Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het vergoeden van een passende rolstoel
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het vergoeden van een passende rolstoel (ingezonden 24 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
15 april 2025)
Vraag 1
Deelt u de mening dat artikel 20 van VN-Verdrag Handicap expliciet voorschrijft dat
mensen met een handicap toegang hebben tot hoogwaardige mobiliteitshulpmiddelen, door overheden gefaciliteerd en beschikbaar gesteld tegen
een betaalbare prijs?
Antwoord 1
Ja, deze mening deel ik.
Vraag 2
Deelt u ook de mening dat dit betekent dat de overheid verplicht is om maatregelen
te treffen zodat mensen met een beperking hulpmiddelen krijgen die passend zijn, en
niet leiden tot extra gezondheidsschade of pijn?
Antwoord 2
De overheid treft maatregelen om te zorgen dat mensen met een beperking toegang hebben
tot passende hulpmiddelen. Dit is geregeld via de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo), de Zorgverzekeringwet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze wetten worden
uitgevoerd door respectievelijk de gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren. De
werkprocessen en afspraken met de leveranciers van hulpmiddelen dienen zo te zijn
ingericht dat mensen een passend hulpmiddel krijgen dat gezondheidsschade en pijn
voorkomt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat passende hulpmiddelen bij intensief gebruik, ook preventief
werkt, zorgt dat mensen kunnen meedoen aan de samenleving en onnodige gezondheidsschade
voorkomt? En deelt u de mening dat daardoor uiteindelijk de persoon en samenleving
ook zorgkosten bespaart?
Antwoord 3
Als het gebruik van passende hulpmiddelen gezondheidsschade voorkomt, dan kan dat
zorgkosten voor de cliënt en de samenleving besparen.
Vraag 4
Hoe verhoudt dit zich tot verschillende crowdfundacties die mensen opzetten om voor
hen passende en noodzakelijke hulpmiddelen te financieren?
Antwoord 4
Deze acties zijn ongewenst als de cliënt een noodzakelijk, passend, kwalitatief verantwoord
en kostenverantwoord hulpmiddel niet krijgt, terwijl de verschillende zorgwetten die
mogelijkheid wel bieden. Deze acties laten dan zien dat in de praktijk nog niet altijd
volgens de gewenste manier hulpmiddelen worden verstrekt.
Vraag 5
Bent u bereid te kijken naar bijvoorbeeld de crowdfunding van Julia Finkers die vraagt
om donaties voor een passende rolstoel? Wat vind u hiervan?1
Antwoord 5
Cliënten die in een Wlz-instelling wonen, zoals de mevrouw uit dit voorbeeld, ontvangen
hun rolstoel vanuit de Wlz. In de Wlz wordt iedere rolstoel voor individueel gebruik
door een ergotherapeut of fysiotherapeut van de betreffende zorginstelling, in overleg
met de cliënt(vertegenwoordiger) en eventueel met advies van de leverancier, aangevraagd
bij het zorgkantoor. Deze aanvraagprocedure is geprotocolleerd, waarbij de indiceerder
van de zorginstelling onder meer dient uit te gaan van het functiegericht indiceren.
Dit is een gestructureerde manier om te bepalen wat het best passende hulpmiddel is
voor de cliënt. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de functioneringsproblemen van
de cliënt en de individuele behoeften van de cliënt2. Indiceerders van zorginstellingen zijn verplicht om een opleiding en training te
volgen en worden ook regelmatig bijgeschoold. Binnengekomen aanvragen voor een rolstoel
toetst het zorgkantoor op rechtmatigheid, adequaatheid en doelmatigheid.
Naar aanleiding van deze Kamervragen is vanuit mijn ministerie contact opgenomen met
deze cliënt en het betreffende zorgkantoor. Het zorgkantoor geeft aan naar aanleiding
van de berichtgeving over de crowfundingactie de cliënt te hebben gesproken en een
eerste reactie te hebben ontvangen van de indiceerder van de zorginstelling. Uit deze
gesprekken maak ik op dat er misverstanden zijn over de mogelijkheden een passende
rolstoel te krijgen. Dat is erg jammer. Dit heeft ertoe geleid dat bij het zorgkantoor
geen aanvraag voor een nieuwe rolstoel is ingediend en deze crowdfundingactie is gestart.
