Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele OJCS-raad 7-8 april (Kamerstuk 21501-34-434)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 435 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 1 april 2025
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de
volgende brieven:
• d.d. 17 maart 2025 inzake de geannoteerde agenda informele OJCS-Raad1 7–8 april 2025, Warschau (cultuur en media) (Kamerstuk 21 501-34, nr. 434);
• d.d. 20 februari 2025 inzake afschrift brief EU-cultuurministers aan Eurocommissarissen
Virkkunen, Micallef en Serafin over Creative Europe (Kamerstuk 21 501-34, nr. 432).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 maart 2025 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 1 april 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, Easton
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april 2025. Deze leden
zijn zeer te spreken over het initiatief van het Poolse voorzitterschap om te bezien
hoe cultureel erfgoed tegen natuurlijke en door mensen veroorzaakte rampen kan worden
beschermd. Vanzelfsprekend wordt daarbij als eerste gedacht aan de welbewuste en doelgerichte
vernietiging van Oekraïens erfgoed door de Russische agressor. Daarnaast juichen zij
het initiatief toe om Raadsconclusies voor te bereiden over het ondersteunen van jonge
kunstenaars bij de start van hun carrière. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.
Bescherming erfgoed
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn zeer te spreken over de Nederlandse inzet
tijdens de komende informele OJCS-Raad bij het bieden van ondersteuning voor het beschermen
en behouden van nationaal en internationaal erfgoed, toegespitst op de ondersteuning
van Oekraïne. Deze leden vragen in hoeverre Nederland ook ondersteuning biedt aan
andere landen in gewapende conflicten. Kan worden voorzien in een overzicht van vergelijkbare
activiteiten elders? En in hoeverre wordt tijdens deze gedachtenvormende discussie
restitutie van rooferfgoed betrokken?
Werkontbijt Europees Cultuur Kompas
Uit de geannoteerde agenda maken de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat wordt
ingezet op de totstandkoming van een overkoepelend strategische framework voor culturele
samenwerking in de Europese Unie. Deze leden lezen dat Nederland weliswaar dit idee
ondersteunt, maar een concreet voorstel afwacht. Deze leden hechten er desalniettemin
nu al waarde aan om een preciezer beeld te krijgen van het Nederlandse idee bij EU-culturele
samenwerking en hoe dit kan worden vormgegeven. Graag ontvangen zij concretere informatie
over de Nederlandse inzet bij dit werkontbijt en de te verwachten inzet van andere
EU-lidstaten.
Ondersteuning jonge kunstenaars
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten zeer aan een gezonde culturele sector.
Daarbij is een adequate voedingsbodem noodzakelijk. Dat vergt naar het oordeel van
deze leden niet alleen uitgebreid cultureel onderricht in het primaire en het voortgezet
onderwijs, maar ook gerichte financiële ondersteunende inkomensmaatregelen en adequate
arbeidsvoorwaarden. In dit licht bezien vragen zij in hoeverre uitgangspunten zoals
fair pay in de gedachtenvorming zullen worden ingebracht.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele OJCS-Raad 7–8 april 2025 en de onderhavige stukken en hebben
daarover geen vragen.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de aankomende informele OJCS-Raad waarin het duurzame behoud en de verdere
ontwikkeling van het culturele erfgoed van Nederland, de andere lidstaten en Oekraïne
centraal staan. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie vinden een krachtig en voortvarend Europees cultuurbeleid
belangrijker dan ooit, in een wereld waarin de fundamentele waarden van de democratische
rechtsstaat voor sommigen steeds minder vanzelfsprekend lijken. Zoals terecht wordt
opgemerkt in de door alle cultuurministers ondertekende brief, vervult cultuur een
essentiële rol bij het overdragen van gemeenschappelijke waarden, het versterken van
het besef deel uit te maken van een groter geheel, het stimuleren van actief burgerschap
en het verrijken van onze identiteit. Deze leden juichen de gezamenlijke inzet van
de Europese cultuurministers dan ook van harte toe. Cultuur is immers beschaving –
en het behoud daarvan vraagt om voortdurende inzet.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het tijdens de informele raad onder meer zal
gaan over het beleid dat de verschillende lidstaten nu voeren ter bescherming van
hun culturele erfgoed tegen natuurlijke en door mensen veroorzaakte rampen, en dat
Nederland inderdaad op dit vlak reeds verschillende maatregelen heeft ingesteld. Deze
leden vragen wat precies de «preventieve maatregelen» zijn die in dit kader worden
genoemd. Zij vragen ook of de uitvoering hiervan op orde is. Is de Minister van oordeel
dat het huidige beleid ter bescherming van cultureel erfgoed, dat voor een groot deel
afstamt uit 1954, ook afdoende is?
