Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rikkers-Oosterkamp over het bericht 'Artsen zien dagelijks gevaar voor patiëntveiligheid door ICT-problemen' van NOS
Vragen van het lid Rikkers-Oosterkamp (BBB) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Artsen zien dagelijks gevaar voor patiëntveiligheid door ICT-problemen» van NOS (ingezonden 21 maart 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 april
2025).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel van de NOS, en zo ja, hoe kijkt u aan tegen het
feit dat vrijwel alle medisch-specialisten (97 procent) zeggen dat patiënten risico's
lopen omdat elektronische patiëntendossiers niet met elkaar communiceren?1
Antwoord 1
Ja, ik ben op de hoogte van dit artikel. Dit is precies waar de urgentie ligt en waarom
ik regie heb genomen op het ontwikkelen van een visie en strategie én op het uitvoeren
van de stappen die daarin uitgestippeld staan. Het richt de spotlight op een breed
gedragen ambitie in de zorg; het komen tot een betere databeschikbaarheid. Het Ministerie
van VWS werkt daarom samen met betrokkenen er hard aan om een toekomstbestendig gezondheidsinformatiestelsel
te realiseren. Dat is een stelsel waarin de juiste mensen, op het juiste moment en
op de juiste plek over de juiste gezondheidsgegevens kunnen beschikken. Het bouwen
van dit stelsel is echter een grote opgave met veel complexe, samenhangende onderdelen.
Deze opgave is onder te verdelen in drie blokken: 1. wetgeving, 2. «de basis op orde»
(de onderlinge infrastructuur) en 3. eigen regie en zeggenschap voor de burger. Ik
neem hierin regie, maar doe dit samen met het veld. Ondertussen spoor ik zorgaanbieders
aan om stappen vooruit te nemen; ga bijvoorbeeld al aan de slag met de kwaliteit van
de data in de eigen systemen. Het is tijd om gekozen beleid naar de praktijk te brengen
en daar heeft VWS de hulp van het zorgveld en Zorg-ICT-leveranciers hard bij nodig.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat de risico's op dit soort fouten alleen maar toenemen
als er niets verandert vanwege de dubbele vergrijzing die nu gaande is?
Antwoord 2
Als er niets zou veranderen neemt inderdaad het risico op dit soort fouten vanwege
de dubbele vergrijzing toe. Daarom zet ik – samen met het veld – nu al in op de implementatie
van de gegevensuitwisselingen uit de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de
zorg (Wegiz) ten behoeve van interoperabiliteit. En ik zet in op de programma’s voor
de Basis op Orde (Landelijk dekkend netwerk, Generieke functies, eenheid van Taal,
etc.), zoals genoemd in de Kamerbrief Agenda databeschikbaarheid in de zorg2. Daarmee zetten we de eerste stappen om risico’s op fouten én administratieve lasten
te verminderen.
Vraag 3
Waarom hebben de diverse afspraken van de afgelopen jaren niet geleid tot compleet
beschikbare informatie?
Antwoord 3
Het Ministerie van VWS heeft in samenwerking met het veld de Nationale visie en strategie
op het gezondheidsinformatiestelsel3 ontwikkeld met als doel volledige databeschikbaarheid in 2035. Dat is nog ver weg
en om grip te houden op dat proces geeft de NVS structuur en richting aan deze complexe
verandering in een drietal stappen, plateaus genoemd. Samen met het veld ben ik nu
hard bezig om de diverse afspraken uit plateau 1 van de NVS te realiseren, wat voltooid
moet zijn in 2026. Dit houdt onder andere in dat de gegevensuitwisselingen conform
de Wegiz geïmplementeerd zijn en de randvoorwaarden hiervoor zoals de prioritaire
generieke functies gerealiseerd zijn.
