Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk, Krul en Vedder over het bericht 'Zie de mens, niet het getal'; Senioren lopen aan tegen 'discriminatie op basis van leeftijd', ouderenorganisatie luidt noodklok'
Vragen van de leden Inge van Dijk, Krul en Vedder (allen CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Economische Zaken en van Infrastructuur en Waterstaat, over het bericht ««Zie de mens, niet het getal»; Senioren lopen aan tegen «discriminatie op basis van leeftijd», ouderenorganisatie luidt noodklok» (ingezonden 30 januari 2025).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
            namens de Minister van Financiën, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
            de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Onderwijs,
            Cultuur en Wetenschap en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 4 april
            2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1432.
         
Vraag 1
            
Zou u willen reageren op elk van de bevindingen in het artikel ««Zie de mens, niet
               het getal». Senioren lopen aan tegen «discriminatie op basis van leeftijd», ouderenorganisatie
               luidt noodklok»?1
Antwoord 1
            
Leeftijdsdiscriminatie is een ernstig verschijnsel. We spreken van leeftijdsdiscriminatie
               als leeftijd ten onrechte wordt gebruikt als onderscheidmakend criterium. Voor onderscheid
               op grond van leeftijd kan soms een goede reden zijn, waardoor het onderscheid gerechtvaardigd
               is. In het Commissiedebat over discriminatie van 29 januari jongstleden heb ik aangeven
               dat ik graag met ANBO-PCOB in gesprek ga over het onderzoek waarover dit artikel gaat.
               Daarbij wil ik ook graag bespreken welke redenen worden gegeven als ouderen tegen
               onderscheid op grond van leeftijd aanlopen.
            
Vraag 2
            
Wat vindt u van het feit dat maar liefst een op de drie 65-plussers in Nederland te
               maken heeft gehad met discriminatie op basis van hun leeftijd?
            
Antwoord 2
            
Het gegeven dat zoveel ouderen leeftijdsdiscriminatie ervaren is voor mij aanleiding
               om met ANBO-PCOB verder te spreken over de resultaten van dit onderzoek, om te bezien
               welke aanpak nodig is om dit cijfer omlaag te brengen.
            
Vraag 3
            
Hoe brengt u discriminatie op basis van leeftijd in kaart? Welke onderzoeken zijn
               er gedaan naar discriminatie op basis van leeftijd? Welke onderzoeken naar discriminatie
               op basis van leeftijd zijn nu gaande?
            
Antwoord 3
            
Jaarlijks wordt er onderzoek gedaan naar alle meldingen en registraties van (ervaren)
               discriminatie bij de antidiscriminatievoorzieningen (adv’s), het Meld.Online Discriminatie
               (MOD), het College voor de Rechten van de Mens (CRM), de Nationale ombudsman en de
               Kinderombudsman.2 Dit rapport bevat ook cijfers van de verschillende instanties over leeftijdsdiscriminatie.
               De meldcijfers over 2024 zullen eind april 2025 worden gepubliceerd.
            
Daarnaast wordt met de Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) en de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
               (NEA) het arbeidsbeleid in Nederland vanuit het perspectief van werkgevers en werknemers
               gemonitord. Hierbij wordt ook gekeken naar ervaren discriminatie op de werkvloer.
               De WEA wordt elke twee jaar uitgevoerd door TNO en de NEA wordt elk jaar uitgevoerd
               door CBS en TNO. De volgende WEA staat voor 2026 gepland. De NEA van 2024 zal dit
               voorjaar gepubliceerd worden.
            
Vraag 4
            
Zou u inzicht willen geven in de bij u al bekende cijfers op het gebied van discriminatie
               op basis van leeftijd?
            
Antwoord 4
            
Uit het rapport «Discriminatiecijfers in 2023» zien we dat in dat jaar 232 meldingen
               van leeftijdsdiscriminatie binnen zijn gekomen bij adv’s op een totaal van 6.351 meldingen.
               De meeste meldingen over leeftijdsdiscriminatie gaan over uitsluiting op de arbeidsmarkt.3
Uit de Monitor Discriminatiezaken in 2024 blijkt dat het CRM in dat jaar 99 meldingen
               ontving over leeftijdsdiscriminatie op in totaal 1.847 meldingen. Het CRM behandelde
               32 verzoeken om een oordeel over leeftijdsdiscriminatie op in totaal 621 verzoeken.4
In de NEA van 2023 gaf 11% van de werknemers aan zich gediscrimineerd te voelen op
               het werk in de afgelopen 12 maanden. Discriminatie vanwege afkomst (2,9%) kwam het
               meest voor op de voet gevolgd door leeftijd (2,6%).5
Vraag 5
            
Zou u op elk van de in het aangehaalde nieuwsartikel genoemde voorbeelden en aspecten
               van discriminatie op basis van leeftijd willen reflecteren en daarbij willen ingaan
               op de vraag waarom het hier discriminatie op basis van leeftijd betreft, wat de impact
               van die vorm van discriminatie op basis van leeftijd is in het leven van mensen en
               waarom dit aspect van discriminatie op basis van leeftijd aangepakt zou moeten worden?
            