De leden van de NSC-fractie kijken met belangstelling naar de Europese inspanning
om tot een gezamenlijk Europees Cultuur Kompas te komen en vragen of de Minister de
Nederlandse belangenbepaling op dit punt verder kan toelichten. Wat zijn de gedeelde
waarden die in de Nederlandse inzet worden benoemd die met de komst van het Kompas
versterkt moeten gaan worden en waarop doelt de Minister precies met het versterken
van de weerbaarheid? De weerbaarheid van wat? Ook vragen deze leden hoe het kabinet
voornemens is zich op Europees vlak in te zetten voor het behoud van het Nederlandse
culturele erfgoed in het bijzonder. Houdt het kabinet daarbij rekening met het behoud
van de diversiteit van talen en culturen die ons land kent? Erkent het kabinet het
belang van een evenwichtige belangenbehartiging op dit punt en dat ook kleine regionale
cultuurtradities, «hoog» en «laag», voldoende een stem krijgen? Wat omvat het Nederlandse
cultuurerfgoed ten dienste waarvan Nederland deelneemt aan de informele raad? Hebben
lokale gemeenschappen hierin medezeggenschap of invloed? Voorts vragen zij wanneer
het Europees Cultuur Kompas naar verwachting zal verschijnen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het bevorderen van de carrière van startende
kunstenaars een prioriteit is van het cultuurbeleid in Nederland en dat er initiatieven
ondersteund worden die kunstenaars meer mogelijkheden bieden. Ook deze leden onderstrepen
het belang daarvan en zijn blij met de bestaande initiatieven die worden genoemd.
Zij zijn benieuwd hoe Nederland het in dit opzicht doet in vergelijking met andere
lidstaten. Ook zien zij de informele OJCS-Raad als een uitgelezen kans om van andere
lidstaten te leren. Kan de Minister toezeggen dat zijn ambtelijke gezant tijdens deze
informele raad actief het gesprek aangaat met vertegenwoordigers van andere lidstaten
en dat deze verkent welke aanvullende stappen Nederland kan zetten om de carrières
van startende kunstenaars verder te versterken?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
Met interesse hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de stukken. Deze
leden hebben geen verdere vragen.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april 2025. Deze leden hebben daarover nog enkele
vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de lidstaten in de Raadsconclusies
oproepen tot een herziening van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn. Wat is het
standpunt van het kabinet over een mogelijke herziening van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn,
zo vragen deze leden aan de Minister.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de bescherming van minderjarigen
onderdeel is van de richtlijn, al vinden deze leden dat de richtlijn op dit onderdeel
strenger kan. Televisieprogramma’s als PAW Patrol en Cocomelon zijn deze leden al
langer een doorn in het oog. Kinderen leren niet of nauwelijks iets van deze programma’s,
maar het kijken heeft wel effect op hun hersenen en op hun capaciteit om hun emoties
te beheersen. De World Health Organization (WHO) raadt schermtijd voor kinderen tot
twee jaar dan ook af. Deze leden zien dat in Frankrijk een verbod geldt op het uitzenden
van televisieprogramma’s gericht op baby’s en peuters, terwijl er in Nederland zelfs
een hele tv-zender is die deze jonge kinderen als doelgroep heeft. Is de Minister
bereid om in EU-verband te pleiten voor een aanscherping van de richtlijn om televisieprogramma’s
voor kinderen tot twee jaar te verbieden? Zo nee, waarom niet?