Het huidige gezondheidsinformatiestelsel is mede vanwege de complexe sectorale opbouw
met eigen informatiesystemen nu nog onvoldoende geschikt om op een goede manier informatie
tussen zorgverleners uit te wisselen. Daarvoor moet eerst de basis op orde worden
gebracht. Dit betekent onder andere dat een landelijk dekkend netwerk als basisinfrastructuur
moet worden gerealiseerd. Dit kost tijd en daarom realiseren we samen met het zorgveld
waar nodig tijdelijke kortetermijnoplossingen, zoals voor de gegevensuitwisseling
beeldbeschikbaarheid.
Vraag 4
Wat is de voortgang van het «Actieplan zorg-ICT-markt»? Hoe staat het met het streven
om eind 2025 de marktwerking op de zorg-ICT-markt verbeterd te hebben?4
Antwoord 4
Eerder heeft mijn voorganger een voortgangsbrief5 over het Actieplan zorg-ICT-markt aan Uw Kamer gestuurd. De gezamenlijke inzet van
zorgverleners, koepels, ICT-leveranciers, brancheorganisaties, toezichthouders en
andere partijen in het zorgveld is essentieel om elektronische gegevensuitwisseling
en databeschikbaarheid in de zorg te verbeteren. In deze brief wordt de voortgang
van een aantal interventies benoemd, onder andere:
• Leveranciersvertegenwoordiging in het Digitaal Transitie Orgaan (DTO);
• Met het programma Ondersteuning Koepels Zorg (OKZ) ondersteunt VWS koepel- en brancheorganisaties
bij de sectorale vraagbundeling en vraagarticulatie;
• Sturing ICT-kwaliteit en betaalbaarheid door middel van zorginkoop
• Gedragscode/convenant, het is belangrijk dat ondernemen in lijn ligt met het maatschappelijk
karakter van de zorg. Daarbij is het belangrijk om afspraken te maken over goede samenwerking
met partijen op basis van onderling vertrouwen.
Dit zijn ook de acties waarop ik op dit moment met veldpartijen concrete stappen zet.
Ik laat mij hierbij onder meer inspireren door de onlangs door de NZa gepubliceerde
verkenning Sturing op kwaliteit en betaalbaarheid zorg-ict.
In beginsel heeft het Actieplan zorg-ICT-markt een looptijd van drie jaar, 2023 tot
en met 2025. In de voortgangsbrief die dit najaar verstuurd zal worden zal ik een
overzicht opnemen van de resultaten. Daarbij zal ook worden ingegaan op het vervolg
van het Actieplan en welke nieuwe acties aanvullend nodig zijn om de marktwerking
op de zorg-ICT-markt verder te verbeteren.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen de positie van ICT-leveranciers?
Antwoord 5
De inzet van ICT-leveranciers is hard nodig om de doelstellingen uit het actieplan
zorg-ICT-markt te behalen. Ik vind het belangrijk om samen met de zorg-ICT-leveranciers
te kijken naar hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en dit samen met hen te verwoorden
in gedragscode/convenant.
Vraag 6
Hoe kijkt u aan tegen de administratieve lasten en het onnodig gebruik van zorg die
dubbele onderzoeken veroorzaken door geen of te late gegevensdeling?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat de administratieve lasten en het onnodig uitvoeren van dubbele
onderzoeken onder andere worden veroorzaakt door geen of te late gegevensdeling. Daarom
is mijn doel dat zorgverleners in 2030 maximaal 20% van hun tijd aan zinnige administratie
besteden. Dat gaat in brede zin over niet meer onnodig overtypen en in dit geval zelfs
om het voorkomen van onnodig gebruik van zorg.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken van de overgenomen motie van de leden Rikkers-Oosterkamp
en Krul over regie houden op de ontwikkeling van gebruiksvriendelijke systemen voor
patiëntgegevens?6
Antwoord 7
Het ontwikkelen van gebruiksvriendelijke systemen voor patiëntgegevens is nadrukkelijk
onderdeel van de doelstellingen van de Nationale visie en strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel
(NVS). Om dit goed vorm te kunnen geven moet eerst de Basis op Orde op orde zijn.