Antwoord 5
            
In het artikel komen mensen aan het woord die zich gediscrimineerd voelen vanwege
               hun leeftijd vanwege de afwijzing voor een vrijwilligersfunctie, een medische behandeling,
               het verlagen van de limiet van een creditcard en het niet verlengen van een contract
               voor een leaseauto. Zonder op individuele gevallen in te kunnen gaan, vind ik het
               onacceptabel als mensen ten onrechte vanwege hun leeftijd worden buitengesloten van
               (vrijwilligers)werk of bepaalde diensten. Uit het artikel blijkt dat leeftijdsdiscriminatie,
               net als andere vormen van discriminatie, op de betrokkenen een grote impact kan hebben.
            
De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid verbiedt leeftijdsdiscriminatie
               bij werk en beroepsonderwijs. De wet is ook van toepassing op de toegang tot vrijwilligerswerk.
               Ouderen die leeftijdsdiscriminatie ervaren kunnen hun zaak voorleggen aan het CRM,
               die kan oordelen over de vraag of in een voorliggend geval sprake is van onderscheid
               op grond van leeftijd en zo ja, of de organisatie die voor de afwijzing verantwoordelijk
               is daarvoor een objectieve rechtvaardiging heeft aangevoerd. Uit de uitspraken van
               het College blijkt dat bijvoorbeeld een afwijzing voor een vrijwilligersfunctie op
               de betrokken een enorme impact kan hebben.
            
Vraag 6
            
Welke actieplannen zijn er om discriminatie op basis van leeftijd in het financiële
               domein aan te pakken?
            
Antwoord 6
            
Er zijn geen speciale actieplannen die zich specifiek richten op discriminatie op
               basis van leeftijd in het financiële domein.
            
Vraag 7
            
Bent u bekend met discriminatie op basis van leeftijd op het gebied van de limitieten
               van creditcards? Zo nee, zou u dit in kaart willen laten brengen? Zo ja, zou u deze
               informatie willen delen met de Kamer?
            
Antwoord 7
            
De Minister van Financiën heeft geen signalen ontvangen dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie
               bij het bepalen van de kredietlimiet bij creditcards. De Autoriteit Financiële Markten
               (de AFM) heeft op navraag eveneens aangegeven nauwelijks signalen te ontvangen over
               consumenten die leeftijdsdiscriminatie ervaren bij creditcards. Op basis hiervan ziet
               de AFM geen aanleiding voor nader onderzoek. Gelukkig heeft ook maar 1% van de respondenten
               van het surveyonderzoek van ANBO-PCOB (allemaal 65 jaar of ouder) aangegeven uitsluiting
               of benadeling te hebben ervaren bij het aanvragen van een creditcard. Desalniettemin
               benadrukt de Minister van Financiën dat discriminatie altijd onacceptabel is, en dat
               banken en creditcardbedrijven de plicht hebben om zoveel mogelijk maatregelen te nemen
               om dit tegen te gaan.
            
Hoewel dit voor de meeste creditcards niet verplicht is, voeren veel banken en creditcardbedrijven
               een kredietwaardigheidsbeoordeling van hun klanten uit voordat zij overgaan tot het
               verschaffen van een creditcard en het bepalen van de kredietlimiet. Variabelen waarnaar
               hierbij wordt gekeken, zijn onder meer de hoogte en bron van de inkomsten van een
               consument. Hoewel de leeftijd soms indirect kan worden afgeleid uit de bron van inkomsten,
               speelt deze in beginsel geen rol bij de beoordeling. Wel is het mogelijk dat de hoogte
               van de kredietlimiet op een gegeven moment niet meer passend is voor een consument
               die bijvoorbeeld niet meer werkt, van een AOW moet rondkomen en daardoor minder inkomsten
               heeft. Het belang van de klant staat bij een herbeoordeling van een kredietlimiet
               centraal.
            
Vraag 8
            
Zou u bij de voorgaande vraag ook willen ingaan op wat u concreet gaat doen om dit
               tegen te gaan?
            
Antwoord 8
            
Zie het antwoord op vraag 7. Er is momenteel geen aanleiding om acties te ondernemen.
Vraag 9
            
Zou u bij de voorgaande twee vragen ook willen ingaan op welke verantwoordelijkheid
               banken en creditcardbedrijven op dit gebied hebben?
            
