Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Smitskam over de afspraak uit het hoofdlijnenakkoord: ‘Er wordt onderzocht of en hoe nadere vereisten gesteld kunnen worden aan de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van art. 3.305a Burgerlijk Wetboek’
Vragen van het lid Smitskam (PVV) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de afspraak uit het hoofdlijnenakkoord: «Er wordt onderzocht of en hoe nadere vereisten gesteld kunnen worden aan de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van art. 3.305a Burgerlijk Wetboek» (ingezonden 6 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 april
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1748
Vraag 1
Welke concrete stappen heeft u sinds juli 2024 ondernomen om invulling te geven aan
de afspraak in het hoofdlijnenakkoord over het onderzoek naar nadere vereisten aan
de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel onder artikel 3:305a
van het Burgerlijk Wetboek?1
Antwoord 1
Momenteel loopt de evaluatie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie
(WAMCA). Deze evaluatie is na de zomer van 2024 gestart. In de wetsevaluatie worden
onder andere de eisen die worden gesteld aan de representativiteit van belangenorganisaties
met een ideëel doel onderzocht. Als onderdeel van de wetsevaluatie wordt een rechtsvergelijkend
onderzoek gedaan naar de toegang tot de rechter voor belangenorganisaties in algemeenbelangacties
tegen de overheid. De focus ligt hierbij op de eisen die de ons omringende landen
stellen aan de representativiteit en ontvankelijkheid van belangenorganisaties met
een ideëel doel. Het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law (UCALL) van
de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit en de Erasmus Universiteit Rotterdam
voeren het onderzoek uit.
Vraag 2
Is er reeds een onderzoeksopzet of -planning vastgesteld voor dit vraagstuk en, zo
ja, kunt u deze met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De onderzoeksopzet maakt deel uit van het onderzoek. Het rechtsvergelijkend onderdeel
wordt volgens de huidige planning eind april 2025 opgeleverd. Ik kan u de onderzoeksopzet
daarom nu niet toesturen. Het evaluatieonderzoek volgt naar verwachting in de zomer
van 2025. Elk van de onderzoeken wordt binnen zes weken na zijn oplevering openbaar
gemaakt.
Vraag 3
Hoe verhoudt het genoemde onderzoek zich tot de geplande evaluatie van de Wet afwikkeling
massaschade in collectieve actie in 2025 en bestaat het risico dat deze evaluatie
de voortgang van het onderzoek en het nakomen van de gemaakte afspraak vertraagt?
Zo ja, hoe gaat u dit voorkomen?
Antwoord 3
Het rechtsvergelijkend onderzoek naar algemeenbelangacties vormt onderdeel van de
evaluatie. Met het oog op het voortvarend uitvoeren van de afspraak uit het regeerprogramma
en de moties van de leden Van Dijk c.s.2 en Stoffer c.s.3 is in de planning voorrang gegeven aan het rechtsvergelijkend onderzoek.
Vraag 4
Kunt u een tussentijdse update geven over de bevindingen of knelpunten die tot nu
toe zijn geïdentificeerd met betrekking tot de representativiteit van ideële belangenorganisaties?
Antwoord 4
Nee, het evaluatieonderzoek is nog gaande.
Vraag 5
Gezien het toenemende aantal rechtszaken dat belangenorganisaties tegen de Nederlandse
staat voeren en de signalen van mogelijk misbruik daarvan, bent u bereid het onderzoek
naar strengere eisen voor representativiteit te versnellen en de Kamer vóór september
2025 een tussentijds resultaat voor te leggen?
Antwoord 5
Het rechtsvergelijkend onderdeel zal volgens de planning eind april worden opgeleverd
en het evaluatieonderzoek in de zomer van 2025. Het onderzoek wordt uiterlijk zes
weken na oplevering openbaar. Ik verwacht dus te kunnen voldoen aan het verzoek om
het onderzoek vóór september 2025 aan uw Kamer voor te leggen. Overigens zijn er uit
het Centraal register voor collectieve vorderingen4 geen aanwijzingen te halen dat het aantal collectieve acties bij de burgerlijke rechter
ex artikel 3:305a BW tegen de Staat sinds 2020 toeneemt. Ook zijn uit gesprekken die
met deskundigen over de WAMCA zijn gevoerd, tot nu toe geen signalen gekomen dat sprake
is van mogelijk misbruik van deze procedures.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.