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik wil de leden van de fracties bedanken voor hun inbreng.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie geven aan dat zij met belangstelling hebben
kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april
2025. Deze leden zijn zeer te spreken over het initiatief van het Poolse voorzitterschap
om te bezien hoe cultureel erfgoed tegen natuurlijke en door mensen veroorzaakte rampen
kan worden beschermd. Vanzelfsprekend wordt daarbij als eerste gedacht aan de welbewuste
en doelgerichte vernietiging van Oekraïens erfgoed door de Russische agressor. Daarnaast
juichen zij het initiatief toe om Raadsconclusies voor te bereiden over het ondersteunen
van jonge kunstenaars bij de start van hun carrière. Deze leden hebben daarbij nog
enkele vragen.
Bescherming erfgoed
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn zeer te spreken over de Nederlandse inzet
tijdens de komende informele OJCS-Raad bij het bieden van ondersteuning voor het beschermen
en behouden van nationaal en internationaal erfgoed, toegespitst op de ondersteuning
van Oekraïne. Deze leden vragen in hoeverre Nederland ook ondersteuning biedt aan
andere landen in gewapende conflicten. Kan worden voorzien in een overzicht van vergelijkbare
activiteiten elders? En in hoeverre wordt tijdens deze gedachtenvormende discussie
restitutie van rooferfgoed betrokken?
Via het Internationaal Cultuurbeleid wordt CER door Nederland in de komende beleidsperiode
(tot en met 2028) ondersteund. Cultural Emergency Response (CER) is een Nederlandse organisatie die wereldwijd bescherming en noodhulp van bedreigd
erfgoed coördineert na rampen of conflictsituaties. Dat doet deze stichting al meer
dan 20 jaar, toen CER voor het eerst in actie kwam in respons op de vernietiging van
de Bamiyan Buddhas in Afghanistan. Andere voorbeelden van conflictgebieden waar recentelijk
hulp werd geboden bij de bescherming van cultureel erfgoed zijn onder meer Soedan,
Yemen, Syrië, en Libanon. CER werkt hierin samen met een lokaal en internationaal
netwerk van experts en organisaties. Zo is CER ook in de Palestijnse gebieden actief,
als de situatie het toelaat, binnen een internationale coördinatiegroep opgezet door
UNESCO, om in eerste instantie de schade aan het erfgoed te inventariseren, waar mogelijk
deze te stabiliseren of collecties te evacueren.
De GroenLinks-PvdA-fractie vraagt in hoeverre tijdens deze gedachtenvormende discussie
restitutie van rooferfgoed wordt betrokken. Indien hier gedoeld wordt op geroofde
kunst tijdens conflictsituaties kan ik aangeven dat het tegengaan van illegale handel
en de restitutie van geroofde cultuurgoederen een belangrijk onderdeel is van de bescherming
van erfgoed tijdens conflicten. Het UNESCO Haags Verdrag inzake de bescherming van
cultuurgoederen in tijden van gewapend conflict (1954) en de bijbehorende Protocollen
bevatten bepalingen die de onrechtmatige uitvoer van cultuurgoederen uit conflictgebieden
tegengaan. Nederland heeft het Verdrag en de Protocollen geratificeerd en een verbod
op het binnenbrengen van een goed uit een bezet gebied in de Erfgoedwet geïmplementeerd.
Ook aanvaardde en implementeerde Nederland het UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige
invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen. Op grond van dit verdrag
stellen aangesloten lidstaten regels op om illegaal ingevoerde cultuurgoederen in
bewaring te kunnen nemen en terug te kunnen geven.