Antwoord 9
            
Ik verwijs naar het antwoord op de vragen 7 en 8.
Vraag 10
            
Hoe reflecteert u op het gegeven dat discriminatie op basis van leeftijd plaatsvindt
               in een sociale context waarbij mensen wellicht discriminatie kunnen ervaren, terwijl
               degene die dit overbrengt dit niet bedoeld heeft als discrimininatie op basis van
               leeftijd?
            
Antwoord 10
            
Net als andere vormen van discriminatie kan leeftijdsdiscriminatie zowel bewust als
               onbewust plaatsvinden. In het juridisch kader is niet relevant of discriminatie bewust
               of onbewust is. Het gaat er om of er voor het maken van onderscheid op grond van leeftijd
               een objectieve rechtvaardiging is of niet. Vooral ouderen lopen vaak tegen onbewuste
               vooroordelen aan. Daarom is het goed dat het onderzoek van ANBO-PCOB duidelijk maakt
               dat onderscheid op grond van leeftijd op diverse terreinen voorkomt en laat zien dat
               veel ouderen leeftijdsdiscriminatie ervaren. Ik hoop dat dit leidt tot meer aandacht
               voor het tegengaan van onterechte uitsluiting van ouderen.
            
Vraag 11
            
Hoe beziet u in het licht van de vorige vraag de discussie over discriminatie op basis
               van leeftijd binnen het terrein van werksituaties en arbeidsverhoudingen, zoals het
               bewust of onbewust doen van aannames over inzetbaarheid, promotiemogelijkheden, etcetera?
            
Antwoord 11
            
Discriminatie op de arbeidsmarkt komt in Nederland nog altijd voor en blijft een hardnekkig
               probleem. Teveel mensen krijgen te maken met ongelijke kansen op basis van bijvoorbeeld
               afkomst, geslacht en ook leeftijd. Arbeidsmarktdiscriminatie kan ontstaan vanuit kwaadwillende
               motieven, maar vaker gebeurt het vanuit onbewuste vooroordelen en onbekendheid. In
               beide gevallen is dit onacceptabel en zorgt arbeidsmarktdiscriminatie ervoor dat mensen
               zich niet geaccepteerd voelen. Mensen die gediscrimineerd worden ervaren meer stress,
               verzuimen vaker en leven ook vaker in armoede. Het zorgt er tevens voor dat talent
               onbenut blijft, terwijl iedereen op dit moment nodig is op de arbeidsmarkt. Arbeidsmarktdiscriminatie
               moet daarom zoveel mogelijk worden voorkomen. Om deze reden zet het kabinet in op
               het aanpakken van arbeidsmarktdiscriminatie en de bewustwording van werkgevers en
               werknemers op dit gebied.
            
Vraag 12
            
Welke actieplannen zijn er om discriminatie binnen werksituaties en op de arbeidsmarkt
               aan te pakken?
            
Antwoord 12
            
Dit jaar loopt het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie 2022–2025 af. De aanpak van
               arbeidsmarkdiscriminatie, het bevorderen van gelijkwaardige kansen en het creëren
               van bewustwording rond diversiteit en inclusie vraagt echter om onverminderde inzet.
               Daarbij is het van belang om de aanpak meer te richten op wat werkgevers en werknemers
               echt nodig hebben. Daarom zal de inzet gecentraliseerd worden onder het onlangs aangekondigde
               Offensief Gelijke Kansen.6 Dit is een grondenbrede aanpak omdat uitsluiting op basis van bijvoorbeeld afkomst
               en geslacht net zo onacceptabel is als uitsluiting op basis van leeftijd. Het Offensief
               zal langs drie pijlers bijdragen aan het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie:
            
– het ondersteunen en faciliteren van werkgevers bij het creëren van gelijke kansen;
– het in positie brengen van werknemers, zodat zij zich bewust zijn van hun rechten
                     en er effectief opvolging wordt gegeven, daar waar discriminatie voorkomt;
                  
– het monitoren van het voordoen van arbeidsmarktdiscriminatie.
Vraag 13
            
Bent u bekend met discriminatie op het gebied van leeftijd bij de verhuur van voertuigen?
               Zo nee, zou u dit in kaart willen brengen? Zo ja, zou u mogelijke maatregelen willen
               opsommen om dit tegen te gaan?
            
Antwoord 13
            
Het is bekend dat verhuur van (deel)voertuigen door sommige aanbieders voor bepaalde
               leeftijdscategorieën is uitgesloten of dat hier meerkosten voor zijn. Het beeld is
               dat dit zowel het geval is bij jongeren als bij ouderen. Verzekeraars gebruiken rekenmodellen
               en risico-inschattingen om de premie te berekenen. Bij sommige leeftijdscategorieën
               schatten ze deze risico’s anders in.
            
