Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Timmermans, Hirsch, Van der Lee, Thijssen, Patijn, Haage en Kathmann over de gevolgen van Trumps handelsoorlog voor Nederland
Vragen van de leden Timmermans, Hirsch, Van der Lee, Thijssen, Patijn, Haage en Kathmann (allen GroenLinks-PvdA) aan de Minister-President en de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, van Financiën, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van Trump's handelsoorlog voor Nederland (ingezonden 8 april 2025).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp), mede namens
de Minister van Economische Zaken, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de Minister van Financiën (ontvangen 14 april 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten over de kelderende beurzen de afgelopen dagen?
Welke financiële risico's ziet het kabinet voor Nederland? Welke financiële verwevenheden
maken ons kwetsbaar? Op welke manier gaat het kabinet deze risico's mitigeren? Is
er verscherpt toezicht op de financiële markten?1
Antwoord 1
Vrijhandel is de afgelopen eeuw een katalysator geweest van economische groei. Consumenten
profiteren van lagere prijzen als gevolg van vrijhandel. De opgelegde invoerheffingen
zijn economisch schadelijk. Allereerst voor de Amerikaanse economie, maar ook voor
de economische groei wereldwijd en in Nederland. Ook beleggers zijn teleurgesteld
door de tarieven en verwachten dat dit slecht voor bedrijven is. Dit uit zich ook
in volatiliteit op beurzen. De dalende beurskoersen zijn op dit moment echter geen
aanleiding voor zorgen over de financiële stabiliteit of de weerbaarheid van financiële
instellingen. Nederlandse en Europese financiële instellingen staan er goed voor,
met een goede uitgangspositie qua buffers en winstgevendheid.
Het kabinet monitort de ontwikkelingen op de financiële markten nauw en staat onder
andere ook in contact met De Nederlandsche Bank en de financiële sector. Daarbij houden
we onder meer scherp in de gaten of de toegenomen volatiliteit er niet toe leidt dat
financiële markten niet goed meer functioneren. Zo heeft het kabinet nu in het bijzonder
ook aandacht voor de ontwikkelingen ten aanzien van Amerikaanse treasuries en de dollar. Het kabinet blijft de ontwikkelingen en potentiële risico’s nauwlettend
monitoren en in kaart brengen.
Vraag 2
Is het kabinet erop voorbereid dat hogere Amerikaanse tarieven op China kunnen zorgen
voor handelsverschuivingen richting Europa, met andere woorden: meer Chinese producten
op de Europese markt? Hoe zorgt het kabinet in Europees verband dat onze markt niet
nog meer overspoeld wordt met goedkope producten die geproduceerd zijn onder standaarden
die we in Europa niet tolereren? Hoeveel worden de huidige acties versneld om dit
bewezen effect te stoppen zodat Nederlandse bedrijven niet kapotgaan? Hoe worden deze
acties uitgebreid?
Antwoord 2
Het kabinet is zich bewust van het risico van mogelijke omlegging van handelsstromen
door verhoogde importtarieven van de VS op Chinese producten. Dit kan leiden tot lagere
prijzen voor consumenten, maar ook druk leggen op de Europese markt. Hierover is ook
tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl. gesproken.2 Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat een groter aanbod van producten tegen lagere
prijzen gunstig kan zijn voor de Nederlandse economie en Nederlandse consumenten,
uiteraard op voorwaarde dat deze producten niet op ongeoorloofde wijze op de interne
markt worden aangeboden. Het brede handelsinstrumentarium om het gelijke speelveld
met derde landen te beschermen is eerder toegelicht in antwoord op vragen van de leden
Kamminga en Martens-America.3 Dit handelspolitieke en handelsdefensieve instrumentarium wordt benut, getuige ook
de lopende onderzoeken en al bestaande maatregelen onder de verschillende instrumenten.4
De wijze van productie ziet op de geldende wet- en regelgeving in het land waar het
product wordt gemaakt. Deze standaarden vallen in beginsel onder het recht te reguleren
waarbij ieder land de eigen wet- en regelgeving vaststelt – die dan ook in elk land
anders is. Tegelijkertijd wordt door het kabinet, zowel bilateraal als in EU-verband,
wel ingezet op de naleving van multilaterale standaarden en op het tegengaan van misstanden.
