Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Advies Deskundigencommissie Jeugd (Kamerstuk 31839-1063)
31 839 Jeugdzorg
Nr. 1078 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 11 april 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
                  en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
                  Sport over de brief van 30 januari 2025 inzake het Advies Deskundigencommissie Jeugd
                  (Kamerstuk 31 839, nr. 1063).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 11 maart 2025 voorgelegd aan de Staatssecretaris.
                  Bij brief van 11 april 2025 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Graaf
Inhoudsopgave
blz.
                         
                         
                         
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
9
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
10
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
12
                         
                         
                         
II.
Reactie van de Staatssecretaris
14
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Groeipijn» Advies
                  Deskundigencommissie Jeugd en hebben hierover geen verdere vragen en opmerkingen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het advies van de Deskundigencommissie
                  Jeugd met grote interesse gelezen. Zij danken de commissie voor hun gedegen werk en
                  hun belangrijke aanbevelingen en adviezen. De leden herkenden veel van wat de commissie
                  in het rapport heeft beschreven en stellen sommige punten zelf ook al jaren herhaaldelijk
                  aan de kaak. Zij onderschrijven dan ook het hele rapport en alle adviezen en gaan
                  ervanuit dat het kabinet dit zwaarwegende advies ook zal onderschrijven. Waarom heeft
                  het kabinet anders de Deskundigencommissie ingesteld? De leden lezen dat het kabinet
                  het advies met volle aandacht gaat bestuderen en gaat bezien hoe ze er gevolg aan
                  kunnen geven. Zij schrijven dat dit de komende maanden vorm zal krijgen, mede in aanloop
                  naar de voorjaarsnotabesluitvorming. De leden vinden dit een onduidelijke tijdlijn.
                  Wanneer komt er een uitgebreide reactie van het kabinet op de inhoudelijke én financiële
                  aanbevelingen van de Deskundigencommissie? Moeten de leden dit zelf opmaken uit de
                  voorjaarsbesluitvorming als die naar buitenkomt? Of komt er een aparte brief naar
                  de Kamer met een daarin een onderbouwd besluit van het kabinet over opvolging van
                  de adviezen van de Deskundigencommissie? De leden vragen het kabinet om het laatste.
                  De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zouden in deze brief met een uitgebreide reactie
                  graag zien dat het kabinet op álle adviezen uit zowel hoofdstuk 4 (inhoud en sturing)
                  als hoofdstuk 5 (financieel) afzonderlijk ingaat. Gaat het kabinet dit doen?
               
Graag zien de leden in deze reactie ook een reflectie op de stevige uitingen van de
                     Deskundigencommissie die onomwonden stelt dat de plannen die de jeugdzorg beter moeten
                     maken, tekortschieten. De Deskundigencommissie stelt tevens dat de bezuinigingen een
                     «zwaard van Damocles» zijn en dat in de afgelopen jaren het politieke gesprek te vaak
                     over geld en te weinig over de inhoud is gegaan. Wat vindt het kabinet van deze conclusies?
                  
De Deskundigencommissie heeft het over «sturen in de mist» en stelt dat meer informatie
                     nodig is om adequaat te kunnen sturen op stelselniveau. Dit sluit aan bij vragen die
                     de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie al jaren stellen over onder meer de wachtlijsten.
                     Al vanaf 2017 vragen zij het kabinet om gegevens over de wachtlijsten. Aangenomen
                     moties zijn tot op heden niet uitgevoerd, terwijl voor veel andere zorgsectoren dergelijke
                     informatie wel beschikbaar is. Is het kabinet voornemens om gegevens over het aantal
                     wachtenden per diagnose beter inzichtelijk te maken? Is zij bereid om ook inzichtelijk
                     te maken welke aanbieders er zijn en wat de behandelcapaciteit is? Zeker voor de zwaardere
                     zorgvragen achten de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dit noodzakelijk.
                  
De leden horen het kabinet diverse malen zeggen dat het aantal jongeren dat professionele
                  jeugdhulp krijgt te hoog is en ingezet moet worden op het voorkomen van jeugdhulp.
                  Daar zijn zij het mee eens. Maar zij horen dan wel graag wat het kabinet gaat doen
                  om te voorkomen dat jongeren professionele hulp nodig hebben. Zij vragen of het kabinet
                  het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens is dat toegang tot goed onderwijs,
                  sport, cultuur en lokale voorzieningen daarom van belang is? In dat kader horen zij
                  graag een reflectie op de geplande bezuinigingen op preventie, sport, cultuur en onderwijs.
                  Hoe rijmt het kabinet dit met elkaar? Hoe legt het kabinet ook uit dat veel gemeenten
                  de komende tijd vanwege de financiële problemen ook voor zware keuzes komen te staan
                  en er bezuinigd dreigt te worden op lokale voorzieningen?
               
De leden lezen namelijk in het rapport van de Deskundigencommissie het duidelijke
                  advies om lokale steunstructuren en de natuurlijk omgeving van jongeren te versterken.
                  Dit zijn juist de structuren waarop het kabinet gaat bezuinigen. Op welke manier gaat
                  het kabinet navolging geven aan het advies van de Deskundigencommissie om juist dit
                  soort lokale structuren in de omgeving van de jongere te versterken? Gaat het kabinet
                  bezuinigingen hierop terugdraaien? Kan het kabinet aangeven wat de effecten zijn van
                  de geplande bezuinigingen op de Rijke Schooldag, die juist is bedoeld om jongeren
                  die in een sociaaleconomisch minder sterke positie zitten, betere kansen te geven
                  en hen in aanraking laat komen met zaken die aantoonbaar het welzijn verbeteren, zoals
                  muziek, sport en cultuur?
               
In dit kader wijst de Deskundigencommissie er ook op om wettelijk het belang van een
                  sterke sociaalpedagogische basis vast te leggen en daarin een minimumniveau aan basisvoorzieningen
                  vast te leggen. Gaat het kabinet aan de slag met deze adviezen en zo ja, hoe?
               
Tevens vragen de leden om een reflectie op de constatering dat goede initiatieven
                  op het snijvlak van onderwijs en zorg vaak moeten stoppen omdat financiële middelen
                  tijdelijk zijn en onderwijsgeld niet voor zorg mag worden ingezet en vice versa. Ook
                  dit is een thema waar in de afgelopen jaren al zeer vaak door de Kamer op is gewezen
                  en waar verbetering is beloofd. Welke extra stappen gaat het kabinet zetten? Wat gaat
                  het kabinet doen om te voorkomen dat het aantal kinderen dat thuiszit zonder onderwijs,
                  soms omdat zij op een wachtlijst voor jeugdzorg staan, omlaag te brengen?
               
In het rapport geeft de Deskundigencommissie aan dat jeugdzorgproblematiek vaak voortkomt
                  uit problemen die niet liggen bij de jongere, maar bij de omgeving. Armoede, geldproblemen,
                  GGZ-problematiek bij ouders, vechtscheidingen en onvoldoende passende woonruimte worden
                  als voorbeelden genoemd. Een aantal van deze zaken is op te lossen met beleid, zoals
                  financiële problemen. Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
                  eens dat ook dit beter aangepakt moet worden om jongeren uit de jeugdzorg te houden.
                  Zo ja, wat gaat het kabinet concreet doen?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie
                  Jeugd en willen hun dank uitspreken aan de leden van de Deskundigencommissie voor
                  het inzichtelijke rapport en de duidelijke adviezen. Zij hebben nog enkele vragen
                  naar aanleiding van het rapport.
               
Allereerst zijn de leden benieuwd hoe de Staatssecretaris van plan is de maatschappelijke
                  dialoog aan te wakkeren die moet bijdragen aan de veerkracht binnen de maatschappij,
                  specifiek ook hoe dit lokaal kan worden bewerkstelligd. Welke rol ziet het kabinet
                  voor zichzelf in het starten van die discussie? Ook zijn de leden van de VVD-fractie
                  benieuwd hoe deze discussie kan worden gehouden op plekken waar jongeren en hulpverleners
                  samenkomen, zodat deze vanuit de inhoud kan worden gevoerd en niet meteen gepolitiseerd
                  wordt. Hoe wil het kabinet ervoor zorgen dat de discussie «bottom-up» wordt gehouden
                  en niet «top-down»?
               
De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke rol het kabinet ziet voor het «systeem»
                  om het kind of de jongere heen, bijvoorbeeld de ouders, school, huisarts, wijkteams,
                  etc. Hoe kan dit systeem beter betrokken worden bij het bieden van hulp of zorg aan
                  de jongere? Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de zorg voor kinderen en jongeren
                  allereerst bij dit systeem ligt en jeugdzorg beschikbaar is mocht dit onverhoopt nodig
                  zijn, zodat de jeugdhulp aanpalend en ondersteunend is aan andere terreinen en niet
                  andersom? Hoe kunnen gemeenten niet-vrijblijvende afspraken maken met bijvoorbeeld
                  huisartsen en scholen over hun rol in het systeem, ook al gaan gemeenten hier niet
                  direct in hun bevoegdheden over? In het verlengde daarvan zien de leden het belang
                  van stevige lokale teams en vragen zij zich af hoe het kan dat dit in sommige gemeenten
                  wel lukt om te realiseren, maar in andere gemeenten niet. Hoe kan dit verschil worden
                  verklaard? Hoe kunnen minder vrijblijvende afspraken worden gemaakt door gemeenten
                  om zulke stevige lokale teams te borgen?
               
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe er meer gestuurd kan worden op effectieve
                  interventies in de jeugdzorg. Is de Staatssecretaris bereid hier prioriteit aan te
                  geven en hierbij ook deskundigen te betrekken? De leden zijn benieuwd hoe meer in
                  de richting bewogen kan worden van zorg met wetenschappelijk bewezen resultaten en
                  effectiviteit. Hoe is de Staatssecretaris van plan dit te bereiken?
               
De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar de afbakening van jeugdzorg en
                  jeugdhulp. Hanteert de Staatssecretaris duidelijke definities van deze twee begrippen?
                  Zo ja, zou de Staatssecretaris deze kunnen toelichten? Zo nee, kan de Staatssecretaris
                  aangeven hoe hij van plan is tot een definitie hiervan te komen?
               
De leden van de VVD-fractie herkennen de observatie van de commissie dat data op alle
                     vlakken op dit moment ontbreken, wat het lastig maakt om te sturen. Zij vragen zich
                     af hoe dit cijfermatige inzicht te verkrijgen is en hoe de informatiehuishouding van
                     gemeenten en organisaties op elkaar afgestemd kunnen worden. Welke opties ziet de
                     Staatssecretaris hiertoe?
                  
Hiernaast lezen de leden dat vooral financiële monitoring ontwikkeld wordt. Deze leden
                     hebben echter de indruk dat kwalitatieve monitoring nog niet voldoende ontstaat. Hoe
                     is de Staatssecretaris van plan kwalitatieve monitoring vorm te geven, kan dit bijvoorbeeld
                     in het contractmanagement? Ook lezen de leden dat prestatie-indicatoren afwezig zijn.
                     Is de Staatssecretaris van plan om op korte termijn een set van inhoudelijk en financiële
                     prestatie-indicatoren op te stellen?
                  
De leden vragen zich af hoe de kwaliteit van jeugdprofessionals wordt geborgd. Is
                  registratie van jeugdprofessionals verplicht? Hoe is de registratie van jeugdprofessionals
                  vormgegeven en welke eisen hangen er aan herregistratie? Is het bijvoorbeeld verplicht
                  voor jeugdprofessionals om zich bij te laten scholen?
               
In het rapport van de Deskundigencommissie wordt opgeroepen om op korte termijn onderzoek
                  te laten doen naar de aard en omvang van dure casuïstiek en de gemeenten die daarmee
                  te maken hebben en op basis hiervan een keuze te maken welke vorm van financiële solidariteit
                  daarbij past. Is de Staatssecretaris van plan deze oproep over te nemen? Hoe is de
                  Staatssecretaris van plan de collectieve verantwoordelijkheid in te richten voor kinderen
                  die veel zorg nodig hebben en dus voor een gemeente veel extra kosten meebrengen?
               
Kan de Staatssecretaris reflecteren op hoe, in de geest van de decentralisatie, gemeenten
                  geholpen kunnen worden om te sturen op de collectieve voorziening zodat zij aanbod
                  van zorg kunnen garanderen, in plaats van dat het ontvangen van jeugdhulp een individueel
                  recht is wat deze collectieve voorziening in de weg gaat staan?
               
In het advies van de commissie wordt gesproken over het belang van het opzetten van
                  een innovatiefonds. Deelt de Staatssecretaris deze mening en zo ja, hoe moet dit innovatiefonds
                  eruit komen te zien? De leden zijn benieuwd welke stappen nodig zijn voor het oprichten
                  van zo’n fonds. Ook vragen de leden zich af hoe de Staatssecretaris van plan is om
                  innovaties buiten de zorg te stimuleren in de beweging naar inzet van voorliggende
                  voorzieningen.
               
De leden van de Deskundigencommissie spreken over het instellen van een waakvlamfunctie
                  voor jeugdzorg. Kan de Staatssecretaris nader toelichten wat hiermee wordt bedoeld?
                  De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de slagingskans van een waakvlamfunctie
                  en hoe deze mogelijk is te implementeren.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat gemeenten zelf maar in iets minder dan een derde
                  van alle jeugdhulptrajecten verwijzen en dat de huisartsen het grootste aandeel van
                  de verwijzingen voor hun rekening nemen. De leden vragen zich af hoe dit anders zou
                  kunnen, wel rekening houdend met de discretionaire ruimte die verwijzers als huisartsen
                  hebben.
               
In het rapport geeft de Deskundigencommissie aan dat sommige professionals moeite
                  ervaren om in specifieke gevallen te stoppen met hulpverlening. De leden van de VVD-fractie
                  zijn benieuwd hoe dit voorkomen kan worden en deze angst bij professionals kan worden
                  weggehaald.
               
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat de Deskundigencommissie aanbeveelt
                  om een onafhankelijk boegbeeld in te stellen. Wat is de visie van de Staatssecretaris
                  hierop? Hoe verhoudt zich dit tot de huidige Deskundigencommissie Jeugd die aan het
                  einde van de periode van de Hervormingsagenda Jeugd (bijlage bij Kamerstuk 31 839, nr. 964) nog een advies gaat geven? Dit gegeven, vragen de leden van de VVD-fractie vragen
                  zich af wat de toegevoegde waarde is van het instellen van een boegbeeld?
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de commissie circa 175 mensen heeft gesproken
                  om tot haar inzichten te komen. De leden vragen de Staatssecretaris of deze het idee
                  heeft dat alle betrokkenen voldoende input hebben kunnen leveren, of dat er ook belanghebbenden
                  zijn die minder goed zijn gehoord?
               
