurotoxische of andere chronische effecten zijn toegelaten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Zoals bij het antwoord op vraag 4 genoemd heeft deze uitspraak verdere verduidelijking
gegeven over de wijze waarop nieuwe wetenschappelijke kennis door het Ctgb mag en
in het geval van hormoonontregelende effecten bij de mens moet worden meegenomen,
ook wanneer een andere lidstaat deze informatie nog niet meenam. Ik heb vertrouwen
in het feit dat het Ctgb de werkwijze voor hormoonontregelende effecten inmiddels
heeft aangepast.
Vraag 5
Bent u bekend met de recente onafhankelijke wetenschappelijke studies waaruit blijkt
dat deltamethrin ernstige neurotoxische en hormoonverstorende effecten heeft, zelfs
bij blootstelling aan zeer lage doses, veel lager dan het huidige «veilige» niveau?1, 2
Antwoord 5
Ik ben bekend met de recente studies over neurotoxische effecten van de stof deltamethrin.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat deze studies onder meer aantonen dat blootstelling aan deltamethrin
bij drachtige muizen hersenschade veroorzaakt bij de nakomelingen, met aantoonbare
effecten op leren, geheugen en een verhoogd risico op autisme en hoe beoordeelt u
deze wetenschappelijke inzichten in het licht van de toelating van deltamethrin?
Antwoord 6
De stof deltamethrin wordt momenteel Europees herbeoordeeld waarbij inmiddels nieuwe
wetenschappelijke grenswaarden voor blootstelling zijn voorgesteld. Deze nieuwe grenswaarden
zijn gebaseerd op effecten bij lagere doseringen dan de effecten in de hier genoemde
studies. Dit betekent dat de effecten van ontwikkelingsneurotoxiciteit in de genoemde
studies worden afgedekt door de nieuwe voorgestelde grenswaarden. Of bij gebruik van
een middel op basis van deltamethrin daadwerkelijk een risico optreedt voor de gezondheid
is afhankelijk van de blootstelling (toepassing, dosering, etc.). Voor de aangevraagde
representatieve gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen die deltamethrin bevatten,
leidt de blootstelling niet tot overschrijding van deze strengere grenswaarden. Op
grond van deze bevindingen is er op dit moment geen aanleiding om de Europese Commissie
te vragen om de goedkeuring van deze stof tussentijds te herzien.
Vraag 7
Klopt het dat de laatste herbeoordeling van deltamethrin in de Europese Unie (EU)
dateert uit 2003, ondanks de verplichting om stoffen elke 10 tot15 jaar opnieuw te
beoordelen op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten? Zo ja, waarom
is deze stof nog steeds toegelaten ondanks het groeiende wetenschappelijke bewijs
voor schadelijke effecten?
Antwoord 7
Het klopt inderdaad dat de laatste herbeoordeling van deltamethrin dateert uit 2003.
Ondanks dat er een aantal aanwijsbare redenen zijn, zoals de overdracht van dit dossier
van het Verenigd Koninkrijk naar Oostenrijk als gevolg van de Brexit en vertraging
door de beoordeling op hormoonontregelende eigenschappen, vind ik een dergelijk lange
periode van herbeoordeling niet wenselijk en zal ik bij de Europese Commissie blijven
pleiten voor het versnellen van beoordelingsprocedures. Deze situatie is echter buiten
de schuld van de aanvrager om ontstaan waardoor momenteel geen basis is om deze stof
niet langer goed te keuren. Zoals gebruikelijk geldt ook hier de richtlijn dat, mocht
tussentijds duidelijk zijn dat een werkzame stof niet meer aan de goedkeursingsvoorwaarden
van Verordening (EC) 1107/2009 voldoet, de Europese Commissie meteen een voorstel
aan de lidstaten zal voorleggen om de goedkeuring in te trekken.