Dat geldt bijvoorbeeld voor gedwongen arbeid, via de recent in werking getreden antidwangarbeidverordening5 waarmee producten vervaardigd met dwangarbeid van de EU markt geweerd worden.6 Op 14 december 2027 gaan deze verplichtingen gelden voor bedrijven zowel binnen als
buiten de EU.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft tijdens voornoemde
Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl. ook expliciet aandacht gevraagd voor
de effectieve aanpak van problematiek rondom de grote instroom van goedkope, laagwaardige
producten op de Europese markt conform motie De Korte.7 De Commissie is zich ook terdege bewust van deze zorgen en heeft in dit kader op
5 februari jl. een mededeling gepubliceerd over veilige en duurzame e-commerce. De
kabinetsappreciatie over deze mededeling ontving uw Kamer middels een BNC-fiche op
14 maart jl.8 Daarnaast is onlangs door de Commissie een «Import Surveillance Task Force» opgericht,
die de indirecte effecten van verlegging van handelsverkeer zal monitoren.
Voorts wordt op zeer korte termijn in de gehele Unie breed ingezet op gecoördineerde
toezichtacties waarbij de focus ligt op e-commerce zendingen met hoge veiligheidsrisico’s.
De Europese Commissie coördineert dit in samenwerking met de nationale Douanediensten
en Markttoezichthouders. Ook Nederland doet hier aan mee. De uitkomsten van deze acties
kunnen gebruikt worden als bewijs in onderzoeken onder de Digital Services Act
9 en om risicoanalyses effectiever te maken. Ook zet het kabinet zich op dit moment
in voor een effectieve handhaving van de Digital Services Acten de General Product Safety Regulation, die onder meer verantwoordelijkheden bevatten voor online marktplaatsen. Aanvullend
worden consumenten en ondernemers voorgelicht over productveiligheidsrisico’s, zoals
via de Productenmeldwijzer.10
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de mogelijke economische gevolgen zijn voor Nederland als de handelstarieven
ongewijzigd blijven? Wat betekent dit voor onze economische groei?
Antwoord 3
Zoals toegezegd in het Commissiedebat met de Vaste Kamercommissie van BHO voorafgaand
aan de Raad Buitenlandse Zaken Handel11 en verzocht in motie De Korte-Ceder,12 is het kabinet in gesprek met het Centraal Planbureau (CPB) om de eerder uitgevoerde
studie naar de effecten van het handelspolitieke beleid van de regering-Trump te actualiseren
op basis van het huidig gepubliceerde VS-beleid.13 Daarbij is aan uw Kamer toegezegd dat deze studie aan uw Kamer zal worden gezonden
zodra deze afgerond is. Voorts heeft het kabinet de Europese Commissie verzocht om
een impact assessment van de rebalancerende maatregelen uit te voeren, conform de motie Ceder-Boswijk.14 Het IMF publiceert op 22 april nieuwe ramingen voor de mondiale economie, waaronder
voor de Nederlandse economie.
Vraag 4
Kan het kabinet aangeven welke sectoren geraakt worden en welke gevolgen dit zal hebben
voor de banen van mensen en wat de potentiële gevolgen zijn voor de werkgelegenheid
in Nederland?
Antwoord 4
De Amerikaanse regering heeft een additionele landenspecifieke importheffing aangekondigd
van minimaal 10%. Voor veel handelspartners van de VS is gekozen voor een beduidend
hogere landenspecifieke heffing. Voor de EU gaat het in beginsel om 20% bovenop het
bestaande VS buitentarief. De landenspecifieke heffing, zover hoger dan 10%, is op
9 april jl. met 90 dagen geschorst, waarmee voor de EU het additionele tarief van
10% gaat gelden. Een aantal goederen is van de landenspecifieke heffingen uitgezonderd,
zoals halfgeleiders. Voorts zijn voor alle derde landen additionele heffingen van
kracht van 25% voor alle import van staal, aluminium en auto’s, naast een heffing
van 25% op staal en aluminium als onderdeel van een geïmporteerd product. Deze productspecifieke
importheffingen zijn additioneel aan het al bestaande VS buitentarief maar niet cumulatief
met de landenspecifieke heffingen. Nadere toelichting op de stand van zaken met betrekking
tot de handelspolitiek van de VS is uw Kamer toegekomen via het verslag van voornoemde
Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl.