Buiten dit wettelijke kader span ik mij in om illegale handel in cultuurgoederen in
de context van conflicten tegen te gaan. Zo steunt Nederland Oekraïne met trainingen
ten behoeve van forensische bewijsverzameling voor aansprakelijkheid en het tegengaan
van illegale handel.
Indien de GroenLinks-PvdA-fractie hier doelt op het beleid rondom collecties met een
koloniale context: het door het Poolse voorzitterschap voorgestelde debat beperkt
zich tot de bescherming van erfgoed tijdens actuele door mensen veroorzaakte rampen.
Over collecties met een koloniale context wordt in andere internationale verbanden
gesproken.
Werkontbijt Europees Cultuur Kompas
Uit de geannoteerde agenda maken de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat wordt
ingezet op de totstandkoming van een overkoepelend strategische framework voor culturele
samenwerking in de Europese Unie. Deze leden lezen dat Nederland weliswaar dit idee
ondersteunt, maar een concreet voorstel afwacht. Deze leden hechten er desalniettemin
nu al waarde aan om een preciezer beeld te krijgen van het Nederlandse idee bij EU-culturele
samenwerking en hoe dit kan worden vormgegeven. Graag ontvangen zij concretere informatie
over de Nederlandse inzet bij dit werkontbijt en de te verwachten inzet van andere
EU-lidstaten.
Nederland vindt allereerst het proces van de totstandkoming van het raamwerk voor
samenwerking belangrijk, met daarin voldoende betrokkenheid van zowel de lidstaten
als Europese cultuurorganisaties. Daarnaast vindt Nederland het van belang dat de
mogelijkheden die er voor cultuur in de EU zijn op een informatieve manier voor een
breed publiek toegankelijk worden. Dat geldt niet alleen voor het Creative Europe
Programma, maar ook kan gedacht worden aan de mogelijkheden binnen Erasmus+, de structuurfondsen
en het New European Bauhaus. Ten slotte zet Nederland in op de voortzetting van het
Creative Europe programma in het volgende EU Meerjarig Financieel Kader, dat samenwerking
stimuleert en ondersteunt op het vlak van de culturele, creatieve en audiovisuele
sectoren.
Leidend bij de inzet van Nederland zijn de Verdragen van de EU, namelijk dat de Unie
haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal eerbiedigt en toeziet op de instandhouding
en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed (Verdrag betreffende de Europese
Unie, art. 3). Verder dat de EU samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigt en zo
nodig activiteiten ondersteunt en aanvult op het gebied van de kennis over de cultuur
en de geschiedenis van Europa, culturele uitwisseling en de kunsten en literatuur
en audiovisuele sector (art. 167, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).
Nederland zal langs bovenstaande lijnen inbreng geven tijdens het werkontbijt.
Ondersteuning jonge kunstenaars
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten zeer aan een gezonde culturele sector.
Daarbij is een adequate voedingsbodem noodzakelijk. Dat vergt naar het oordeel van
deze leden niet alleen uitgebreid cultureel onderricht in het primaire en het voortgezet
onderwijs, maar ook gerichte financiële ondersteunende inkomensmaatregelen en adequate
arbeidsvoorwaarden. In dit licht bezien vragen zij in hoeverre uitgangspunten zoals
fair pay in de gedachtenvorming zullen worden ingebracht.