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is bereid om een onderzoek uit te
               (laten) voeren naar verzekeringen en de premies van de verhuur van voertuigen. In
               het kader van verzekeringen van deelvoertuigen is eerder ook al met uw Kamer hierover
               gesproken zoals bij het Commissiedebat auto van 15 juni 2023 en is eerder in een Kamerbrief
               ook ingegaan op het vraagstuk verzekeren.7
Het ministerie krijgt vanuit het in 2023 gestarte samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit
               eveneens signalen dat het vraagstuk van verzekeringen ook speelt bij deelmobiliteit
               en ook voor deelauto’s. Zo heeft een grote aanbieder van deelauto’s eind 2024 de minimumleeftijd
               verhoogd van 18 naar 21 jaar en een eis gesteld van minimaal 12 maanden rijbewijsbezit.
               Het voornemen is om voor de zomer te starten met het onderzoek en daarin ook ervaringen
               van de markt en de reeds gedane pilots mee te nemen. Bovendien zal het gesprek worden
               aangegaan met verzekeraars over mogelijke maatregelen. Na afronding, beoogd eind van
               dit jaar, zal het onderzoek door de bewindspersonen van IenW naar de Kamer worden
               gestuurd.
            
Vraag 14
            
Zou u bij de voorgaande vraag ook willen aangeven welke van deze maatregelen u gaat
               uitvoeren?
            
Antwoord 14
            
Ja, zie het antwoord op vraag 13.
Vraag 15
            
Welke actieplannen zijn er om juist in te zetten op de meerwaarde die senioriteit
               met zich meebrengt, zoals wijsheid en levenservaring?
            
Antwoord 15
            
Er zijn voor zover mij bekend geen actieplannen die daarop inzetten. Het kabinet ziet
               de meerwaarde die senioriteit met zich meebrengt, bijvoorbeeld op het werk. Het is
               aan werkgevers om op een goede manier vorm te geven aan de overdracht van kennis en
               vaardigheden van ervaren medewerkers aan jongere collega’s.
            
Vraag 16
            
Hoe reflecteert u in het licht van de voorgaande drie vragen op discriminiatie op
               basis van leeftijd bij bijvoorbeeld autoverhuurbedrijven, waarbij senioriteit meer
               dan eens juist ruimere rijervaring betekent?
            
Antwoord 16
            
Het CBR is belast met het beoordelen van de rijvaardigheid. Om te mogen rijden, moet
               iemand geestelijk en lichamelijk gezond zijn. Vanaf de leeftijd van 75 jaar is een
               5-jaarlijkse keuring om dit te beoordelen. Zoals in het antwoord op vraag 13 aangegeven
               is het bekend dat verzekeraars op basis van hun rekenmodellen de premies berekenen
               en dat leeftijd en de duur van het rijbewijsbezit hier soms ook een onderdeel van
               uitmaken. Op dit moment heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nog
               geen gedetailleerd beeld van deze situatie. Het is daarom lastig om hierover een onderbouwd
               standpunt te geven. Mocht er een situatie voordoen waarbij er een vermoeden bestaat
               van leeftijdsdiscriminatie, kan er altijd een klacht worden ingediend bij de aanbieder
               van een huur/deelvoertuig.
            
Vraag 17
            
Hoe beziet u discriminatie op basis van leeftijd in het licht van de toenemende vergrijzing?
Antwoord 17
            
Ouderen vormen een essentieel onderdeel van onze samenleving. Zeker met het oog op
               de vergrijzing heeft de samenleving ouderen hard nodig. Veel ouderen verrichten vrijwilligerswerk
               binnen ziekenhuizen, de lokale politiek, verenigingen en andere organisaties. Uit
               het onderzoek van ANBO-PCOB blijkt dat een op de vijf ouderen weleens ontmoedigd is
               om iets te proberen na ervaren leeftijdsdiscriminatie. Juist omdat we door de vergrijzing
               als samenleving in de toekomst alleen maar vaker een beroep zullen moeten doen op
               ouderen, moet leeftijdsdiscriminatie worden tegengegaan zodat ouderen gemotiveerd
               blijven om mee te doen.
            
Vraag 18
            
Zou u voorgaande vraag ook willen beantwoorden in het licht van het feit dat toenemende
               vergrijzing zorgt voor een noodzaak dat in veel sectoren juist extra mensen, in het
               bijzonder ook mensen op gevorderde leeftijd, nodig zijn in de economie, en dat discriminatie
               op basis van leeftijd mensen juist zal afhouden van doorwerken op latere leeftijd?
            