Door al deze maatregelen worden nagenoeg alle sectoren van de Nederlandse economie
die naar de VS exporteren direct geraakt en kunnen overige sectoren indirect worden
geraakt, bijvoorbeeld omdat zij als toeleverancier optreden voor de direct geraakte
sectoren. Tevens kunnen sectoren direct en indirect worden geraakt door maatregelen
die derde landen in reactie op de VS-maatregelen nemen of als gevolg van de verzwakking
van de wereldhandel. Op basis van eerdere studies is duidelijk dat deze maatregelen
een negatief effect zullen hebben op de Nederlandse economie. Niettemin is de directe
afhankelijkheid van de Nederlandse economie van de VS beperkt. Verschillende onderzoeksinstellingen
wijzen vooralsnog dan ook nog steeds op gematigde groei in Nederland of als gevolg
van de verzwakking van de wereldhandel. Voor een precieze duiding van de mogelijke
economische gevolgen verwijst het kabinet naar de actualisatie van de CPB-studie zoals
genoemd in het antwoord op vraag 3 hierboven.
Vraag 5
Is het kabinet bereid of van plan om de getroffen sectoren te hulp te schieten, zoals
ook gebeurt in Spanje? Zo ja, is het kabinet bereid om voorwaarden te verbinden aan
die hulp zodat vooral die bedrijven worden bijgestaan die een plek hebben in de toekomstige
economie van Nederland met een hoog verdienvermogen, een klimaatplan, passend (eventueel
op termijn) binnen de beschikbare milieuruimte en strategische functies?
Antwoord 5
Van financiële steun aan Nederlandse bedrijven is op dit moment geen sprake. Handelsmaatregelen
van derde landen vallen in eerste instantie onder het bedrijfsrisico dat internationaal
actieve ondernemers nemen. Het kabinet staat in nauw contact met het bedrijfsleven.
Dat neemt niet weg dat het kabinet zich ervoor inzet dat de effecten van de tarieven
zo beperkt mogelijk worden gehouden voor onze bedrijven. De Nederlandse en Europese
inzet is erop gericht om de tarieven van de VS van tafel te krijgen.
Tegelijkertijd richt het kabinet zich op een toekomstbestendige Nederlandse economie.
Versterking van het concurrentievermogen en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat
behoren tot de prioriteiten voor het kabinet, zoals uitgewerkt in onder meer de kabinetsvisie
EU-Concurrentievermogen.15Dit vereist onder meer het wegnemen van barrières op de interne markt en het ontwikkelen
van de kapitaalmarktunie. In de kabinetsvisie is tevens aangegeven dat het kabinet
zich inzet voor een toekomstgerichte industrie, onder andere via gerichte programma’s
voor strategische markten. In dat kader verwelkomt het kabinet dan ook de inspanningen
van de Europese Commissie voor bijvoorbeeld de automotive sector en staal- en metaalsector, waarover uw Kamer via een BNC-fiche nader zal worden
geïnformeerd. Ook zet het kabinet zich in voor meer gerichte samenwerkingen tussen
EU-Lidstaten ten behoeve van de versterking van de strategische autonomie en weerbaarheid.
In dat kader is recent de Semicon Coalition16 gelanceerd.
Vraag 6
Kan het kabinet een duidelijk beeld schetsen van de gevolgen voor de handelsstroom
tussen de VS en Nederland, mocht president Trump zijn tarieven hoger opvoeren na tegenmaatregelen
vanuit de EU? Wat zijn de plannen van het kabinet als het gaat om het ondersteunen
van specifieke sectoren en het beschermen van de werkgelegenheid mocht dit scenario
uitkomen?
Antwoord 6
Het kabinet gaat niet vooruitlopen op – of speculeren over – mogelijke maatregelen
en eventuele gevolgen daarvan. In algemene zin kan worden opgemerkt dat het verder
verhogen van importheffingen kan leiden tot prijsverhogingen voor importeurs van producten
uit derde landen en daarmee een drukkende werking kan hebben op de vraag naar deze
producten. De mate waarin de vraag naar afzonderlijke producten afneemt, is onder
andere afhankelijk van de prijselasticiteit van deze producten. Ook geldt voor het
handelsvolume dat het effect van verdere prijsstijgingen steeds kleiner wordt, omdat
substitutie het makkelijkst is wanneer prijzen licht stijgen. In de antwoorden op
vragen 3 en 5 is reeds ingegaan op de effecten op de Nederlandse economie en Nederlandse
bedrijven.
Vraag 7
Hoe gaat het kabinet zich inzetten om betere banden te smeden met andere bondgenoten
die op handelsgebied ook onder vuur liggen van de VS, zoals Canada en Mexico?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het regeerprogramma18 is de handelsinzet van dit kabinet onderdeel van het bredere buitenlandbeleid gericht
op een sterk, welvarend en weerbaar Nederland. Uw Kamer ontvangt dit voorjaar de beleidsbrief
handel van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, waarin verdere
invulling gegeven wordt aan de inzet van dit kabinet op het versterken van de handelsrelaties
met derde landen.