Vervolggesprekken worden gepland om deze misverstanden weg te nemen. Ik heb van het
zorgkantoor en deze cliënt begrepen dat de indiceerder van de zorginstelling in overleg
met de cliënt alsnog een aanvraag voor een rolstoel zal indienen bij het zorgkantoor,
waarbij wordt gekeken of het zorgkantoor de met de crowdfundactie verkregen rolstoel
overneemt. Ik vind het belangrijk dat deze mevrouw een rolstoel krijgt waarmee ze
er zelfstandig op uit kan en die bij haar past.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat mensen die in een Wlz-instelling wonen
geen passende rolstoel kunnen krijgen, omdat het assortiment niet aansluit bij de
individuele behoeften van een gebruiker?
Antwoord 6
Ik vind dat iedereen die een rolstoel nodig heeft een rolstoel moet krijgen die aansluit
bij de individuele behoefte van gebruiker, van goede kwaliteit is en tevens een doelmatige
en duurzame oplossing is voor de behoefte van de cliënt. De keuzemogelijkheden van
het zorgkantoor dienen hierop aan te sluiten. De zorgkantoren geven aan dat op basis
van het functiegericht indiceren duidelijk wordt aan welke eisen de rolstoel moet
voldoen. Vervolgens wordt bekeken welk type rolstoel, in welke samenstelling het beste
op deze eisen aansluit. Hierbij kan het gaan om een rolstoel uit het basispakket,
maar ook om een rolstoel buiten het basispakket. Deze rolstoelen worden vervolgens
op basis van de functie-eisen voor de cliënt op maat gemaakt. Een rolstoel buiten
het basispakket is voor de
doelgroep jonge, actieve en zelfstandige mensen meer de regel dan de uitzondering.
Volgens het betrokken zorgkantoor krijgen cliënten in de leeftijdsklasse van 19 tot
39 jaar (de leeftijdsgroep waartoe Julia behoort) veelal (in 77% van de gevallen)
een rolstoel buiten het kernassortiment aangeboden.
vraag 7
Hoe beoordeelt u in dat kader de reactie van het zorgkantoor die in het artikel in
Tubantia?3
Antwoord 7
Volgens dit artikel stelt het zorgkantoor dat er met standaardrolstoelen wordt gewerkt,
omdat dit praktisch is en goedkoper is. De zorgkantoren geven in een reactie naar
mij aan dat het standaardpakket van rolstoelen een selectie is van individueel aanpasbare
rolstoelen die ervoor zorgt dat de meeste cliënten uit de Wlz duurzaam en doelmatig
kunnen worden voorzien van een passend hulpmiddel. Als de rolstoelen uit het standaardpakket
niet voldoen, kan er een rolstoel buiten het standaardpakket worden ingezet worden.
Hier kan ik me in vinden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat mensen die hun leven lang rolstoelgebruiker blijven, recht hebben
op de best passende rolstoel? Zo ja, bent u bereid per direct hierover betere afspraken
te maken met zorgverzekeraars en zorgkantoren waarin maatwerk bij intensief gebruik
voorop staat?
Antwoord 8
Ik ben van mening dat deze mensen recht hebben op een best passende rolstoel die tevens
de meest doelmatige en duurzame oplossing is voor hun beperkingen en behoeften. De
zorgkantoren geven aan dat deze casus aanleiding geeft specifiek aandacht te besteden
aan de doelgroep jonge, actieve en zelfstandige mensen. De zorgkantoren bespreken
hoe ze het beoordelingsproces voor deze situaties kunnen herzien. Ook wordt bekeken
hoe deze doelgroep beter kan worden geholpen door bijvoorbeeld de ergotherapeut of
fysiotherapeut bij het aanvraagproces extra ondersteuning aan te bieden. Ik laat mij
hierover voor de zomer informeren door de zorgkantoren. Gelet op deze acties van de
zorgkantoren zie ik nu geen aanleiding om op dit moment over dit onderwerp nadere
afspraken met de zorgkantoren te maken. Ik doe wel de oproep om bij de aanvraag van
een rolstoel vanuit de Wlz en de Wmo goed te blijven luisteren naar de cliënt.
