Schriftelijke vragen : Hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt en het oprichten van een e-faciliteit
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt en het oprichten van een e-faciliteit (ingezonden 9 april 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het stuk «The future of the supply and pricing of electricity in the EU»1 van het European Economic and Social Committee (EESC) met daarin onder andere het
voorstel voor het oprichten van een e-faciliteit?
Vraag 2
Deelt u de mening dat hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt zich naast het
doel van klimaatneutraliteit in 2050 ook moet richten op het borgen van leveringszekerheid
en stabiele en betaalbare prijzen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u tevens de mening dat deze doelen alleen kunnen worden behaald met een combinatie
van overheidsoptreden en marktmechanismen?
Vraag 4
In hoeverre en op welke wijze zou het oprichten van een e-faciliteit, een van overheidswege
opgericht bedrijf dat op de elektriciteitsmarkt als marktmaker fungeert met als doel
klimaatneutraliteit, voorzieningszekerheid en het realiseren van stabiele en betaalbare
prijzen, daarbij volgens u een rol kunnen spelen?
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen het voorstel om een dergelijke e-faciliteit (met financiële
steun van de staat of via rechtstreeks staatseigendom) via aanbestedingsprocedures
langetermijncontracten af te laten sluiten met elektriciteitsproducenten en deze elektriciteit
vervolgens te verkopen aan distributiebedrijven en/of rechtstreeks aan grote elektriciteitsgebruikers?
Vraag 6
In hoeverre ziet u het model van de e-faciliteit als een goede manier om de grote
risico’s die producenten en afnemers van groene elektriciteit nu lopen te verminderen
en daarmee ook de kosten van de energietransitie te verlagen?
Vraag 7
Wat is uw visie op de mogelijkheid om de e-faciliteit te laten bieden op specifieke
elektriciteitsbronnen, om een optimale mix te bereiken waarmee de vereiste CO2-reductie
voor de elektriciteitsmarkt kan worden gehaald? Acht u deze mogelijkheid haalbaar
en wenselijk?
Vraag 8
Kunt u reageren op de drie door het EESC geschetste fasen van het hervormen van elektriciteitsmarkt
en de rol die een e-faciliteit in elke fase kan spelen:
– «in fase 1 (nu tot 2030) zal de e-faciliteit haar portefeuille uitbreiden met een
gewenste mix van (CO2-vrije) elektriciteitsopwekking. Gedurende deze periode zal de handel in elektriciteit
plaatsvinden op basis van day-aheadprijzen, maar zal de invloed van de e-faciliteit
op de markt toenemen;
– in fase 2 (2030–2040) zal de e-faciliteit haar positie als marktmaker bereiken en
een passend deel van de aanbodzijde van de markt door middel van leveringscontracten
controleren. De rol van day-aheadhandel zal in deze periode veranderen ten gevolge
van de positie van de e-faciliteit als marktmaker;
– in fase 3 (2040–2050) zal de e-faciliteit de aanbodzijde van elektriciteit optimaliseren
om vanaf 2050 een duurzame langetermijnlevering van elektriciteit met een nettonuluitstoot
van broeikasgassen op een stabiel en voorspelbaar prijsniveau te waarborgen»?
Vraag 9
Deelt u het pleidooi van het EESC voor EU-brede coördinatie over hoe voor de laagst
mogelijke en meest stabiele energieprijzen kan worden gezorgd en coördinatie tussen
lidstaten over de vereiste capaciteit, de netwerkinfrastructuur en de aanvullende
energiemix? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Welke rol zou coördinatie tussen nationale e-faciliteiten in overheidsbezit op EU-niveau
kunnen spelen in het verder harmoniseren en optimaliseren van de Europese elektriciteitsmarkt?
Vraag 11
Klopt het dat het uiteindelijk aan EU-lidstaten zelf is om te beslissen of zij al
dan niet een e-faciliteit op willen zetten?
Vraag 12
Wat zijn de belangrijkste afwegingen die gemaakt moeten worden indien Nederland zou
overwegen om een e-faciliteit op te richten en welke eventuele obstakels bestaan daarvoor?
Indieners
-
Gericht aan
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Indiener
Henri Bontenbal, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.