Het kabinet deelt het belang van internationale samenwerking en het aanhalen van de
relaties met handelspartners. Dat is nu nog belangrijker dan voorheen. Het kabinet
blijft inzetten op een constructieve en positieve economische relatie met de VS en
kijkt tegelijkertijd – ook binnen EU-verband – naar verdere diversificatie van de
handelsrelaties, gericht op samenwerking binnen en buiten de Europese Unie met gelijkgestemde
landen.19 Met Canada heeft de EU reeds een handelsakkoord gesloten (CETA). Daarnaast heeft
recent een economisch werkbezoek naar Canada plaatsgevonden op het gebied van kritieke
grondstoffen onder leiding van de Minister voor BHO. Voor Mexico werkt de EU aan de
modernisering van het bestaande handelsakkoord.
Het kabinet hecht eraan om de gemaakte afspraken effectief te implementeren en de
mogelijkheden die de akkoorden bieden optimaal te benutten, zo ook op kritieke grondstoffen.
Dit is ook in het belang van het Nederlands bedrijfsleven. Het kabinet zal zich blijven
inzetten, in lijn met motie Kamminga-Boswijk20, op Europees niveau voor de verdieping van de handelsrelaties met Canada en Mexico,
zoals tijdens de recente Raad Buitenlandse Zaken Handel.21
Vraag 8
Klopt het dat Europese multinationals overwegen om fabrieken in de VS te openen om
tarieven te omzeilen, en wat zou dit betekenen voor de Europese en de Nederlandse
werkgelegenheid?17
Antwoord 8
Zoals aangegeven in antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Kamminga22 kan de door importheffingen gecreëerde economische onzekerheid invloed hebben op
investeringsbeslissingen van ondernemingen. Dergelijke effecten kunnen beide kanten
op treden, zoals eerder is gebleken bij de uittreding van het Verenigd Koninkrijk
uit de Europese Unie. Het effect op de werkgelegenheid is daarom moeilijk in te schatten.
Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten voor een aantrekkelijk en voorspelbaar
investeringsklimaat in Nederland, waaronder door verdieping van de EU interne markt.
Zie tevens de beantwoording van vraag 5 ten aanzien van de versterking van het concurrentievermogen
en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat.
Vraag 9
Welke maatregelen staan er klaar om werknemers te helpen bij het verlies van banen?
Is de sociale zekerheid opgewassen tegen een hogere instroom? Zo nee, gaat het kabinet
vaart maken met het crisisbestendig maken van de sociale zekerheid?
Antwoord 9
In de eerste plaats zijn de sociale partners verantwoordelijk voor van-werk-naar-werk-dienstverlening.
In een deel van de cao’s zijn hierover ook afspraken gemaakt, en worden er voorzieningen
aangeboden. Bij (grootschalige) reorganisaties worden bovendien sociale plannen opgesteld.
In deze plannen worden de gezamenlijke regelingen en voorzieningen voor het achterblijvende
en vertrekkende personeel vastgelegd. Uit een sociaal plan kan ook VWNW-dienstverlening
volgen. Werkgevers kunnen er tevens voor kiezen om zelf VWNW-dienstverlening aan te
bieden zonder dat hierover expliciete afspraken zijn gemaakt.
De krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt is op dit moment nog altijd hoog. De grote
vraag naar arbeid vergemakkelijkt de zoektocht naar een nieuwe baan. Dat neemt niet
weg dat baanverlies een ingrijpende gebeurtenis is.
Wie werkloos wordt, kan via UWV gebruikmaken van inkomensondersteuning via het sociale
zekerheidsstelsel en van ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan. Dat gaat
door middel van preventieve dienstverlening (veelal digitaal zoals een competentietest
en vacaturebank), via basis dienstverlening (zoals de werkmap, netwerkbijeenkomst
en gesprek met een werkcoach) en via persoonlijke dienstverlening (voor wie risico
loopt op langdurige werkloosheid). Indien er geen WW-rechten zijn opgebouwd, kan iemand
voor ondersteuning terecht bij de gemeente. Om de publieke en private dienstverlening
voor werk en scholing aan werkzoekenden, werkenden en werkgevers te verbeteren, werken
we bovendien aan een hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur.
