Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop, Aukje de Vries, Soepboer en Pierik over de gesloten brug bij Uitwellingerga
Vragen van de leden De Hoop (GroenLinks-PvdA), Aukje de Vries (VVD), Soepboer (Nieuw Sociaal Contract) en Pierik (BBB) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de gesloten brug bij Uitwellingerga (ingezonden 13 maart 2025).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 1 april 2025).
Inleiding:
Hierbij ontvangt de Kamer de antwoorden op de vragen van de leden De Hoop (GroenLinks-PvdA),
Aukje de Vries (VVD), Soepboer (Nieuw Sociaal Contract) en Pierik (BBB) aan de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat over de gesloten brug bij Uitwellingerga.
Met deze brief geef ik tevens invulling aan de toezegging die ik op 28 november 2024
heb gedaan bij de beantwoording van de vragen van het lid De Hoop over de bediening
van de brug. Ik zou u voor de start van het vaarseizoen 2025 informeren. Dit moment
is bijna aangebroken.
Sinds 19 september 2024 kan de brug Uitwellingerga uit veiligheidsoverwegingen niet
worden bediend en sinds 27 november 2024 is de brug gestremd voor het landbouw- en
autoverkeer alsmede voor het openbaar vervoer. Onderzoek heeft uitgewezen dat de huidige
brug niet gerepareerd kan worden. Om de verbinding voor het wegverkeer gedeeltelijk
te herstellen, worden voorbereidingen getroffen voor een tijdelijk vast brugdek dat
in augustus van dit jaar geplaatst kan worden. Hierover vindt in mei van dit jaar
besluitvorming plaats. Dit tijdelijke brugdek zal niet bedienbaar zijn. Dat betekent
dat brugbediening pas weer mogelijk is als de brug in 2029 is vervangen. Rijkswaterstaat
onderzoekt de mogelijkheden om de realisatie van de nieuwe brug te versnellen.
Vraag 1
Kunt u uitgebreid toelichten waarom de eerder in het vooruitzicht gestelde tijdelijke
oplossingen voor de gesloten brug bij Uitwellingerga niet mogelijk zijn?1
Antwoord 1
Voor de tijdelijke situatie zijn in december 2024 drie realistische oplossings-richtingen
verkend waarin ook de omgeving is meegenomen:
a) Het vervangen van de huidige basculebrug door een tijdelijke vaste brug. Deze maatregel
zou gelden tot de start van de werkzaamheden voor de realisatie van de nieuwe brug
(maximaal 3 jaar), of korter (circa 1 jaar) indien de Prinses Margriettunnel als omleidingsroute
kan worden gebruikt.
b) Het aanbrengen van een, daarvoor te ontwikkelen, vaste onderlegger onder het kwetsbare
beweegbare deel van de brug in combinatie met het repareren van het wegdek. Deze maatregel
zou gelden tot de start van de werkzaamheden voor de realisatie van de nieuwe brug
(maximaal 3 jaar).
c) Het herberekenen en versterken van de huidige hoofddraagconstructie om te zorgen voor
beschikbaarheid van het bestaande beweegbare brugdeel voor wegverkeer. Deze maatregel
zou gelden tot de start van de werkzaamheden voor de realisatie van de nieuwe brug
(maximaal 3 jaar). De hoofddraagconstructie zou hierbij deels moeten worden vernieuwd,
hersteld en versterkt. Dit vereist een volledige doorrekening, constructieve inspectie
en aanvullende materiaaltesten.
Oplossingsrichtingen b) en c) zijn afgevallen vanwege:
– aanzienlijk langere doorlooptijden voor het ontwikkelen en realiseren van b) en c)
en de daarmee gepaard gaande langere hinder voor weg- en scheepvaartverkeer dan oplossingsrichting
a), die in augustus 2025 gerealiseerd kan zijn.
– het laten liggen van het huidige beweegbare deel bij b) en c), wat maakt dat er geen
mogelijkheid is een deel uit te nemen voor speciale gevallen.
– de aanzienlijk kleinere doorvaarthoogte bij oplossingsrichting b), wat nautische risico’s
met zich meebrengt.
Dit betekent dat nu alleen oplossingsrichting a) nader wordt uitgewerkt, met daarbij
een aantal subvarianten. Ook de optie voor het gebruik van de Prinses Margriettunnel
maakt daarvan onderdeel uit, waarbij tevens de effecten op de doorstroming op de A7
worden meegenomen.
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom andere snelle tijdelijke oplossingen zoals een noodbrug of
pont verderop geen optie is om op korte termijn de verbinding te herstellen?
Antwoord 2
Een noodbrug en een pont zijn onderdeel van de overgebleven oplossingsrichting met
subvarianten. Om zo snel mogelijk te voorzien in een verbinding die geschikt is voor
alle wegverkeer, is het plaatsen van een tijdelijk brugdeel het snelst gebleken (zie
ook het antwoord op vraag 1).