Pas daarna kan echt focus worden gelegd op de gebruiksvriendelijkheid van applicaties.
Dit staat dus met name op de agenda voor plateau 2 van de NVS. Het Ministerie van
VWS voert regie op het uitvoeren van de NVS, waarbij we het belangrijk vinden om dit
in afstemming te doen met betrokken partijen, waaronder zorg-ICT-leveranciers, zorgverleners
en patiënten. Met de publicatie van de NVS (de Visie in april 2023 en de Strategie
in december 2024) en het regie nemen en houden op de uitvoering ervan, beschouw ik
de motie als afgedaan.
Vraag 8
Hoe kijkt u naar tijdelijke oplossingen die mogelijk ook al op de korte termijn geïmplementeerd
kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de «Landelijke tijdlijn voor beeldbeschikbaarheid»,
en kunt u toezeggen om ervoor te zorgen dat dergelijke kortetermijnoplossingen worden
geïmplementeerd?
Antwoord 8
Ik werk aan grondige en structurele verbetering ten behoeve van het gezondheids-informatiestelsel
en de NVS biedt hiervoor een meerjarig perspectief. Onderdeel hiervan is zeker ook
om waar dat mogelijk is ook op de korte termijn de zorg te verlichten. Zo heb ik,
voor de Landelijke tijdlijn voor beeldbeschikbaarheid, in lijn met de wens van de
Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) en in afstemming met betrokken partijen,
besloten een tijdelijke oplossing voor beeldbeschikbaarheid te faciliteren. Dit heb
ik gedaan omdat deze tijdelijke oplossing op korte termijn de problemen in de zorg
op beeldbeschikbaarheid voor een groot deel oplost. Daarnaast wordt er ook hard doorgewerkt
aan een structurele oplossing voor beeldbeschikbaarheid, die voldoet aan de eisen
en standaarden vanuit de WEGIZ en de EHDS en zo mogelijk gebaseerd op internationale
standaarden. Tegelijkertijd is het zorgveld aan zet om zowel de tijdelijke als structurele
oplossingen samen met hun leveranciers en andere belanghebbenden te implementeren.
Vraag 9
Deelt u de mening dat een betere communicatie tussen patiëntendossiers niet alleen
de patiëntveiligheid verbetert, maar ook bijdraagt aan betere netwerkzorg, betere
communicatie en minder administratieve lasten?
Antwoord 9
Die mening deel ik zeer zeker. Dit is precies wat ik wil bereiken door te werken aan
betere databeschikbaarheid. En ik zou ook graag willen aanvullen dat dit ook bijdraagt
aan meer arbeidsplezier, waardoor er een grotere kans is dat zorgverleners ook daadwerkelijk
zorgverlener willen blijven.
Vraag 10
In hoeverre heeft netwerkzorg, wat tijd en dus personeel kan vrijspelen, een rol in
uw doelstelling om de personeelstekorten op te lossen?
Antwoord 10
Het aanpakken van de personeelstekorten heeft mijn grootste prioriteit. Daarvoor zet
ik in langs de drie lijnen uit het regeerprogramma: 1) halveren van de administratietijd
tot maximaal 20%, 2) de juiste inzet van medewerkers door gebruik van slimme innovaties
en 3) het bevorderen van vakmanschap en werkplezier. Hoewel het stimuleren van netwerkzorg
geen expliciete pijler is binnen deze aanpak, erken ik zeker dat netwerkzorg een bijdrage
kan leveren aan het optimaal inzetten van personeel. Immers, via netwerkzorg, weten
zorgprofessionals elkaar slimmer en efficiënter te vinden door samen te werken. Dit
werkt tijdbesparend. Daarbij draagt deze nieuwe manier van werken op veel fronten
bij aan kwaliteit van zorg én het werkplezier van professionals.