UWV en gemeenten zijn niet onbekend met fluctuaties in het cliëntenbestand. In het
verleden hebben we gezien dat het beroep op de WW en de bijstand toeneemt als het
economisch minder gaat. Er zijn geen signalen dat UWV en gemeenten een toename van
de instroom niet zouden kunnen dragen. De uitgaven die hiermee gemoeid zijn, vallen
bovendien buiten het uitgavenplafond Sociale Zekerheid.
Vraag 10
Op dit moment is er nog een arbeidstekort in Nederland, dus deelt het kabinet de mening
dat een werkgarantiefonds, waarmee mensen met behoud van inkomen van een oude baan
naar een nieuwe baan kunnen gaan, kan helpen om snel weer aan het werk te helpen en
dat een dergelijk fonds onrust in Nederland kan voorkomen?
Antwoord 10
Het kabinet ziet geen aanleiding een werkgarantiefonds in te stellen. Door de arbeidsmarktkrapte
is het perspectief op het snel vinden van een nieuwe baan relatief goed. Een werkgarantiefonds
zou ook in de verantwoordelijkheid treden die sociale partners hebben op van-werk-naar-werk
dienstverlening. Voor niet-werkenden geldt een publieke taak en biedt de overheid
begeleiding van-werkloosheid-naar-werk en inkomensondersteuning via het sociale zekerheidsstelsel.
Met de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur23 wordt arbeidsmarktdienstverlening structureel ingericht, voortbouwend op de tijdelijke
structuur (Regionale Mobiliteitsteams) uit de coronacrisis. Een door sociale partners
ingericht dekkend privaat gefinancierd van-werk-naar-werk stelsel dat volgt uit het
SER middellange termijn advies is hier onderdeel van. Het kabinet is voornemens een
tijdelijke financiële impuls te geven aan deze ambitie van sociale partners. De sociale
partners werken deze plannen momenteel uit.
Vraag 11
Heeft het kabinet een overzicht van goederen die relatief simpel te substitueren zijn
voor de Nederlandse consument? Zo ja, hoe gaat het kabinet zich inzetten om deze producten
op de tarievenlijst van de EU te krijgen en zo de schade voor de Nederlandse consument
te beperken?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Eerdmans24 is voor het kabinet belangrijk dat er per product op de lijst met rebalancerende
maatregelen van de EU een zorgvuldige afweging wordt gemaakt. Hierbij wordt onder
andere gekeken naar de mate van afhankelijkheid en substitueerbaarheid van het betreffende
product. Wanneer er sprake is van voldoende alternatieven is er geen reden om te vrezen
voor verminderde beschikbaarheid en kan ook het prijsopdrijvende effect van importtarieven
beperkt blijven. Hiernaast geldt ook dat rebalancerende maatregelen beogen om druk
te zetten op de VS om op basis van gelijkwaardigheid te onderhandelen over het wederzijds
reduceren van tarieven. Het kabinet blijft het belang benadrukken van een positieve
handelsagenda met de Verenigde Staten, maar geeft daarbij aan dat de EU de eigen belangen
dient te verdedigen. Het kabinet brengt het Nederlands belang ook actief onder de
aandacht in de EU.
Vraag 12
Wat verwacht het kabinet wat betreft de gevolgen voor de koopkracht van Nederlanders?
Kan het kabinet een analyse maken van de koopkrachteffecten voor verschillende inkomensgroepen?
Antwoord 12
In het Centraal Economisch Plan uit februari jl. waarschuwde het CPB voor de gevolgen
van de toenemende onzekerheid op het terrein van handel en internationale samenwerking
voor de wereldeconomie. Het CPB heeft in de raming in beperkte mate rekening gehouden
met het effect van de toegenomen onzekerheid. Het kabinet kan nog niks zeggen over
de precieze gevolgen van de hogere tarieven op de inflatie, hiervoor verwijst het
kabinet naar de actualisatie van de CPB-studie. Het effect op de koopkrachtontwikkeling
van huishoudens en de verschillende inkomensgroepen is nog onzeker. In augustus publiceert
het CPB de volgende raming van de koopkrachtontwikkeling. Op dat moment beziet het
kabinet ook het bredere koopkrachtbeeld.
Vraag 13
Wat gaat u doen om te voorkomen dat werkende Nederlanders, en in het bijzonder diegenen
met een laag inkomen, de dupe worden van het economische beleid van de Amerikaanse
regering?