Fair pay, en fair practice in de bredere zin, zijn de belangrijkste uitgangspunten
voor het arbeidsmarktbeleid voor de culturele sector en zullen dus onderdeel zijn
van de inbreng.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de aankomende informele OJCS-Raad waarin het duurzame behoud en de verdere
ontwikkeling van het culturele erfgoed van Nederland, de andere lidstaten en Oekraïne
centraal staan. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie vinden een krachtig en voortvarend Europees cultuurbeleid
belangrijker dan ooit, in een wereld waarin de fundamentele waarden van de democratische
rechtsstaat voor sommigen steeds minder vanzelfsprekend lijken. Zoals terecht wordt
opgemerkt in de door alle cultuurministers ondertekende brief, vervult cultuur een
essentiële rol bij het overdragen van gemeenschappelijke waarden, het versterken van
het besef deel uit te maken van een groter geheel, het stimuleren van actief burgerschap
en het verrijken van onze identiteit. Deze leden juichen de gezamenlijke inzet van
de Europese cultuurministers dan ook van harte toe. Cultuur is immers beschaving –
en het behoud daarvan vraagt om voortdurende inzet.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het tijdens de informele raad onder meer zal
gaan over het beleid dat de verschillende lidstaten nu voeren ter bescherming van
hun culturele erfgoed tegen natuurlijke en door mensen veroorzaakte rampen, en dat
Nederland inderdaad op dit vlak reeds verschillende maatregelen heeft ingesteld. Deze
leden vragen wat precies de «preventieve maatregelen» zijn die in dit kader worden
genoemd. Zij vragen ook of de uitvoering hiervan op orde is. Is de Minister van oordeel
dat het huidige beleid ter bescherming van cultureel erfgoed, dat voor een groot deel
afstamt uit 1954, ook afdoende is?
Mijn voorganger beschreef het Nederlandse beleid voor erfgoedbescherming uitgebreid
in haar beleidsreactie op het rapport «Een wapen in vredestijd» van de Nederlandse
Unesco Commissie. Aanvullend span ik mij in om de bescherming van erfgoed beter te
verankeren in regionale en nationale crisisplannen. Hier zijn de afgelopen jaren belangrijke
stappen in gezet. Erfgoed is inmiddels in verschillende landelijke crisisplannen opgenomen
en het gesprek met de veiligheidsregio’s over hoe erfgoedbescherming in tijden van
crises zo goed mogelijk geborgd is, komt steeds sterker op gang. Eind vorig jaar richtte
ik daarnaast een Taskforce Veilig Erfgoed in, die als doel heeft om de weerbaarheid
en zelfredzaamheid van de erfgoedsector in de context van een hybride conflict te
vergroten. In deze taskforce zijn provincies, gemeenten, de veiligheidsregio’s, erfgoedbeheerders
en -eigenaren en de Ministeries van Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vertegenwoordigd.
De Taskforce brengt op dit moment onder meer aanvullende preventieve maatregelen die
erfgoedeigenaren en -beheerders kunnen nemen in kaart. Ik verken daarbij hoe ik de
erfgoedsector kan faciliteren in te nemen vervolgstappen.
De leden van de NSC-fractie kijken met belangstelling naar de Europese inspanning
om tot een gezamenlijk Europees Cultuur Kompas te komen en vragen of de Minister de
Nederlandse belangenbepaling op dit punt verder kan toelichten. Wat zijn de gedeelde
waarden die in de Nederlandse inzet worden benoemd die met de komst van het Kompas
versterkt moeten gaan worden en waarop doelt de Minister precies met het versterken
van de weerbaarheid? De weerbaarheid van wat?
De gedeelde waarden zijn de waarden die vastgelegd zijn in de EU-verdragen en het
handvest van de grondrechten. Het gaat om eerbied voor de menselijke waardigheid,
vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten,
waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Met betrekking tot
cultuur gaat het specifiek om artistieke vrijheid, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid.
Deze gedeelde waarden hebben de lidstaten gemeen in samenlevingen die gekenmerkt worden
door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit
en gelijkheid van vrouwen en mannen. (Verdrag betreffende de EU, art. 2). Deze waarden
sluiten nauw aan bij de in de Nederlandse Grondwet benoemde grondrechten.
Nederland zet, als het gaat om maatschappelijke weerbaarheid, in op het beschermen
van vitale en andere belangrijke processen in de maatschappij. Een aspect daarvan
is het zorgdragen voor continuïteit en de bescherming van media, culturele instellingen
en activiteiten en het beschermen van cultureel erfgoed. Doel hiervan is dat het dagelijks
leven zoveel mogelijk door kan gaan, ook in geval van dreiging en in tijden van een
conflict.