De leden vragen zich af wie in de regio uiteindelijk het punt gaat zetten en de definitieve
                  besluiten neemt. Wie is uiteindelijk bestuurlijk verantwoordelijk?
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Ministeries van VWS, OCW, SZW, JenV en BZK
                  de komende kabinetsperiode werken aan een integrale, interdepartementale aanpak, met
                  één gezamenlijke opdracht en monitoring, en bij voorkeur ontschotte bekostiging. Hoe
                  is de Staatssecretaris van plan om de samenwerking tussen deze departementen vorm
                  te geven, zodat de jongeren in de toekomst altijd centraal zullen blijven staan? Wordt
                  dit door één departement getrokken of wordt dit op een andere manier vormgegeven?
                  Kan de Staatssecretaris reflecteren of het proces voldoende geborgd is?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben met interesse kennisgenomen
                  van het rapport met zwaarwegende adviezen van de deskundigencommissie onder leiding
                  van Tamara van Ark (hierna: commissie-van Ark). Deze leden kunnen zich in veel van
                  de bevindingen en adviezen van deze commissie vinden. Het gaat met name over de bevindingen
                  dat de inhoud en uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd financieel gedreven zijn
                  en niet vanuit de inhoud. Deze leden willen nogmaals onderstrepen dat in de keten
                  van jeugdzorg en -bescherming de jeugd centraal moet staan. Deze leden vinden dat
                  het kabinet met de adviezen en bevindingen van het rapport flink aan de slag moet
                  gaan. Zeker wat betreft de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd, en het beoordelen
                  van de beoogde besparing die de Hervormingsagenda heeft voorgenomen. Overigens vinden
                  deze leden dat naast het rapport van de commissie-van Ark, maar ook de adviezen en
                  kritieken van de Algemene Rekenkamer en de afdeling advies van de Raad van State,
                  zwaar moeten meewegen. Wat dat betreft vormt het rapport van de commissie-van Ark
                  een sterke aanvulling op de adviezen en kritieken die eerder door bovengenoemde instanties
                  zijn gedaan. Deze leden hebben een aantal vragen, gericht aan de Staatssecretaris
                  van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast willen deze leden de Staatssecretaris
                  met klem verzoeken om, ondanks het nog ontbreken van een kabinetsreactie, de vragen
                  zo volledig en uitgebreid mogelijk te beantwoorden.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het rapport van de commissie-van
                  Ark terug dat het binnen de keten van de jeugdzorg ontbreekt aan doorzettingsmacht
                  en dat er een gebrek is aan bestuurlijke regie. De uitvoering van de Hervormingsagenda
                  Jeugd levert niet de gewenste resultaten op. Er is een beperkte aanpak, er worden
                  onrealistische verwachtingen gehanteerd en de datahuishouding binnen het jeugdstelsel
                  is niet op orde. Ook de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat het ontbreekt aan
                  effectieve bestuurlijke regie en doorzettingsmacht. Zo zou er onder andere geen heldere
                  afbakening van verantwoordelijkheden zijn. Deze leden willen aan de Staatssecretaris
                  vragen of hij zich erkent in de gegeven kritiek? Welke concrete stappen beoogt de
                  Staatssecretaris te nemen om ervoor te zorgen dat de regie binnen de jeugdketen wordt
                  versterkt? Verder merken deze leden op dat de decentralisatie van de jeugdzorg heeft
                  geleid tot een versnipperd stelsel. Binnen gemeenten zijn grote verschillen ontstaan
                  wat betreft de geboden kwaliteit van de jeugdzorg en de beschikbaarheid hiervan. In
                  het kader van het bieden van een gelijke kans op goede zorg voor iedere jongere in
                  Nederland kan het niet zo zijn dat er zulke enorme verschillen bestaan tussen gemeenten.
                  Is de Staatssecretaris bereid om een herijking van de verantwoordelijkheidsverdeling
                  tussen Rijk en gemeenten te onderzoeken, bijvoorbeeld door landelijke kaders aan te
                  scherpen of bepaalde jeugdzorgtaken te hercentraliseren? Hoe borgt de Staatssecretaris
                  dat gemeenten, aanbieders en professionals voldoende handelingsruimte en middelen
                  krijgen om de hervormingen, zoals beoogt in de Hervormingsagenda Jeugd en conform de adviezen en bevindingen van de commissie-van Ark, daadwerkelijk
                  uit te kunnen voeren?
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben in het rapport van de commissie-van
                  Ark gelezen dat de huidige Hervormingsagenda Jeugd in essentie te smal is en dat er
                  onvoldoende wordt gekeken naar factoren zoals bestaanszekerheid, onderwijs en huisvesting.
                  Aan deze zaken is simpelweg te weinig aandacht besteed. Deze leden volgen de lijn
                  van de commissie-van Ark over dat in juist deze domeinen de oorzaken liggen voor de
                  sterk toename in het beroep op jeugdhulp. De adviezen om de agenda te verbreden naar
                  deze gebieden om effectief de onderliggende problemen aan te pakken. Is de Staatssecretaris
                  voornemens om een manier te onderzoeken waarin deze bredere problematiek kan worden
                  opgenomen en meegenomen in de Hervormingsagenda? Zo ja, hoe zou de Staatssecretaris
                  dit vormgeven? Kan de Staatssecretaris daarnaast toelichten en reflecteren op de concrete
                  vormgeving van interdepartementale samenwerking en hoe dit op dit moment verloopt
                  en kan worden verbeterd? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat de jeugdzorg niet wordt
                  bezien als een op zichzelf staand probleem, maar integraal wordt aangepakt met domeinen
                  als armoedebeleid, onderwijs en GGZ? Deze leden vragen om een uitgebreide reflectie
                  op bovenstaande argumenten en vragen.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen terug dat financiële overwegingen
                  vaak de boventoon voeren. Jeugdzorgmedewerkers moeten hierdoor vaak meer werk verrichten
                  met minder middelen. Medewerkers ervaren een steeds hoger wordende werk- en verantwoordingsdruk.
                  Zowel de commissie-van Ark als de Raad van State concluderen dat er nog steeds aanzienlijke
                  bureaucratische obstakels zijn. Deze leden willen weten of de Staatssecretaris concrete
                  stappen wil gaan ondernemen om de administratieve regeldruk merkbaar te verlagen en
                  wanneer professionals en gemeenten hier de eerste effecten van kunnen verwachten?
                  Om hierop voor te borduren in lijn met de adviezen van de Algemene Rekenkamer: hoe
                  wordt gemonitord of eventuele vermindering van bureaucratie daadwerkelijk plaatsvindt?
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract vinden dat een eerlijke, objectieve
                  en sterke reflectie op eerdere pogingen tot hervormingen in de jeugdketen nodig zijn.
                  Het onderzoek «Boemerangbeleid» van dr. Sharon Stellaard neemt hier een leidende positie
                  in. Vaak genoeg hebben hervormingen en wijzigingen van jeugdbeleid niet geleid tot
                  impact of positieve resultaten. Het zijn vaak dezelfde maatregelen in een ander jasje
                  gegoten. De Hervormingsagenda Jeugd bouwt voort op de decentralisaties die zijn uitgevoerd
                  in 2015. Naar de mening van deze leden zijn deze centralisaties deels medeverantwoordelijk
                  voor de huidige problemen in de jeugdketen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke
                  lessen kunnen worden getrokken uit de fouten van de vorige hervormingen? Hoe worden
                  deze lessen toegepast in de huidige agenda en de verbetering van deze agenda? De Algemene
                  Rekenkamer heeft erop gewezen dat eerdere hervormingen vaak onvoldoende zijn geëvalueerd
                  en dat de financiële effecten van het beleid niet altijd even helder zijn. Kan de
                  Staatssecretaris de toezegging doen dat er een gedegen tussentijdse evaluatie komt,
                  inclusief een financiële doorrekening, voordat nieuwe ingrijpende maatregelen worden
                  doorgevoerd?
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben gelezen dat de VNG heeft aangegeven
                  financieel klem te zitten. Hervormingen zonder extra structurele middelen zijn volgens
                  de VNG niet zomaar uitvoerbaar. De commissie-van Ark heeft geadviseerd om de financiële
                  afspraken tussen het Rijk en de gemeenten te herzien. Hoe reflecteert de Staatssecretaris
                  op de uitspraken van de VNG en de adviezen van de commissie-van Ark? Hoe gaat de Staatssecretaris
                  borgen dat gemeenten niet gedwongen worden om lasten af te schuiven op de jeugdzorg,
                  waardoor het risico ontstaat dat kwetsbare gezinnen de dupe worden? Kan de Staatssecretaris
                  garanderen dat jeugdzorgaanbieders en professionals, maar vooral ook ervaringsdeskundigen
                  daadwerkelijk worden betrokken bij de verdere uitwerking van de Hervormingsagenda
                  en niet alleen in een adviserende rol, maar met daadwerkelijke invloed op de besluitvorming?
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het rapport van de commissie-van
                  Ark dat de geplande miljardenbezuiniging op de jeugdzorg onhaalbaar is en dat een
                  bijstelling van het financiële kader nodig is. De Algemene Rekenkamer heeft eerder
                  ook gewezen op de structurele onder financiering en onrealistische bezuinigingsdoelen.
                  Erkent de Staatssecretaris, gebaseerd op de adviezen van de commissie-van Ark en de
                  Algemene Rekenkamer, dat de huidige besparingsdoelen onrealistisch zijn? Zo ja, welke
                  maatregelen wil de Staatssecretaris nemen om deze te herzien?
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hechten zeer veel waarde aan het rapport
                  van de commissie-van Ark. Dit rapport staat naar de mening van deze leden in het verlengde
                  van de adviezen van de Algemene Rekenkamere en de Raad van State. Verder zijn er ook
                  genoeg signalen vanuit jeugdzorgaanbieders, wetenschappers, ervaringsdeskundigen en
                  gemeenten waaruit blijkt dat er meer dan genoeg kritiek is op de huidige staat van
                  de Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden willen van de Staatssecretaris weten welke
                  concrete stappen er worden genomen om ervoor te zorgen dat het rapport van de commissie-van
                  Ark als leidraad wordt gebruikt voor het bijsturen van de jeugdketen. Is hij bereid
                  om ervoor te zorgen dat in de praktijk de juiste stappen worden afgedwongen en is
                  de Staatssecretaris bereid om te voorkomen dat het rapport niet eindigt op de grote
                  hoop van eerder gegeven adviezen, kritieken en aanbevelingen?
               
Tot slot vinden deze leden dat het tijd is om lessen te trekken uit het verleden en
                  dat het tijd is voor actie: de jeugdketen moet sterk worden verbeterd voor de gezondheid,
                  veiligheid en welvaart van de jeugd van Nederland. De leden van de fractie Nieuw Sociaal
                  Contract hopen dat de adviezen en aanbevelingen van het rapport «Groeipijn» doordringen
                  op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en dat het zal leiden tot
                  concrete stappen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
                  over het advies van de Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden vinden
                  het van groot belang dat de jeugdzorg niet alleen standhoudt, maar ook verbetert.
                  Daartoe hebben deze leden verdere vragen.
               
Het rapport wijst uit, en gemeenten geven ook zelf aan onvoldoende gecompenseerd te
                  worden voor de jeugdzorg. Zo moeten veel gemeenten zelf uit eigen middelen bijleggen
                  voor de jeugdzorg, omdat ze verplicht zijn zorg te leveren maar hier amper middelen
                  voor krijgen. Dit is een soort catch 22; een paradoxale situatie waarin het ónmogelijk
                  is om een gewenste uitkomst te bereiken, doordat de regels dit niet toelaten. Voorts
                  vragen de leden van de D66-fractie aan de Staatssecretaris wat het plan is om gemeenten
                  meer middelen en regie te geven, zodat zij hun taken omtrent jeugdzorg kunnen uitvoeren?
               
De Deskundigencommissie stelt dat er meer aandacht moet komen voor preventie; iets
                  wat ook de leden van de D66-fractie als belangrijk zien, zodat de zorgvraag daalt.
                  Er wordt op dit moment fors bezuinigd op de GGD, terwijl hier juist de beste preventie
                  plaatsvindt. De leden vragen voorts of de Staatssecretaris kan aangeven wat concreet
                  zijn plannen zijn om in te zetten op preventie als hier tegelijkertijd op bezuinigd
                  wordt? De leden vragen de Staatssecretaris hoe hij ervoor gaat zorgen dat de zorgvraag
                  in de jeugdzorg daalt?
               
Ook delen de leden van de D66-fractie de zorgen die de Deskundigencommissie heeft
                  over het arbeidstekort in de jeugdzorg. Een van de aanbevelingen uit het rapport is
                  om de consequenties van de toenemende krapte op de arbeidsmarkt nadrukkelijker mee
                  te wegen en hierop te handelen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij opvolging
                  geeft aan deze aanbeveling?
               
Daarnaast stelt de Deskundigencommissie in het rapport dat het reparatieplan voor
                  de jeugdzorg te mager is1. De verbetering van de zorg is onvoldoende, maar daarnaast is ook de financiering
                  ontoereikend. Ook stelt de Raad van State dat de randvoorwaarden voor wetgeving op
                  dit moment onvoldoende zijn (C-dictum). Ondanks alle goede bedoelingen en inzet heeft
                  de Deskundigencommissie dus geen vertrouwen in de huidige aanpak en voortgang. De
                  leden van de D66-fractie vragen voorts of de Staatssecretaris kan aangeven wat de
                  plannen zijn om toch aan de benodigde transformatie te kunnen voldoen en of hiervoor
                  meer middelen vrijgemaakt zullen worden? Wat wordt de inzet van de Staatssecretaris
                  hierop bij de onderhandelingen over de voorjaarsnota, zo vragen de leden van de D66-fractie?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Advies Deskundigencommissie
                  Jeugd. De leden hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
               
De leden hebben in het rapport gelezen dat de vraag naar en aanbod van jeugdzorg niet
                  in evenwicht zijn. Hierdoor zijn jongeren die behoefte hebben aan gespecialiseerde
                  hulp en/of zorg, de dupe van het beperkte aanbod. Dit terwijl er veel aanbieders zijn
                  van lichte(re) jeugdhulp.
               
Net als de leden van de BBB-fractie is de Deskundigencommissie ook van mening dat
                  deze mismatch moet worden aangepakt. De Staatssecretaris heeft laatst al in een artikel
                  aangegeven meer weerbaarheid te willen en minder professionele hulp2, de leden van de BBB-fractie juichen dit van harte toe.
               
– Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe hij de mismatch in jeugdzorg wil aanpakken en
                        hoe hij het inperken van de jeugdzorg als oplossing ziet?
                     
– Op welke termijn wil de Staatssecretaris de lichtere problematiek in de jeugdzorg
                        inperken? En welke maatregelen of instrumenten wil hij daarvoor gebruiken?
                     
– Kan de Staatssecretaris toezeggen om een onderzoek uit te laten voeren wat onder jeugdzorg
                        moet vallen en wat niet?
                     
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van het kabinet op
                     het advies «Groeipijn» van de Deskundigencommissie Jeugd en hebben hierover nog enkele
                     vragen.
                  
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Deskundigencommissie begint met de conclusie
                     dat de oplossing voor de grote vraag naar jeugdhulp vooral op plaatsen buiten de jeugdzorg
                     ligt: in het gezin, op school en in de samenleving; en dat de scope van de Hervormingsagenda
                     daarmee te smal is. Deze leden horen graag of de Staatssecretaris deze conclusie herkent
                     en erkent. Zo ja, dan vragen deze leden hoe de Staatssecretaris dit vraagstuk concreet
                     oppakt en hoe hij hier regie op neemt? Deelt de Staatssecretaris dat we veel meer
                     naar de achterliggende oorzaken moeten kijken, zoals schuldenproblematiek, scheidingen
                     of problemen op school of in de woonsituatie (dakloosheid)? Deelt de Staatssecretaris
                     dat het belangrijk is om lokale steunpunten te versterken zoals de commissie adviseert,
                     en zo ja hoe pakt hij dit op, ook samen met scholen en gemeenten?
                  
De leden van de CDA-fractie willen graag meer weten over de opvolging van de adviezen
                  van de Deskundigencommissie. Het gaat zowel om de adviezen voor de toekomst als de
                  omgang met het verleden. Deze leden lezen bijvoorbeeld dat de commissie adviseert
                  om een noodzaak en minimumniveau aan basisvoorzieningen in de wet vast te leggen.
                  Neemt de Staatssecretaris dit advies over en zo ja, neemt hij dit mee in de reikwijdtewet
                  jeugdplicht?
               
De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat ook de andere adviezen van de
                  Deskundigencommissie worden overgenomen en vragen daarop een reactie van de Staatssecretaris.
                  Deze leden vragen daarbij speciaal aandacht voor twee adviezen, namelijk het advies
                  om op korte termijn een set van financiële en inhoudelijke prestatie-indicatoren op
                  te stellen en het advies om een onafhankelijk boegbeeld met doorzettingsmacht aan
                  te stellen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze adviezen opvolgt en zo ja,
                  hoe en wanneer hij hier uitvoering aangeeft? En zo nee, dan vragen deze leden waarom
                  deze adviezen niet worden overgenomen?
               
Met betrekking tot het verleden lezen deze leden dat de Deskundigencommissie voorstelt
                  om het financiële gat in 2023 en 2024 gelijk te delen tussen gemeenten en het Rijk.
                  Deze leden vragen of de Staatssecretaris dit «zwaarwegende» advies overneemt en waarom
                  wel of niet?
               
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris de opvolging de komende
                  maanden vorm wil geven, mede in aanloop naar de voorjaarsbesluitvorming. Deze leden
                  vragen of de Staatssecretaris de Kamer zo spoedig en zo uitgebreid mogelijk over de
                  voortgang wil informeren?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie
                  Jeugd. Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
               
De leden van de SP-fractie benadrukken dat de Deskundigencommissie de bezuinigingsopgave
                  voor 2026 «niet wenselijk en niet haalbaar» noemt. Is de Staatssecretaris ook bereid
                  om deze bezuinigingsopgave dan ook te schrappen, zodat het belang van jongeren voorop
                  kan komen te staan bij de uitvoering van de hervormingsagenda?
               
De leden van de SP-fractie lezen in de reactie van de Staatssecretaris dat het advies
                     «zwaarwegend» is. Wat betekent dit in concrete zin voor wat het kabinet ermee gaat
                     doen?
                  
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om zo snel
                     mogelijk een uitgebreide reactie naar de Kamer te sturen, waarbij wordt ingegaan op
                     iedere aanbeveling uit het rapport. Op welke termijn kan de Kamer die reactie verwachten?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het advies
                  van de Deskundigencommissie Jeugd (hierna: de commissie). Zij maken graag van de gelegenheid
                  gebruik om hierover een aantal vragen te stellen.
               
Naar het oordeel van de leden van de SGP-fractie heeft de commissie een weloverwogen
                  en goed beargumenteerd advies tot stand gebracht. De leden van de SGP-fractie willen
                  zo spoedig mogelijk duidelijkheid over wanneer de Staatssecretaris inhoudelijk gaat
                  reageren op de aanbevelingen van de commissie. De Staatssecretaris geeft aan dat hij
                  de adviezen van de commissie betrekt bij de voorjaarsbesluitvorming over de Voorjaarsnota.
                  Echter, de adviezen van de commissie gaan over veel méér onderwerpen dan alleen de
                  financiële afspraken. Sterker nog, de commissie benadrukt het belang om vanuit de
                  inhoud te werken en niet financieel gestuurd. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer
                  hij met een inhoudelijke reactie op het advies komt? Neemt de Staatssecretaris de
                  aanbeveling over om vóór de zomer van 2025 met een routekaart te komen waarin de adviezen
                  van de commissie zijn verwerkt?
               
In de Hervormingsagenda Jeugd is al aangegeven dat de adviezen van de commissie «zwaarwegend»
                  zou zijn. Erkent de Staatssecretaris dat het kabinet het zich niet kan permitteren
                  om de nu gedane aanbevelingen naast zich neer te leggen, en dat dit advies dus onherroepelijk
                  zal moeten leiden tot financiële compensatie van gemeenten, zo vragen de leden van
                  de SGP-fractie. Deelt de Staatssecretaris het oordeel van de commissie dat de ontstane
                  financiële situatie een gedeelde verantwoordelijkheid is van het Rijk en de gemeenten?
               
De commissie stelt dat de Hervormingsagenda Jeugd een noodzakelijke, maar geen voldoende
                  voorwaarde is om te komen tot een goede balans in de jeugdzorg. Hoe reflecteert de
                  Staatssecretaris hierop? Is hij het hiermee eens?
               
De leden van de SGP-fractie lezen in het advies (p. 44) dat het Rijk bij de commissie
                  heeft aangegeven geen financiële ruimte te zien om de tekorten van gemeenten op de
                  rijksbegroting op te vangen. Heeft de Staatssecretaris nog steeds dat standpunt?
               
De commissie constateert dat de Hervormingsagenda onvoldoende aandacht heeft voor
                  het wegnemen en verminderen van de structurele factoren die leiden tot instroom naar
                  jeugdhulp. De commissie wijst daarop op gezinsproblematiek als een belangrijke verklarende
                  factor voor het beroep op jeugdhulp. De Hervormingsagenda Jeugd biedt op dit moment
                  geen handreiking om te komen tot een brede gezinsgerichte benadering, aldus de commissie.
                  «De scope van de Hervormingsagenda is te smal om tot een goed werkend, beter beheersbaar
                  en financieel houdbaar jeugdstelsel te komen.» (p. 48) Hoe kijkt de Staatssecretaris
                  hiernaar?
               
De leden van de SGP-fractie vragen in het bijzonder een reactie op de concrete aanbeveling
                  van de commissie om op korte termijn te komen tot een samenhangende jeugd- en gezinsaanpak,
                  zowel op nationaal als lokaal niveau, waarbij de commissie adviseert om te komen tot
                  een programmateam Jeugd en Gezin, met een heldere mandatering, eigen middelen en een
                  coördinerend bewindspersoon (p. 51). Neemt het kabinet deze aanbeveling over?
               
De commissie stelt dat de kramp van te hoge planningsambities en een te strak financieel
                  keurslijf de voortgang van de benodigde maatregelen beperken. De leden van de SGP-fractie
                  vragen of de Staatssecretaris deze conclusie onderschrijft?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om vragen
                  te stellen over het rapport Groeipijn, het advies van de deskundigencommissie Hervormingsagenda
                  Jeugd. Deze leden herkennen veel van de analyse van de adviescommissie van wat zij
                  van gemeenten en jeugdzorgprofessionals horen. Deze leden danken de commissie voor
                  hun waardevolle werk.
               