Antwoord 13
Het is nog onzeker wat het precieze effect is van het Amerikaanse beleid op de inflatie
en de koopkrachtontwikkeling van Nederlanders. Bij een handelsoorlog bestaat het risico
dat iedereen daar financiële nadelen van ondervindt, in dat geval kan het kabinet
niet voor iedereen de gevolgen ongedaan maken. Het kabinet heeft tijdens de augustusbesluitvorming
de mogelijkheid om bij te sturen om huishoudens te ondersteunen en te kijken naar
een evenwichtige inkomensverdeling.
Voor wat betreft de EU tegenmaatregelen zet het kabinet zich in, zoals aangegeven
in antwoord op vraag 11, dat er per product op de lijst met rebalancerende maatregelen
van de EU een zorgvuldige afweging wordt gemaakt, waarbij naast de directe financiële
impact voor bedrijven ook gekeken wordt naar de mate van afhankelijkheid en substitueerbaarheid.
Bij voldoende alternatieven kan het prijsopdrijvende effect van importtarieven beperkt
blijven.
Vraag 14
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de pensioenen van mensen op korte en lange
termijn?
Antwoord 14
Op de korte termijn hebben de huidige koersschommelingen geen invloed op de lopende
pensioenuitkeringen. Pensioenfondsen beleggen voor de lange termijn en houden rekening
met tijdelijke tegenvallende resultaten op de beurs. Fondsen staan er goed voor en
kunnen gebruik maken van hun buffer.
Daarnaast wordt in de regel het pensioen alleen op vast moment in het jaar gewijzigd.
Voor verreweg de meeste fondsen geldt dat pas aan het einde van dit jaar wordt vastgesteld
wat de uitkeringen van 2026 zullen zijn. Dat geldt ook voor de fondsen die al naar
het nieuwe pensioenstel zijn overgestapt. Pensioenfondsen hebben in het nieuwe pensioenstelsel
mogelijkheden om economische schokken voor lopende uitkeringen te dempen, door de
inzet van de solidariteitsreserve en schokken te spreiden. Ook in het oude pensioenstelsel
kunnen de gevolgen voor de lopende uitkeringen worden beperkt.
Op de lange termijn hoeven de dalende beurzen geen gevolgen te hebben voor de pensioenen
als het om een tijdelijke daling gaat. Een pensioenfonds houdt bij het vaststellen
van haar beleggingsbereid rekening met diverse scenario’s, waaronder slechtweer scenario’s.
Wel kunnen negatieve beleggingsresultaten ten koste gaan van het pensioenvermogen
van actieve deelnemers. Zij zullen dit zien in hun pensioenoverzichten. Deze deelnemers
hebben nog een lange horizon om dergelijke kortingen goed te maken. Het is aan de
fondsen om daarover duidelijk en tijdig aan deelnemers te communiceren.
Vraag 15
Is het kabinet in overleg met sociale partners over de economische gevolgen van de
handelstarieven en mogelijke mitigerende maatregelen? Overlegt het kabinet naast bedrijven
en werkgevers ook met de vakbonden? Op welke momenten vond tot nu toe overleg plaats
en wanneer is toekomstig overleg nog voorzien?
Antwoord 15
Het kabinet heeft regelmatig overleg met sociale partners over de sociaaleconomische
situatie in algemene zin. Deze ontwikkelingen zijn nog geen onderwerp van gesprek
geweest, tegelijkertijd is het goed voorstelbaar dat dit in de toekomst wel aan de
orde komt.
Zoals de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp in het Commissiedebat
over de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl. heeft aangegeven op vragen
van het lid Hirsch is het kabinet regulier in gesprek met ondernemingen en het bredere
bedrijfsleven naast de betrokken werkgeversorganisaties over de handelspolitieke maatregelen
van de VS en het voornemen van het nemen van rebalancerende maatregelen van de EU.
Er is tot op heden nog geen verzoek gekomen van de vakbonden voor een gesprek over
de Amerikaanse tarieven. Wel wordt er regulier overleg gevoerd met het maatschappelijk
middenveld via het Breed Handelsberaad (BHB), waarin zowel maatschappelijke organisaties,
vakbonden als werkgevers zitting hebben. Voorafgaand aan de aankomende RBZ Handel
zal er weer een fysieke bijeenkomst van het BHB plaatsvinden, waar de mogelijkheid
bestaat om van gedachten te wisselen over de handelspolitieke inzet, zo ook over de
handelsbetrekkingen met de VS.