Ook vragen deze leden hoe het kabinet voornemens is zich op Europees vlak in te zetten
voor het behoud van het Nederlandse culturele erfgoed in het bijzonder. Houdt het
kabinet daarbij rekening met het behoud van de diversiteit van talen en culturen die
ons land kent? Erkent het kabinet het belang van een evenwichtige belangenbehartiging
op dit punt en dat ook kleine regionale cultuurtradities, «hoog» en «laag», voldoende
een stem krijgen? Wat omvat het Nederlandse cultuurerfgoed ten dienste waarvan Nederland
deelneemt aan de informele raad? Hebben lokale gemeenschappen hierin medezeggenschap
of invloed?
Tussen het nationale niveau en het Europese niveau is sprake van subsidiariteit. Het
behoud van het Nederlands cultureel erfgoed is in eerste instantie een verantwoordelijkheid
van de Nederlandse regering. Binnen de Europese programma’s, bijvoorbeeld in de structuurfondsen,
zoals het Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling, zijn er in de regelgeving op
Europees niveau mogelijkheden gemaakt om activiteiten te ondersteunen, zoals het behoud
van het cultureel erfgoed. Het nationaal benutten van deze mogelijkheid hangt mede
af van de prioriteit die hiervoor vanuit het individuele land wordt gegeven. Het Europees
Cultuur Kompas heeft mede als doel dit soort mogelijkheden beter in kaart te brengen
en de informatievoorziening hierover te vergroten.
Voor Nederland heeft het Europees Cultuur Kompas mede tot doel om mogelijkheden veel
breder bekend te maken, zodat ook de genoemde organisaties die zich bezighouden met
regionale cultuurtradities, de weg weten te vinden naar de Europese mogelijkheden.
Nederland zal niet specifiek Nederlands cultureel erfgoed bij het gesprek in de Informele
Raad betrekken. Wel zal Nederland bepleiten dat bij de ontwikkeling van het Cultuur
Kompas stakeholders breed betrokken zullen worden. In een eerste toelichting van de
Commissie op het proces is aangekondigd dat ook een publieksconsultatie over het Kompas
plaats zal vinden.
Voorts vragen zij wanneer het Europees Cultuur Kompas naar verwachting zal verschijnen.
Na de informele OJCS-Raad hoop ik de Kamer nader te kunnen informeren over de planning
rondom het Europees Cultuur Kompas.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het bevorderen van de carrière van startende
kunstenaars een prioriteit is van het cultuurbeleid in Nederland en dat er initiatieven
ondersteund worden die kunstenaars meer mogelijkheden bieden. Ook deze leden onderstrepen
het belang daarvan en zijn blij met de bestaande initiatieven die worden genoemd.
Zij zijn benieuwd hoe Nederland het in dit opzicht doet in vergelijking met andere
lidstaten. Ook zien zij de informele OJCS-Raad als een uitgelezen kans om van andere
lidstaten te leren. Kan de Minister toezeggen dat zijn ambtelijke gezant tijdens deze
informele raad actief het gesprek aangaat met vertegenwoordigers van andere lidstaten
en dat deze verkent welke aanvullende stappen Nederland kan zetten om de carrières
van startende kunstenaars verder te versterken?
Er is momenteel geen vergelijkend onderzoek bij ons bekend waarin de regelingen voor
jonge kunstenaars per lidstaat worden vergeleken. Op het «this is how we work» platform2 wordt een vergelijking gemaakt van de arbeidsmarkt voor de culturele sector, hier
kunnen ook jonge kunstenaars van profiteren. De informele OJCS-raad is een uitgelezen
kans om onze ervaring te delen en van de andere lidstaten te leren. Aansluitend op
de informele raad is het congres «Young Artists: Reality and Challenges», georganiseerd
door het Ministerie van Cultuur en Nationaal Erfgoed van Polen.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april 2025. Deze leden hebben daarover nog enkele
vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de lidstaten in de Raadsconclusies
oproepen tot een herziening van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn. Wat is het
standpunt van het kabinet over een mogelijke herziening van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn,
zo vragen deze leden aan de Minister.