Hoofdboodschap inhoud en sturing
Herkent de Staatssecretaris dat de transformatie die de Hervormingsagenda beoogt dichtbij
                     een kantelpunt is, zoals de commissie schetst (pagina 47)? Ziet de Staatssecretaris
                     ook dat er nog veel nodig is om de omslag in cultuur, structuur en praktijk daadwerkelijk
                     te maken en te borgen? En dat hier dus ook tijd voor nodig is? Hoe gaat de Staatssecretaris
                     ervoor zorgen dat het «voorveld» veel meer betrokken worden bij de Hervormingsagenda?
                  
Hoe zet de Staatssecretaris zich ervoor in om beschikbare inzichten over bewezen effectieve
                     preventieprogramma’s en behandelmethoden actief te delen, op te schalen en landelijk
                     toe te passen? Hoe creëert hij meer ruimte om het gezamenlijk leren te intensiveren?
                  
Meerwaarde van de hervormingsagenda
De leden van de ChristenUnie-fractie is het uit het hart gegrepen dat jongeren en
                     hun ouders steunstructuren nodig hebben om in de huidige complexe samenleving hun
                     plek te vinden. Hoe gaat de Staatssecretaris meer investeren in het creëren en structureel
                     versterken van sociaal kapitaal?
                  
Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het advies om wettelijk het belang van
                     een sterke sociale en pedagogische basis vast te leggen en daarin op te nemen wat
                     het minimumniveau aan basisvoorzieningen (inclusief de aanwezigheid van een stevig
                     lokaal team) moet zijn dat lokaal moet worden aangeboden?
                  
Welke handvatten krijgen gemeenten om steunstructuren te organiseren waarbij de leefwereld
                     van de jongeren en ouders centraal staat, zoals de commissie adviseert?
                  
Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat scholen en lokale teams de tijd, ruimte
                     en expertise krijgen die ze nodig hebben om de pedagogische basis te versterken, aangezien
                     zij op dit moment al zwaar belast zijn met een breed takenpakket?
                  
Is de Staatssecretaris het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat gemeenten
                     een cruciale rol hebben in het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van een scala
                     aan voorzieningen voor ontmoeting van jongeren? Hoe moeten gemeenten vorm geven aan
                     die taak als zij met minder financiële middelen te maken hebben?
                  
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen een sterke oproep van de commissie aan
                     de Rijksoverheid om te komen tot een samenhangende jeugd- en gezinsaanpak en de aanmoediging
                     om de door het ministerie aangekondigde integrale, interdepartementale aanpak op korte
                     termijn uit te voeren. Wat kunnen deze leden op dit vlak van het kabinet verwachten?
                  
Werkende mechanismen en vrijblijvendheid
De commissie beschrijft het belang van stevige lokale teams met gezag op basis van
                     professionaliteit en met een brede deskundigheid en netwerk. Heeft de Staatssecretaris
                     of de commissie er zicht op in hoeveel gemeenten zulke sterke lokale teams met deze
                     kenmerken functioneren, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Wil de Staatssecretaris
                     ook naar advies van de commissie voorrang geven aan de totstandkoming van deze teams
                     in alle gemeenten? Hoe gaat hij dit doen? In welk jaar wil hij dat elke gemeente zo’n
                     team heeft? Is hij voornemens om het richtinggevend kader voor de toegang, lokale
                     teams en integrale dienstverlening bindend te maken?
                  
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris of hij nu al wil reflecteren
                     op de vraag van de commissie in hoeverre het haalbaar en wenselijk is om onderscheid
                     te maken naar de rol van de overheid als verantwoordelijke voor het systeem en de
                     financiering, en professionals (lees: medewerkers in het lokale team, huis- en jeugdartsen
                     en specialisten) verantwoordelijkheid te geven voor de inhoudelijke beoordeling en
                     toeleiding. Wil de Staatssecretaris dit vraagstuk verder uitdiepen? Deze leden vinden
                     het namelijk een terechte fundamentele vraag.
                  
Inspanningen, opbrengsten en gezamenlijke sturing
Pakt de Staatssecretaris de handschoen op om met de andere partners de maatregelen
                  te vertalen naar concrete doelstellingen en prestatie-indicatoren, zo vragen de leden
                  van de ChristenUnie-fractie. En om hier als Rijk realistische besparingsdoeleinden
                  aan te verbinden? Hoe wil de Staatssecretaris meer strategische sturing aanbrengen
                  en ervoor zorgen dat het publieke belang in plaats van deelbelangen de boventoon gaan
                  voeren?
               
Rollen, verantwoordelijkheden en gedeeld eigenaarschap
Op welke manier kan de geadviseerde «waakvlam» vormkrijgen volgens de Staatssecretaris,
                  zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
               
Financiën
Op welke manier gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat er meer inzicht komt in
                  de inzet van middelen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Wat is de Staatssecretaris
                  van plan om te doen met de ontstane verliezen over 2023 en 2024? Hoe kijkt hij aan
                  tegen het advies om deze verliezen met Rijk en gemeenten gezamenlijk, waarbij ieder
                  de helft neemt, op te vangen?
               
Ten aanzien van 2025–2028 vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de Staatssecretaris
                     te reflecteren op de analyse van de commissie dat het niet aannemelijk is dat de ingeboekte
                     besparingen voor de periode 2025–2028 gerealiseerd kunnen worden. Deze leden betreuren
                     het dat er niet (voldoende) indicatoren zijn die inzicht kunnen geven in de richting
                     waarin de uitgaven zich ontwikkelen en dat er daardoor geen zicht is op benodigd budget
                     de komende jaren. Deze leden vinden het wel reden tot zorg dat een toename in budget
                     een prikkel kan geven aan alle partners om hun inzet aan het verbeteren van ondersteuning
                     in het voorliggend veld en aan kostenbesparende maatregelen niet met extra kracht
                     door te zetten. Deelt de Staatssecretaris deze zorg? Aan de andere kant lezen deze
                     leden ook dat alle partners het financiële kader als beklemmend ervaren en vanuit
                     een kramp zich inzetten voor de jeugd. Daaruit spreekt een toewijding aan het doel
                     van de agenda, los van de financiële consequenties. Welke keuze maakt de Staatssecretaris
                     over de beschikbare financiën tot 2028?
                  
Ten aanzien van de toekomst van financiering van het jeugdstelsel vragen de leden
                     van de ChristenUnie-fractie of de Staatssecretaris bereid is om aan de Raad voor het
                     Openbaar Bestuur (ROB) samen met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS)
                     advies te vragen over de vormgeving bij de herziening van de bekostiging en inrichting
                     van het jeugdstelsel, waarin de opmerkingen van de commissie worden meegenomen?
                  
Slotbeschouwing
Wat zegt het de Staatssecretaris dat de commissie er onvoldoende vertrouwen in heeft
                  dat de huidige aanpak en voortgang van de Hervormingsagenda Jeugd en de financiële
                  risicoverdeling die hierover is afgesproken tussen Rijk en gemeenten, tot de beoogde
                  effecten gaan leiden? Voelt de Staatssecretaris zich verantwoordelijk voor het ter
                  harte nemen en opvolgen van de adviezen van de commissie? Komt de Staatssecretaris
                  voor de zomer van 2025 met een routekaart, die gezamenlijk met de netwerkpartners
                  is opgesteld, die uitwerkt hoe opvolging en invulling wordt gegeven aan de adviezen?
               
II. Reactie van de Staatssecretaris
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het advies van de Deskundigencommissie
                     Jeugd met grote interesse gelezen. Zij danken de commissie voor hun gedegen werk en
                     hun belangrijke aanbevelingen en adviezen. De leden herkenden veel van wat de commissie
                     in het rapport heeft beschreven en stellen sommige punten zelf ook al jaren herhaaldelijk
                     aan de kaak. Zij onderschrijven dan ook het hele rapport en alle adviezen en gaan
                     ervanuit dat het kabinet dit zwaarwegende advies ook zal onderschrijven. Waarom heeft
                     het kabinet anders de Deskundigencommissie ingesteld?
De leden lezen dat het kabinet het advies met volle aandacht gaat bestuderen en gaat
                     bezien hoe ze er gevolg aan kunnen geven. Zij schrijven dat dit de komende maanden
                     vorm zal krijgen, mede in aanloop naar de voorjaarsnotabesluitvorming. De leden vinden
                     dit een onduidelijke tijdlijn. Wanneer komt er een uitgebreide reactie van het kabinet
                     op de inhoudelijke én financiële aanbevelingen van de Deskundigencommissie? Moeten
                     de leden dit zelf opmaken uit de voorjaarsbesluitvorming als die naar buitenkomt?
                     Of komt er een aparte brief naar de Kamer met een daarin een onderbouwd besluit van
                     het kabinet over opvolging van de adviezen van de Deskundigencommissie? De leden vragen
                     het kabinet om het laatste.
De Deskundigencommissie is ingesteld als onderdeel van het akkoord over de Hervormingsagenda
                     Jeugd en komt voort uit het advies van de Commissie van Wijzen uit 2021 om onafhankelijke
                     experts mee te laten kijken op de implementatie en opbrengsten van de afgesproken
                     maatregelen.
                  
Dit advies is zwaarwegend en de vraag is niet of, maar hoe dit wordt opgevolgd. Op
                     dit moment is het kabinet hierover in gesprek met de VNG. De opvolging van het advies
                     wordt betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming van het kabinet. Over de uitkomsten
                     informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor het geplande Kamerdebat
                     over jeugd op 18 juni. Mocht hiertoe aanleiding zijn dan zullen wij ook parallel aan
                     de voorjaarsnota een nadere toelichting geven op de aldaar genomen besluiten omtrent
                     de opvolging van het advies van de Deskundigencommissie.
                  
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zouden in deze brief met een uitgebreide reactie
                     graag zien dat het kabinet op álle adviezen uit zowel hoofdstuk 4 (inhoud en sturing)
                     als hoofdstuk 5 (financieel) afzonderlijk ingaat. Gaat het kabinet dit doen?
Het kabinet zal in de voortgangsbrief Jeugd uitgebreid ingaan op hoe zij omgaat met
                  het advies van de Deskundigencommissie.
               
Graag zien de leden in deze reactie ook een reflectie op de stevige uitingen van de
                     Deskundigencommissie die onomwonden stelt dat de plannen die de jeugdzorg beter moeten
                     maken, tekortschieten.
De Deskundigencommissie stelt dat de Hervormingsagenda een noodzakelijk, maar niet
                  voldoende voorwaarde is. Jeugdzorg kan immers niet de oorzaken van maatschappelijke
                  problemen (bijv prestatiedruk) dan wel alle overige problemen in gezinnen oplossen
                  (bijv. bestaanszekerheid, GGZ problematiek van ouders, vechtscheidingen) oplossen.
                  Daarom beveelt de Deskundigencommissie een bredere aanpak binnen het sociaal domein
                  aan om de oorzaken van de instroom in jeugdzorg aan te pakken. Het kabinet zal in
                  de voortgangsbrief Jeugd ingaan op de adviezen en hoe daar opvolging aan zal worden
                  geven.
               
De Deskundigencommissie stelt tevens dat de bezuinigingen een «zwaard van Damocles»
                     zijn en dat in de afgelopen jaren het politieke gesprek te vaak over geld en te weinig
                     over de inhoud is gegaan. Wat vindt het kabinet van deze conclusies?
Wij herkennen dat veel aandacht in het publieke debat is uitgegaan naar de financiële
                  kant van jeugdzorg. Hieraan ligt echter wel ook een inhoudelijk streven ten grondslag:
                  het toegankelijk houden van de jeugdzorg voor jeugdigen die dat echt nodig hebben.
               
De Deskundigencommissie stelt in haar advies «de kramp moet eraf, maar de druk moet
                  erop blijven.» Dit uitgangspunt omarmen wij. Wij streven ernaar in de afspraken die
                  we maken over de opvolging van het advies en het versterken van de Hervormingsagenda
                  beter te meten hoe het gaat met de voortgang en daar waar data beschikbaar is de afrekenbaarheid
                  te verbeteren.
               
De Deskundigencommissie heeft het over «sturen in de mist» en stelt dat meer informatie
                     nodig is om adequaat te kunnen sturen op stelselniveau. Dit sluit aan bij vragen die
                     de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie al jaren stellen over onder meer de wachtlijsten.
                     Al vanaf 2017 vragen zij het kabinet om gegevens over de wachtlijsten. Aangenomen
                     moties zijn tot op heden niet uitgevoerd, terwijl voor veel andere zorgsectoren dergelijke
                     informatie wel beschikbaar is. Is het kabinet voornemens om gegevens over het aantal
                     wachtenden per diagnose beter inzichtelijk te maken? Is zij bereid om ook inzichtelijk
                     te maken welke aanbieders er zijn en wat de behandelcapaciteit is? Zeker voor de zwaardere
                     zorgvragen achten de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dit noodzakelijk.
Het kabinet werkt in het kader van de Hervormingsagenda Jeugd aan het verbeteren van
                  inzicht in wachttijden op landelijk niveau. Daarvoor moeten eerst begrippen, zoals
                  start- en stopdata, en productcodes gestandaardiseerd worden. Hier zijn wij mee bezig.
                  Zolang niet op dezelfde manier wordt geregistreerd zijn data niet vergelijkbaar tussen
                  gemeenten en regio’s en is dus geen landelijk inzicht in wachttijden te geven.
               
Een diagnose is niet geheel voorspellend voor de aard en omvang van de benodigde jeugdzorg.
                     Daarom wordt in de jeugdzorg niet (overal) gewerkt met producten op diagnoseniveau.
                  
Welke aanbieders er zijn, hangt af van welke aanbieders gecontracteerd worden door
                     gemeenten (ook in de jeugdzorgregio’s). Inzicht in aanbieders en diens behandelcapaciteit
                     kan daarom het beste ook op dat niveau gecreëerd worden. In de praktijk gebeurt dit
                     ook al in diverse regio’s, veelal met behulp van websites zoals www.beschikbaarheidswijzer.nl.
                  
De leden horen het kabinet diverse malen zeggen dat het aantal jongeren dat professionele
                     jeugdhulp krijgt te hoog is en ingezet moet worden op het voorkomen van jeugdhulp.
                     Daar zijn zij het mee eens. Maar zij horen dan wel graag wat het kabinet gaat doen
                     om te voorkomen dat jongeren professionele hulp nodig hebben.
Vanuit de Hervormingsagenda wordt al volop ingezet op het versterken van de sociale
                  en pedagogische basis rondom een gezin. Ook de inzet van stevige lokale teams die
                  over domeinen heen kunnen werken dragen straks bij aan het voorkomen dat kinderen
                  in jeugdzorg terecht komen als problemen elders liggen. Er wordt gewerkt aan een wetsvoorstel
                  waarin deze uitgangspunten steviger worden verankerd en tegelijkertijd de jeugdhulpplicht
                  beter wordt afgebakend zodat jeugdhulp toegankelijk blijft voor kinderen die dit nodig
                  hebben. In de brief van 5 november 2024 heeft uw Kamer de laatste stand van zaken
                  rond de Hervormingsagenda ontvangen. Het kabinet zal in de voortgangsbrief Jeugd ingaan
                  op de adviezen van de commissie Van Ark en hoe we daar opvolging aan geven.
               
Zij vragen of het kabinet het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens is
                     dat toegang tot goed onderwijs, sport, cultuur en lokale voorzieningen daarom van
                     belang is? In dat kader horen zij graag een reflectie op de geplande bezuinigingen
                     op preventie, sport, cultuur en onderwijs. Hoe rijmt het kabinet dit met elkaar?
Wij zijn het ermee eens dat toegang tot goed onderwijs, sport, cultuur en lokale voorzieningen
                  van belang is voor het gezond opgroeien van kinderen en kan bijdragen aan het verminderen
                  van het beroep op jeugdzorg. Het kabinet is van mening dat deze toegang nog steeds
                  voldoende gewaarborgd is ondanks de geplande bezuinigingen op preventie, sport, cultuur
                  en onderwijs.
               
Hoe legt het kabinet ook uit dat veel gemeenten de komende tijd vanwege de financiële
                     problemen ook voor zware keuzes komen te staan en er bezuinigd dreigt te worden op
                     lokale voorzieningen?
Wij zien dat verschillende gemeenten voor financiële uitdagingen staan. Het kabinet
                  heeft de afgelopen jaren extra financiële middelen vrijgemaakt voor gemeenten gegeven
                  de stijgende uitgaven aan jeugdzorg. Op dit moment ligt het advies van de Deskundigencommissie
                  bij het Rijk voor. Deze loopt mee in de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten
                  informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand aan het
                  debat over het jeugdzorgbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden lezen namelijk in het rapport van de Deskundigencommissie het duidelijke
                     advies om lokale steunstructuren en de natuurlijk omgeving van jongeren te versterken.
                     Dit zijn juist de structuren waarop het kabinet gaat bezuinigen. Op welke manier gaat
                     het kabinet navolging geven aan het advies van de Deskundigencommissie om juist dit
                     soort lokale structuren in de omgeving van de jongere te versterken? Gaat het kabinet
                     bezuinigingen hierop terugdraaien?
Vanuit de Hervormingsagenda wordt gewerkt aan een pakket aan maatregelen rond de reikwijdte
                  van jeugdhulp. Onderdeel hiervan is het versterken van de sociale en pedagogische
                  basis en de inzet van stevige lokale teams die gezinsgericht werken. De Jeugdwet zal
                  op dit punt nader worden aangescherpt. Niet altijd is jeugdhulp echter het passende
                  antwoord en niet altijd is een individueel zorgtraject nodig. We willen toe naar jeugdhulp
                  die «zo licht als mogelijk is, zo zwaar als nodig» juist ook om de jeugdhulp toegankelijk
                  te houden voor kinderen die dit echt nodig hebben.
               
Ten aanzien van de bredere bezuinigingen binnen VWS op subsidies geldt dat deze niet
                  worden ingeboekt op preventieve zorg en ondersteuning die mensen direct raakt. Voor
                  Jeugd specifiek is met name ingezet op doelmatigheidskorting en kortingen op niet
                  het verplichte subsidiebudget.
               
Kan het kabinet aangeven wat de effecten zijn van de geplande bezuinigingen op de
                     Rijke Schooldag, die juist is bedoeld om jongeren die in een sociaaleconomisch minder
                     sterke positie zitten, betere kansen te geven en hen in aanraking laat komen met zaken
                     die aantoonbaar het welzijn verbeteren, zoals muziek, sport en cultuur?
De geplande bezuinigingen op de Rijke Schooldag betekenen dat minder scholen financiering
                  vanuit het programma School en Omgeving kunnen ontvangen. De inzet van het kabinet
                  is dat het programma School en Omgeving beschikbaar blijft voor de leerlingen die
                  dit het hardst nodig hebben. Er wordt daarom prioriteit gegeven aan de scholen met
                  de hoogste onderwijsachterstandsscores. Het is op dit moment niet in te schatten of
                  en zo ja hoeveel en welke leerlingen en scholen geen gebruik meer kunnen maken van
                  de nieuwe subsidieregeling. Dit hangt namelijk af van het aantal nieuwe aanvragen.
                  Het programma wordt vanaf 2028 duurzaam en structureel gefinancierd.
               