Antwoord 18
            
Leeftijdsdiscriminatie mag nooit een barrière zijn voor mensen om door te werken op
               een latere leeftijd. Daarom is het goed dat we zien dat in Nederland ouderen rond
               de pensioensleeftijd steeds langer participeren op de arbeidsmarkt.8 Toch laat onderzoek van het NIDI en de ANBO-PCOB zien dat 50-plussers en 65-plussers
               vaker leeftijdsdiscriminatie ervaren op de arbeidsmarkt, ook bij het solliciteren
               naar een nieuwe baan.9 Ook vanuit een economisch perspectief is het kwalijk als 50-plussers minder werken
               dan zij willen en kunnen. Zeker in het licht van de toenemende vergrijzing is het
               essentieel dat iedereen die een bijdrage kan leveren, dit ook kan doen. De «grijze
               druk» – het aantal ouderen ten opzichte van het aantal mensen van werkende leeftijd –
               blijft de komende decennia immers toenemen. Dit stelt de samenleving voor grote uitdagingen,
               onder meer bij het openhouden van sociale voorzieningen en het in stand houden van
               economische groei. Daarom is het nu, maar al helemaal in de toekomst, belangrijk dat
               iedereen die zijn steentje wil bijdragen dit ook kan doen en niet belemmerd wordt
               door discriminatie op basis van leeftijd.
            
Vraag 19
            
Zijn er cijfers en onderzoeken bekend van de economische impact van discriminatie
               op basis van leeftijd? Zo ja, zou u die met de Kamer willen delen, welke conclusies
               trekt u daaruit en welke acties bent u van plan om uit te voeren? Zo nee, zou u deze
               impact willen laten onderzoeken?
            
Antwoord 19
            
Er is voor de Nederlandse context geen specifiek onderzoek naar de economische impact
               van discriminatie op basis van leeftijd. Het kabinet acht een dergelijk onderzoek
               ook niet nodig omdat leeftijdsdiscriminatie ten alle tijden ongewenst is, ongeacht
               de economische impact ervan.
            
Vraag 20
            
Zou u willen reageren op het onderzoek naar leeftijdsdiscriminatie van ANBO-PCOB en
               zou u daarbij op elk van de conclusies en aanbevelingen afzonderlijk willen ingaan?10
Antwoord 20
            
Elk geval van discriminatie is er één te veel. Als senioren discriminatie ervaren
               bij bijvoorbeeld het aanvragen van een lening of een creditcard, is dat zeer vervelend.
               Zoals hierboven in antwoord op vraag 7 is aangegeven, zou het kunnen gebeuren dat
               bepaalde leningen of creditcards vanaf een bepaald moment niet meer passen bij een
               meer seniore consument die niet meer werkt en rondkomt van een AOW. In dat geval is
               het ook de verantwoordelijkheid van financiële instellingen om – in het belang van
               de consument – een lening of limiet opnieuw te beoordelen. Daarnaast is het zo dat
               de Minister van Financiën – ook op navraag bij de AFM – nauwelijks signalen ontvangt
               over leeftijdsdiscriminatie in het financiële domein. Er is daarom geen aanleiding
               om op dit punt tot actie over te gaan.
            
Momenteel is de Minister van VWS bezig met een beleidsreactie op het rapport «Leeftijd
               is maar een getal».11 In deze beleidsreactie zal zij ook terugkomen op de resultaten en conclusies van
               dit onderzoek. De Tweede Kamer ontvangt deze beleidsreactie voor de zomer, zoals eerder
               gecommuniceerd.12
Het onderzoek van ANBO-PCOB komt overeen met de resultaten die ook uit de NEA of uit
               de jaarlijkse rapportage over discriminatiemeldingen komt. Leeftijdsdiscriminatie
               op de arbeidsmarkt is en blijft een groot probleem. Maar ook uitsluiting op basis
               van andere gronden, zoals afkomst of handicap, komt nog steeds voor op de arbeidsmarkt.
               Op dit moment is er nog steeds sprake van grote arbeidsmarkttekorten en het is ook
               daarom van belang dat iedereen gelijke kansen krijgt. Met het Offensief Gelijke Kansen
               beoogt de Minister van SZW ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen op de arbeidsmarkt
               en er meer bewustwording komt over bijvoorbeeld objectieve werving en selectie. Op
               deze manier zal het Offensief een bijdrage leveren aan het verder terugdringen van
               arbeidsmarktdiscriminatie en het beter benutten van talent.
            