Vraag 9
Hoe kan het dat Julia (en waarschijnlijk vele anderen) pas op latere leeftijd van
een lotgenoot het advies kreeg om een zit-analyse te doen? Deelt u de mening dat het
automatisch zo zou moeten zijn dat bij rolstoelgebruikers wordt gekeken naar optimaal
zitcomfort? Waarom wordt dit niet standaard gedaan?
Antwoord 9
Ik deel de mening dat standaard ook gekeken moet worden naar het optimaal zitcomfort.
De zorgkantoren geven aan dat de aanvraag voor een rolstoel uit de Wlz is geprotocolleerd.
De indiceerder van de zorginstelling baseert de aanvraag bij het zorgkantoor onder
meer op het functiegericht indiceren. Een onderdeel van het functiegericht indiceren
is het objectiveren van de (mate van) stoornissen en beperkingen van de cliënt. Hierbij
wordt ook gekeken naar het aspect zitten en zitondersteuning. Volgens de branchevereniging
Firevaned hebben leveranciers
voor rolstoelen uit de Wmo een werkwijze waarbij ook aandacht is voor de zithouding
in relatie tot de beperkingen van de cliënt. Op basis van deze informatie zou zitcomfort
een standaardonderdeel moeten zijn van de procedure om een passende rolstoel te krijgen.
Vraag 10
Bij welke instantie kunnen mensen terecht als ze zich herkennen in de problemen van
Julia? Wat gebeurt er vervolgens met hun klachten?
Antwoord 10
Voor de Wlz geldt dat wanneer de cliënt ontevreden is over de handelwijze van de indiceerder
van de zorginstelling en er met de zorginstelling niet uitkomt, een formele klacht
over de zorginstelling kan worden ingediend bij het zorgkantoor. Vervolgens neemt
het zorgkantoor de klacht in behandeling. Tegen beslissingen van het zorgkantoor kan
een cliënt in bezwaar bij het zorgkantoor. Daarna is het mogelijk in beroep te gaan
bij de rechter. Ook kan er een melding gedaan worden bij de IGJ en de NZa. Deze meldingen
kunnen de IGJ en de NZa gebruiken bij hun toezicht op de zorg.
Voor hulpmiddelen die op grond van de Wmo worden verstrekt, geldt dat cliënten een
klacht kunnen indienen bij de gemeente over onheuse bejegening. Een onafhankelijke
cliëntondersteuner kan hierbij ondersteunen. De klacht wordt dan afgehandeld door
een gemeentelijke klachtenfunctionaris of een klachtencommissie (soms ook een adviescommissie
genoemd).
Tot slot kunnen deze cliënten ook bij de Nationale ombudsman terecht met hun klacht
over een overheidsinstelling of een organisatie die een overheidstaak uitvoert. Binnen
drie weken hoort de cliënt wat de Nationale ombudsman doet met de klacht. Dit kan
een interventie zijn, een bemiddelingsgesprek of een onderzoek. Daarnaast heeft een
deel van de gemeente een eigen klachtvoorziening of lokale ombudsman.
Vraag 11
Wat kunt u nog meer doen om te zorgen dat rolstoelgebruikers een bij hun leeftijd
en mogelijkheden behorende passende rolstoel krijgen, in lijn met het VN-Verdrag Handicap?
Antwoord 11
Ik heb toegezegd om de Kamer voor deze zomer te informeren over de uitwerking van
het VN-verdrag Handicap. Bij de uitwerking van het VN-verdrag Handicap neem ik het
verbeteren van toegankelijke en beschikbare hulpmiddelen mee, zodat mensen die hierop
zijn aangewezen de komende jaren een merkbare verbetering ervaren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.