In dit kader wijst de Deskundigencommissie er ook op om wettelijk het belang van een
                     sterke sociaal pedagogische basis vast te leggen en daarin een minimumniveau aan basisvoorzieningen
                     vast te leggen. Gaat het kabinet aan de slag met deze adviezen en zo ja, hoe?
Het kabinet is voornemens om dit uit te werken in het wetsvoorstel «Reikwijdte». Dit
                  wetsvoorstel wordt op dit moment opgesteld in overleg met betrokken partijen.
               
Tevens vragen de leden om een reflectie op de constatering dat goede initiatieven
                     op het snijvlak van onderwijs en zorg vaak moeten stoppen omdat financiële middelen
                     tijdelijk zijn en onderwijsgeld niet voor zorg mag worden ingezet en vice versa.
Het klopt dat veel goede initiatieven op het snijvlak van onderwijs en zorg vaak op
                  pilot- of projectbasis zijn ingericht met tijdelijke financiering. Duurzame financiering
                  is afhankelijk van besluitvorming en afspraken hierover tussen gemeenten en scholen/samenwerkingsverbanden.
                  Vanuit het zorg en onderwijsstelsel zijn er op zichzelf geen belemmeringen om deze
                  financiering voor langere tijd af te spreken. De huidige regelgeving bepaalt wel dat
                  onderwijsgeld niet voor zorg is bedoeld en zorggeld niet structureel voor onderwijs,
                  maar er is ook een zogenaamd groen gebied waarover partijen afspraken kunnen maken
                  over arrangementen zodat kinderen wel tot ontwikkeling kunnen komen. Binnen het experiment
                  Onderwijszorgarrangementen heeft het onderwijs meer ruimte om hier middelen voor in
                  te zetten, ruimte die OCW voornemens is ook structureel in de wet te borgen en onder
                  meer daartoe wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid.
               
Ook dit is een thema waar in de afgelopen jaren al zeer vaak door de Kamer op is gewezen
                     en waar verbetering is beloofd. Welke extra stappen gaat het kabinet zetten?
De complexiteit van de problematiek en de vele partijen die hierin een rol spelen,
                  vragen om een zorgvuldige aanpak. Waar mogelijk zet het Rijk in op het vereenvoudigen
                  van wet- en regelgeving, wat ten goede komt aan de samenwerking tussen professionals.
                  De Staatssecretaris van JPS en de Staatssecretaris OCW zullen uw Kamer in aanloop
                  naar het debat passend onderwijs (21 mei a.s.) verder informeren.
               
Wat gaat het kabinet doen om te voorkomen dat het aantal kinderen dat thuiszit zonder
                     onderwijs, soms omdat zij op een wachtlijst voor jeugdzorg staan, omlaag te brengen?
Sinds 2022 wordt gewerkt aan een plan van aanpak om verzuim terug te dringen. Dit
                  kabinet heeft die aanpak doorgezet. Om schooluitval beter in beeld te krijgen, te
                  voorkomen én terug te dringen heeft Staatssecretaris van OCW eind 2024 het Wetsvoorstel terugdringen schoolverzuim naar de Tweede Kamer verstuurd.3 Met dit wetsvoorstel kunnen basisscholen, middelbare scholen en mbo-instellingen
                  sneller, beter en preventief actie nemen bij afwezigheid van leerlingen en mbo-studenten.
                  Ook heeft het voorstel tot doel dat het aantal langdurige vrijstellingen van de leerplicht
                  afneemt. Daarnaast werkt het kabinet aan meer ruimte voor flexibiliteit en maatwerk,
                  en ruimte voor onderwijsaanbod voor niet-ingeschreven jongeren die nu thuis zitten
                  zonder onderwijs. Het kabinet zal uw Kamer vóór het debat over passend onderwijs in
                  mei over de voortgang hiervan schriftelijk informeren.
               
In het rapport geeft de Deskundigencommissie aan dat jeugdzorgproblematiek vaak voortkomt
                     uit problemen die niet liggen bij de jongere, maar bij de omgeving. Armoede, geldproblemen,
                     GGZ-problematiek bij ouders, vechtscheidingen en onvoldoende passende woonruimte worden
                     als voorbeelden genoemd. Een aantal van deze zaken is op te lossen met beleid, zoals
                     financiële problemen. Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
                     eens dat ook dit beter aangepakt moet worden om jongeren uit de jeugdzorg te houden?
                     Zo ja, wat gaat het kabinet concreet doen?
De Deskundigencommissie geeft aan dat er onvoldoende aandacht is voor de structurele
                  factoren die bijdragen aan de groeiende vraag naar jeugdhulp: onderwijs, bestaanszekerheid,
                  wonen en brede voorzieningen in de wijken. Aandacht daarvoor is cruciaal om te zorgen
                  dat jeugdigen met gelijke kansen gezond en veilig kunnen opgroeien en te voorkomen
                  dat jeugdigen jeugdhulp nodig hebben. Op dit moment ligt het advies van de Deskundigencommissie
                  bij het Rijk voor. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                  en in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s. Het
                  Rijk is in het najaar van 2024 al gestart met de aanpak Kwetsbare gezinnen om kinderarmoede
                  tegen te gaan, conform het Regeerprogramma.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie
                     Jeugd en willen hun dank uitspreken aan de leden van de Deskundigencommissie voor
                     het inzichtelijke rapport en de duidelijke adviezen. Zij hebben nog enkele vragen
                     naar aanleiding van het rapport.
Allereerst zijn de leden benieuwd hoe de Staatssecretaris van plan is de maatschappelijke
                     dialoog aan te wakkeren die moet bijdragen aan de veerkracht binnen de maatschappij,
                     specifiek ook hoe dit lokaal kan worden bewerkstelligd. Welke rol ziet het kabinet
                     voor zichzelf in het starten van die discussie?
Het kabinet vindt het cruciaal met elkaar een maatschappelijke dialoog te voeren over
                  hoe het komt dat zoveel jongeren jeugdhulp nodig hebben. En wat jongeren nodig hebben
                  om weerbaar op te groeien. Deze dialoog faciliteren we vanuit het Rijk op verschillende
                  manieren. Eind 2024 is een website beschikbaar gekomen waarop informatie te vinden
                  is over de maatschappelijke dialoog. Onlangs is PraatPower gelanceerd om scholen,
                  gemeenten, verenigingen, wijkteams én jongeren zelf te helpen deze gesprekken op lokaal
                  niveau vorm te geven. Het bevat niet alleen tips en tricks, maar ook goede voorbeelden.
                  Voor de zomer komt er een webfilm voor professionals beschikbaar met kennis over het
                  beter benutten van de pedagogische basis en het zoeken naar oplossingen in het alledaagse
                  leven: hoe doe je dat in de praktijk goed?
               
Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd hoe deze discussie kan worden gehouden
                     op plekken waar jongeren en hulpverleners samenkomen, zodat deze vanuit de inhoud
                     kan worden gevoerd en niet meteen gepolitiseerd wordt. Hoe wil het kabinet ervoor
                     zorgen dat de discussie «bottom-up» wordt gehouden en niet «top-down»?
Wij stellen tools beschikbaar die helpen om het gesprek op een goede manier (vanuit
                  de inhoud) te voeren. Een voorbeeld is de hier bovengenoemde PraatPower dat concrete
                  handvatten biedt voor het voeren van een gesprek met jongeren. De ideeën die bottum-up
                  worden opgehaald in deze gesprekken kunnen op landelijk niveau worden gedeeld.
               
De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke rol het kabinet ziet voor het «systeem»
                     om het kind of de jongere heen, bijvoorbeeld de ouders, school, huisarts, wijkteams,
                     etc. Hoe kan dit systeem beter betrokken worden bij het bieden van hulp of zorg aan
                     de jongere?
Het systeem om het kind of jongere heen speelt een zeer belangrijke rol. Veel problemen
                  en daarmee ook oplossingen liggen niet bij de jongeren zelf, maar juist in de context
                  van de jongeren. Wij zien een belangrijke taak voor het wijkteam om dit systeem beter
                  te betrekken bij het bieden van hulp door met een brede blik naar de hulpvraag van
                  een jongere te kijken. Deze manier van werken is dan ook een onderdeel van het Richtinggevend
                  kader voor toegang, lokale teams en integrale dienstverlening dat is vastgesteld door
                  de VNG en gemeenten in het voorjaar 2024 en zal ook onderdeel uitmaken van het nog
                  – met relevante partijen – vast te stellen convenant.4
Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de zorg voor kinderen en jongeren allereerst
                     bij dit systeem ligt en jeugdzorg beschikbaar is mocht dit onverhoopt nodig zijn,
                     zodat de jeugdhulp aanpalend en ondersteunend is aan andere terreinen en niet andersom?
We zetten met de Hervormingsagenda in op het verstevigen van de pedagogische basis
                  waardoor hulpvragen binnen de context van het gezin (gezinsgericht) worden opgevangen.
                  Het stevige lokale team heeft hierin een centrale rol. Daar wordt samen met de jeugdige
                  en het gezin in beeld gebracht wat de benodigde oplossing is voor een hulpvraag. Daarbij
                  wordt met brede blik gekeken: integraal naar alle levensgebieden en naar problemen
                  onderliggend aan de hulpvraag. Er wordt alleen (aanvullend) jeugdhulp ingezet wanneer
                  dit bijdraagt aan een duurzame oplossing voor de hulpvraag van een gezin.
               
Hoe kunnen gemeenten niet-vrijblijvende afspraken maken met bijvoorbeeld huisartsen
                     en scholen over hun rol in het systeem, ook al gaan gemeenten hier niet direct in
                     hun bevoegdheden over?
Het is van belang dat er, om de gezamenlijke verantwoordelijkheid te benadrukken,
                  goede samenwerkingsafspraken worden gemaakt tussen de gemeenten/ lokale teams en partijen
                  als huisartsen en scholen. Voor wat betreft de huisartsen zijn er bijvoorbeeld in
                  de Hervormingsagenda Jeugd afspraken gemaakt over een sterkere samenwerking, o.a.
                  via inzet van jeugdconsulenten vanuit de lokale teams bij de huisartsen of een POH
                  GGZ met aandachtsgebied «jeugd». Voor wat betreft de samenwerking met scholen gaan
                  wij in overleg met het onderwijs en de gemeenten/VNG over wat nodig is om de pedagogische
                  basis op scholen te versterken. Daarbij is ons uitgangspunt dat scholen daar zeker
                  niet alleen voor staan, maar dit ook kunnen bereiken door samen te werken met gemeenten/lokale
                  teams. Om zo te komen tot een effectieve samenwerkings- en ondersteuningsstructuur
                  op en om school. Deze structuur heeft als doel kinderen zo normaal mogelijk te laten
                  opgroeien en naar school te laten gaan, maar ook om problemen op tijd in beeld te
                  hebben en daar samen op in te kunnen spelen.
               
In het verlengde daarvan zien de leden het belang van stevige lokale teams en vragen
                     zij zich af hoe het kan dat dit in sommige gemeenten wel lukt om te realiseren, maar
                     in andere gemeenten niet. Hoe kan dit verschil worden verklaard?
Sinds de decentralisatie in 2015 van onder meer jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning
                  heeft de meerderheid van de gemeenten (ruim 80%), als antwoord op de decentralisatie
                  van deze taken, lokale teams georganiseerd5. Lokale teams vormen een centrale plek waar inwoners op een laagdrempelige manier
                  terecht kunnen voor een hulpvraag. Uit diverse onderzoeken, waaronder peilingen sociale
                  (wijk)teams van Movisie, de Meta-analyse startfoto VNG Hervormingsagenda jeugd6, blijkt dat de diversiteit van lokale teams groot is. Verschillen in invulling, vanwege
                  de specifieke lokale context en omstandigheden, hoeft geen probleem te zijn. Echter
                  doordat de teams verschillen in hun doelen, de activiteiten die zij ontplooien en
                  de mate van deskundigheid, zijn er grote verschillen in kwaliteit en wat inwoners
                  van lokale teams kunnen verwachten. Daarom wordt de rol van de lokale teams wettelijk
                  vastgelegd (wetsvoorstel «reikwijdte») en geeft het richtinggevend kader «toegang,
                  lokale teams en integrale dienstverlening» helderheid over de basiskenmerken van lokale
                  teams.
               
Hoe kunnen minder vrijblijvende afspraken worden gemaakt door gemeenten om zulke stevige
                     lokale teams te borgen?
In de Hervormingsagenda Jeugd is afgesproken toe te werken naar stevige lokale teams.
                  Hiertoe hebben de VNG en gemeenten een richtinggevend Kader «toegang, lokale teams
                  en integrale dienstverlening» vastgesteld in het voorjaar 2024.7 Dit kader zet een basisniveau van dienstverlening neer dat inwoners in kwetsbare
                  en complexe situaties van lokale teams mogen verwachten.
               
De VNG biedt ondersteuning aan gemeenten, o.a. aan de gemeenten die via de startfoto
                  van de VNG hebben aangegeven onvoldoende stevige lokale teams te hebben.8 Dit gebeurt o.a. via voorlichting & advies, coachingstrajecten, werkpakketten en
                  leernetwerken. Daarnaast komt er een convenant stevige lokale teams, waarin de belangrijkste
                  partijen vastleggen wat ze van elkaar mogen verwachten als het gaat om ontwikkelingen
                  rondom lokale teams. De ondertekening wordt voor de zomer van 2025 verwacht. Verder
                  is het voornemen om (de taken van) lokale teams te verankeren in de Jeugdwet via het
                  wetsvoorstel «reikwijdte».
               
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe er meer gestuurd kan worden op effectieve
                     interventies in de jeugdzorg. Is de Staatssecretaris bereid hier prioriteit aan te
                     geven en hierbij ook deskundigen te betrekken?
Wij vinden het van groot belang om het gebruik van effectieve interventies in de jeugdzorg
                  te stimuleren en zijn bereid hier prioriteit aan te geven. De kwaliteit en effectiviteit
                  van jeugdzorg is een belangrijk onderwerp in de Hervormingsagenda Jeugd. Het is van
                  belang dat gemeenten en zorgaanbieders afspraken maken over de kwaliteit en effectiviteit
                  van zorg en hierop monitoren en evalueren. In de databank van het NJi staan effectieve
                  en goed onderbouwde interventies. Er bestaan veel (varianten van) interventies, het
                  is dan ook van groter belang om kennis te hebben van de werkzame elementen van een
                  interventie. Indien de werkzame elementen in een interventie zijn geborgd, is de kans
                  groter dat de ingezette hulp effectief is. Om meer kennis over werkzame elementen
                  te vergaren heeft het consortium «Effectiviteit psychosociale interventies Jeugd»
                  samen met zeven andere onderzoeksconsortia onderzocht welke (delen van) interventies,
                  wanneer, bij wie en door wie het beste ingezet kunnen worden. Onderzoekers van dit
                  consortium hebben de Keuzehulp Jeugd en gezin ontwikkeld, deze is te vinden op de
                  website van het NJi9. De Keuzehulp helpt professionals en ouders om samen, op basis van richtlijnen Jeugdhulp
                  en Jeugdbescherming en de inhoud van de Databank Effectieve Interventies, de juiste
                  aanpak/interventie in te zetten. Met behulp van de Keuzehulp kan (door professionals
                  samen met gezin en jongeren) de meest effectieve aanpak voor de problemen van de jongere
                  en/of gezin gekozen worden. Het NJi werkt, in samenwerking met onder andere Kwaliteit
                  en Blijvend Leren, aan het verspreiden en de implementatie van de Keuzehulp.
               
De leden zijn benieuwd hoe meer in de richting bewogen kan worden van zorg met wetenschappelijk
                     bewezen resultaten en effectiviteit. Hoe is de Staatssecretaris van plan dit te bereiken?
De werkorganisatie Kwaliteit en Blijvend Leren (KBL) is ingericht om de kwaliteit
                  van de jeugdsector te verbeteren, onder andere door het bevorderen van het toepassen
                  van kennis in de praktijk. Daarnaast werkt het NJi aan een visie om effectief werken
                  in de jeugdzorg te bevorderen. Hierbij kan de databank effectieve jeugdinterventies
                  ingezet worden als middel in effectief werken. ZonMw heeft onderzocht wat werkzame
                  elementen van interventies in de jeugdzorg zijn en onderzoekt dit nog steeds in het
                  consortium «Wat werkt voor de jeugd». De opgedane kennis verwerkt NJi in de Keuzehulp
                  Jeugd en gezin. De Keuzehulp helpt professionals en ouders om samen, op basis van
                  richtlijnen Jeugdhulp en Jeugdbescherming en de inhoud van de databank effectieve
                  jeugdinterventies, de juiste aanpak en waar nodig een interventie in te zetten. Met
                  behulp van de Keuzehulp kunnen professionals samen met gezin en jongeren de meest
                  effectieve aanpak voor de problemen van de jongere en/of gezin kiezen. Het NJi werkt,
                  in samenwerking met onder andere KBL, aan verspreiden en implementatie van de Keuzehulp.
                  Daarnaast vernieuwt het NJi de website Richtlijnen (en op termijn ook de databank
                  effectieve jeugdinterventies) om de beschikbare kennis over effectief werken nog beter
                  toegankelijk te maken.
               
De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar de afbakening van jeugdzorg en
                     jeugdhulp. Hanteert de Staatssecretaris duidelijke definities van deze twee begrippen?
                     Zo ja, zou de Staatssecretaris deze kunnen toelichten? Zo nee, kan de Staatssecretaris
                     aangeven hoe hij van plan is tot een definitie hiervan te komen?
In de Jeugdwet is een definitie van jeugdhulp opgenomen. De term jeugdzorg wordt vaak
                  gebruikt om zowel de vrijwillige jeugdhulp als de jeugdbescherming/jeugdreclassering
                  te beschrijven. Met het wetsvoorstel «reikwijdte» willen we meer richting aan de definitie
                  van jeugdhulp geven door te benadrukken wat er lokaal aan basisvoorzieningen beschikbaar
                  moet zijn, wat de functionaliteiten zijn van het lokale team (inclusief basishulp)
                  en welke aanvullende hulp georganiseerd moet worden. Hierdoor wordt duidelijk wat
                  wel en niet onder jeugdhulp valt.
               