Daarnaast wordt er op verschillende manieren ingezet om leeftijdsdiscriminatie op
               het vrijwilligerswerk te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn dat de Vereniging Nederlandse
               Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) sinds 2023 vanuit het Ministerie van VWS een
               subsidie ontvangt om vrijwilligersorganisaties beter in staat te stellen vrijwilligerswerk
               te organiseren voor een meer diverse populatie aan vrijwilligers. Daarnaast ontvangt
               NOV een subsidie voor het programma Samen Ouder Worden. Samen Ouder Worden zet zich
               landelijk in voor nieuwe samenwerkingen met ouderen, vrijwilligers- en bewonersinitiatieven,
               gemeente en met beroepskrachten in zorg en welzijn, die aansluiten bij de wensen en
               voorkeuren van ouderen.
            
Het onderzoek van ANBO-PCOB geeft een indicatie dat leeftijd een rol speelt bij het
               verzekeren van huur- en deelvoertuigen. Het is het beeld van het Ministerie van Infrastructuur
               en Waterstaat dat dit vraagstuk speelt zowel voor de jongere leeftijden als de oudere
               leeftijden. Zoals in het antwoord op vraag 13 aangegeven is het ministerie voornemens
               om op korte termijn een onderzoek te starten.
            
Vraag 21
            
Zou u bij de beantwoording van voorgaande vraag ook per conclusie en aanbeveling willen
               ingaan op welke acties u aan die conclusie of aanbeveling verbindt?
            
Antwoord 21
            
Zie mijn antwoord op vraag 20.
Vraag 22
            
Zou u willen reflecteren op welke rol gemeenten, als overheid die het dichtst bij
               inwoners staat, maar ook wijkteams en organisaties binnen het sociaal domein, kunnen
               spelen bij het signaleren en het aanpakken van discriminatie op basis van leeftijd?
            
Antwoord 22
            
Gemeenten hebben een belangrijke rol bij de aanpak van discriminatie. Movisie heeft
               een handreiking opgesteld voor gemeenten, getiteld: bouwen aan discriminatiebeleid.13
Deze handreiking bevat alle benodigde informatie voor gemeenten in hun rol als beleidsmaker,
               dienstverlener en werkgever en bevat links naar de belangrijkste bronnen voor een
               complete aanpak van discriminatie.
            
Vraag 23
            
Zou u op een rij willen zetten welke acties en maatregelen er worden genomen om andere
               vormen van discrimininatie tegen te gaan, en daarbij willen aangeven welke mogelijkheden
               er zijn om die acties en maatregelen ook toe te passen om discriminiatie op basis
               van leeftijd tegen te gaan?
            
Antwoord 23
            
Dit kabinet treedt daadkrachtig op tegen alle vormen van discriminatie. De Nationaal
               Coördinator tegen Discriminatie en Racisme heeft een belangrijke rol om met de samenleving,
               partijen, organisaties en de Rijksoverheid de aanpak van discriminatie te versterken.
               De Rijksbrede aanpak van discriminatie komt samen in de Nationale Programma’s tegen
               Discriminatie en Racisme. Op dit moment wordt gewerkt aan een derde programma, waaraan
               ook een meerjarenagenda wordt toegevoegd.
            
Vraag 24
            
Deelt u de analyse dat de Rijksoverheid juist veel ambitie zou moeten hebben op het
               gebied inzetten op de kracht van mensen op gevorderde leeftijd en de kansen die hier
               liggen? Zo ja, welke acties koppelt u hieraan?
            
Antwoord 24
            
Ik deel deze analyse zeker. Ik zie dat er kansen liggen zowel bij de inzetbaarheid
               van mensen op gevorderde leeftijd als bij de inzet van talent die op andere discriminatiegronden
               worden uitgesloten zoals afkomst of geslacht. Ik vind uitsluiting op de arbeidsmarkt
               onacceptabel en daarom probeer ik via het Offensief Gelijke Kansen meer kansen te
               bieden voor iedereen en discriminatie op alle gronden, waaronder leeftijd, tegen te
               gaan.
            
Vraag 25
            
Wat is in het licht van de voorgaande vraag de stand van zaken van het Pact voor de
               Ouderenzorg, waarin het niet alleen draait om het verbeteren van de kwaliteit van
               zorg, maar juist ook om de vergroting van waardering voor ouderen?
            
Antwoord 25
            
Als vervolg op het programma Langer Thuis en het Pact voor de ouderenzorg, is het
               vorige kabinet gestart met het programma Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen
               (WOZO). Een belangrijk uitgangspunt van dit programma is de kracht van ouderen. Ouderen
               zijn belangrijk in onze samenleving. Ze hebben levenservaring en wijsheid en kunnen
               zo o.a. fungeren als opleider, mentor, oppas of vrijwilliger. Het vervolg van WOZO
               wordt onderdeel van het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg.
            
Vraag 26
            
Welke acties heeft u voor ogen om de ambities uit het Pact voor ouderenzorg nieuw
               leven in te blazen?
            