De (herziening van de) Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn staat niet op de agenda
van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april. Momenteel wordt er wel geschreven aan
ontwerp Raadsconclusies over de aanstaande evaluatie van de Europese Commissie van
deze richtlijn. Conform artikel 33 van de richtlijn dient de Europese Commissie, uiterlijk
op 19 december 2026, bij het Europees Parlement en de Raad een ex-postevaluatie in,
in voorkomend geval vergezeld van voorstellen voor de herziening ervan, van de impact
van deze richtlijn en de toegevoegde waarde ervan. Het Poolse voorzitterschap zal
de ontwerp Raadsconclusies waarschijnlijk op de agenda zetten van de formele OJCS-Raad
in mei.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de bescherming van minderjarigen
onderdeel is van de richtlijn, al vinden deze leden dat de richtlijn op dit onderdeel
strenger kan. Televisieprogramma’s als PAW Patrol en Cocomelon zijn deze leden al
langer een doorn in het oog. Kinderen leren niet of nauwelijks iets van deze programma’s,
maar het kijken heeft wel effect op hun hersenen en op hun capaciteit om hun emoties
te beheersen. De World Health Organization (WHO) raadt schermtijd voor kinderen tot
twee jaar dan ook af. Deze leden zien dat in Frankrijk een verbod geldt op het uitzenden
van televisieprogramma’s gericht op baby’s en peuters, terwijl er in Nederland zelfs
een hele tv-zender is die deze jonge kinderen als doelgroep heeft. Is de Minister
bereid om in EU-verband te pleiten voor een aanscherping van de richtlijn om televisieprogramma’s
voor kinderen tot twee jaar te verbieden? Zo nee, waarom niet?
De richtlijn bevat inderdaad regels over mogelijk schadelijke content voor minderjarigen
en bieden een gemeenschappelijk kader voor het regelen van de bescherming van minderjarigen
in nationaal recht. Omdat de EU-onderhandelingen over een herziening nog niet begonnen
zijn, heeft Nederland op het punt van het verbieden van televisieprogramma’s voor
baby’s en peuters nog geen standpunt ingenomen. Interessante voorbeelden uit andere
landen, kunnen van meerwaarde zijn voor een toekomstige Nederlandse positie.
In Nederland worden de regels voor de bescherming van minderjarigen in audiovisuele
media ingevuld in de Mediawet 2008 en uitgevoerd door het NICAM (het instituut achter
de Kijkwijzer). Het kabinet vindt het belangrijk dat de regels uit de richtlijn effectief
kunnen worden uitgevoerd en dat de regels nationaal ook werken. Het NICAM geldt in
Europees verband als een goed voorbeeld in de wijze waarop de schadelijkheid van content
wordt beoordeeld, namelijk gestoeld op wetenschappelijke adviezen. Het NICAM is ook
betrokken bij bredere discussies, zoals bij de discussie over een digitale kijkwijzer
(zoals bepleit in de aangehouden motie-Kathmann/Van der Werff3).
Het kabinet gaat niet in op individuele televisieprogramma’s en onthoudt zich van
een oordeel daaromtrent. Om audiovisuele mediadiensten te reguleren, is het land-van-oorsprong
beginsel relevant. Dat wil zeggen dat mediadiensten die niet in Nederland zijn gevestigd,
maar in een andere EU-lidstaten, niet onder de bepalingen uit de Mediawet 2008 vallen.
Het kabinet is bekend met de adviezen van de WHO en werkt, onder de verantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, aan adviezen en richtlijnen
voor gezond en verantwoord sociale media- en schermgebruik.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.E.W. Easton, adjunct-griffier