Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paternotte en Piri over het bericht ‘Netanyahu ondanks arrestatiebevel van strafhof naar Orban in Hongarije’
Vragen van de leden Paternotte (D66) en Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Netanyahu ondanks arrestatiebevel van strafhof naar Orbán in Hongarije» (ingezonden 1 april 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 april 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Netanyahu ondanks arrestatiebevel van strafhof naar
Orbán in Hongarije»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat Hongarije als partij bij het Statuut van Rome de plicht heeft
om arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof uit te voeren?
Antwoord 2
Zoals het kabinet reeds meldde in de Kamerbrief van 9 oktober 2024, zijn alle verdragspartijen
bij het Statuut van Rome op basis van het Statuut verplicht om verzoeken tot samenwerking
ten aanzien van de aanhouding en overlevering van verdachten aan het Internationaal
Strafhof (ISH) in behandeling te nemen.2
Mocht Hongarije het Statuut van Rome binnenkort opzeggen door middel van een schriftelijke
kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties – de depositaris
van het Statuut – dan zal deze opzegging op zijn vroegst een jaar na de datum van
ontvangst van de kennisgeving in werking treden (zie artikel 127, eerste lid, van
het Statuut van Rome). Tot dat moment blijft Hongarije gebonden aan de verplichtingen
onder het Statuut van Rome. Ook het Hongaarse argument dat deze internationale verplichtingen
niet adequaat zouden zijn geïmplementeerd in hun nationale recht doet daar niets aan
af.
Vraag 3
Bent u bekend met de resolutie die tijdens de jaarlijkse Vergadering van verdragspartijen
bij het Statuut van Rome is aangenomen waarin in paragraaf 7 is opgenomen dat staten
die partij zijn bij het Statuut van Rome alle niet-noodzakelijke contacten moeten
vermijden met personen tegen wie een arrestatiebevel loopt?3
Antwoord 3
Ja. Deze resolutie inzake de samenwerking met het Strafhof werd aangenomen in december
2023. In december 2024 heeft de Vergadering van verdragspartijen een vergelijkbare
resolutie aangenomen.4 In deze resolutie staat de relevante passage in paragraaf 8. In beide resoluties
zijn ook de zesde en zevende paragraaf van de preambule van belang voor het staande
beleid van de Vergadering inzake het vermijden van niet-essentiële contacten met personen
tegen wie het ISH een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd.
Vraag 4
Bent u van mening dat het gaat om een noodzakelijke ontmoeting? Zo ja, waar baseert
u dat op?
Antwoord 4
In de resoluties inzake de samenwerking met het ISH die worden genoemd in het antwoord
op vraag 3, wordt aangegeven dat het aan de individuele verdragspartijen zelf is om
te beoordelen of een bepaald contact «essentieel» moet worden geacht. In december
2023 heeft de Vergadering van verdragspartijen, na een intensieve discussie, dit onderdeel
van het beleid inzake het vermijden van niet-essentiële contacten nader geëxpliciteerd
door de toevoeging van de zevende paragraaf aan de preambule. Daarin staat dat de
Vergadering erkent dat dergelijke contacten essentieel kunnen worden geacht door de
verdragspartij die het contact aangaat. Het is volgens dit beleid derhalve uitsluitend
aan Hongarije – en niet aan de Vergadering van verdragspartijen of aan andere verdragspartijen
dan Hongarije – om een oordeel te vellen over de vraag of dit contact tussen Hongarije
en premier Netanyahu «essentieel» moet worden geacht in de zin van dit beleid.
Vraag 5
Bent u bereid uw Hongaarse collega te vragen om opheldering over dit bezoek? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Nederland heeft reeds voorafgaande aan dit bezoek om opheldering gevraagd aan de Hongaarse
ambassadeur en duidelijk aangegeven het Hongaarse besluit af te keuren. Hongarije
heeft desgevraagd aangegeven dat het Statuut van Rome niet adequaat in het Hongaarse
recht is geïmplementeerd, waardoor de nationale autoriteiten geen basis in het nationale
recht zouden hebben om tot aanhouding over te gaan. Daarnaast heeft Hongarije aangegeven
het contact als «essentieel» aan te merken in het licht van de nauwe historische,
demografische en politieke banden tussen Hongarije en Israël.