De aanleg van een tijdelijke vaste brug duurt tot augustus 2025. Dit heeft onder andere
te maken met het ontwerpen en passend maken van de tijdelijke brug, de levertijden
en de vergunningen die aangevraagd moeten worden. Ook dienen eerst het huidige beweegbare
deel en de ballastkisten te worden verwijderd; ook dit kost tijd. De eventuele aanleg
van een pontverbinding kent ook diverse beperkingen, zoals kabels en leidingen in
de oever, die onderzoekstijd vragen.
Vraag 3
Kunt u toezeggen in te zetten op een bypass door de tunnel, eventueel voorzien van
verkeerslichten en/of wisselstroken, om zo de bereikbaarheid van de dorpen te kunnen
garanderen, maar ook zodat de scheepvaart weer volledige doorgang heeft?
Antwoord 3
Een mogelijke omleiding door de Prinses Margriettunnel maakt onderdeel uit van het
lopende onderzoek, maar kan op voorhand niet worden toegezegd. Een zorgvuldige verkenning
van de uitvoerbaarheid en afweging van de belangen en de veiligheidsrisico’s voor
zowel de vaarweg- als de weggebruiker (van snelweg en lokaal wegennet) zijn van belang.
Vraag 4
Hoeveel mensen of bedrijven worden nu getroffen doordat zij praktisch gezien geen
verbinding meer hebben met de overkant?
Antwoord 4
Binnen de gemeentegrenzen ondervinden circa 55 personen de meeste overlast, doordat
zij aan de oever met de minste voorzieningen wonen. Het aantal personen dat hinder
ondervindt, is echter significant groter en komt uit een grotere regio. In totaal
wonen er in de omliggende dorpen Oppenhuizen en Uitwellingerga ca. 1.500 mensen. Rijkswaterstaat
is in gesprek met de branchevertegenwoordigers uit de agrarische sector, waterrecreatie
en binnenvaart, vervoersbedrijven en veiligheidsdiensten over de hinder bij hun achterban.
Daarnaast is Rijkswaterstaat met meerdere individuele agrarische bedrijven en loonwerkers
in gesprek over de hinder die zij ondervinden en mogelijke oplossingen daarvoor.
Vraag 5
Hoe weegt u het belang van de scheepvaart ten opzichte van de belangen van de mensen
in de regio?
Antwoord 5
Aan de belangen van beide groepen hecht ik veel waarde. Rijkswaterstaat werkt aan
varianten om de hinder voor alle groepen zo beperkt mogelijk te houden en is hierover
in gesprek met branchevertegenwoordigers en individuele ondernemers. Het blijkt niet
mogelijk om alle groepen en belanghebbenden tegelijk volledig te bedienen.
Vraag 6
Kunt u toelichten hoe het kan dat de bruggen in het verleden regulier zijn geïnspecteerd,
maar er pas in een (te) laat stadium is geconstateerd dat de brug in een gevaarlijk
slechte staat verkeerd? Kunt u aangeven hoe het kan dat pas bij nadere inspectie bleek
dat de brug zó slecht is dat deze niet, zelfs niet tijdelijk, gerepareerd kan worden?
Wat zegt dit over de inspectieprocedures?
Antwoord 6
Vanuit de eerdere reguliere inspectierapporten was er geen aanleiding om de brug extra
te monitoren. De extra belasting van de brug als gevolg van de omleiding in verband
met de calamiteit in de Prinses-Margriettunnel heeft versnelde slijtage van het brugdek
laten zien. Deze versnelde slijtage was aanleiding voor aanvullende inspecties die
aan de hand van de resultaten steeds diepgaander zijn uitgevoerd. Hieruit is naar
voren gekomen dat de verslechterde staat van de brug verdere reparaties niet toelaat.
Zie ook het antwoord op vraag 1. Rijkswaterstaat evalueert de inspectieprocedures
regelmatig; ook de ervaringen van Uitwellingerga worden hierin meegenomen.
Vraag 7
Is de brug bij Uitwellingerga een technisch heel uniek geval of is het mogelijk dat
andere bruggen en kunstwerken eveneens enorme verborgen gebreken hebben die bij reguliere
inspectie niet (tijdig) worden ontdekt? Worden er scenario’s uitgewerkt voor de mogelijkheid
dat andere bruggen eveneens met spoed moeten worden gesloten of in het gebruik beperkt?
Antwoord 7
De nabijgelegen bruggen Spannenburg en Oude Schouw zijn van vergelijkbare leeftijd
als de brug Uitwellingerga en worden naar aanleiding van de versnelde veroudering
van de brug Uitwellingerga extra onderzocht. Het is altijd mogelijk dat bruggen met
spoed moeten worden gesloten of in het gebruik moeten worden beperkt, bijvoorbeeld
door een aanvaring of onvoorziene technische mankementen. Het vinden van oplossingen
is maatwerk. Afhankelijk van de locatie en geconstateerde situatie kan Rijkswaterstaat
met beleidspartners en belanghebbenden scenario’s uitwerken om de hinder te beperken.
Vraag 8
Worden andere bruggen met een vergelijkbaar ontwerp, vergelijkbare leeftijd of vergelijkbaar
verkeersvolume nu aan extra inspecties ontworpen?
Antwoord 8
Ja. Zie de beantwoording van vraag 7.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Strategische keuzes bereikbaarheid
van 2 april aanstaande?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.