De leden van de VVD-fractie herkennen de observatie van de commissie dat data op alle
                     vlakken op dit moment ontbreken, wat het lastig maakt om te sturen. Zij vragen zich
                     af hoe dit cijfermatige inzicht te verkrijgen is en hoe de informatiehuishouding van
                     gemeenten en organisaties op elkaar afgestemd kunnen worden. Welke opties ziet de
                     Staatssecretaris hiertoe?
In de Hervormingsagenda zijn verschillende afspraken gemaakt om het inzicht in het
                  functioneren van het jeugdstelsel te verbeteren met data en monitoring. Daarnaast
                  zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken, ook
                  op dit terrein. Dit wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten
                  informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand aan het
                  debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Hiernaast lezen de leden dat vooral financiële monitoring ontwikkeld wordt. Deze leden
                     hebben echter de indruk dat kwalitatieve monitoring nog niet voldoende ontstaat. Hoe
                     is de Staatssecretaris van plan kwalitatieve monitoring vorm te geven, kan dit bijvoorbeeld
                     in het contractmanagement? Ook lezen de leden dat prestatie-indicatoren afwezig zijn.
                     Is de Staatssecretaris van plan om op korte termijn een set van inhoudelijk en financiële
                     prestatie-indicatoren op te stellen?
Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken, ook
                  dit onderwerp loopt in die gesprekken mee. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer
                  zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
De leden vragen zich af hoe de kwaliteit van jeugdprofessionals wordt geborgd. Is
                     registratie van jeugdprofessionals verplicht? Hoe is de registratie van jeugdprofessionals
                     vormgegeven en welke eisen hangen er aan herregistratie? Is het bijvoorbeeld verplicht
                     voor jeugdprofessionals om zich bij te laten scholen?
Binnen het jeugddomein bestaat verplichte registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd
                     voor bepaalde professionals. De onafhankelijke Stichting Kwaliteitsregister Jeugd
                     (SKJ) beheert dit register, dat bestaat uit een subregister voor jeugd- en gezinsprofessionals
                     (hbo-opgeleid) en pedagogen en psychologen (beiden wo-opgeleid). Ook zijn er mogelijkheden
                     tot vrijwillige registratie, bijvoorbeeld in het Registerplein. Het is de wettelijke
                     verantwoordelijkheid van de werkgever taken zodanig toe te delen aan haar professionals
                     dat verantwoorde hulp wordt geboden aan de jeugdige en/of gezin. Dit is de norm van
                     verantwoorde werktoedeling. In beginsel wordt het werk toegedeeld aan een geregistreerde
                     professional met de passende kennis en vaardigheden voor de taak. Als een werkgever
                     werk toedeelt aan een niet-geregistreerde professional, moet deze aannemelijk kunnen
                     maken dat dit niet afdoet aan de kwaliteit of zelfs noodzakelijk is voor de kwaliteit
                     van hulp. In het door het veld opgestelde Kwaliteitskader Jeugd is de norm van verantwoorde
                     werktoedeling geoperationaliseerd. Dit kader biedt een leidraad voor werkgevers om
                     te beslissen of een taak wel of niet aan een geregistreerde professional moet worden
                     toebedeeld.
                  
Een registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd vereist een diploma van een van de
                     aangewezen opleidingen, een Verklaring omtrent Gedrag van maximaal drie maanden oud
                     en dat de professional taken uitvoert die vragen om een geregistreerde professional.
                     Na vijf jaar is herregistratie mogelijk als aan drie eisen is voldaan. De eerste eis
                     betreft de werkervaring: een professional moet over die vijf jaar minimaal gemiddeld
                     16 uur per week werkzaam zijn geweest in een sociaal werk functie waarvan minimaal
                     gemiddeld 8 uur per week als jeugd en gezinsprofessional met persoonlijk contact met
                     jeugdigen en gezinnen. De tweede en derde eis houden in dat de professional minimaal
                     60 uur in vijf jaar tijd aan deskundigheidsbevordering en aan reflectie heeft besteed.
                     Deskundigheidsbevordering is gericht op het actueel houden en verbeteren van de vakkennis,
                     zodat de professional de professionelen opgaven uit de beroepspraktijk kan hanteren.
                     Een professional kan cursussen of trainingen volgen. Reflectie betreft het stilstaan
                     en terugblikken op het eigen handelen als hulpverlener, waardoor een professional
                     zich vakinhoudelijk ontwikkelt. Reflectie vindt plaats in de vorm van bijvoorbeeld
                     intervisie, supervisie of een moreel beraad.
                  
Wanneer een professional zich registreert in het Kwaliteitsregister Jeugd, is deze
                  gebonden aan de herregistratie-eisen, maar ook aan het systeem van normhandhaving
                  in het jeugddomein. Dit systeem is het Professioneel Toezicht, het tuchtrecht in het
                  jeugddomein. Hiermee kan individueel professioneel gedrag worden gecorrigeerd, om
                  daarmee het niveau van beroepsbeoefening op peil te houden. In plaats van registratie
                  in het Kwaliteitsregister Jeugd, is voor artsen, verpleegkundigen, gezondheidszorgpsychologen,
                  orthopedagogen-generalist en psychotherapeuten een registratie in register Beroepen
                  in de individuele gezondheidszorg (BIG) gelijkwaardig.
               
Overigens geldt voor alle professionals, ongeacht of zij geregistreerd zijn of niet,
                  dat zij moeten handelen in overeenstemming met de voor hen geldende professionele
                  standaard, dat zij reflecteren op hun handelen en hun professionele deskundigheid
                  op peil houden.
               
In het rapport van de Deskundigencommissie wordt opgeroepen om op korte termijn onderzoek
                     te laten doen naar de aard en omvang van dure casuïstiek en de gemeenten die daarmee
                     te maken hebben en op basis hiervan een keuze te maken welke vorm van financiële solidariteit
                     daarbij past. Is de Staatssecretaris van plan deze oproep over te nemen?
Op dit moment ligt het advies van de Deskundigencommissie bij het Rijk voor. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s. We zullen dan ook nader ingaan
                  op dit advies op dit inderdaad zeer relevante vraagstuk van dure casuïstiek.
               
Hoe is de Staatssecretaris van plan de collectieve verantwoordelijkheid in te richten
                     voor kinderen die veel zorg nodig hebben en dus voor een gemeente veel extra kosten
                     meebrengen?
In de Hervormingsagenda is afgesproken dat Rijk en VNG werken aan een beter passend
                  financieringsmodel. Of en hoe collectieve verantwoordelijkheid wordt ingericht, zal
                  worden betrokken bij de keuzes voor een nieuw financieringsmodel.
               
Kan de Staatssecretaris reflecteren op hoe, in de geest van de decentralisatie, gemeenten
                     geholpen kunnen worden om te sturen op de collectieve voorziening zodat zij aanbod
                     van zorg kunnen garanderen, in plaats van dat het ontvangen van jeugdhulp een individueel
                     recht is wat deze collectieve voorziening in de weg gaat staan?
De afspraak in de Hervormingsagenda om veel voorkomende (lichte) ambulante hulp en
                  ondersteuning vrij toegankelijk en zoveel mogelijk groepsgericht aan te bieden wordt
                  op dit moment nader uitgewerkt in het wetsvoorstel «Reikwijdte». In combinatie met
                  de afspraken ten aanzien van het versterken van de pedagogische basis en stevige lokale
                  teams zal dit ertoe leiden dat gemeenten een minimumniveau aan basisvoorzieningen
                  hebben zodat minder individuele jeugdhulptrajecten ingezet hoeven worden. Zo werken
                  we aan de inzet van jeugdhulp «zo licht als mogelijk, zo waar als nodig» om de jeugdhulp
                  toegankelijk te houden voor kinderen die dit echt nodig hebben.
               
In het advies van de commissie wordt gesproken over het belang van het opzetten van
                     een innovatiefonds. Deelt de Staatssecretaris deze mening en zo ja, hoe moet dit innovatiefonds
                     eruit komen te zien?
De leden zijn benieuwd welke stappen nodig zijn voor het oprichten van zo’n fonds.
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Ook vragen de leden zich af hoe de Staatssecretaris van plan is om innovaties buiten
                     de zorg te stimuleren in de beweging naar inzet van voorliggende voorzieningen.
Als onderdeel van de uitwerking van de afspraken Hervormingsagenda wordt gewerkt aan
                  de versterking van sociale en pedagogische basis en inzet van stevige lokale teams.
                  Inzet hierbij is dat er veel meer gezinsgericht gekeken gaat worden en waar passend
                  verwezen wordt naar voorzieningen buiten het jeugdhulpterrein. Niet altijd is jeugdhulp
                  het juiste antwoord. Zo daar innovaties zijn die effectief zijn gebleken, is het goed
                  deze te betrekken.
               
De leden van de Deskundigencommissie spreken over het instellen van een waakvlamfunctie
                     voor jeugdzorg. Kan de Staatssecretaris nader toelichten wat hiermee wordt bedoeld?
                     De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de slagingskans van een waakvlamfunctie
                     en hoe deze mogelijk is te implementeren.
Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Wij
                  nemen het advies om een waakvlamfunctie in te stellen mee in deze gesprekken.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat gemeenten zelf maar in iets minder dan een derde
                     van alle jeugdhulptrajecten verwijzen en dat de huisartsen het grootste aandeel van
                     de verwijzingen voor hun rekening nemen. De leden vragen zich af hoe dit anders zou
                     kunnen, wel rekening houdend met de discretionaire ruimte die verwijzers als huisartsen
                     hebben.
Van belang is een goede samenwerking tussen gemeenten/lokale teams en huisartsen.
                  In de Hervormingsagenda Jeugd zijn afspraken gemaakt over een sterkere samenwerking,
                  o.a. via inzet van jeugdconsulenten vanuit de lokale teams bij de huisartsen of een
                  POH GGZ met aandachtsgebied «jeugd». Ook is afgesproken dat huisartsen alleen verwijzen
                  naar door de gemeenten gecontracteerd aanbod en dat gewerkt wordt met vaste contactpersonen
                  voor lokale teams bij de huisartsen en vice versa. Daarnaast is het de bedoeling verdere
                  bestuurlijke afspraken te maken met de huisartsen in het convenant stevige lokale
                  teams o.a. over samenwerkingsrichtlijnen. Op basis hiervan wordt de leidraad samenwerking
                  huisartsen en gemeenten jeugd geactualiseerd.
               
In het rapport geeft de Deskundigencommissie aan dat sommige professionals moeite
                     ervaren om in specifieke gevallen te stoppen met hulpverlening. De leden van de VVD-fractie
                     zijn benieuwd hoe dit voorkomen kan worden en deze angst bij professionals kan worden
                     weggehaald.
Het is belangrijk dat professionals zich gesteund voelen door hun management en organisatie
                  maar ook door hun (politieke) opdrachtgever.10 Daarnaast is het belangrijk dat professionals blijven reflecteren en leren door middel
                  van bijvoorbeeld super/intervisie en nascholing.
               
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat de Deskundigencommissie aanbeveelt
                     om een onafhankelijk boegbeeld in te stellen. Wat is de visie van de Staatssecretaris
                     hierop? Hoe verhoudt zich dit tot de huidige Deskundigencommissie Jeugd die aan het
                     einde van de periode van de Hervormingsagenda Jeugd nog een advies gaat geven?
Dit gegeven, vragen de leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de toegevoegde
                     waarde is van het instellen van een boegbeeld?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  punt nemen wij daar in mee. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig
                  mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de commissie circa 175 mensen heeft gesproken
                     om tot haar inzichten te komen. De leden vragen de Staatssecretaris of deze het idee
                     heeft dat alle betrokkenen voldoende input hebben kunnen leveren, of dat er ook belanghebbenden
                     zijn die minder goed zijn gehoord?
De Deskundigencommissie is onafhankelijk en heeft zelf bepaald wie te consulteren,
                  hoe vaak en wanneer. Ons beeld is dat zij daarbij zeer zorgvuldig te werk is gegaan.
                  Wij vertrouwen dan ook de eigen constatering van de commissie dat zij in de beschikbare
                  tijd gesprekken heeft gevoerd met een zo breed mogelijk palet aan gesprekspartners,
                  waaronder vertegenwoordigers van de belanghebbenden, en op basis daarvan een evenwichtig
                  beeld heeft geschetst. In het bijzonder zijn wij blij dat de commissie ook een klankbordgroep
                  van jongeren bij haar werkzaamheden heeft gevraagd en daarmee de directe betrokkenheid
                  van jongeren heeft gewaarborgd.
               
De leden vragen zich af wie in de regio uiteindelijk het punt gaat zetten en de definitieve
                     besluiten neemt. Wie is uiteindelijk bestuurlijk verantwoordelijk?
Gemeenten zijn en blijven bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet
                     in het algemeen en het treffen van jeugdhulpvoorzieningen en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen
                     en jeugdreclassering in het bijzonder. Hierdoor blijven gemeenten in staat integraal
                     te kijken naar de hulp die een jeugdige nodig heeft, ontstaat er geen schot tussen
                     de toegang van verschillende vormen van jeugdhulp en blijft een gemeente in staat
                     verbinding te leggen met andere brede oplossingen in het sociaal domein.
                  
Deze verantwoordelijkheid blijft ongewijzigd met de verplichte regionale samenwerking
                     die voortvloeit uit het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Gemeenten
                     blijven bij een individuele hulpvraag van jeugdigen of ouders de regierol behouden.
                     Voor zover het taken betreft die bij de Jeugdregio worden belegd, zoals de contractering
                     en subsidiëring van specialistische jeugdzorg, leggen gemeenten in een gemeenschappelijke
                     regeling afspraken vast over o.a. het besluitvormingsproces. De verantwoordelijkheidsverdeling
                     is afhankelijk van het soort gemeenschappelijke regeling die wordt gekozen.
                  
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Ministeries van VWS, OCW, SZW, JenV en BZK
                     de komende kabinetsperiode werken aan een integrale, interdepartementale aanpak, met
                     één gezamenlijke opdracht en monitoring, en bij voorkeur ontschotte bekostiging. Hoe
                     is de Staatssecretaris van plan om de samenwerking tussen deze departementen vorm
                     te geven, zodat de jongeren in de toekomst altijd centraal zullen blijven staan? Wordt
                     dit door één departement getrokken of wordt dit op een andere manier vormgegeven?
                     Kan de Staatssecretaris reflecteren of het proces voldoende geborgd is?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) zijn we in het najaar van 2024 al gestart met de interdepartementale aanpak Kwetsbare
                  gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0–27 jaar. Deze aanpak is een voorbeeld van
                  een bredere samenwerking binnen het sociaal domein. De integrale samenwerking wordt
                  vormgegeven door de Ministeries VWS, OCW, SZW, JenV en BZK. De aanpak zal als onderdeel
                  van het Nationaal programma Armoede en schulden voor de zomer naar uw Kamer worden
                  verstuurd door onze collega bewindspersoon van SZW.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben met interesse kennisgenomen
                     van het rapport met zwaarwegende adviezen van de deskundigencommissie onder leiding
                     van Tamara van Ark (hierna: commissie-van Ark). Deze leden kunnen zich in veel van
                     de bevindingen en adviezen van deze commissie vinden. Het gaat met name over de bevindingen
                     dat de inhoud en uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd financieel gedreven zijn
                     en niet vanuit de inhoud. Deze leden willen nogmaals onderstrepen dat in de keten
                     van jeugdzorg en -bescherming de jeugd centraal moet staan. Deze leden vinden dat
                     het kabinet met de adviezen en bevindingen van het rapport flink aan de slag moet
                     gaan. Zeker wat betreft de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd, en het beoordelen
                     van de beoogde besparing die de Hervormingsagenda heeft voorgenomen. Overigens vinden
                     deze leden dat naast het rapport van de commissie-van Ark, maar ook de adviezen en
                     kritieken van de Algemene Rekenkamer en de afdeling advies van de Raad van State,
                     zwaar moeten meewegen. Wat dat betreft vormt het rapport van de commissie-van Ark
                     een sterke aanvulling op de adviezen en kritieken die eerder door bovengenoemde instanties
                     zijn gedaan. Deze leden hebben een aantal vragen, gericht aan de Staatssecretaris
                     van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast willen deze leden de Staatssecretaris
                     met klem verzoeken om, ondanks het nog ontbreken van een kabinetsreactie, de vragen
                     zo volledig en uitgebreid mogelijk te beantwoorden.
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het rapport van de commissie-van
                     Ark terug dat het binnen de keten van de jeugdzorg ontbreekt aan doorzettingsmacht
                     en dat er een gebrek is aan bestuurlijke regie. De uitvoering van de Hervormingsagenda
                     Jeugd levert niet de gewenste resultaten op. Er is een beperkte aanpak, er worden
                     onrealistische verwachtingen gehanteerd en de datahuishouding binnen het jeugdstelsel
                     is niet op orde. Ook de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat het ontbreekt aan
                     effectieve bestuurlijke regie en doorzettingsmacht. Zo zou er onder andere geen heldere
                     afbakening van verantwoordelijkheden zijn. Deze leden willen aan de Staatssecretaris
                     vragen of hij zich erkent in de gegeven kritiek?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s. Voor wat betreft mijn reactie op
                  het advies van de afdeling advisering van de Raad van State verwijzen wij u naar het
                  nader rapport bij het wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid jeugdzorg.
               
Welke concrete stappen beoogt de Staatssecretaris te nemen om ervoor te zorgen dat
                     de regie binnen de jeugdketen wordt versterkt?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  punt nemen wij daar in mee. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Verder merken deze leden op dat de decentralisatie van de jeugdzorg heeft geleid tot
                     een versnipperd stelsel. Binnen gemeenten zijn grote verschillen ontstaan wat betreft
                     de geboden kwaliteit van de jeugdzorg en de beschikbaarheid hiervan. In het kader
                     van het bieden van een gelijke kans op goede zorg voor iedere jongere in Nederland
                     kan het niet zo zijn dat er zulke enorme verschillen bestaan tussen gemeenten. Is
                     de Staatssecretaris bereid om een herijking van de verantwoordelijkheidsverdeling
                     tussen Rijk en gemeenten te onderzoeken, bijvoorbeeld door landelijke kaders aan te
                     scherpen of bepaalde jeugdzorgtaken te hercentraliseren?
Het is belangrijk is dat gemeenten en regio’s kunnen aansluiten bij de behoeften van
                  ouders en kinderen, lokale en regionale verschillen in vraag en aanbod en de wijze
                  waarop het zorglandschap in de regio is ingericht. Bij de Hervormingsagenda Jeugd
                  zijn de uitgangspunten van de decentralisatie in stand gelaten. De noodzakelijke regionale
                  samenwerking tussen gemeenten, onder andere ter verbetering van de beschikbaarheid
                  van specialistische jeugdzorg, was reeds voorzien bij de totstandkoming van de Jeugdwet
                  en laat onverlet dat iedere gemeente primair zelf verantwoordelijk blijft voor de
                  uitvoering van de Jeugdwet, en daarmee ook voor de toegang, kwaliteit en doelmatigheid.
                  Voorts zal de jeugdzorg vooralsnog gefinancierd blijven op het niveau van gemeenten
                  via het gemeentefonds. Hiermee wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van het gedecentraliseerde
                  stelsel dat één bestuurslaag inhoudelijk en financieel verantwoordelijk is voor het
                  jeugddomein, waarbij het Rijk stelselverantwoordelijk is.
               
