Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Van Campen over het bericht ‘Terwijl Hongaarse parlement Pride verbiedt, radicaliseert Orbán: zijn critici betitelt hij als ‘bedwantsen’’
Vragen van de leden Becker en Van Campen (beiden VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Terwijl Hongaarse parlement Pride verbiedt, radicaliseert Orbán: zijn critici betitelt hij als «bedwantsen»» (ingezonden 24 maart 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 14 april 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Terwijl Hongaarse parlement Pride verbiedt, radicaliseert
Orbán: zijn critici betitelt hij als «bedwantsen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze maatregel in het licht van de fundamentele rechten en vrijheden
binnen de Europese Unie?
Antwoord 2
Het kabinet vindt de nieuwe anti-lhbtiq+ wetswijzigingen in Hongarije zeer zorgelijk
en is van mening dat deze, net als eerdere Hongaarse anti-lhbtiq+ wetgeving, niet
lijken te stroken met diverse grondrechten uit het EU-Handvest. Nederland heeft onze
zorgen en afkeuring bilateraal geuit en zal dit ook in EU-verband doen. Of de recente
wetswijzigingen daadwerkelijk in strijd zijn met het Unierecht, waaronder het EU-Handvest,
is in eerste instantie aan de Europese Commissie, als hoedster van de Verdragen, om
te beoordelen. Nederland zal de Commissie oproepen om dit voortvarend te doen en actie
te ondernemen indien zij constateert dat het Unierecht is geschonden.
Vraag 3 en 4
Welke gevolgen ziet u voor de LHBTI+-gemeenschap in Hongarije en voor de vrijheid
van demonstratie in het algemeen?
Welke invloed heeft de recente wetgeving op de bredere emancipatiestrijd van LHBTI+-personen
in Hongarije, bijvoorbeeld op hun toegang tot zorg, werk en sociale acceptatie?
Antwoord 3 en 4
Het is nu allereerst aan de Commissie om de verenigbaarheid van de wetswijzigingen
met het Unierecht te beoordelen. Voor nu constateert het kabinet dat de wetswijzigingen
zeer zorgelijk en kwalijk zijn, omdat ze de positie en gelijke rechten van de lhbtiq+
gemeenschap verder onder druk zetten en omdat fundamentele rechten, zoals demonstratierecht,
op het spel komen te staan. Tezamen met retoriek van de regering gericht tegen het
kritische maatschappelijk middenveld en de lhbtiq+ gemeenschap, leidt dat tot verdere
stigmatisering en negatieve impact op de emancipatiestrijd van lhbtiq+ personen en
toenemende zorgen over de beperking van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze ontwikkeling zich tot de waarden en verdragen van de Europese Unie,
waaronder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Vindt de Minister dat Hongarije nog cohesiegelden zou moeten ontvangen, gezien de
recente ontwikkelingen met betrekking tot de rechtsstaat en fundamentele vrijheden?
Antwoord 6
Op dit moment is er naar aanleiding van aanhoudende zorgen over de rechtsstaat en
corruptieproblematiek ca. EUR 19 mld. aan EU-middelen voor Hongarije opgeschort, waarvan
ca. EUR 9,4 mld. aan EU-cohesiemiddelen op basis van de MFK-rechtsstaatverordening
(EUR 6,4 mld.) en op basis van de Common Provisions Regulation(CPR) (ca. EUR 3 mld.), onder meer vanwege het niet voldoen aan de horizontale voorwaarden
op het gebied van gelijke rechten voor lhbtiq+-personen. Het is aan de Commissie,
als hoedster van de Verdragen, om de verenigbaarheid van de wetswijzigingen van 18 maart
jl. met het Unierecht te beoordelen. Nederland roept de Commissie op om dit voortvarend
te doen en actie te ondernemen indien zij constateert dat het Unierecht is geschonden,
in lijn met motie Van Campen c.s.2. Uw Kamer is hierover geïnformeerd op 14 maart in het verslag van de Raad Algemene
Zaken-Cohesie.