Antwoord 26
            
De prioriteit van dit kabinet is om te komen tot een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg.
               Het belangrijkste doel van dit hoofdlijnenakkoord is om onbeheersbare arbeidsmarkttekorten
               af te wenden en te zorgen dat de ouderenzorg financieel houdbaar wordt. De ambities
               uit het eerdere Pact voor de Ouderenzorg komen hier deels in terug.
            
Vraag 27
            
Deelt u de opvatting dat in het licht van de vorige vraag ook de in het verleden opgezette
               actieagenda Eén tegen Eenzaamheid een weg vooruit biedt om de problematiek van discriminatie
               op het gebied van leeftijd te voorkomen?
            
Antwoord 27
            
Het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid (2018–2025) heeft geleid tot een veelzijdig
               en sterk netwerk van gemeenten, landelijke en lokale organisaties, bedrijven, burgerinitiatieven
               en instellingen om eenzaamheid in Nederland te verminderen, van jong tot oud. Het
               voorkomen van discriminatie op het gebied van leeftijd is geen onderdeel van de huidige
               doelen van het actieprogramma. Wel zijn er diverse partijen binnen de Nationale Coalitie
               tegen Eenzaamheid die een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van leeftijdsdiscriminatie
               onder ouderen zoals het Ouderenfonds, Stichting UP! en stichting Oud Geleerd Jong
               Gedaan.
            
Vraag 28
            
Zo ja, welke plannen heeft u om de actieagenda Eén tegen Eenzaamheid verder uit te
               voeren, te versterken en uit te bouwen?
            
Antwoord 28
            
Het huidige actieprogramma Eén tegen eenzaamheid (2018–2025) is aangekomen in het
               laatste jaar, maar de maatschappelijke opgave om eenzaamheid te voorkomen en verminderen
               blijft. De Staatssecretaris van LMZ werkt daarom aan een structurele aanpak Eén tegen
               eenzaamheid vanaf 2026 waarbij gemeenten, organisaties, maatschappelijke initiatieven,
               kennisinstellingen, bedrijven en Rijksoverheid zich samen inzetten voor meer verbinding
               en ontmoeting in het dagelijkse leven van mensen. Door eenzaamheid te signaleren en
               mensen te ondersteunen om in actie te komen en een stevig sociaal netwerk op te bouwen.
               In de voortgangsrapportage die op 21 februari jongstleden naar uw Kamer verstuurd,
               is de structurele aanpak toegelicht.14 Eind van dit jaar wordt uw Kamer hierover in meer detail geïnformeerd.
            
Vraag 29
            
Zou u willen reflecteren op de vraag hoe het voorkomen van discriminatie op basis
               van leeftijd samenhangt met investeren in gemeenschapszin, sociale samenhang en het
               mensen in staat stellen voor het omkijken naar de ander?
            
Antwoord 29
            
Een sterke sociale basis bevordert sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten
               en kan een grote rol spelen in het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie en stimuleren
               van inclusie. Door maatschappelijke partners in de sociale basis worden (onder andere
               voor senioren) ontmoetingen gearrangeerd en verbindingen gelegd met personen, organisaties
               en/of activiteiten die ondersteuning kunnen bieden.
            
De sociale basis biedt mensen niet alleen de mogelijkheid om mee te doen aan het maatschappelijk
               leven, maar kan ook bijdragen aan het gevoel «erbij te horen». Dit gevoel kan worden
               versterkt door de verbinding op te zoeken met personen uit een vergelijkbare (leeftijds-)groep.
               Zo organiseren buurthuizen vaak ontmoetingen en activiteiten voor senioren waarbij
               zij onderling ervaringen kunnen uitwisselen. Maar dit gevoel kan ook worden versterkt
               door bruggen te slaan met mensen die tot een andere (leeftijds-)groep behoren. Bijvoorbeeld
               door intergenerationeel contact in vrijwilligerswerk. De Vereniging Nederlandse Organisatie
               Vrijwilligerswerk (NOV) heeft in het programma «Samen Ouder Worden» een actielijn
               opgenomen waarin contact tussen oudere en jongere generaties wordt gestimuleerd door
               activiteiten te organiseren waarin de verschillende generaties samenwerken. Investeren
               in gemeenschapszin en een sterke sociale basis kan op deze manier begrip tussen verschillende
               leefwerelden creëren waardoor stigma’s en discriminatie worden tegengegaan.
            
Met de huidige en aanvullende zorgakkoorden zetten de Minister van VWS, de Staatssecretaris
               van LMZ en de Staatssecretaris van JPS zich verder in op het verbeteren van de mogelijkheden
               voor mensen om elkaar te ontmoeten, zich te ontplooien, te ontspannen en elkaar te
               helpen.
            