Vraag 16
Welke voorbereidingen heeft u getroffen voor het scenario dat de regering-Trump Amerikaanse
digitale diensten gebruikt om druk te zetten op Europese regeringen?25 Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse publieke sector en onze economie als deze
digitale diensten fors duurder worden als gevolg van een handelsoorlog?
Antwoord 16
Amerikaanse technologiebedrijven leveren belangrijke producten en diensten waar onze
digitale economie en samenleving op draaien. Het is belangrijk dat we hier de vruchten
van blijven plukken. We zijn ons bewust van de afhankelijkheid van grote Amerikaanse
technologiebedrijven. Maar er zijn ook grote economische belangen voor deze bedrijven
om de Europese economie te blijven bedienen. Tegelijkertijd zijn we niet naïef en
zetten we als kabinet in op het afbouwen van risicovolle strategische afhankelijkheden,
ook op digitale diensten. Hier wordt nader op ingegaan in het antwoord op vraag 17.
Als Amerikaanse digitale diensten duurder zouden worden als gevolg van de huidige
handelsspanningen, zal dit in eerste instantie leiden tot stijgende kosten voor alle
Europese en dus Nederlandse publieke en private organisaties die er gebruik maken.
Tegelijkertijd kan dit leiden tot verhoogde belastinginkomsten en het verbeteren van
de relatieve concurrentiepositie van Europese alternatieven.
Vraag 17
Heeft u een plan om de Nederlandse afhankelijkheid van Amerikaanse digitale diensten
te verminderen?
Antwoord 17
De agenda Digitale Open Strategische Autonomie (DOSA)27 beschrijft het kabinetsbeleid met betrekking tot het verminderen van afhankelijkheden
in het digitale domein. Hierin staan ook de tien digitale technologieën omschreven
die vanuit het geopolitiek en geo-economisch perspectief cruciaal zijn voor Nederland.
Met betrekking tot diensten gaat dit om kunstmatige intelligentie (AI), cloud, netwerktechnologie waaronder 6G, cybersecurity en kantoorsoftware. Er lopen verschillende
maatregelen om afhankelijkheden af te bouwen. Dit gaat met name om stimulerende maatregelen
zoals de uitvoering van projecten uit het Nationaal Groeifonds (zoals het Future Network Services-programma voor de ontwikkeling van 6G-technologie en het Ained programma gericht
op het creëren van een AI-ecosysteem gericht op de ontwikkeling en toepassing van
AI-technologie) en de IPCEI CIS (Cloud Infrastructuur en Services) over clouddiensten,
evenals algemene economische maatregelen zoals het verdiepen van de interne markt
om opschaling van veelbelovende Nederlandse techbedrijven in de EU te faciliteren.
Voorts zet het kabinet met gelijkgezinde lidstaten in op een Europese investeringsagenda
voor digitale technologie en infrastructuur, zoals bepleit in de Amsterdam Verklaring
van de D9+ bijeenkomst van 27 maart 2025.28
Ook zet het kabinet in op het versterken van de digitale autonomie van de overheid
door in te zetten op het ontwikkelen van een soevereine overheidscloud, het herijken
van het Rijkscloudbeleid en het beperken van ongewenste afhankelijkheden van enkele
technologiebedrijven. Dit gebeurt tevens als onderdeel van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie
(NDS),29 waarin deze thema’s tot de prioriteiten behoren. Specifiek met betrekking tot clouddiensten
staat de kabinetsinzet beschreven in de Kamerbrief Initiatiefnota Wolken aan de horizon.
Vraag 18
Wat is uw voorstel voor het treffen van maatregelen die gericht politieke druk zetten
op de miljardairs in de regering-Trump, specifiek gericht op Amerikaanse digitale
diensten? Wat is uw reactie op het Franse voorstel hieromtrent?26
Antwoord 18
In gesprekken over de huidige stand van zaken en de mogelijke reactie van de Europese
Unie wordt gesproken over het gehele pakket aan mogelijke maatregelen, waaronder ook
voorstellen van individuele lidstaten. Uitgangspunt is dat het uiteindelijke pakket
is gericht op het de-escaleren van het handelsconflict. Het kabinet steunt de Europese
Commissie in deze aanpak, en benadrukt het belang van EU-eenheid in het optreden richting
de VS. De importtarieven die de Verenigde Staten hebben ingevoerd kennen alleen maar
verliezers. De verwachting is dat door deze tarieven vooral de prijzen in de VS zullen
stijgen, maar ook in andere landen. De Nederlandse en Europese inzet is erop gericht
om de tarieven van de VS van tafel te krijgen.