Gemeenten ontvangen middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet, waarbij het uitgangspunt
                     is dat de middelen zo verdeeld worden over de gemeenten dat alle gemeenten een gelijke
                     uitgangspositie hebben waarbinnen zij eigen keuzes kunnen maken. Deze keuzes dienen
                     uiteraard wel te voldoen aan de uitgangspunten van de Jeugdwet.
                  
Met het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg worden knelpunten aangepakt
                     die voortkomen uit versnippering en instabiliteit van de regionale samenwerking bij
                     de contractering van specialistische jeugdzorg. Er worden duidelijke kaders neergelegd
                     voor gemeenten en regio’s waar het gaat om specialistische jeugdzorg. Het wetsvoorstel
                     vormt ook de basis voor verdere harmonisatie en standaardisatie in de jeugdzorg. Zo
                     worden verschillen tussen gemeenten en regio’s verminderd, met als doel dat passende
                     jeugdzorg beter beschikbaar is voor jeugdigen en gezinnen die dat nodig hebben.
                  
Hoe borgt de Staatssecretaris dat gemeenten, aanbieders en professionals voldoende
                     handelingsruimte en middelen krijgen om de hervormingen, zoals beoogt in de Hervormingsagenda
                     Jeugd en conform de adviezen en bevindingen van de commissie-van Ark, daadwerkelijk
                     uit te kunnen voeren?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben in het rapport van de commissie-van
                        Ark gelezen dat de huidige Hervormingsagenda Jeugd in essentie te smal is en dat er
                        onvoldoende wordt gekeken naar factoren zoals bestaanszekerheid, onderwijs en huisvesting.
                        Aan deze zaken is simpelweg te weinig aandacht besteed. Deze leden volgen de lijn
                        van de commissie-van Ark over dat in juist deze domeinen de oorzaken liggen voor de
                        sterk toename in het beroep op jeugdhulp. De adviezen om de agenda te verbreden naar
                        deze gebieden om effectief de onderliggende problemen aan te pakken. Is de Staatssecretaris
                        voornemens om een manier te onderzoeken waarin deze bredere problematiek kan worden
                        opgenomen en meegenomen in de Hervormingsagenda? Zo ja, hoe zou de Staatssecretaris
                        dit vormgeven?
Kan de Staatssecretaris daarnaast toelichten en reflecteren op de concrete vormgeving
                        van interdepartementale samenwerking en hoe dit op dit moment verloopt en kan worden
                        verbeterd?
Kan de Staatssecretaris toezeggen dat de jeugdzorg niet wordt bezien als een op zichzelf
                     staand probleem, maar integraal wordt aangepakt met domeinen als armoedebeleid, onderwijs
                     en GGZ? Deze leden vragen om een uitgebreide reflectie op bovenstaande argumenten
                     en vragen.
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord zijn we in het najaar van 2024 al gestart met de interdepartementale
                  aanpak Kwetsbare gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0–27 jaar. Deze aanpak is
                  een voorbeeld van een bredere samenwerking binnen het sociaal domein. De integrale
                  samenwerking wordt vormgegeven door de Ministeries VWS, OCW, SZW, JenV en BZK. De
                  aanpak zal als onderdeel van het Nationaal programma Armoede en schulden voor de zomer
                  naar uw Kamer worden verstuurd door onze collega bewindspersoon van SZW.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen terug dat financiële overwegingen
                     vaak de boventoon voeren. Jeugdzorgmedewerkers moeten hierdoor vaak meer werk verrichten
                     met minder middelen. Medewerkers ervaren een steeds hoger wordende werk- en verantwoordingsdruk.
                     Zowel de commissie-van Ark als de Raad van State concluderen dat er nog steeds aanzienlijke
                     bureaucratische obstakels zijn. Deze leden willen weten of de Staatssecretaris concrete
                     stappen wil gaan ondernemen om de administratieve regeldruk merkbaar te verlagen en
                     wanneer professionals en gemeenten hier de eerste effecten van kunnen verwachten?
Het verminderen van de regeldruk is voor mij topprioriteit. Zoals in de Hervormingsagenda
                  Jeugd staat, ligt de prioriteit hiervoor bij specialistische jeugdzorg die conform
                  wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg minimaal regionaal wordt ingekocht.
                  Deze jeugdzorg wordt gestandaardiseerd van contractering tot en met verantwoording.
                  We zullen dit stap voor stap gaan doen zodat aanbieders en professionals niet ineens
                  met een hele andere werkwijze worden geconfronteerd. De effecten zullen dus ook stap
                  voor stap zichtbaar worden de komende jaren.
               
Om hierop voor te borduren in lijn met de adviezen van de Algemene Rekenkamer: hoe
                     wordt gemonitord of eventuele vermindering van bureaucratie daadwerkelijk plaatsvindt?
In 2020 is gemeten dat ca. 30% van het budget voor jeugdzorg wordt besteed aan coördinatiekosten.11 Ik ben van plan de komende jaren opnieuw onderzoek uit te voeren om te monitoren
                  of de ingezette maatregelen daadwerkelijk zorgen voor vermindering van bureaucratie.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract vinden dat een eerlijke, objectieve
                     en sterke reflectie op eerdere pogingen tot hervormingen in de jeugdketen nodig zijn.
                     Het onderzoek «Boemerangbeleid» van dr. Sharon Stellaard neemt hier een leidende positie
                     in. Vaak genoeg hebben hervormingen en wijzigingen van jeugdbeleid niet geleid tot
                     impact of positieve resultaten. Het zijn vaak dezelfde maatregelen in een ander jasje
                     gegoten. De Hervormingsagenda Jeugd bouwt voort op de decentralisaties die zijn uitgevoerd
                     in 2015. Naar de mening van deze leden zijn deze centralisaties deels medeverantwoordelijk
                     voor de huidige problemen in de jeugdketen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke
                     lessen kunnen worden getrokken uit de fouten van de vorige hervormingen? Hoe worden
                     deze lessen toegepast in de huidige agenda en de verbetering van deze agenda?
De Hervormingsagenda is gebaseerd op een groot aantal onderzoeken die aangeven wat
                  er mis gaat en hoe het beter kan. Daarnaast is uitgebreid gesproken met alle partijen
                  in de sector en uiteraard ook met jongeren en ervaringsdeskundigen. Zij steunen de
                  inhoudelijke lijn die er ligt. Dat geldt ook voor de Deskundigencommissie die aangeeft
                  dat de Hervormingsagenda een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde is. Zij ondersteunt daarmee
                  de inhoudelijke richting en geeft adviezen voor aanscherping. Met betrokken partijen
                  staan wij periodiek stil bij vragen als: Zijn we op de goede weg? Doen we de goede
                  dingen en doen we die goed? Hierbij benutten we ook onderzoeken en rapporten zoals
                  het zwaarwegende advies van de Deskundigencommissie.
               
De Algemene Rekenkamer heeft erop gewezen dat eerdere hervormingen vaak onvoldoende
                     zijn geëvalueerd en dat de financiële effecten van het beleid niet altijd even helder
                     zijn. Kan de Staatssecretaris de toezegging doen dat er een gedegen tussentijdse evaluatie
                     komt, inclusief een financiële doorrekening, voordat nieuwe ingrijpende maatregelen
                     worden doorgevoerd?
Met het advies van de Deskundigencommissie heeft recent een tussentijdse evaluatie
                  plaatsgevonden. Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken en
                  de doelen kunnen halen het stelsel te verbeteren en beter te beheersen. De commissie
                  stelt immers dat de Hervormingsagenda noodzakelijk, maar niet voldoende is. Over de
                  uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben gelezen dat de VNG heeft aangegeven
                     financieel klem te zitten. Hervormingen zonder extra structurele middelen zijn volgens
                     de VNG niet zomaar uitvoerbaar. De commissie-van Ark heeft geadviseerd om de financiële
                     afspraken tussen het Rijk en de gemeenten te herzien. Hoe reflecteert de Staatssecretaris
                     op de uitspraken van de VNG en de adviezen van de commissie-van Ark?
Het advies van de Deskundigencommissie wordt meegenomen in de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Hoe gaat de Staatssecretaris borgen dat gemeenten niet gedwongen worden om lasten
                     af te schuiven op de jeugdzorg, waardoor het risico ontstaat dat kwetsbare gezinnen
                     de dupe worden?
Dit kabinet erkent dat de balans tussen de ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht
                  bij gemeenten onder druk staat. Voor gemeenten geldt conform de Jeugdwet een jeugdhulpplicht.
                  Dit betekent dat gemeenten gebonden zijn om jeugdigen waar noodzakelijk passende zorg
                  te bieden.
               
Kan de Staatssecretaris garanderen dat jeugdzorgaanbieders en professionals, maar
                     vooral ook ervaringsdeskundigen daadwerkelijk worden betrokken bij de verdere uitwerking
                     van de Hervormingsagenda en niet alleen in een adviserende rol, maar met daadwerkelijke
                     invloed op de besluitvorming?
Met betrokken partijen zijn afspraken gemaakt over de governance en besluitvorming
                  in het kader van de Hervormingsagenda. Alle betrokken partijen hebben invloed op de
                  besluitvorming, zeker daar waar besluiten hen direct raken. Ervaringsdeskundigen worden
                  daarnaast op relevante thema’s van de Hervormingsagenda gericht betrokken.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het rapport van de commissie-van
                     Ark dat de geplande miljardenbezuiniging op de jeugdzorg onhaalbaar is en dat een
                     bijstelling van het financiële kader nodig is. De Algemene Rekenkamer heeft eerder
                     ook gewezen op de structurele onder financiering en onrealistische bezuinigingsdoelen.
                     Erkent de Staatssecretaris, gebaseerd op de adviezen van de commissie-van Ark en de
                     Algemene Rekenkamer, dat de huidige besparingsdoelen onrealistisch zijn? Zo ja, welke
                     maatregelen wil de Staatssecretaris nemen om deze te herzien?
De maatregelen in de Hervormingsagenda zijn gebaseerd op de data en inzichten die
                  er op dat moment waren, waarbij er altijd ook sprake is van onzekerheden. Daarom is
                  destijds ook afgesproken om goed vinger aan de pols te houden en bij te sturen indien
                  nodig. Met het advies van de Deskundigencommissie is dat moment gekomen en zijn wij
                  in gesprek met partijen hoe we het advies van de Deskundigencommissie gaan opvolgen
                  en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken, om zo de doelen
                  van de agenda te behalen. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                  en in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hechten zeer veel waarde aan het rapport
                     van de commissie-van Ark. Dit rapport staat naar de mening van deze leden in het verlengde
                     van de adviezen van de Algemene Rekenkamere en de Raad van State. Verder zijn er ook
                     genoeg signalen vanuit jeugdzorgaanbieders, wetenschappers, ervaringsdeskundigen en
                     gemeenten waaruit blijkt dat er meer dan genoeg kritiek is op de huidige staat van
                     de Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden willen van de Staatssecretaris weten welke
                     concrete stappen er worden genomen om ervoor te zorgen dat het rapport van de commissie-van
                     Ark als leidraad wordt gebruikt voor het bijsturen van de jeugdketen. Is hij bereid
                     om ervoor te zorgen dat in de praktijk de juiste stappen worden afgedwongen en is
                     de Staatssecretaris bereid om te voorkomen dat het rapport niet eindigt op de grote
                     hoop van eerder gegeven adviezen, kritieken en aanbevelingen?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
Tot slot vinden deze leden dat het tijd is om lessen te trekken uit het verleden en
                     dat het tijd is voor actie: de jeugdketen moet sterk worden verbeterd voor de gezondheid,
                     veiligheid en welvaart van de jeugd van Nederland. De leden van de fractie Nieuw Sociaal
                     Contract hopen dat de adviezen en aanbevelingen van het rapport «Groeipijn» doordringen
                     op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en dat het zal leiden tot
                     concrete stappen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
                     over het advies van de Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden vinden
                     het van groot belang dat de jeugdzorg niet alleen standhoudt, maar ook verbetert.
                     Daartoe hebben deze leden verdere vragen.
Het rapport wijst uit, en gemeenten geven ook zelf aan onvoldoende gecompenseerd te
                     worden voor de jeugdzorg. Zo moeten veel gemeenten zelf uit eigen middelen bijleggen
                     voor de jeugdzorg, omdat ze verplicht zijn zorg te leveren maar hier amper middelen
                     voor krijgen. Dit is een soort catch 22; een paradoxale situatie waarin het ónmogelijk
                     is om een gewenste uitkomst te bereiken, doordat de regels dit niet toelaten. Voorts
                     vragen de leden van de D66-fractie aan de Staatssecretaris wat het plan is om gemeenten
                     meer middelen en regie te geven, zodat zij hun taken omtrent jeugdzorg kunnen uitvoeren?
Gemeenten kunnen nu zelf al veel doen om hun regierol op een goede manier in te vullen,
                  zeker waar het gaat om inkoop en contracteren. We zien dan ook dat veel gemeenten
                  aan de slag zijn met diverse afspraken uit de Hervormingsagenda zoals de inrichting
                  van stevige lokale teams cfm het Richtinggevend kader van VNG. Gemeenten worden ondersteund
                  door het Ketenbureau in het verbeteren van hun inkoop en contractering bijvoorbeeld
                  door minder aanbieders te contracteren en/of stevig in te zetten op het uitwerken
                  van een partnerschap met aanbieders. Ook hebben gemeenten de ruimte om in hun lokale
                  verordening keuzes te maken. Het wetsvoorstel «Reikwijdte» maar ook de wet «verbetering
                  beschikbaarheid zorg voor jeugdigen» moeten gemeenten kaders gaan bieden om die regierol
                  beter in te vullen.
               
Verder zijn wij met partijen in gesprek over de opvolging van het advies van de Deskundigencommissie.
                  Deze wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand aan het debat over
                  het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De Deskundigencommissie stelt dat er meer aandacht moet komen voor preventie; iets
                     wat ook de leden van de D66-fractie als belangrijk zien, zodat de zorgvraag daalt.
                     Er wordt op dit moment fors bezuinigd op de GGD, terwijl hier juist de beste preventie
                     plaatsvindt. De leden vragen voorts of de Staatssecretaris kan aangeven wat concreet
                     zijn plannen zijn om in te zetten op preventie als hier tegelijkertijd op bezuinigd
                     wordt?
In de financiële prioritering binnen preventie wil de Staatssecretaris van JPS het
                  zo inrichten dat we grootste impact maken, zoals met een focus op jeugd. Dat doet
                  hij onder meer met een Samenhangende Effectieve Preventiestrategie die voor de zomer
                  naar uw Kamer wordt gestuurd. Een belangrijk onderdeel hiervan is Kansrijke Start
                  waarvoor structureel geld beschikbaar blijft. Daarnaast bezuinigt het Rijk niet op
                  de uitvoering van het basistakenpakket van de Jeugdgezondheidzorg (JGZ) en stimuleert
                  de Staatssecretaris van JPS dat gemeenten de JGZ beter inzetten voor preventie.
               
De leden vragen de Staatssecretaris hoe hij ervoor gaat zorgen dat de zorgvraag in
                     de jeugdzorg daalt?
Jeugdigen en gezinnen zullen altijd hulpvragen hebben bij het opvoeden en opgroeien.
                  Het antwoord op deze vragen hoeft echter niet altijd jeugdzorg te zijn. In de Hervormingsagenda
                  hebben we een brede set aan maatregelen afgesproken die in het advies van de Deskundigencommissie
                  bekrachtigd zijn. Het gaat om het initiëren van een maatschappelijke dialoog, zodat
                  de samenleving op een andere manier naar (hulp)vragen gaat kijken, inzetten op verbetering
                  van de kwaliteit van de jeugdhulp zodat deze zo effectief mogelijk wordt ingezet en
                  een wijziging van de Jeugdwet door onder andere vast te leggen dat gemeenten een minimumniveau
                  aan basisvoorzieningen moeten inrichten, er stevige lokale teams moeten zijn die integraal
                  naar de situatie in het gezin kijken en zo nodig zelf hulp bieden en de toeleiding
                  beschrijven wanneer er aanvullende hulp nodig is.
               
Ook delen de leden van de D66-fractie de zorgen die de Deskundigencommissie heeft
                     over het arbeidstekort in de jeugdzorg. Een van de aanbevelingen uit het rapport is
                     om de consequenties van de toenemende krapte op de arbeidsmarkt nadrukkelijker mee
                     te wegen en hierop te handelen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij opvolging
                     geeft aan deze aanbeveling?
De arbeidsmarktprognoses laat zien dat de personeelstekorten de komende jaren onverminderd
                     blijven groeien. Het is ondenkbaar dat we dit op zijn beloop laten.
                  
Het aanpakken van de personeelskrapte in de zorg heeft grote prioriteit van dit kabinet.
                     We zetten zorg en welzijn breed in langs drie lijnen: 1) halveren van de administratietijd
                     in 2030, 2) de juiste inzet van medewerkers door o.a. de toepassing van innovatie
                     en arbeidsbesparende technologieën en 3) het vergroten van vakmanschap en werkplezier.
                     Om tot afspraken te komen die aan deze aanpak bijdragen wordt op dit moment samen
                     met de sector gewerkt aan een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Een belangrijk
                     doel hiervan is dat de beweging naar de voorkant versterkt wordt, zodat de behoefte
                     aan personeel in zorg en ondersteuning de komende jaren minder hard groeit. De maatregelen
                     uit de Hervormingsagenda Jeugd ter verbetering van het jeugdhulpstelsel, zoals het
                     beperken van de reikwijdte en het verbeteren van de inkoop, zullen naar verwachting
                     ook bijdragen aan het zo gericht mogelijk inzetten van personeel. De consequenties
                     van een krappe arbeidsmarkt worden nadrukkelijk meegewogen door dit kabinet.
                  