Vraag 6
Bent u bereid uw Hongaarse collega aan te spreken op het niet opvolgen van het arrestatiebevel,
conform de motie Van Baarle/Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2960) en de motie Piri c.s. (Kamerstuk 36 600 V, nr. 21)?
Antwoord 6
Zoals het kabinet in december 2024 heeft aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke
vragen van het lid Paternotte5, draagt Nederland conform de motie van de leden Van Baarle en Piri in relevante gremia
uit dat de bevelen en het beleid van het ISH niet bewust mogen worden ondermijnd.6 Nederland heeft dat recentelijk gedaan in onder andere de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties en, in EU-verband, in de Raad Buitenlandse Zaken, in het Politiek
en Veiligheidscomité en in de Raadswerkgroep internationaal publiekrecht ISH (COJUR
ICC). Nederland heeft ook tijdens het algemene debat van de jaarlijkse Vergadering
van verdragspartijen bij het Statuut van Rome alle verdragspartijen, waaronder Hongarije,
op het bovenstaande gewezen.7 Daarnaast heeft Nederland alle verdragspartijen opgeroepen om met het ISH samen te
werken, ook voor wat betreft de nog openstaande arrestatiebevelen, in lijn met de
motie van de leden Piri c.s.8 Nederland zal deze boodschap blijven uitdragen.
Vraag 7
Welke consequentie bent u voornemens te verbinden aan het niet naleven van de verplichtingen
volgend uit het Statuut van Rome?
Antwoord 7
Volgens artikel 87, zevende lid, van het Statuut van Rome is het nu aan de rechters
van het Hof om een uitspraak te doen over de vraag of Hongarije in strijd met het
Statuut heeft gehandeld. In het kader van die procedure kan het Hof ook eventuele
juridische argumenten van Hongarije beoordelen. Indien het Hof vaststelt dat Hongarije
in strijd met het Statuut heeft gehandeld, dan is het Hof vervolgens bevoegd om de
zaak te verwijzen naar de Vergadering van verdragspartijen.9 Het Hof heeft zich nog niet uitgesproken over de kwestie. Nederland respecteert de
onafhankelijkheid van het Hof en het kabinet gaat daarom niet op vooruitlopen op een
eventuele uitspraak.
Vraag 8
Bent u bekend met artikel 87 van het Statuut van Rome waarin staat beschreven dat
«[w]anneer een Staat die Partij is nalaat te voldoen aan een rechtshulpverzoek in
strijd met het in dit Statuut bepaalde, ten gevolge waarvan deze het Hof verhindert
zijn taken en bevoegdheden krachtens dit Statuut uit te oefenen, het Hof bevoegd [is]
een uitspraak te doen met die strekking en de zaak te verwijzen naar de Vergadering
van Staten die Partij zijn.»?
Antwoord 8
Ja, zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Bent u bereid met verwijzing naar dit artikel het Hof te vragen zich te buigen over
deze kwestie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het kabinet respecteert de onafhankelijkheid van de organen van het Internationaal
Strafhof (ISH) en mengt zich derhalve niet in de procedures van het Hof. Het is overigens
standaardpraktijk van het ISH dat de procedure van artikel 87, zevende lid, wordt
gevolgd wanneer een verdragspartij nalaat te voldoen aan een rechtshulpverzoek. Het
ISH heeft deze procedure op 16 april gestart.10
Vraag 10
Bent u bereid de Hongaarse ambassadeur te ontbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nederland heeft de Hongaarse ambassadeur reeds om opheldering gevraagd en duidelijk
aangegeven het Hongaarse besluit af te keuren, nog voorafgaand aan het bezoek van
premier Netanyahu. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 11
Bent u bereid uw Hongaarse collega ter verantwoording te roepen over het niet naleven
van het arrestatiebevel tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken? En bent
u bereid dit gedrag in de Raad stevig te veroordelen?
Antwoord 11
Conform de toezegging die is gedaan tijdens het Tweeminutendebat van 10 april, heb
ik in de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april gewezen op het belang van steun voor
het ISH en daarbij de aankondiging van Hongarije om zich terug te willen trekken uit
het Statuut van Rome afgekeurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.