Vraag 11
In welke mate speelt communicatie tussen patiëntendossiers mee in uw doelstelling
om de administratieve lasten te halveren?
Antwoord 11
Dat speelt in zeer grote mate mee in die doelstelling. Doordat het nu vaak niet mogelijk
is om zorginformatie over patiënten uit te wisselen tussen zorgverleners, zijn zij
tot wel 4 uur per dossier bezig om dit over te typen. Door gegevensuitwisseling tussen
zorgverleners mogelijk te maken, wordt dit overtypen verleden tijd en kan dit via
een druk op de knop. Daarmee is er meer tijd beschikbaar voor daadwerkelijke zorg.
Vraag 12
Kunt u toezeggen om regie te nemen in dit proces en invulling te geven aan het hoofdlijnenakkoord?7
Antwoord 12
Dat kan ik u toezeggen. Ik neem regie en zie toe op de uitvoering van de NVS door
het Ministerie van VWS en in samenwerking met het zorgveld. Dit doen wij door onder
andere regie te nemen op de ontwikkeling van de benodigde wetgeving, landelijke infrastructuur,
standaardisatie en implementatie. Dit moet ertoe leiden dat de juiste stappen worden
gezet en de juiste technische én juridische basis wordt gelegd om te komen tot volledige
databeschikbaarheid, die kan rekenen op het vertrouwen van zorgverleners en burgers.
Vraag 13
Hoe gaat u borgen dat alle elektronische patiëntendossiers (epd’s) ook daadwerkelijk
gebruiksvriendelijk worden en voor zorgprofessionals voelen als één epd?
Antwoord 13
Voor zorgaanbieders is het belangrijk dat ze beschikken over alle relevante gezondheidsgegevens
van een patiënt of cliënt, ongeacht welke zorgverlener deze gegevens heeft vastgelegd.
Hiervoor moet data uitgewisseld kunnen worden tussen zorgaanbieders. Ik zie het als
mijn verantwoordelijkheid om dat mogelijk te maken. Dat doe ik door landelijke afspraken,
standaarden en voorzieningen vast te leggen, die de uitwisseling tussen de verschillende
ICT-systemen in de zorg tot stand brengt. Daarnaast is gebruiksvriendelijkheid van
systemen ook onderdeel van de doelstellingen van de nationale visie en strategie.
Bij het realiseren daarvan werk ik nauw samen met zorg-ICT-leveranciers en zorgverleners.
Het is uiteindelijk aan de zorgaanbieder zelf te kiezen welk systeem zijn of haar
voorkeur heeft om gegevens in te zien en op te slaan. Dat is ook logisch, omdat de
zorgaanbieders zelf het beste weten welke systeem het beste werkt voor hun organisatie.
Vraag 14
Kunt u toezeggen om een kwartiermaker aan te stellen die met mandaat alle zorgaanbieders
en ICT-leveranciers kan dwingen de afspraken na te komen?
Antwoord 14
Nee. Ik heb geschikte mensen in huis. Ik heb regie genomen over het verbeteren van
de informatievoorziening en doe dit vanuit de Nationale visie en strategie voor het
gezondheidsinformatiestelsel (NVS). Het Ministerie van VWS zet zich reeds op verschillende
manieren in om de beweging te maken naar databeschikbaarheid. We coördineren diverse
programma’s, stimuleren de samenwerking tussen sectoren en subsidiëren organisaties
die bijdragen aan databeschikbaarheid, zoals de CumuluZ-coalitie en maken keuzes ten
aanzien van standaarden en generieke functies. Met deze acties en regie ben ik van
mening dat het aanstellen van een kwartiermaker op dit moment niet nodig is en geen
toegevoegde waarde zal hebben.
Vraag 15
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het commissiedebat «Digitale ontwikkelingen in
de zorg» van donderdag 10 april a.s.?
Antwoord 15
Zeker.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.