Vraag 30
            
Hoe beziet u in het licht van voorgaande vraag ook de samenhang met de voornemens
               om mensen langer thuis te laten wonen, zoals het Programma «Langer Thuis»?
            
Antwoord 30
            
Ouderen verdienen zorg en ondersteuning die bijdraagt aan hun kwaliteit van leven.
               Voor ouderen voor wie een plek in het verpleeghuis nog niet aan de orde is, maar de
               zorgafhankelijkheid wel al gevorderd is, wordt terugkeer van de verzorgingshuizen
               onderzocht. Daarnaast wordt ingezet op realisatie van geclusterde zelfstandige woonvormen.
               Het gaat dus niet om langer thuis wonen als doel op zichzelf maar om een geschikte
               woonomgeving.
            
Vraag 31
            
Zou u in het licht van de voorgaande zeven vragen willen reflecteren op de vraag hoe
               de aanpak van discriminiatie op basis van leeftijd samenhangt met gemeenschapszin
               en de rol van verenigingen, vrijwilligerswerk, maatschappelijke organisaties en kerken,
               maar ook met initiatieven als de maatschappelijke diensttijd?
            
Antwoord 31
            
Gemeenschapszin kan een rol spelen bij het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie. Verenigingen,
               zorg- en welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, kerken en initiatieven als
               de maatschappelijke diensttijd (MDT) – die onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
               van OCW valt – hebben alle gemeen dat zij mensen met elkaar in contact brengen die
               elkaar anders wellicht niet ontmoet zouden hebben. Dit biedt de kans om elkaars perspectieven
               beter te begrijpen, met als gevolg dat vooroordelen verminderen.
            
Vraag 32
            
Deelt u de opvatting dat vooroordelen over en discriminiatie op basis van leeftijd
               onder andere voorkomen kunnen worden door de bekendheid en affiniteit met de belevingswereld
               van mensen van gevorderde leeftijd te vergroten? Zo ja, welke acties koppelt u hieraan?
            
Antwoord 32
            
Deze opvatting wordt herkend. Hieruit volgt onder andere de keuzes die zijn gemaakt
               ten aanzien van de campagne praat vandaag over morgen. Deze campagne is tweede geworden
               in de top 10 ageing campagnes. Deze top tien gaat over initiatieven die erin slagen
               een krachtig, realistisch en inspirerend beeld neer te zetten van ouder worden.
            
Vraag 33
            
Hoe beziet u in het licht van de voorgaande vraag maatschappelijke stages en de maatschappelijke
               diensttijd, die door jongeren onder andere wordt uitgevoerd in de ouderenzorg en bij
               hulp aan ouderen, en daarmee middelen zijn om jongeren kennis te laten maken met de
               genoemde belevingswereld?
            
Antwoord 33
            
De Maatschappelijke diensttijd (MDT), die onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
               van OCW valt, en maatschappelijke stages bieden de mogelijkheid om jongeren en ouderen
               op een waardevolle manier met elkaar in contact te brengen. Ouderen ervaren steun
               en worden gezien, wat hen helpt om zich minder eenzaam te voelen. Tegelijkertijd krijgen
               jongeren de kans om de belevingswereld van ouderen te begrijpen, waardevolle levenslessen
               op te doen en hun gevoel van zingeving te versterken.
            
Vraag 34
            
Welke actieplannen zijn er om discriminatie op basis van leeftijd bij vrijwilligerswerk,
               vrijwilligersorganisaties, verenigingen en stichtingen aan te pakken?
            
Antwoord 34
            
Er zijn geen speciale actieplannen die zich specifiek richten op discriminatie op
               grond van leeftijd bij vrijwilligerswerk, verenigingen en stichtingen. Wel wordt er
               op verschillende manieren ingezet om leeftijdsdiscriminatie op het vrijwilligerswerk
               te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn dat de Vereniging Nederlandse Organisaties
               Vrijwilligerswerk (NOV) sinds 2023 vanuit het Ministerie van VWS een subsidie ontvangt
               om vrijwilligersorganisaties beter in staat te stellen vrijwilligerswerk te organiseren
               voor een meer diverse populatie aan vrijwilligers. Daarnaast ontvangt NOV een subsidie
               voor het programma Samen Ouder Worden. Samen Ouder Worden zet zich landelijk in voor
               nieuwe samenwerkingen met ouderen, vrijwilligers- en bewonersinitiatieven, gemeente
               en met beroepskrachten in zorg en welzijn, die aansluiten bij de wensen en voorkeuren
               van ouderen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede namens
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede namens
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede namens
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede namens
E. Heinen, minister van Financiën 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.