Daarnaast stelt de Deskundigencommissie in het rapport dat het reparatieplan voor
                     de jeugdzorg te mager is12. De verbetering van de zorg is onvoldoende, maar daarnaast is ook de financiering
                     ontoereikend. Ook stelt de Raad van State dat de randvoorwaarden voor wetgeving op
                     dit moment onvoldoende zijn (C-dictum). Ondanks alle goede bedoelingen en inzet heeft
                     de Deskundigencommissie dus geen vertrouwen in de huidige aanpak en voortgang. De
                     leden van de D66-fractie vragen voorts of de Staatssecretaris kan aangeven wat de
                     plannen zijn om toch aan de benodigde transformatie te kunnen voldoen en of hiervoor
                     meer middelen vrijgemaakt zullen worden?
De Deskundigencommissie geeft aan dat de uitvoering van de Hervormingsagenda noodzakelijk
                  is, maar niet voldoende. Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we
                  het advies van de Deskundigencommissie gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de
                  Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Wat wordt de inzet van de Staatssecretaris hierop bij de onderhandelingen over de
                     voorjaarsnota, zo vragen de leden van de D66-fractie?
De opvolging van het advies van de Deskundigencommissie bespreken wij op dit moment
                  met partijen. Ook wordt het betrokken bij de voorjaarsbesluitvorming. Hier kunnen
                  wij niet op vooruit lopen. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                  en in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Advies Deskundigencommissie
                     Jeugd. De leden hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden hebben in het rapport gelezen dat de vraag naar en aanbod van jeugdzorg niet
                     in evenwicht zijn. Hierdoor zijn jongeren die behoefte hebben aan gespecialiseerde
                     hulp en/of zorg, de dupe van het beperkte aanbod. Dit terwijl er veel aanbieders zijn
                     van lichte(re) jeugdhulp.
Net als de leden van de BBB-fractie is de Deskundigencommissie ook van mening dat
                     deze mismatch moet worden aangepakt. De Staatssecretaris heeft laatst al in een artikel
                     aangegeven meer weerbaarheid te willen en minder professionele hulp13, de leden van de BBB-fractie juichen dit van harte toe.
Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe hij de mismatch in jeugdzorg wil aanpakken en
                     hoe hij het inperken van de jeugdzorg als oplossing ziet?
We zien hierbij een belangrijke rol voor het stevige lokale teams waar door middel
                  van een brede analyse wordt gekeken welke oplossing er nodig is voor de hulpvraag
                  van een jeugdige/gezin. Zodat, mocht dit nodig zijn, passende jeugdhulp kan worden
                  ingezet. Daarnaast worden verschillende maatregelen uitgewerkt om de druk op de jeugdhulp
                  te verminderen, zoals verbetering van de kwaliteit, het versterken van de pedagogische
                  basis en het inrichten van stevige lokale teams die ook hulp bieden en zo nodig domeinoverstijgende
                  ondersteuning kunnen inzetten. Zodat de schaarste verdeeld kan worden en jeugdhulp
                  beschikbaar blijft voor de jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties.
                  Verder worden met het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg problemen
                  aangepakt die voortkomen uit versnippering en instabiliteit van de regionale samenwerking
                  bij het contracteren van specialistische jeugdzorg.
               
Op welke termijn wil de Staatssecretaris de lichtere problematiek in de jeugdzorg
                     inperken? En welke maatregelen of instrumenten wil hij daarvoor gebruiken?
Jeugdigen en gezinnen zullen altijd hulpvragen hebben bij het opvoeden en opgroeien.
                  Het antwoord op deze vragen hoeft echter niet altijd zorg te zijn. In de Hervormingsagenda
                  hebben we een brede set aan maatregelen afgesproken die in het advies van de Deskundigencommissie
                  bekrachtigd is. Het gaat om het initiëren van een maatschappelijke dialoog, zodat
                  de samenleving op een andere manier naar (hulp)vragen gaat kijken, inzetten op verbetering
                  van de kwaliteit van de jeugdhulp zodat deze zo effectief mogelijk wordt ingezet en
                  een wijziging van de Jeugdwet door onder andere vast te leggen dat gemeentes een minimumniveau
                  aan basisvoorzieningen moet inrichten, er stevige lokale teams moeten zijn die integraal
                  naar de situatie in het gezin kijken en zo nodig zelf hulp bieden en de toeleiding
                  beschrijven wanneer er aanvullende hulp nodig is.
               
Kan de Staatssecretaris toezeggen om een onderzoek uit te laten voeren wat onder jeugdzorg
                     moet vallen en wat niet?
In de «Verkenning afbakening jeugdhulpplicht» (Tim Robbe et al., 2024)14 wordt het volgende gesteld:
«[dat] de wetgever niet van plan was om meer vormen van jeugdhulp te decentraliseren
                     dan al bekend waren vóór die decentralisatie. Het doel om deze vormen van jeugdhulp
                     onder één begrip voor jeugdhulp te brengen was het verminderen van versnippering en
                     het bieden van integrale hulpverlening, omdat dit ontbrak bij de al bestaande vormen
                     van jeugdhulp. Dat via artikel 2.3 van de Jeugdwet een resultaatsverplichting aan
                     gemeenten is opgelegd en er niet is beoogd om het zorgaanbod in stand te houden, betekent
                     niet dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor meer vormen van jeugdhulp dan die al
                     bestonden vóór de decentralisatie. Het idee lijkt slechts te zijn geweest dat gemeenten
                     na de decentralisatie bestaande vormen van jeugdhulp beter konden organiseren om aan
                     die resultaatsverplichting te voldoen.»
                  
Gezien bovenstaande en de huidige maatregelen die we reeds uitwerken in het kader
                     van het thema Reikwijdte van de Hervormingsagenda, zie ik op dit moment geen aanleiding
                     aanvullend onderzoek te doen.
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van het kabinet op
                        het advies «Groeipijn» van de Deskundigencommissie Jeugd en hebben hierover nog enkele
                        vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Deskundigencommissie begint met de conclusie
                        dat de oplossing voor de grote vraag naar jeugdhulp vooral op plaatsen buiten de jeugdzorg
                        ligt: in het gezin, op school en in de samenleving; en dat de scope van de Hervormingsagenda
                        daarmee te smal is. Deze leden horen graag of de Staatssecretaris deze conclusie herkent
                        en erkent. Zo ja, dan vragen deze leden hoe de Staatssecretaris dit vraagstuk concreet
                        oppakt en hoe hij hier regie op neemt?
Deelt de Staatssecretaris dat we veel meer naar de achterliggende oorzaken moeten
                        kijken, zoals schuldenproblematiek, scheidingen of problemen op school of in de woonsituatie
                        (dakloosheid)?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord zijn we in het najaar van 2024 al gestart met de interdepartementale
                  aanpak Kwetsbare gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0–27 jaar. Deze aanpak is
                  een voorbeeld van een bredere samenwerking binnen het sociaal domein. De integrale
                  samenwerking wordt vormgegeven door de Ministeries VWS, OCW, SZW, JenV en BZK. De
                  aanpak zal als onderdeel van het Nationaal programma Armoede en schulden voor de zomer
                  naar uw Kamer worden verstuurd door onze collega bewindspersoon van SZW.
               
Deelt de Staatssecretaris dat het belangrijk is om lokale steunpunten te versterken
                     zoals de commissie adviseert, en zo ja hoe pakt hij dit op, ook samen met scholen
                     en gemeenten?
Ja, dat delen wij. Wij zijn voornemens de wettelijke taak voor gemeenten op dit punt
                  in de Jeugdwet aan te scherpen, uiteraard in overleg met gemeenten en het onderwijs.
               
De leden van de CDA-fractie willen graag meer weten over de opvolging van de adviezen
                     van de Deskundigencommissie. Het gaat zowel om de adviezen voor de toekomst als de
                     omgang met het verleden. Deze leden lezen bijvoorbeeld dat de commissie adviseert
                     om een noodzaak en minimumniveau aan basisvoorzieningen in de wet vast te leggen.
                     Neemt de Staatssecretaris dit advies over en zo ja, neemt hij dit mee in de reikwijdtewet
                     jeugdplicht?
Wij zijn voornemens het advies met betrekking tot het minimum van basisvoorzieningen
                  mee te nemen bij de uitwerking van het wetsvoorstel «reikwijdte». Wij zijn in overleg
                  met partijen hoe wij dit advies het best kunnen verwerken in de wet.
               
De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat ook de andere adviezen van de
                     Deskundigencommissie worden overgenomen en vragen daarop een reactie van de Staatssecretaris.
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
Deze leden vragen daarbij speciaal aandacht voor twee adviezen, namelijk het advies
                     om op korte termijn een set van financiële en inhoudelijke prestatie-indicatoren op
                     te stellen en het advies om een onafhankelijk boegbeeld met doorzettingsmacht aan
                     te stellen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze adviezen opvolgt en zo ja,
                     hoe en wanneer hij hier uitvoering aangeeft? En zo nee, dan vragen deze leden waarom
                     deze adviezen niet worden overgenomen?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
Met betrekking tot het verleden lezen deze leden dat de Deskundigencommissie voorstelt
                     om het financiële gat in 2023 en 2024 gelijk te delen tussen gemeenten en het Rijk.
                     Deze leden vragen of de Staatssecretaris dit «zwaarwegende» advies overneemt en waarom
                     wel of niet?
De opvolging van de adviezen van de Deskundigencommissie worden betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris de opvolging de komende
                     maanden vorm wil geven, mede in aanloop naar de voorjaarsbesluitvorming. Deze leden
                     vragen of de Staatssecretaris de Kamer zo spoedig en zo uitgebreid mogelijk over de
                     voortgang wil informeren?
Wij zullen uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand aan het debat
                  over het jeugdbeleid op 18 juni a.s. nader informeren.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie
                     Jeugd. Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie benadrukken dat de Deskundigencommissie de bezuinigingsopgave
                     voor 2026 «niet wenselijk en niet haalbaar» noemt. Is de Staatssecretaris ook bereid
                     om deze bezuinigingsopgave dan ook te schrappen, zodat het belang van jongeren voorop
                     kan komen te staan bij de uitvoering van de hervormingsagenda?
De opvolging van de adviezen van de deskundigencommissie worden betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de SP-fractie lezen in de reactie van de Staatssecretaris dat het advies
                     «zwaarwegend» is. Wat betekent dit in concrete zin voor wat het kabinet ermee gaat
                     doen?
Wij nemen het advies serieus. Zoals ook in het Overhedenoverleg tussen Rijk en decentrale
                     overheden is aangegeven gaat het om de vraag «hoe» we opvolging geven aan het advies.
                  
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek hierover en in lijn daarmee hoe we
                     de Hervormingsagenda kunnen versterken. De financiële adviezen van de commissie worden
                     ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren wij uw
                     Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                     op 18 juni a.s.
                  
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om zo snel
                     mogelijk een uitgebreide reactie naar de Kamer te sturen, waarbij wordt ingegaan op
                     iedere aanbeveling uit het rapport. Op welke termijn kan de Kamer die reactie verwachten?
Wij zullen uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over
                  het jeugdbeleid op 18 juni a.s. nader informeren.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het advies
                     van de Deskundigencommissie Jeugd (hierna: de commissie). Zij maken graag van de gelegenheid
                     gebruik om hierover een aantal vragen te stellen.
Naar het oordeel van de leden van de SGP-fractie heeft de commissie een weloverwogen
                     en goed beargumenteerd advies tot stand gebracht. De leden van de SGP-fractie willen
                     zo spoedig mogelijk duidelijkheid over wanneer de Staatssecretaris inhoudelijk gaat
                     reageren op de aanbevelingen van de commissie.
               
Wij zullen uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over
                  het jeugdbeleid op 18 juni a.s. nader informeren.
               
De Staatssecretaris geeft aan dat hij de adviezen van de commissie betrekt bij de
                     voorjaarsbesluitvorming over de Voorjaarsnota. Echter, de adviezen van de commissie
                     gaan over veel méér onderwerpen dan alleen de financiële afspraken. Sterker nog, de
                     commissie benadrukt het belang om vanuit de inhoud te werken en niet financieel gestuurd.
                     Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer hij met een inhoudelijke reactie op het advies
                     komt?
Wij zullen uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over
                  het jeugdbeleid op 18 juni a.s. nader informeren.
               
Neemt de Staatssecretaris de aanbeveling over om vóór de zomer van 2025 met een routekaart
                     te komen waarin de adviezen van de commissie zijn verwerkt?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  punt nemen wij daarin mee. Over de uitkomsten informeer wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                  en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
In de Hervormingsagenda Jeugd is al aangegeven dat de adviezen van de commissie «zwaarwegend»
                     zou zijn. Erkent de Staatssecretaris dat het kabinet het zich niet kan permitteren
                     om de nu gedane aanbevelingen naast zich neer te leggen, en dat dit advies dus onherroepelijk
                     zal moeten leiden tot financiële compensatie van gemeenten, zo vragen de leden van
                     de SGP-fractie.
Zoals ook in het Overhedenoverleg tussen Rijk en decentrale overheden is aangegeven
                  gaat het om de vraag «hoe» we opvolging geven aan het advies. Op dit moment zijn wij
                  met partijen in gesprek hierover en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen
                  versterken en verdiepen. De financiële adviezen van de commissie worden ook betrokken
                  bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig
                  mogelijk, in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni
                  a.s.
               
Deelt de Staatssecretaris het oordeel van de commissie dat de ontstane financiële
                     situatie een gedeelde verantwoordelijkheid is van het Rijk en de gemeenten?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen. Dit punt nemen wij daarin mee. Over de uitkomsten informeren wij uw
                  Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
De commissie stelt dat de Hervormingsagenda Jeugd een noodzakelijke, maar geen voldoende
                     voorwaarde is om te komen tot een goede balans in de jeugdzorg. Hoe reflecteert de
                     Staatssecretaris hierop? Is hij het hiermee eens?
Wij delen deze conclusie. Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe
                  we het advies van de Deskundigencommissie gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we
                  de Hervormingsagenda kunnen versterken. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer
                  zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op
                  18 juni a.s.
               
De leden van de SGP-fractie lezen in het advies (p. 44) dat het Rijk bij de commissie
                     heeft aangegeven geen financiële ruimte te zien om de tekorten van gemeenten op de
                     rijksbegroting op te vangen. Heeft de Staatssecretaris nog steeds dat standpunt?
Wij zijn op dit moment in gesprek met partijen over hoe we opvolging geven aan het
                  advies van de Deskundigencommissie. De financiële adviezen van de commissie worden
                  ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren wij uw
                  Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
De commissie constateert dat de Hervormingsagenda onvoldoende aandacht heeft voor
                     het wegnemen en verminderen van de structurele factoren die leiden tot instroom naar
                     jeugdhulp. De commissie wijst daarop op gezinsproblematiek als een belangrijke verklarende
                     factor voor het beroep op jeugdhulp. De Hervormingsagenda Jeugd biedt op dit moment
                     geen handreiking om te komen tot een brede gezinsgerichte benadering, aldus de commissie.
                     «De scope van de Hervormingsagenda is te smal om tot een goed werkend, beter beheersbaar
                     en financieel houdbaar jeugdstelsel te komen.» (p. 48) Hoe kijkt de Staatssecretaris
                     hiernaar?
De Deskundigencommissie geeft aan dat er onvoldoende aandacht is voor de structurele
                  factoren die bijdragen aan de groeiende vraag naar jeugdhulp: onderwijs, bestaanszekerheid,
                  wonen en brede voorzieningen in de wijken. Aandacht daarvoor is cruciaal om te zorgen
                  dat jeugdigen met gelijke kansen gezond en veilig kunnen opgroeien en te voorkomen
                  dat jeugdigen jeugdhulp nodig hebben. Op dit moment ligt het advies van de Deskundigencommissie
                  bij het Rijk voor. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                  en in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s. Het
                  Rijk is in het najaar van 2024 al gestart met de aanpak Kwetsbare gezinnen om kinderarmoede
                  tegen te gaan, conform het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96).
               
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord zijn we in het najaar van 2024 al gestart met de interdepartementale
                  aanpak Kwetsbare gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0–27 jaar. Deze aanpak is
                  een voorbeeld van een bredere samenwerking binnen het sociaal domein. De integrale
                  samenwerking wordt vormgegeven door de Ministeries VWS, OCW, SZW, JenV en BZK. De
                  aanpak zal als onderdeel van het Nationaal programma Armoede en schulden voor de zomer
                  naar uw Kamer worden verstuurd door onze collega bewindspersoon van SZW.
               
In de Hervormingsagenda is veel aandacht voor een integrale benadering van de problematiek
                  van jeugdigen en gezinnen, omdat veel problematiek zijn oorsprong heeft in levensdomeinen
                  van de ouders. Zo is afgesproken dat gemeentes stevige lokale teams inrichten die
                  integraal en breed kunnen kijken en handelen bij gezinsproblematiek. Dit is nader
                  uitgewerkt in het Richtinggevend Kader dat de VNG met gemeentes hebben vastgesteld.
               
De leden van de SGP-fractie vragen in het bijzonder een reactie op de concrete aanbeveling
                     van de commissie om op korte termijn te komen tot een samenhangende jeugd- en gezinsaanpak,
                     zowel op nationaal als lokaal niveau, waarbij de commissie adviseert om te komen tot
                     een programmateam Jeugd en Gezin, met een heldere mandatering, eigen middelen en een
                     coördinerend bewindspersoon (p. 51). Neemt het kabinet deze aanbeveling over?
Op dit moment ligt het advies van de Deskundigencommissie bij het Rijk voor. Over
                  de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De commissie stelt dat de kramp van te hoge planningsambities en een te strak financieel
                     keurslijf de voortgang van de benodigde maatregelen beperken. De leden van de SGP-fractie
                     vragen of de Staatssecretaris deze conclusie onderschrijft?
De Deskundigencommissie stelt in haar advies «de kramp moet eruit, maar de druk moet
                  erop blijven». Dit uitgangspunt omarmen wij. Wij streven ernaar in de afspraken die
                  we maken over de opvolging van het advies en het versterken van de Hervormingsagenda,
                  dat we de voorwaarden creëren om de juiste balans te vinden in de inhoudelijke en
                  financiële doelen van de Hervormingsagenda. Dit wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om vragen
                     te stellen over het rapport Groeipijn, het advies van de deskundigencommissie Hervormingsagenda
                     Jeugd. Deze leden herkennen veel van de analyse van de adviescommissie van wat zij
                     van gemeenten en jeugdzorgprofessionals horen. Deze leden danken de commissie voor
                     hun waardevolle werk.
Herkent de Staatssecretaris dat de transformatie die de Hervormingsagenda beoogt dichtbij een kantelpunt is, zoals de commissie schetst (pagina 47)?
Wij zien goede voorbeelden in het land, maar het blijft nog te vaak bij goede voorbeelden.
                  Met de Hervormingsagenda willen we duidelijke kaders neerzetten die helpen om overal
                  in het land de beoogde beweging vorm te geven. Er is nog veel te doen om alle afspraken
                  uit de Hervormingsagenda ook echt goed neer te zetten.
               
Ziet de Staatssecretaris ook dat er nog veel nodig is om de omslag in cultuur, structuur
                     en praktijk daadwerkelijk te maken en te borgen? En dat hier dus ook tijd voor nodig
                     is?
Ja, dat zijn wij met de Deskundigencommissie eens. Er is tijd nodig om de veranderingen
                  door te voeren. Met de Hervormingsagenda willen we zorgen voor duidelijke kaders waarbinnen
                  partijen moeten opereren. Daarnaast ondersteunen wij partijen in het land op verschillende
                  manieren om de beoogde beweging te maken o.a. via het Ondersteuningsteam Zorg voor
                  de Jeugd, het traject Kwaliteit en Blijvend Leren en door het onderling leren te stimuleren
                  (o.a. door goede voorbeelden te delen).
               
Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat het «voorveld» veel meer betrokken
                     worden bij de Hervormingsagenda?
Ik heb al actie genomen om het voorveld meer te betrekken bij de hervormingsagenda
                  door recent een Stuurgroep + in te richten. Aan deze Stuurgroep + nemen partijen uit
                  het onderwijs en de kinderopvang deel. Om een goede verbinding te leggen met het voorveld
                  is de onafhankelijk voorzitter van de HA ook voorzitter geworden van de kinderopvang-onderwijszorgtafel
                  waarin de meeste partijen uit het voorveld zijn vertegenwoordigd.
               
Hoe zet de Staatssecretaris zich ervoor in om beschikbare inzichten over bewezen effectieve
                     preventieprogramma’s en behandelmethoden actief te delen, op te schalen en landelijk
                     toe te passen?
De kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg is een belangrijk onderwerp in de Hervormingsagenda
                  Jeugd. Het is van belang dat gemeenten en zorgaanbieders afspraken maken over de kwaliteit
                  en effectiviteit van zorg en hierop monitoren en evalueren. In de databank van het
                  NJi staan effectieve en goed onderbouwde (preventieve) interventies. Er bestaan veel
                  (varianten van) interventies, het is daarom ook van groot belang om kennis te hebben
                  van de werkzame elementen van een interventie. Indien de werkzame elementen in een
                  (preventieve) interventie zijn geborgd, is de kans groter dat de ingezette hulp effectief
                  is. Het is dus van belang de werkzame elementen toe te passen en te stoppen met elementen
                  die bewezen niet-effectief zijn. Om meer kennis over werkzame elementen te vergaren
                  heeft het consortium «Effectiviteit psychosociale interventies Jeugd» samen met zeven
                  andere onderzoeksconsortia onderzocht welke (delen van) interventies (wat), wanneer,
                  bij wie en door wie het beste ingezet kunnen worden. Onderzoekers van dit consortium
                  hebben de Keuzehulp Jeugd en gezin ontwikkeld, deze is te vinden op de website van
                  het NJi. De Keuzehulp helpt professionals en ouders om, op basis van richtlijnen en
                  kwaliteitskaders, samen de juiste aanpak en eventueel een interventie in te zetten.
                  Momenteel werkt het NJi, in samenwerking met onder andere Kwaliteit en Blijvend Leren,
                  aan het verspreiden en de implementatie van de Keuzehulp.
               
Hoe creëert hij meer ruimte om het gezamenlijk leren te intensiveren?
In de Hervormingsagenda is afgesproken dat er een duurzame structuur voor kwaliteitsverbetering
                  en blijvend leren is om het gezamenlijk leren te borgen. Hierin zijn de betrokken
                  perspectieven (onder andere cliënten, professionals, aanbieders, gemeenten, associatie
                  wijkteams, kennisinstituten) gezamenlijk aan het werk om de kwaliteit van de jeugdsector
                  te verbeteren en het gezamenlijk leren te faciliteren en te borgen op basis van een
                  Leeragenda. Inmiddels is de werkorganisatie Kwaliteit en Blijvend Leren (KBL) ingericht
                  en operationeel. Deze financieren wij structureel.
               
De leden van de ChristenUnie-fractie is het uit het hart gegrepen dat jongeren en
                     hun ouders steunstructuren nodig hebben om in de huidige complexe samenleving hun
                     plek te vinden. Hoe gaat de Staatssecretaris meer investeren in het creëren en structureel
                     versterken van sociaal kapitaal?
Wij versterken de lokale steunstructuren met de afspraken die een plek moeten krijgen
                  in het convenant stevige lokale wijkteams. Daarnaast zijn wij voornemens de verplichting
                  voor gemeenten hiertoe aan te scherpen in het wetsvoorstel «reikwijdte». Verder willen
                  wij bij de vormgeving van een nieuw financieringsmodel jeugd bekijken hoe we kunnen
                  stimuleren om hulp zo laagdrempelig en efficiënt mogelijk in te richten en te bieden.
               
Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het advies om wettelijk het belang van
                     een sterke sociale en pedagogische basis vast te leggen en daarin op te nemen wat
                     het minimumniveau aan basisvoorzieningen (inclusief de aanwezigheid van een stevig
                     lokaal team) moet zijn dat lokaal moet worden aangeboden?
Wij zijn voornemens om dit advies mee te nemen bij de uitwerking van het wetsvoorstel
                  «reikwijdte». Wij zijn hierover in overleg met partijen.
               
Welke handvatten krijgen gemeenten om steunstructuren te organiseren waarbij de leefwereld
                     van de jongeren en ouders centraal staat, zoals de commissie adviseert?
Gemeenten worden op verschillende manieren ondersteund bij het inrichten van een pedagogische
                  basis. Zo heeft het Nederlands Jeugdinstituut een handreiking voor gemeenten opgesteld
                  en heeft Verwey Jonker een verandertheorie sociale basis opgesteld. In 2024 heeft
                  de VNG vier webinars over de pedagogische basis gehouden samen met andere partners.
                  In het vervolg op deze webinars worden dit jaar een aantal samenwerkingsgidsen gepubliceerd.
               
Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat scholen en lokale teams de tijd, ruimte
                     en expertise krijgen die ze nodig hebben om de pedagogische basis te versterken, aangezien
                     zij op dit moment al zwaar belast zijn met een breed takenpakket?
De Staatssecretaris van JPS gaat in overleg met het onderwijs en de gemeenten/VNG
                  over wat nodig is om de pedagogische basis op scholen te versterken. Daarbij is zijn
                  uitgangspunt dat scholen daar zeker niet alleen voor staan maar dit ook kunnen bereiken
                  door samen te werken met gemeenten/lokale teams. Met als uitgangspunt om te komen
                  tot een effectieve samenwerkings- en ondersteuningsstructuur op en om school. Deze
                  structuur heeft als doel kinderen zo normaal mogelijk te laten opgroeien en naar school
                  te laten gaan, maar ook om problemen op tijd te zien en daar samen op in te kunnen
                  spelen.
               
Is de Staatssecretaris het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat gemeenten
                     een cruciale rol hebben in het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van een scala
                     aan voorzieningen voor ontmoeting van jongeren?
Ja, dat zijn wij met de christenUnie fractie eens.
Hoe moeten gemeenten vorm geven aan die taak als zij met minder financiële middelen
                     te maken hebben?
Wij zijn ervan overtuigd dat investeren in een sterke pedagogische basis en een effectief
                  preventiebeleid op de langere termijn loont. Maar wij begrijpen heel goed dat dit
                  voor gemeenten ingewikkelde keuzes zijn. Wij zijn met partijen in gesprek over hoe
                  we het advies van de Deskundigencommissie gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we
                  de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen een sterke oproep van de commissie aan
                     de Rijksoverheid om te komen tot een samenhangende jeugd- en gezinsaanpak en de aanmoediging
                     om de door het ministerie aangekondigde integrale, interdepartementale aanpak op korte
                     termijn uit te voeren. Wat kunnen deze leden op dit vlak van het kabinet verwachten?
De Deskundigencommissie geeft aan dat er onvoldoende aandacht is voor de structurele
                     factoren die bijdragen aan de groeiende vraag naar jeugdhulp: onderwijs, bestaanszekerheid,
                     wonen en brede voorzieningen in de wijken. Aandacht daarvoor is cruciaal om te zorgen
                     dat jeugdigen met gelijke kansen gezond en veilig kunnen opgroeien en te voorkomen
                     dat jeugdigen jeugdhulp nodig hebben. Op dit moment ligt het advies van de Deskundigencommissie
                     bij het Rijk voor. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                     en in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
                  
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord zijn we in het najaar van 2024 al gestart met de interdepartementale
                     aanpak Kwetsbare gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0–27 jaar. Deze aanpak is
                     een voorbeeld van een bredere samenwerking binnen het sociaal domein. De integrale
                     samenwerking wordt vormgegeven door de Ministeries VWS, OCW, SZW, JenV en BZK. De
                     aanpak zal als onderdeel van het Nationaal programma Armoede en schulden voor de zomer
                     naar uw Kamer worden verstuurd door onze collega bewindspersoon van SZW.
                  
In de Hervormingsagenda is veel aandacht voor een integrale benadering van de problematiek
                  van jeugdigen en gezinnen, omdat veel problematiek zijn oorsprong heeft in levensdomeinen
                  van de ouders. Zo is afgesproken dat gemeentes stevige lokale teams inrichten die
                  integraal en breed kunnen kijken en handelen bij gezinsproblematiek. Dit is nader
                  uitgewerkt in het Richtinggevend Kader dat de VNG met gemeentes hebben vastgesteld.
               
De commissie beschrijft het belang van stevige lokale teams met gezag op basis van
                     professionaliteit en met een brede deskundigheid en netwerk. Heeft de Staatssecretaris
                     of de commissie er zicht op in hoeveel gemeenten zulke sterke lokale teams met deze
                     kenmerken functioneren, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
Uit een Meta-analyse bij de startfoto van de VNG n.a.v. de Hervormingsagenda jeugd (22 april 2024)15 blijkt dat 52% van de gemeenten (eigen inschatting) de lokale teams als voldoende
                  stevig of merendeel als voldoende stevig ziet. En 48% van de gemeenten de lokale teams
                  als onvoldoende stevig of helft voldoende stevig.
               
Wil de Staatssecretaris ook naar advies van de commissie voorrang geven aan de totstandkoming
                     van deze teams in alle gemeenten? Hoe gaat hij dit doen? In welk jaar wil hij dat
                     elke gemeente zo’n team heeft?
In de Hervormingsagenda Jeugd is afgesproken om toe te werken naar stevige lokale
                     teams in 2028. Hiertoe hebben de VNG en gemeenten een richtinggevend Kader «toegang,
                     lokale teams en integrale dienstverlening» vastgesteld in het voorjaar 2024.16 Dit kader zet een basisniveau van dienstverlening dat inwoners in kwetsbare en complexe
                     situaties van lokale teams mogen verwachten. Het gaat om borgen «wat» door gemeente;
                     niet het «hoe».
                  
De VNG biedt ondersteuning aan gemeenten, o.a. aan de gemeenten die via de startfoto
                     van de VNG hebben aangegeven onvoldoende stevige lokale teams te hebben.17 Dit gebeurt o.a. via voorlichting & advies, coachings trajecten, werkpakketten en
                     leernetwerken. Daarnaast komt er een convenant stevige lokale teams, waarbij de belangrijkste
                     partijen vastleggen wat ze van elkaar mogen verwachten als het gaat om ontwikkelingen
                     rondom lokale teams. De ondertekening wordt voor de zomer van 2025 verwacht. Verder
                     zijn wij voornemen (de taken van) lokale teams te verankeren in de Jeugdwet via het
                     wetsvoorstel «reikwijdte».
                  
Is hij voornemens om het richtinggevend kader voor de toegang, lokale teams en integrale
                     dienstverlening bindend te maken?
Het toewerken naar stevige lokale teams is afgesproken in de Hervormingsagenda Jeugd
                  en uitgewerkt door de VNG en gemeenten in het Richtinggevend kader toegang, lokale
                  teams en integrale dienstverlening in het voorjaar 2024. Dit kader is een standaard
                  van gemeenten zelf, waaraan zij zich hebben gecommitteerd. Verder is het de bedoeling
                  om (de taken van) lokale teams, zoals beschreven in dit richtinggevend kader, te verankeren
                  in de Jeugdwet via het wetsvoorstel «reikwijdte».
               
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris of hij nu al wil reflecteren
                     op de vraag van de commissie in hoeverre het haalbaar en wenselijk is om onderscheid
                     te maken naar de rol van de overheid als verantwoordelijke voor het systeem en de
                     financiering, en professionals (lees: medewerkers in het lokale team, huis- en jeugdartsen
                     en specialisten) verantwoordelijkheid te geven voor de inhoudelijke beoordeling en
                     toeleiding. Wil de Staatssecretaris dit vraagstuk verder uitdiepen? Deze leden vinden
                     het namelijk een terechte fundamentele vraag.
Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. In
                  het kader van het thema reikwijdte zullen we dit advies nader bekijken.
               
Pakt de Staatssecretaris de handschoen op om met de andere partners de maatregelen
                     te vertalen naar concrete doelstellingen en prestatie-indicatoren, zo vragen de leden
                     van de ChristenUnie-fractie. En om hier als Rijk realistische besparingsdoeleinden
                     aan te verbinden?
Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                     gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken.
                  
Dit wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                     wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand aan het debat over het
                     jeugdbeleid op 18 juni a.s.
                  
Hoe wil de Staatssecretaris meer strategische sturing aanbrengen en ervoor zorgen
                     dat het publieke belang in plaats van deelbelangen de boventoon gaan voeren?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
Op welke manier kan de geadviseerde «waakvlam» vormkrijgen volgens de Staatssecretaris,
                     zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Wij
                  nemen het advies om een waakvlamfunctie in te stellen mee in deze gesprekken.
               
Op welke manier gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat er meer inzicht komt in
                     de inzet van middelen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommisssie
                  gaan opvolgen, waaronder afspraken over inzicht in het stelsel. Over de uitkomsten
                  informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand aan het debat
                  over het jeugdbeleid op 18 juni a.s. Tegelijkertijd werken wij met deze partijen door
                  aan de uitvoering van de bestaande afspraken, die zien op het verbeteren van de informatievoorziening.
                  Dit gaat bijvoorbeeld om verbeterde inzichten in gemeente-uitgaven op het jeugdterrein
                  door een aanpassing in de Iv3-indeling per 2025.
               
Wat is de Staatssecretaris van plan om te doen met de ontstane verliezen over 2023
                     en 2024? Hoe kijkt hij aan tegen het advies om deze verliezen met Rijk en gemeenten
                     gezamenlijk, waarbij ieder de helft neemt, op te vangen?
Wij zijn met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand aan het debat over het
                  jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Ten aanzien van 2025–2028 vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de Staatssecretaris
                     te reflecteren op de analyse van de commissie dat het niet aannemelijk is dat de ingeboekte
                     besparingen voor de periode 2025–2028 gerealiseerd kunnen worden.
De maatregelen in de Hervormingsagenda zijn gebaseerd op de data en inzichten die
                  er op dat moment waren, waarbij er ook altijd sprake is van onzekerheden. Daarom is
                  destijds ook afgesproken om goed vinger aan de pols te houden en bij te sturen indien
                  nodig. Met het advies van de Deskundigencommissie is dat moment gekomen en zijn wij
                  in gesprek met partijen hoe we het advies van de Deskundigencommissie gaan opvolgen
                  en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken, om zo de doelen
                  van de agenda te behalen. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk,
                  in ieder geval voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Deze leden betreuren het dat er niet (voldoende) indicatoren zijn die inzicht kunnen
                     geven in de richting waarin de uitgaven zich ontwikkelen en dat er daardoor geen zicht
                     is op benodigd budget de komende jaren. Deze leden vinden het wel reden tot zorg dat
                     een toename in budget een prikkel kan geven aan alle partners om hun inzet aan het
                     verbeteren van ondersteuning in het voorliggend veld en aan kostenbesparende maatregelen
                     niet met extra kracht door te zetten. Deelt de Staatssecretaris deze zorg?
Nee, deze zorg delen wij niet. Er is brede consensus in het jeugdveld dat we zaken
                  anders moet gaan doen. Daartoe hoort ook investeren in het voorliggend veld.
               
Aan de andere kant lezen deze leden ook dat alle partners het financiële kader als
                     beklemmend ervaren en vanuit een kramp zich inzetten voor de jeugd. Daaruit spreekt
                     een toewijding aan het doel van de agenda, los van de financiële consequenties. Welke
                     keuze maakt de Staatssecretaris over de beschikbare financiën tot 2028?
De Deskundigencommissie stelt in haar advies «de kramp moet eruit, maar de druk moet
                  erop blijven». Dit uitgangspunt omarmen wij. Wij streven ernaar in de afspraken die
                  we maken over de opvolging van het advies en het versterken van de Hervormingsagenda,
                  dat we de voorwaarden creëren om de juiste balans te vinden in de inhoudelijke en
                  financiële doelen van de Hervormingsagenda. Dit wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming.
                  Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voorafgaand
                  aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Ten aanzien van de toekomst van financiering van het jeugdstelsel vragen de leden
                     van de ChristenUnie-fractie of de Staatssecretaris bereid is om aan de Raad voor het
                     Openbaar Bestuur (ROB) samen met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS)
                     advies te vragen over de vormgeving bij de herziening van de bekostiging en inrichting
                     van het jeugdstelsel, waarin de opmerkingen van de commissie worden meegenomen?
In de Hervormingsagenda Jeugd is afgesproken dat Rijk en VNG werken aan een ander
                  financieringsmodel en hier wordt aan gewerkt. Onderdeel van dit traject is dat ook
                  aan de ROB advies gevraagd zal worden, zoals gebruikelijk is op het terrein van financieel-bestuurlijke
                  vraagstukken. Wij zullen met de RVS bespreken of in aanvulling hierop ook nog advies
                  van hen nodig is.
               
Wat zegt het de Staatssecretaris dat de commissie er onvoldoende vertrouwen in heeft
                     dat de huidige aanpak en voortgang van de Hervormingsagenda Jeugd en de financiële
                     risicoverdeling die hierover is afgesproken tussen Rijk en gemeenten, tot de beoogde
                     effecten gaan leiden?
Het laat zien dat we extra stappen moeten gaan zetten, zoals de commissie ook adviseert.
                  Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
Voelt de Staatssecretaris zich verantwoordelijk voor het ter harte nemen en opvolgen
                     van de adviezen van de commissie?
Wij nemen het zwaarwegende advies van de Deskundigencommissie serieus. Op dit moment
                  zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  wordt ook betrokken bij de Voorjaarsbesluitvorming. Over de uitkomsten informeren
                  wij uw Kamer zo spoedig mogelijk en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid
                  op 18 juni a.s.
               
Komt de Staatssecretaris voor de zomer van 2025 met een routekaart, die gezamenlijk
                     met de netwerkpartners is opgesteld, die uitwerkt hoe opvolging en invulling wordt
                     gegeven aan de adviezen?
Op dit moment zijn wij met partijen in gesprek over hoe we het advies van de Deskundigencommissie
                  gaan opvolgen en in lijn daarmee hoe we de Hervormingsagenda kunnen versterken. Dit
                  punt nemen wij daarin mee. Over de uitkomsten informeren wij uw Kamer zo spoedig mogelijk
                  en uiterlijk voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op 18 juni a.s.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
L. van der Graaf, adjunct-griffier