Vraag 7
Hoe is de Minister voornemens de motie-Paternotte/Van Campen met betrekking tot de
artikel 7-procedure uit te voeren?3
Antwoord 7
De artikel 7-procedure is een politiek rechtsstaatinstrument, maar kent een zware
besluitvormingsprocedure. Om daadwerkelijk over te kunnen gaan tot het opleggen van
sancties in de vorm van schorsing van bepaalde Verdragsrechten is eerst een unaniem
besluit van de Europese Raad (minus de lidstaat in kwestie) en goedkeuring van het
Europees parlement nodig dat er sprake is van een ernstige en voortdurende schending
van de Uniewaarden uit artikel 2 VEU (artikel 7(2) VEU). Pas daarna kan de Raad met
gekwalificeerde meerderheid besluiten om sancties in de vorm van schorsing van bepaalde
Verdragsrechten op te leggen (artikel 7(3) VEU). De inschatting van het kabinet is
dat de benodigde meerderheden hiervoor op dit moment niet in zicht zijn. Ook kan de
Raad onder artikel 7(1) VEU constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een
ernstige schending van de Uniewaarden, zoals bedoeld in artikel 2 VEU, en kan aanbevelingen
doen om deze te adresseren. Hier is een meerderheid van vier-vijfde van de Raad en
goedkeuring van het Europees parlement voor nodig.
Het kabinet brengt momenteel het krachtenveld in kaart, en informeert de Kamer verder
over de mogelijke vervolgstappen ten aanzien van de artikel 7-procedure in aanloop
van de Raad Algemene Zaken (RAZ) van 27 mei 2025. Uw Kamer is hierover geïnformeerd
in het verslag van de RAZ van 18 maart jl.
Vraag 8
Welke stappen onderneemt Nederland om deze kwestie binnen de Europese Unie aan de
orde te stellen?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 9 en 10
Heeft Nederland al contact gehad met de Hongaarse regering of andere EU-lidstaten
over deze wet? Zo ja, wat waren de uitkomsten?
Bent u bereid om samen met gelijkgestemde EU-lidstaten een gezamenlijke verklaring
of actie tegen deze wetgeving te initiëren?
Antwoord 9 en 10
Het kabinet vindt de anti-lhbtiq+ wetswijzigingen die zijn aangenomen zeer zorgelijk
en heeft onze zorgen en afkeuring reeds op verschillende manieren overgebracht. Zo
heb ikzelf mijn zorgen publiekelijk uitgesproken via X4 en ik heb deze zorgen ook gedeeld met de Hongaarse ambassadeur. De Nederlandse Permanente
Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa heeft op 19 maart jl. in het Comité van Ministers
een BeNeLux-verklaring5 uitgebracht met ernstige zorgen over de recente Hongaarse anti-lhbtiq+ wetswijzingen.
Deze verklaring werd gesteund door in totaal 23 landen, waarvan 19 EU lidstaten. De
Nederlandse ambassade in Boedapest heeft eveneens in een gezamenlijke verklaring6 met 21 andere ambassades zorgen uitgesproken en de inzet voor gelijke rechten voor
iedereen, inclusief de lhbtiq+ gemeenschap, herbevestigd. Nederland zal ook in EU-verband
zorgen uiten.
Vraag 11 en 12
Op welke wijze zal Nederland zich diplomatiek en politiek inzetten om de rechten van
LHBTI+-personen in Hongarije te beschermen?
Hoe kan Nederland maatschappelijke organisaties en activisten in Hongarije ondersteunen
die zich inzetten voor LHBTI+-rechten?
Antwoord op vragen 11 en 12
Het kabinet zal zich blijven inzetten voor gelijke rechten voor iedereen, inclusief
voor de lhbtiq+ gemeenschap in Hongarije. Nederland zal zorgen blijven uitspreken
over wetswijzigingen die hier niet mee stroken en in EU-verband via de Commissie inzetten
op passende maatregelen indien het Unierecht wordt geschonden (zie het antwoord op
vraag 2). Nederland zal de lhbtiq+ gemeenschap in Hongarije in woord en daad blijven
steunen.
Vraag 13
Welke gevolgen heeft de veranderde internationale context, zoals de verhouding van
de VS, voor de Nederlandse en Europese aanpak van mensenrechten in Hongarije?
Antwoord 13
Nederland zal zich, ongeacht de inzet van derde landen, blijven inzetten voor mensenrechten
wereldwijd, in Europa en in Hongarije, zowel bilateraal als in EU-verband. Gelijke
rechten voor lhbtiq+ personen blijft een van de prioriteiten binnen het Nederlandse
mensenrechtenbeleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.