Vraag 8
Bent u bereid een geleidelijke, grondige herbeoordeling te laten uitvoeren van alle
bestrijdingsmiddelen die mogelijk zonder een volledige toetsing van hormoonverstorende,
immunotoxische, neurotoxische en andere schadelijke chronische effecten zijn toegelaten,
waaronder deltamethrin? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Stoffen en gewasbeschermingsmiddelen op basis van deze stoffen worden periodiek herbeoordeeld
waarbij nieuwe vastgestelde normen, nieuw toetsingskader en beschikbare wetenschappelijke
kennis worden meegenomen in de risicobeoordeling. De Europese Commissie heeft de mogelijkheid
om tussentijds in te grijpen in de goedkeuring van stoffen op basis van artikel 21
van de Verordening (EC) 1107/2009, indien daar gegronde redenen voor zijn. Op dit
moment zijn er geen redenen om daar bij de Europese Commissie op aan te dringen.
Vraag 9
Gezien de sterke aanwijzingen dat deltamethrin een ontwikkelingsneurotoxische stof
is, deelt u de mening dat dit insecticide niet langer voldoet aan de eisen van Verordening
(EG) nr. 1107/2009, die stelt dat goedkeuring alleen kan worden verleend als een stof
geen schadelijke effecten heeft op de gezondheid van mens en dier?
Antwoord 9
Zoals in mijn antwoord op vraag 6 beschreven wordt deltamethrin op dit moment herbeoordeeld
en zijn er momenteel geen aanwijzingen dat deze stof niet voldoet aan de eisen van
Verordening (EC) 1107/2009 en dat ingrijpen nodig is.
Vraag 10
Bent u bereid om binnen de SCopAFF op 11/12 maart te pleiten voor de start van een
Artikel 21-procedure om de toelating van deltamethrin in de EU te herzien en dit insecticide
zo spoedig mogelijk te verbieden?
Antwoord 10
De stof deltamethrin wordt momenteel reeds herbeoordeeld. Er is momenteel geen aanleiding
om bij de Europese Commissie aan te dringen op een artikel 21-procedure.
Vraag 11
Kunt u de Kamer voor de SCopAFF-vergadering op 11/12 maart informeren over de Nederlandse
positie ten aanzien van deltamethrin en de stappen die Nederland zal zetten om het
gebruik van deze stof in de EU te beëindigen?
Antwoord 11
Ik heb uw vragen zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Vraag 12
Bent u bereid extra maatregelen te nemen om blootstelling via voedsel en het milieu
te minimaliseren, bijvoorbeeld door aangescherpte monitoring en een actief uitfaseringsbeleid,
aangezien deltamethrin in zeer lage concentraties al schadelijk is voor de hersenontwikkeling
en de schildklierfunctie?
Antwoord 12
Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat deze stof niet voldoet aan de eisen van Verordening
(EC) 1107/2009 en dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de beoordeling van pesticiden in de EU tekortschiet als dergelijke
ernstige effecten pas na decennia aan het licht komen? Welke stappen gaat u zetten
om dit probleem aan te pakken en ervoor te zorgen dat de huidige wetenschappelijke
kennis beter wordt meegenomen in de risicobeoordeling?
Antwoord 13
Ik heb vertrouwen in de Europese en nationale toelatingssystematiek waarbij stoffen
eerst Europees worden goedgekeurd en middelen vervolgens nationaal worden toegelaten.
Hierbij worden de risico’s voor mens, dier en milieu uitgebreid beoordeeld aan de
hand van Europees vastgestelde toetsingskaders. Stoffen en middelen worden periodiek
herbeoordeeld en goedkeuringen en toelatingen worden herzien wanneer hier wetenschappelijke
aanleiding toe is. Als voorbeeld hiervan verwijs ik naar de beleidsregel van het Ctgb
om de toelating van gewasbeschermingsmiddelen tussentijds opnieuw te bekijken naar
aanleiding van structurele normoverschrijdingen in oppervlaktewater.
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.