Vraag 19
Herinnert de Minister voor Buitenlandse Handel zich haar uitspraak dat zij «eerst
graag wil praten met de Amerikanen»?30 Waarop baseert de Minister de verwachting dat er onderhandelingsruimte is bij de
Verenigde Staten, gegeven de uitspraken van president Trump op zondagavond dat hij
niet van plan is om van koers te wijzigen?
Antwoord 19
Deze uitspraken zijn bekend. Het is het beleid van dit kabinet om uit te gaan van
een positieve agenda en engagement met de VS, waarbij de eigen belangen dienen te
worden beschermd. Deze lijn wordt door uw Kamer gedeeld, getuige de aangenomen moties
van het lid Ceder31 en van de leden Eerdmans en Wilders.32 Inmiddels heeft president Trump aangekondigd (op 9 april jl.) de landenspecifieke
heffingen deels op te schorten, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 hierboven.
Vraag 20
Deelt het kabinet het inzicht dat niemand baat heeft bij een handelsoorlog, maar dat
nu de Verenigde Staten besloten heeft een handelsoorlog te ontketenen, het zaak is
dat Europa stevig van zich afbijt?
Antwoord 20
Zoals ook aangegeven in antwoord op vraag 18 kennen de importtarieven die de Verenigde
Staten hebben ingevoerd alleen maar verliezers, daarom betreurt het kabinet deze ook.
De verwachting is dat door deze tarieven vooral de prijzen in de VS zullen stijgen,
maar ook in andere landen. De Nederlandse en Europese inzet is erop gericht om de
tarieven van de VS van tafel te krijgen. Dit doet het kabinet onder meer in gesprekken
met Amerikaanse collega’s. Het kabinet zet zich ervoor in dat, als dat nodig is, de
EU robuust, proportioneel en de-escalerend zal reageren.
Vraag 21
Deelt u de mening dat het voor Nederland van groot belang is om een stevige positie
in Europa te hebben omdat het van belang is om hierin gezamenlijk op te trekken? Veranderen
deze omstandigheden uw beleid ten aanzien van Europese samenwerking en de noodzaak
van een sterk en weerbaar Europa? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 21
Het kabinet benadrukt de noodzaak voor EU-eenheid in de handelspolitieke inzet ten
aanzien van de Verenigde Staten. Ten aanzien van gemeenschappelijke handelspolitiek
is de Europese Unie exclusief bevoegd. Het kabinet onderschrijft het belang van Europese
samenwerking en de noodzaak van een sterk en weerbaar Europa. Hierbij gelden de afspraken
en inzet zoals opgenomen in hoofdstuk 9b van het regeerprogramma33 als uitgangspunt.
Vraag 22
Heeft u in beeld welke ongewenste strategische afhankelijkheden we in Nederland hebben
ten aanzien van de VS? Zo ja, welke afhankelijkheden zijn dit? Gaat u deze ongewenste
strategische afhankelijkheden afbouwen? Hoe gaat u dit doen? Wat is hiervoor uw inzet
op Europees niveau?
Antwoord 22
De handelsrelatie tussen Nederland en de VS is en blijft voor Nederland van groot
belang. We zijn ons bewust van de strategische afhankelijkheden ten opzichte van de
VS. Een voorbeeld hiervan is het veelvuldig gebruik van Amerikaanse clouddiensten.
Ook zien we de afgelopen jaren een toename van de import van LNG uit de VS. Dat betekent
echter niet dat deze afhankelijkheden per definitie risicovol zijn.
Het kabinet brengt via de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden
(TFSA) risicovolle strategische afhankelijkheden in diverse waardeketens in kaart.
Voor de geïdentificeerde risicovolle strategische afhankelijkheden worden handelingsopties
ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn het diversifiëren van leveranciers of het stimuleren
van Nederlandse en/of Europese productiecapaciteit. Gezien de verwevenheid van de
Europese lidstaten binnen de interne markt is de Europese Unie het belangrijkste handelingsniveau.
Daarbij geldt dat zorgvuldig omgegaan moet worden met het openlijk communiceren over
de kwetsbaarheden van de Nederlandse en Europese economie. Gelet op het feit dat de
identificatie van risicovolle strategische afhankelijkheden vertrouwelijk is, kan
ik hier niet inhoudelijk ingaan op de uitgevoerde analyses en de handelingsopties.
Vraag 23
Zou u deze vragen separaat en zo spoedig mogelijk, uiterlijk voor 15 april, willen
beantwoorden?
Antwoord 23
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.